NL1021833C2 - Substraat voor het opkweken van plantengewassen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Substraat voor het opkweken van plantengewassen.

5 De uitvinding heeft betrekking op een substraat voor het opkweken van plantengewassen volgens de aanhef van conclusie 1.

Bekende substraten omvatten veelal verschillende fracties materialen, waaronder zowel diverse soorten organische materialen alsook anorganische materialen, teneinde substraatmengsels te krijgen 10 die goed zijn afgestemd op de te kweken plantengewassen.

Nadelig bij veel organische materialen is dat deze relatief weinig natuurlijke meststoffen bevatten. Een voorbeeld is veen dat gevormd is in een zuurstofarm milieu. Verder zijn natuurlijke bronnen voor dergelijke organische materialen niet onuitputtelijk. Indien 15 voor de winning ervan natuurgebieden moeten worden afgegraven, dan is dit belastend voor het milieu. Voor het genoemde veen worden er bijvoorbeeld steeds meer veenderijen gesloten, en worden er weinig tot geen nieuwe vergunningen afgegeven, terwijl voor de vorming van nieuw veen duizenden jaren nodig zijn.

20 Nadelig bij anorganische materialen is dat deze na gebruik moeilijk geschikt te maken zijn voor bijvoorbeeld een recycleproces. Vaak zijn voor de productie van de anorganische materialen chemicaliën gebruikt om ze geschikt te maken voor gebruik als substraat.

Deze chemicaliën zijn zowel tijdens de productie alsook na gebruik 25 van het substraat veelal belastend voor het milieu.

Er wordt derhalve voortdurend gezocht naar milieuvriendelijke materialen voor toepassing in substraten die rijk zijn aan de juiste voedingstoffen en mineralen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde 30 nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen dan wel een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een milieuvriendelijk substraat te verschaffen dat zeer geschikt is voor het opkweken van plantengewassen.

Dit doel wordt bereikt door een substraat volgens conclusie 1.

35 Hierbij omvat het substraat een fractie organische materialen die ten minste voor een deel afkomstig zijn van onverkoolde harde schaaldelen van vruchten van een oliepalmboom. Gebleken is dat het toevoegen van dergelijke schaaldelen aan een substraat een onverwacht grote impuls geeft aan de groei van de op te kweken plant. Dit hangt wellicht samen met het feit dat de vruchten zich aan de oliepalmboom in een H 5 zuurstofrijk milieu hebben kunnen vormen, en daarbij allerlei natuur- H lijke mineralen en voedingelementen in zich hebben kunnen opnemen. De H harde schaaldelen hebben hierdoor concentraties van werkzame stoffen opgeslagen die bij toevoeging aan meer arme, of onnatuurlijke sub-H straten (langzaam) vrijkomen en zorgen voor meer groei.

^R 10 Vruchten van de oliepalmboom betreffen relatief kleine vruchten die bestaan uit een witachtig vruchtvlees in de kern met daaromheen ^R een harde schaal, en daar weer omheen een dunne zachte schil. Het vruchtvlees wordt verwerkt tot plantaardige olie en wordt tevens gebruikt in cosmetische producten. De zachte schil wordt ook gebruikt 15 voor de productie van olie. De harde schaaldelen werden tot op heden veelal gezien als afvalproduct van dit oliewinningsproces en/of als brandstof in kleine huishoudens. Ze worden nu vaak op grote hopen gestort, alwaar ze langzaam vervuilen.

Als voordeel krijgen de harde schaaldelen nu een meer dan 20 nuttige toepassing als hoogwaardig additief in een substraatmengsel.

Wereldwijd zijn er voldoende plantages waar de schaaldelen ruim H voorhanden zijn. Voor het wassen en drogen van de schaaldelen kan met voordeel gebruik worden gemaakt van de natuurlijke bronnen, regen voor het wassen en zon voor het drogen.

25 In het bijzonder zijn de harde schaaldelen afkomstig van vruchten van de oliepalmboom van het type Elaeis Guineensis. Deze zijn zeer geschikt gebleken voor het opkweken van planten. Uit praktijkproeven is gebleken dat plantengewassen die onder gelijke omstandigheden zijn opgekweekt in substraten met schaaldelen van de H 30 Elaeis Guineensis respectievelijk in substraten volgens de stand van de techniek, na verloop van tijd zichtbaar meer blad hadden gekregen, H groter waren gegroeid, meer bloemknoppen hadden voortbrachten, etc.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de onder- conclusies.

I 35 De uitvinding heeft verder betrekking op een meststof volgens I conclusie 14. De meststof omvat hierbij een fractie organische I materialen die ten minste voor een deel afkomstig zijn van I onverkoolde harde schaaldelen van vruchten van de oliepalmboom.

3

Hierbij wordt opgemerkt dat er reeds meststoffen bekend zijn waarin zich een fractie organische materialen bevindt die afkomstig zijn van andere delen van de vruchten van een oliepalmboom. Een meststof volgens de aanhef van conclusie 14 is bijvoorbeeld bekend 5 uit JP-A-8165185. Bij deze bekende meststof is een afvalvloeistof van de productie van palmolie toegevoegd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld.

Het substraat omvat onverkoolde harde schaaldelen van de vrucht 10 van de Elaeis Guineensis. Deze schaaldelen kunnen zowel ongemalen als gemalen worden gebruikt voor de toevoeging in substraten. De schaaldelen kunnen gebruikt worden in combinatie met bijna alle reeds voor substraten bekende organische en/of anorganische grondstoffen, zoals veen, steenwol, perlite, puimsteen, bark, zand, klei, oasis. Een 15 combinatie met een van deze materialen is nodig vanwege de verwerk-baarheid van het substraat en het zorg dragen voor een ideale lucht/water huishouding voor verschillende typen plantengewassen.

Onder veen wordt hierbij bijvoorbeeld verstaan witveen, bonkveen en zwartveen ook wel tuinturf genoemd. Het steenwol betreft 20 bijvoorbeeld een minerale wol die wordt gemaakt door een smeltings-proces (ca. 1600 graden) van basalt, diabaas en cokes, waarna de vezels tot een vaste substantie worden gevormd met behulp van een bindmiddel. De perlite betreft lavagesteente dat bijvoorbeeld wordt aangevoerd uit Griekenland en daarna door een verhittingsproces wordt 25 gepoft, waarna men een luchtig korreltje krijgt. De puimsteen betreft bij voorkeur zeer licht lavagesteente dat wordt aangevoerd uit Ijsland. De bark betreft bij voorkeur de zeer harde bast (schors) van de boom Pinus pinnaster. Deze schors wordt gemalen en gezeefd in fracties variërend van fijn tot grof. Het zand wordt bijvoorbeeld 30 opgezogen uit rivieren en daarna gebruikt in mengsels voor het gewicht en de waterdoorlaatbaarheid. Klei wordt in het bijzonder uit speciale putten afgegraven en zorgt voor een stukje natuurlijke remming van de plant, en heeft bij voorkeur een zeer hoog s.g. 1600 I kg/m3. Oasis is een phenolformaldehyde die wordt gebruikt als I 35 substraat voor plantentypen die veel lucht rond de wortels wensen.

Deze grondstoffen of een combinatie hiervan, aangevuld met het materiaal afkomstig van de onverkoolde harde schaaldelen van de I vruchten van de Elaeis Guineensis, leidt in de meeste gevallen tot een significant waarneembare groeiverbetering bij plantengewassen die in het substraat worden opgekweekt. De dosering van de fractie onverkoolde harde schaaldelen kan variëren van 1% tot 95%.

De harde schaaldelen kunnen ook worden verwerkt in een mestui 5 stof, in het bijzonder een meststof voor toevoeging aan substraten voor het opkweken van plantengewassen. Hierbij kan de dosering variëren van 1% tot 100%. De verwerking tot meststof is onverkoold, dat wil zeggen de harde schaaldelen zijn niet eerst aan een verbrandingsproces onderworpen. Wel worden de schaaldelen bij H 10 voorkeur gemalen tot poeder, dan wel verwerkt tot korrels of kleine brokken.

Aldus is volgens de uitvinding een substraat en/of een meststof verkregen die zeer geschikt is voor de opkweek van plantengewassen, H waaronder bloemen, kamerplanten, groenten, etc., en waarmee een 15 afvalprobleem bij de productie van palmolie op zeer milieuvriende- lijke wijze is ondervangen.

Claims (12)

1. Substraat voor het opkweken van plantengewassen, omvattende: I - ten minste een fractie organische materialen; I 5 met het kenmerk, dat I de fractie organische materialen ten minste voor een deel afkomstig I is van onverkoolde harde schaaldelen van vruchten van een oliepalm- I boom. I 10 2. Substraat volgens conclusie 1, waarbij de schaaldelen afkomstig I zijn van de vruchten van de oliepalmboom van het type Elaeis I Guineensis.

3. Substraat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de fractie schaal- I 15 delen ten minste 1% van het substraat uitmaakt.

4. Substraat volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de fractie I schaaldelen ten hoogste 95% van het substraat uitmaakt. I 20 5. Substraat volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de schaal- I delen als brokken aan het substraat zijn toegevoegd, in het bijzonder I als brokken met grootten van 1-40 mm.

6. Substraat volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de I 25 schaaldelen gemalen aan het substraat zijn toegevoegd.

7. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I fractie organische materialen verder veen omvat, in het bijzonder I witveen, bonkveen of zwartveen.

8. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de fractie organische materialen verder harde boomschors omvat, in het bijzonder bark. I 35 9. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het substraat verder zand of klei omvat. Η Η 10. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het substraat verder steenwol omvat.

11. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het H 5 substraat verder perliet omvat.

12. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het substraat verder puimsteen omvat.

13. Substraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het substraat verder een phenolformaldehyde omvat.

14. Meststof in het bijzonder voor toepassing in een substraat volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende: 15. ten minste een fractie organische materialen; waarbij de fractie organische materialen ten minste voor een deel afkomstig is van delen van vruchten van een oliepalmboom, met het kenmerk, dat de fractie organische materialen ten minste voor een deel afkomstig H 20 is van onverkoolde harde schaaldelen van de vruchten van de oliepalmboom.

15. Meststof volgens conclusie 14, waarbij de schaaldelen afkomstig zijn van de vruchten van de oliepalmboom van het type Elaeis

25 Guineensis.