NL1021819C2 - Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder. - Google Patents

Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder. Download PDF

Info

Publication number
NL1021819C2
NL1021819C2 NL1021819A NL1021819A NL1021819C2 NL 1021819 C2 NL1021819 C2 NL 1021819C2 NL 1021819 A NL1021819 A NL 1021819A NL 1021819 A NL1021819 A NL 1021819A NL 1021819 C2 NL1021819 C2 NL 1021819C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
treatment
green
drying
fluid
feed
Prior art date
Application number
NL1021819A
Other languages
English (en)
Inventor
Adriaan Van Den Broek
Original Assignee
Crop Heating B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Crop Heating B V filed Critical Crop Heating B V
Priority to NL1021819A priority Critical patent/NL1021819C2/nl
Priority to EP20030078462 priority patent/EP1415528A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1021819C2 publication Critical patent/NL1021819C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B23/00Heating arrangements
    • F26B23/02Heating arrangements using combustion heating
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/003Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with devices for drying or burning
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B17/00Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement
    • F26B17/02Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by belts carrying the materials; with movement performed by belts or elements attached to endless belts or chains propelling the materials over stationary surfaces
    • F26B17/04Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by belts carrying the materials; with movement performed by belts or elements attached to endless belts or chains propelling the materials over stationary surfaces the belts being all horizontal or slightly inclined
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B17/00Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement
    • F26B17/02Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by belts carrying the materials; with movement performed by belts or elements attached to endless belts or chains propelling the materials over stationary surfaces
    • F26B17/08Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by belts carrying the materials; with movement performed by belts or elements attached to endless belts or chains propelling the materials over stationary surfaces the belts being arranged in a sinuous or zig-zag path
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B19/00Machines or apparatus for drying solid materials or objects not covered by groups F26B9/00 - F26B17/00
    • F26B19/005Self-contained mobile devices, e.g. for agricultural produce

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)
  • Fodder In General (AREA)

Description

Titel: Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, zoals gras.
Uit de praktijk is een werkwijze bekend, waarbij het groenvoeder na het maaien gedurende een bepaalde periode op het veld blijft liggen om 5 te drogen. Na het drogen wordt het groenvoerder voor verdere verwerking van het veld genomen en centraal verzameld. Voordeel van deze werkwijze is, dat het in de vrije natuur drogen van groenvoeder relatief weinig energie kost, zodat de werkwijze relatief goedkoop is.
Nadeel van de bekende werkwijze is, dat het op het veld tot 10 bijvoorbeeld hooi drogen van het gras relatief veel tijd kost. Bovendien kan de werkwijze slechts worden uitgevoerd wanneer het gedurende relatief lange periode niet regent. Een dergelijke regenloze periode is niet altijd beschikbaar en bovendien lastig voorspelbaar.
De onderhavige uitvinding beoogt de nadelen van de bekende 15 werkwijze op te heffen.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de werkwijze ten minste de volgende stappen omvat: a) het groenvoeder wordt na het maaien van een veld genomen en direct na opname van het veld aldaar aan een zodanige thermische behandelding 20 onderworpen, dat celwanden in het groenvoeder worden verbroken; b) het groenvoeder wordt direct na de thermische behandeling op het veld gestort en blijft gedurende een droogperiode op het veld liggen; en c) het groenvoeder wordt na de droogperiode centraal verzameld.
Op deze manier kan het groenvoeder relatief snel en met weinig 25 energieverbruik worden gedroogd. Tijdens uitvoer van de werkwijze wordt energie verbruikt voor het thermisch verbreken van de genoemde celwanden in het groenvoeder. Daarbij kan het groenvoerder reeds wat vocht verliezen.
f· / H Bij de natuurlijke droging van het groenvoeder tijdens de uitvoer van stap H b) wordt slechts gratis beschikbare omgevingenergie verbruikt, die wordt afgegeven door zon en wind. Verrassenderwijs is gebleken dat het vochtgehalte van het thermisch behandelde groenvoeder met name 5 gedurende de eerste uren dat het voeder tijdens stap b) op het veld ligt, H aanzienlijk afneemt, afhankelijk van de weersomstandigheden. Daardoor kan de droogperiode van stap b) relatief kort zijn.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de werkwijze tevens de volgende stap: 10 d) het centraal verzamelde groenvoeder ondergaat een centrale droogstap.
Daardoor kan het gras na stap c) relatief snel en goedkoop centraal verder worden gedroogd. Aldus wordt in stappen a-c) eerst binnen relatief korte tijd en op een energiebesparende manier een grote hoeveelheid vocht aan het groenvoerder onttrokken, waarna het groenvoeder centraal op een 15 gewenst eind-vochtigheidsgehalte kan worden gebracht door het resterende vocht geheel of deels aan het groenvoeder te onttrekken. De hoeveelheid van dit resterende, aan het voeder te onttrekken vocht is relatief klein, dankzij werkwijzestappen a-b), zodat de centrale droogstap eveneens relatief snel en met relatief weinig energieverbruik kan worden uitgevoerd. Het is voordelig I 20 wanneer het groenvoerder bij de genoemde centrale droogstap indirect wordt gedroogd. Een dergelijke werkwijze om groenvoerder indirect te I drogen is uit de praktijk bekend, zie bijvoorbeeld het octrooi EP 0 457 203 I dat hierin door referentie wordt geacht te zijn opgenomen. In het bijzonder I wordt, ten behoeve van het indirect drogen van het groenvoeder, een 25 drogingsfluïdum via een warmtewisselaar langs verbrandingsgassen van een brander geleid ter verhitting van dat behandelingsfluïdum, waarbij het I verhitte drogingsfluïdum aan het groenvoeder wordt toegevoerd. Het I drogingsfluïdum kan daarna bijvoorbeeld gedeeltelijk direct in de verbrandingskamer worden gebracht en/of door filtermiddelen worden 3 gereinigd. Daardoor kan de centrale droogstap relatief schoon, althans met relatief weinig stofproductie, worden uitgevoerd.
Het volgende voorbeeld verduidelijkt de voordelen die de uitvinding biedt.
5
Voorbeeld
Vers gemaaid gras is met een werkwijze volgens de uitvinding gedroogd. Daarbij zijn celwanden in het gras verbroken door het gras 10 gedurende circa 30 seconde onder invloed van verhitte lucht met een behandelingstemperatuur van circa 300°C te brengen. Na deze behandeling bleek het gras een vochtgehalte van circa 80g% (20g% droog gras) te hebben. Vervolgens is het behandelde gras op een veld teruggebracht om gedurende een droogperiode van circa 1 uur op natuurlijke wijze te drogen. Na die 15 periode bleek het gras slechts een vochtgehalte van circa 54 g% te hebben. Het gras bleek door een verlenging van de droogperiode met 1 uur tot een totale droogperiode van 2 uur een vochtgehalte van circa 50 g% te hebben.
Na een totale droogperiode van 3 uur had het gras een vochtgehalte van circa 47 g%. Hieruit blijkt dat het thermisch behandelde gras na een relatief 20 korte natuurlijke droogperiode op het veld reeds veel vocht heeft verloren, zodat het gras daarna bijvoorbeeld op voordelige wijze relatief snel en goedkoop verder kan worden gedroogd in een stap d).
Wanneer het gras in dit voorbeeld direct na de thermische behandeling bestaat uit 800 kg water en 200 kg droog gras (hetgeen 25 overeenkomt met een vochtgehalte van 80 g%), verliest het gras na de droogperiode van 2 uur 600 kg water, zodat het gras nog slechts 200 kg water bevat (hetgeen overeen komt met het 50g%vochtgehalte). Hieruit blijkt dat tijdens de droogperiode driekwart van het water dat het gras direct na de thermische behandeling bevatte, is verdampt. Aangezien circa 3 30 MJ energie nodig is om 1 kg water te verdampen, wordt door het 1 η ' ' ··; ' ·'-> H terugbrengen van het gras op het veld een energiebesparing tijdens een na
stappen a-c) uit te voeren centrale droogstap d) van circa 3x600=1800 MJ
H verkregen. In die centrale droogstap wordt door toepassing van de I werkwijze derhalve in plaats van 2400 MJ per 1000 kg uitgangsproduct I 5 slechts 600 MJ per 1000 kg uitgangsproduct verbruikt om volledig gedroogd I gras te verkrijgen.
I Bij voorkeur is de genoemde droogperiode zodanig, dat het I groenvoeder na die periode een vochtgehalte lager dan circa 70 I 10 gewichtsprocent, in het bijzonder lager dan circa 60 gewichtsprocent, heeft.
I Daardoor bevat het groenvoeder na de droogperiode relatief weinig vocht.
Het aldus op energiezuinige wijze gedroogde groenvoeder ondergaat na het verzamelen een centrale einddroging in stap d). Aangezien I het verzamelde groenvoeder relatief weinig vocht bevat, behoeft bij een I 15 dergelijke einddroging eveneens weinig energie te worden verbruikt.
I Een verder voordeel van de uitvinding is, dat de droging van het I voeder tijdens stap b) op het veld onder invloed van een geleidelijke, natuurlijke verdamping en niet onder invloed van een geforceerde verhitting geschiedt. Daardoor nemen gewenste voederkwaliteiten van het voeder, in 20 het bijzonder met betrekking tot vitaminegehaltes en voedingswaarde, tijdens de droogperiode niet of relatief weinig af.
Bij voorkeur wordt de thermische behandeling van het groenvoerder onder invloed van een verhit behandelingsfluïdum uitgevoerd, I aangezien een fluïdum diep in een hoeveelheid groenvoeder kan penetreren.
25 Het behandelingsfluïdum kan bijvoorbeeld op een behandelingstemperatuur in het bereik van circa 100-400°C zijn gebracht om verbreking van de I genoemde celwanden te kunnen bewerkstelligen. Bij voorkeur omvat het I behandelingsfluïdum verhitte waterdamp. Waterdamp heeft een relatief I grote warmtecapaciteit terwijl de warmteoverdrachtscoëfficiënt tussen het 30 natte groenvoeder en de waterdamp relatief groot is. Daardoor kan verhitte 5 waterdamp het groenvoeder relatief snel opwarmen ter verbreking van de celwanden.
De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder, waarbij de inrichting is voorzien van 5 transportmiddelen om het groenvoeder van een veld te nemen, langs een behandelingstraject te voeren en terug op het veld te brengen, waarbij de inrichting tevens warmtetoevoermiddelen omvat om warmte aan het behandelingstraject toe te voeren, waarbij de transportmiddelen en warmtetoevoermiddelen zijn ingericht om langs het behandelingstraject 10 gevoerd groenvoeder aan een zodanige thermische behandelding te onderwerpen, dat celwanden in het groenvoeder onder invloed van die behandeling worden verbroken.
Met een dergelijke inrichting kan groenvoerder met relatief weinig energieverbruik thermisch worden behandeld ten behoeve van een 15 energiezuinige droging van het groenvoeder.
De inrichting kan althans stappen a) en b) van de werkwijze volgens conclusie 1 uitvoeren, zodat het groenvoeder door gebruikmaking van deze inrichting relatief snel en energiezuinig kan worden gedroogd. Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 20 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt weergegeven zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en fig. 2 een vooraanzicht van het in fig. 1 weergegeven 25 uitvoeringsvoorbeeld.
Figuren 1 en 2 tonen een inrichting 1 voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder. De inrichting 1 omvat een via wielen 13 verrijdbaar frame 2, voorzien van een roteerbaar werpwiel 3 en een in een behandelingskamer 14 opgestelde transporteur 4. Het werpwiel 3 is 30 voorzien van werparmen 18 om, bij rotatie van het werpwiel 3 gemaaid, 1 0 7' : 6 groenvoeder van een veld F te nemen en op de transporteur 4 te werpen.
Deze transporteur 4 is ingericht om het groenvoeder in de behandelingskamer 14 langs een behandelingstraject T te transporteren en via een uitgang 17 terug op het veld F te werpen. Het behandelingstraject T 5 omvat -gezien in een trajectlangsrichting- een bovenste recht trajectdeel Tl, een trajectbochtdeel T2 en een onderste recht trajectdeel T3 dat eindigt bij de genoemde uitgang 17. De transporteur 4 is warmtedoorlatend uitgevoerd en kan hiertoe bijvoorbeeld transportkettingen en/of een geperforeerde transportband omvatten. De transporteur 4 is verder voorzien van zich in 10 het totale behandelingstraject T uitstrekkende, stangen of geperforeerde schoepen 12 om het groenvoerder door het behandelingstraject T te bewegen. De schoepen 12 zijn ingericht om het groenvoeder bij het onderste trajectdeel T3 langs een binnenwand van de behandelingskamer 14 voort te duwen. Bij voorkeur heeft het behandelingstraject T een lengte van ten 15 minste 5 m, zodat het te behandelen groenvoeder een relatief lange verblijfstijd in dat traject T kan hebben, afhankelijk van een transportsnelheid van het groenvoeder, ter verbreking van de celwanden in dat voeder.
Zoals de figuren tonen, omvat de inrichting 1 een in een oven 6 20 opgestelde brander 5 om een zich in die oven 6 bevindende hoeveelheid lucht te verhitten. De brander 5 kan bijvoorbeeld een olie- of gasbrander omvatten. De inrichting 1 is voorzien van twee brandstofreservoirs 8 om brandstof voor de brander 5 op te slaan. De brandstofreservoirs 8 strekken zich in langsrichting van de inrichting langs weerszijden van de oven 6 uit, 25 zodat de reservoirs een relatief groot volume hebben. De oven 6 staat via luchtkanalen 11 in fluïdumverbinding met een luchtverdeelkamer 9. De inrichting 1 is verder voorzien van een ventilator 7 om lucht ten minste via een aanzuigbuis 10 van het veld F aan te zuigen, naar de oven 6 te voeren en vanuit de oven 6 via de luchtkanalen 11 aan de luchtverdeelkamer 9 toe 30 te voeren. De oven 6 strekt zich in langsrichting van de inrichting 1 uit.
7
Derhalve heeft deze oven 6 een relatief grote capaciteit, zodat daarin een relatief grote hoeveelheid behandelingsfluïdum kan worden verhit.
De luchtverdeelkamer 9 is ingericht om de in de oven 6 verhitte lucht aan het behandelingstraject T toe te voeren. Hiertoe is een zich langs 5 het traject T uitstrekkende wand 16 van de verdeelkamer 9 voorzien van niet in de figuur weergegeven fluïdumdoorgangen, bijvoorbeeld roosters, poriën, gasdoorlatend materiaal of dergelijke. De verdeelkamer 9 strekt zich over in hoofdzaak de gehele lengte van het behandelingstraject T langs dat traject T uit, zodat zich in het traject T bevindend voeder langs in hoofdzaak 10 het gehele traject T thermisch kan worden behandeld bij in hoofdzaak dezelfde behandelingstemperatuur. Aangezien de luchtverdeelkamer 9 zich bovendien uitstrekt onder het bovenste trajectdeel Tl en boven het onderste trajectdeel T3, kan verhitte behandelingslucht via die verdeelkamer 9 zowel van onderen als van boven aan zich in het traject T bevindend groenvoerder 15 worden toegevoerd. Daardoor kan een goede warmtepenetratie en een homogene warmtebehandeling van het voeder worden verkregen. Verder is de luchtverdeelkamer 9 voorzien van middelen 20 om verhitte lucht met relatief hoge snelheid in het trajectbochtdeel T2 te injecteren, bijvoorbeeld een plaatselijk aangebrachte venturi 20. Tijdens gebruik kan het 20 groenvoeder kantelen tijdens beweging door het trajectbochtdeel T2.
Derhalve kan de hete lucht die met een relatief grote stroomsnelheid in het trajectbochtdeel T2 wordt geïnjecteerd, goed mengen met het groenvoeder ten behoeve van de gewenste thermische behandeling.
De genoemde afzuigbuis 10 strekt zich uit naar een positie 25 stroomafwaarts ten opzichte van het verwarmingstraject T, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld onder het frame 4 nabij een achterzijde van de inrichting 1. Tijdens gebruik is zich bij die positie bevindende lucht althans gedeeltelijk afkomstig uit de uitgang 17 van het traject T, zodat die lucht, die reeds is verhit, door ventilator 7 ten minste gedeeltelijk in de 30 inrichting 1 kan worden teruggevoerd. Verder kan die lucht tijdens gebruik * r\ O "'· O · \ · * U L > : H zijn verwarmd door via de uitgang 17 op het veld F geworpen, verwarmd I groenvoeder. Door deze aanvoer van warme lucht kan energie worden bespaard. Verder kan de via de aanzuigbuis 10 aangezogen lucht waterdamp bevatten die aan reeds behandeld groenvoeder is onttrokken.
I 5 Daardoor neemt de waterdampconcentratie in de behandelingslucht tijdens I gebruik toe, hetgeen leidt tot een verhoging van de efficiëntie van de thermische behandeling. De aanzuigbuis 10 is aan het ondereinde voorzien I van een afscherming 19 om tegen te gaan dat op het veld teruggeworpen I groenvoeder via die buis 10 wordt aangezogen.
I 10 Tijdens gebruik wordt de inrichting 1 over het veld F
H voortbewogen. Daarbij nemen de werparmen 18 van het roterende werpwiel 3 gemaaid groenvoeder van het veld F en werpen het voeder op de
I transporteur 6, die het voeder vervolgens langs het behandelingstraject T
voert. Het groenvoeder wordt in het traject T aan een zodanige thermische 15 behandelding onderworpen, dat celwanden in het groenvoeder worden verbroken. Deze behandeling wordt uitgevoerd door de in de oven 6 verhitte lucht via de verdeelkast 9 aan het behandelingstraject T toe te voeren terwijl het groenvoeder door dat traject T wordt voortbewogen.
I Het groenvoeder wordt bij voorkeur met een lagere snelheid langs 20 het behandelingstraject T gevoerd dan een snelheid waarmee de inrichting I over een veld F wordt voortbewogen. Daardoor kan een relatief grote hoeveelheid groenvoeder op de transporteur 4 worden verzameld. Bovendien is de verblijftijd van het groenvoeder in het traject T zo relatief lang, zodat de warmte van de verhitte lucht het groenvoeder goed kan penetreren. De 25 snelheid van het groenvoerder langs het behandelingstraject kan bijvoorbeeld ten minste vijf keer langzamer zijn dan de snelheid van de inrichting.
Na de thermische behandeling wordt het groenvoeder op het veld F
teruggebracht via de uitgang 17 en blijft gedurende een droogperiode op het 30 veld F liggen. Bij voorkeur wordt een relatief korte droogperiode toegepast, 9 zoals in het bereik van circa 1-4 uur en meer in het bijzonder in het bereik van circa 1-2 uur. In de praktijk blijkt het groenvoeder reeds binnen dergelijk korte droogperiodes voor vervolgstappen voldoende lage vochtgehaltes te bereiken, zoals blijkt uit het onderstaande voorbeeld.
5 Dergelijke vochtgehaltes zijn bij voorkeur lager dan circa 70 g% (30 g% droog voeder), in het bijzonder lager dan circa 60 g% (40 g% droogvoeder) en meer in het bijzonder lager dan circa 50 g% (50 g% droog voeder). Na de droogperiode wordt het groenvoeder centraal verzameld om centraal verder te worden gedroogd.
10 Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot het beschreven uitvoerinsgvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
Zo kan het groenvoeder bijvoorbeeld gras, klaver, luzerne of een combinatie van dergelijk of ander groenvoeder omvatten.
15 Verder kan de thermische behandeling met verschillende middelen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een magnetron, infraroodstralers, föhns, of met een combinatie van deze of andere verhittingsmiddelen.
Daarnaast kan het groenvoeder op verschillende manieren centraal worden verzameld en optioneel verder worden behandeld. Zo kan het 20 groenvoerder bijvoorbeeld centraal worden verzameld vervolgens een centrale droogstap ondergaan om een verdere verlaging van het vochtgehalte te verkrijgen. Daarnaast kan het groenvoerder -althans na de droogperiode op het veld- bijvoorbeeld in balen worden gerold en vervolgens in bijvoorbeeld kunststof verpakkingen worden verpakt. Voorts kan het 25 groenvoeder bijvoorbeeld in een kuil worden verzameld, om vervolgens te worden afgedekt.
1 π 5 i -

Claims (29)

1. Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, zoals gras, I waarbij de werkwijze ten minste de volgende stappen omvat: a) het groenvoeder wordt na het maaien van een veld (F) genomen en direct I na opname van het veld (F) aldaar aan een zodanige thermische I 5 behandelding onderworpen, dat celwanden in het groenvoeder worden I verbroken; I b) het groenvoeder wordt direct na de thermische behandeling op het veld I (F) gestort en blijft gedurende een droogperiode op het veld (F) liggen; en I c) het groenvoeder wordt na de droogperiode centraal verzameld.
2. Werkwijze volgens conclusie, 1, waarbij de werkwijze tevens de volgende stap omvat: I d) het centraal verzamelde groenvoeder ondergaat een centrale droogstap.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de droogperiode I zodanig is, dat het groenvoeder na die periode een vochtgehalte lager dan 15 circa 70 gewichtsprocent (30 g% droog voeder) heeft.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de droogperiode zodanig is, dat het groenvoeder na die periode een I vochtgehalte lager dan circa 60 gewichtsprocent (40 g% droog voeder) heeft.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I 20 droogperiode zodanig is, dat het groenvoeder na die periode een I vochtgehalte lager dan circa 50 gewichtsprocent (50 g% droog voeder) heeft.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I droogperiode ligt in het bereik van circa 1-4 uur.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I 25 droogperiode ligt in het bereik van circa 1-2 uur.
8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I thermische behandeling wordt uitgevoerd door een verhit behandelingsfluïdum dat op een bepaalde behandelingstemperatuur is gebracht, aan het groenvoerder toe te voeren.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de genoemde behandelingstemperatuur ligt het bereik van circa 100-400°C.
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij het behandelingsfluïdum wordt aangezogen van een deel van het veld (F) waarop groenvoeder dat reeds de genoemde thermische behandeling heeft ondergaan, is gestort.
11. Werkwijze volgens één van de conclusies 8-10, waarbij het 10 behandelingsfluïdum waterdamp omvat.
12. Werkwijze volgens ten minste conclusie 2, waarbij het groenvoerder bij de genoemde centrale droogstap indirect wordt gedroogd.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij, ten behoeve van het indirect drogen van het groenvoeder, een drogingsfluïdum via een 15 warmtewisselaar langs verbrandingsgassen van een brander wordt geleid ter verhitting van dat behandelingsfluïdum, waarbij het verhitte drogingsfluïdum aan het groenvoeder wordt toegevoerd.
14. Werkwijze volgens althans conclusie 1, waarbij de werkwijze tevens de volgende stap omvat: 20 d) het groenvoerder wordt in balen verzameld en verpakt.
15. Werkwijze volgens althans conclusie 1, waarbij de werkwijze tevens de volgende stap omvat: d) het groenvoeder wordt in een kuil verzameld en vervolgens afgedekt.
16. Inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid 25 groenvoeder, waarbij de inrichting is voorzien van transportmiddelen (3, 4) om het groenvoeder van een veld (F) te nemen, langs een behandelingstraject (T) te voeren en terug op het veld (F) te brengen, waarbij de inrichting tevens warmtetoevoermiddelen (7, 9, 11) omvat om warmte aan het behandelingstraject (T) toe te voeren, waarbij de 30 transportmiddelen (3, 4) en warmtetoevoermiddelen (7, 9, 11) zijn ingericht I 12 I om langs het behandelingstraject (T) gevoerd groenvoeder aan een zodanige I thermische behandelding te onderwerpen, dat celwanden in het groenvoeder I onder invloed van die behandeling worden verbroken.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de warmtetoevoermiddelen I 5 (7, 9, 11) zijn ingericht om in hoofdzaak over de gehele lengte van het I behandelingstraject (T) warmte aan dat traject (T) toe te voeren.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de I warmtetoevoermiddelen (7, 9, 11) zijn ingericht een verhit I behandelingsfluïdum aan het behandelingstraject (T) toe te voeren.
19. Inrichting volgens ten minste conclusie 18, waarbij de I warmtetoevoermiddelen een langs het behandelingstraject (T) opgestelde I fluïdumverdeelkamer (9), voorzien van zich naar het traject (T) uitstrekkende fluïdumdoorgangen, omvatten.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, waarbij de inrichting is I 15 voorzien van fluïdumaanvoermiddelen (7, 10) om behandelingsfluïdum vanaf een positie stroomafwaarts ten opzichte van het behandelingstraject (T) van het veld (F) aan te voeren en aan de warmtetoevoermiddelen (7, 9, I 11) toe voeren.
21. Inrichting volgens één van de conclusies 16-20, waarbij het I 20 behandelingstraject (T) een lengte heeft van ten minste circa 5 m.
22. Inrichting volgens één van de conclusies 16-21, waarbij de genoemde transportmiddelen zijn voorzien van een oneindige transporteur (4) die zich langs het behandelingstraject (T) uitstrekt om groenvoeder langs I dat traject (T) te transporteren.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de transporteur (4) transportkettingen omvat.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, waarbij de transporteur (4) is voorzien van zich in het behandelingstraject (T) uitstrekkende schoepen I (12). I in'
25. Inrichting volgens ten minste conclusie 16, waarbij de inrichting is voorzien van middelen om het groenvoeder te kantelen tijdens het langs het behandelingstraject (T) voeren van dat groenvoeder.
26. Inrichting volgens ten minste conclusie 18, waarbij de inrichting is 5 voorzien van middelen om behandelingsfluïdum met relatief .hoge snelheid in het behandelingstraject (T2) te injecteren.
27. Inrichting volgens ten minste conclusie 18, waarbij de inrichting is voorzien van een zich in een langsrichting van de inrichting 1 uitstrekkende oven (6) voor het verhitten van het behandelingsfluïdum.
28. Gebruik van een inrichting volgens althans conclusie 16, waarbij groenvoeder met een lagere snelheid langs het behandelingstraject (T) wordt gevoerd dan een snelheid waarmee de inrichting over een veld (F), waarvan de inrichting het groenvoeder afneemt, wordt voortbewogen.
29. Gebruik volgens conclusie 28, waarbij de snelheid van het 15 groenvoerder langs het behandelingstraject (T) ten minste vijf keer langzamer is dan de snelheid van de inrichting. Λ
NL1021819A 2002-11-01 2002-11-01 Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder. NL1021819C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021819A NL1021819C2 (nl) 2002-11-01 2002-11-01 Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder.
EP20030078462 EP1415528A1 (en) 2002-11-01 2003-11-03 Method for drying cut green crop, and apparatus for thermally treating cut green crop

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021819 2002-11-01
NL1021819A NL1021819C2 (nl) 2002-11-01 2002-11-01 Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021819C2 true NL1021819C2 (nl) 2004-05-06

Family

ID=32089847

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021819A NL1021819C2 (nl) 2002-11-01 2002-11-01 Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1415528A1 (nl)
NL (1) NL1021819C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104404123B (zh) * 2014-10-30 2017-12-12 广州市祈和电器有限公司 一种检测破壁干燥果蔬和五谷杂粮原料中的细胞破壁率的方法
US9883693B1 (en) 2016-07-26 2018-02-06 Donald Cradic Moisture removal system
RU199193U1 (ru) * 2019-07-09 2020-08-21 Евгений Львович Пашин Установка для сушки лубяного сырья
CN110939088A (zh) * 2019-12-04 2020-03-31 广东工业大学 一种智能剪草收叶烧烤车
CN113587563A (zh) * 2021-09-16 2021-11-02 广西壮族自治区畜牧研究所 一种农作物秸秆快速脱水干燥加工装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2011342A1 (de) * 1969-03-24 1970-10-01 Texas Industries Inc., Willemstad, Curacao (Niederländische Antillen) Fahrbare Vorrichtung für landwirtschaftliche Zwecke
DE3228730A1 (de) * 1982-07-31 1984-05-03 geb. Spilker Annemarie 6349 Mademuehlen Ulbrich Verfahren und vorrichtung zum trocknen und bergen von maehfrischem gras
US5105563A (en) * 1989-07-10 1992-04-21 Heartland Forage, Inc. Apparatus for harvesting and drying crops

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH676500A5 (nl) 1990-05-18 1991-01-31 Werner Kunz

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2011342A1 (de) * 1969-03-24 1970-10-01 Texas Industries Inc., Willemstad, Curacao (Niederländische Antillen) Fahrbare Vorrichtung für landwirtschaftliche Zwecke
DE3228730A1 (de) * 1982-07-31 1984-05-03 geb. Spilker Annemarie 6349 Mademuehlen Ulbrich Verfahren und vorrichtung zum trocknen und bergen von maehfrischem gras
US5105563A (en) * 1989-07-10 1992-04-21 Heartland Forage, Inc. Apparatus for harvesting and drying crops

Also Published As

Publication number Publication date
EP1415528A1 (en) 2004-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10329690B2 (en) Drying seed cotton in a feed controller
US20100307120A1 (en) Harvester with heated duct
US6536133B1 (en) Method and apparatus for drying harvested crops prior to storage
CA2047732A1 (en) Device for the dehydration of sewage sludge
NL1021819C2 (nl) Werkwijze voor het drogen van gemaaid groenvoeder, alsmede een inrichting voor het thermisch behandelen van gemaaid groenvoeder.
JP2000097416A (ja) 上り窯型乾燥装置およびこれを備えた炉
HU183158B (en) Method and apparatus for burning the stalk of land produce particularly straw
US9739530B2 (en) Microwave drying of seed cotton and other crops
Gislerud Drying and storing of comminuted wood fuels
KR19980081967A (ko) 2중드럼을 이용한 회전식 수평형 건조장치
US2038008A (en) Method for dehydration, storage, and maintenance of dehydration of food products, such as hay
CN105601077A (zh) 一种禽类粪便干燥装置及其干燥方法
TW201122090A (en) Method and apparatus for producing composite biofuels
KR100651040B1 (ko) 가축분뇨 처리장치
JP3623898B2 (ja) 有機性廃棄物を加熱処理する方法及びその処理装置
US4260368A (en) Process and a device for treatment of biologic fuels
US6412188B1 (en) Method and apparatus for drying wood strands
US7020980B1 (en) Vacuum treatment of waste stream with anti-incrustation measures
JP2004183985A (ja) 畜糞処理装置
US5571293A (en) Apparatus and method for producing ignitable material
RU2042657C1 (ru) Способ и устройство вакуумной сушки экскрементов домашних животных и птицы
KR970003026Y1 (ko) 온풍식 축산분뇨 겸용 음식물찌꺼기 건조장치
KR200393308Y1 (ko) 가축분뇨 처리장치
EP3740058A1 (en) Drying and harvesting unit for lawn clippings and agricultural vehicle comprising the unit
JP2937239B2 (ja) 可燃性含水廃棄物用乾燥焼却炉における貯留ホッパー

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080601