NL1021316C2 - Transportinrichting voor langgerekte vleesproducten en werkwijze voor het compenseren van lengtewijzigingen in een verplaatsingsorgaan. - Google Patents

Description

Transportinrichting voor langgerekte vleesproducten en werkwijze voor het compenseren van lengtewijzigingen in een verplaatsingsorgaan

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor langgerekte 5 vleesproducten die aan een bewerking worden onderworpen, omvattende ten minste één eindloos verplaatsingsorgaan voor het voortbewegen van producthouders, welk verplaatsingsorgaan middels een aandrijving wordt voortbewogen in een gestel. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het compenseren van lengtewijzigingen in een verplaatsingsorgaan dat deel uitmaakt van een dergelijke 10 transportinrichting voor langgerekte vleesproducten.

Het bewerken van langgerekte vleesproducten terwijl deze worden verplaatst in een transportinrichting is bekend. Dat daarbij gebruik gemaakt wordt van een eindloos verplaatsingsorgaan zoals bijvoorbeeld een transportband of ketting die met een motor 15 wordt aangedreven is evenzeer bekend. Hiervoor wordt ondermeer verwezen naar de Internationale octrooiaanvrage WO 99/13729 waarin het probleem van het relatief zwaar belasten van het verplaatsingsorgaan gedeeltelijk wordt opgelost door het verschaffen van geleidingen waarmee de productdrager worden ondersteund anders dan door het verplaatsingsorgaan. Ondanks de in dit document beschreven vinding blijft het 20 een probleem om transportinrichtingen te vervaardigen met een grotere lengte. In de Internationale octrooiaanvrage wordt voor transport over grotere lengte een oplossing geboden door te voorzien in een samengestelde transportinrichting met ten minste twee op elkaar aansluitende afzonderlijke transportinrichtingen. Tussen de afzonderlijke transportinrichtingen is een overzetter geplaatst waarmee de langgerekte vleesproducten 25 kunnen worden overgedragen van een eerste transportinrichting naar een tweede transportinrichting. De aanwezigheid van een overzetter heeft echter aanzienlijke nadelen zoals ondermeer de mogelijkheid van storingen of andere problemen tijdens het overzetten. Daarnaast is een overzetter volumineus en kostbaar.

30 De onderhavige uitvinding heeft tot doel voorzieningen te verschaffen waarmee een transportinrichting voor liggend transport van langgerekte vleesproducten kan worden gerealiseerd van zeer grote lengte (bijvoorbeeld lengten van meer dan 100 meter) met slechts één eindloos verplaatsingsorgaan zonder dat dit verplaatsingsorgaan overmatig zwaar behoeft te worden uitgevoerd en zonder de noodzakelijke aanwezigheid van een 102131e 2 complex meet- en regelmechanisme voor het laten functioneren van de transportinrichting.

De uitvinding verschaft daartoe een transportinrichting van het in aanhef genoemde type 5 met het kenmerk, dat het eindloze verplaatsingsorgaan op ten minste twee uiteen geplaatste posities wordt aangedreven en tussen de aandrijvingen spanmiddelen voor het verplaatsingsorgaan zijn geplaatst. Het verplaatsingsorgaan zal lokaal bij de aandrijving minder zwaar worden belast wanneer meerdere aandrijvingen op uiteen geplaatste posities aangrijpen op het verplaatsingsorgaan. Dit maakt het mogelijk de 10 maximale belasting van het verplaatsingsorgaan zelfs bij extreem lange verplaatsingsorganen (theoretisch eindloos lang) beperkt te houden hetgeen als voordeel heeft dat ook een relatief lange (meer dan 100 of 50 meter) verplaatsingsorganen constructief licht kunnen worden uitgevoerd. Bij verplaatsingsorganen met een grotere lengte kunnen hinderlijke lengteveranderingen optreden, bijvoorbeeld ten gevolge van 15 slijtage, temperatuurwisselingen, of wisselende belastingen. Om deze veranderingen in de lengte van het verplaatsingsorgaan op te kunnen vangen is voorzien in spanmiddelen.

Het Amerikaanse patent US 6,086,469 beschrijft een werkwijze en inrichting voor het hangend transporteren van strengen worst. Een horizontaal opgestelde eindloze 20 transporteur is voorzien van haken waaraan de strengen gehangen kunnen worden om de strengen van een laadstation te transporteren langs een eerste deeltraject van het transporttraject naar een bewerkingsstation zoals een rookkamer. Van het bewerkingsstation voert het transporttraject middels een tweede deeltraject terug naar het laadstation. Daarbij verlopen het eerste en het tweede deeltraject niet symmetrisch. 25 Tevens is beschreven dat een motor voor het doen bewegen van de transporteur kan worden ondersteund door meerdere ondersteunende motoren om zo de spanningen in de ketting te reduceren. Het hangend transporteren van langgerekte vleesproducten zoals strengen worst wijkt nadrukkelijk af van het liggende transport van langgerekte vleesproducten; waarbij een reductie van het volume van de transporteur een veel 30 grotere rol speelt mede vanwege het feit dat er veelal meerdere min of meer evenwijdig aan elkaar verlopende delen van het transporttraject evenwijdig boven elkaar moeten kunnen worden gepositioneerd. Door de transporteur, bijvoorbeeld een ketting, relatief zwaar uit te voeren zullen er minder hinderlijke lengte wijzigingen van de transporteur optreden dan bij een transportinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Middelen :: 1 3 voor het compenseren van lengtewijzigingen van de transporteur overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden niet door deze publicatie geopenbaard.

In een voorkeursuitvoering van de transportinrichting zijn de spanmiddelen voorzien 5 van detectiemiddelen voor het waarnemen van het functioneren van de spanmiddelen, en staan de detectiemiddelen in verbinding met een, langs het verplaatsingsorgaan, aangrenzende aandrijving voor het besturen van de aandrijving afhankelijk van het functioneren van de spanmiddelen. Wanneer locale spanmiddelen relatief grote lengtewijzigingen van het verplaatsingsorgaan moeten compenseren kunnen deze de 10 grenzen van het regelbereik van de spanmiddelen doen naderen. Wanneer andere spanmiddelen nog niet de grenzen van het regelbereik hebben bereikt of wanneer de lengte van het verplaatsingsorgaan doelbewust wordt gewijzigd (bijvoorbeeld handmatig wordt verkort of verlengd) is het voordelig wanneer ten minste een deel van de gecompenseerde lengtewijziging van specifieke spanmiddelen wordt doorgeleid naar 15 andere spanmiddelen of naar de locatie waar de doelbewuste lengtewijziging I plaatsvindt. Zonder een complexe centrale besturing wordt dit mogelijk wanneer de I detectiemiddelen van bepaalde spanmiddelen zo zijn gekoppeld met een nabijgelegen ; (in transportrichting voor of na de spanmiddelen gelegen) aandrijving dat de werking van de aandrijving wordt beïnvloed bij het bereiken van vooraf bepaalde j 20 compensatiewaarden. Slechts een koppeling van spanmiddelen met een enkele aandrijving is een technisch eenvoudige oplossing die weinig storingsgevoelig is en niet kostbaar hoeft te zijn. In een specifieke voorkeursvariant staan de spanmiddelen in verbinding met de in de transportrichting van het verplaatsingsorgaan opvolgende aandrijving. Door het versneld respectievelijk vertraagd laten werken van de 25 opvolgende aandrijving kunnen de lengtevariaties in voorwaartse richting worden doorgeleid.

In een specifieke voorkeursvariant is de transportinrichting voorzien van een centrale besturing van de aandrijvingen, met welke centrale besturing de detectiemiddelen van 30 de spanmiddelen in verbinding staan. Met een dergelijke centrale besturing wordt weliswaar de complexiteit van de transportinrichting vergroot maar nemen ook de regelmogelijkheden toe.

1021316 4

De spanmiddelen omvatten bij voorkeur een onder voorspanning verplaatsbare geleiding voor het verplaatsingsorgaan, en de positie van de verplaatsbare geleiding kan bij voorkeur middels een sensor worden gedetecteerd. De geleiding kan bijvoorbeeld worden gevormd door een keerrol of een (ketting)wiel dat met een bepaalde kracht 5 tegen het verplaatsingsorgaan druk. Wanneer de kracht die de verplaatsbare geleiding uitoefent op het verplaatsingsorgaan in hoofdzaak constant wordt gehouden zal de geleiding zich verplaatsen afhankelijk van de lokaal in het verplaatsingsorgaan optredende lengtewijzigingen. Een dergelijke constructie kan zeer eenvoudig worden gerealiseerd. Als sensor kan bijvoorbeeld een eenvoudige en weinig storingsgevoelige 10 optische sensor worden toegepast.

Tot op heden vindt het drogen van halffabrikaten voor droge worst, niet vervaardigd middels co-extrusie, plaats in hangende toestand. Daarbij worden meerdere nog niet van elkaar gescheiden strengen opgehangen aan stokken of spijlen. Vleesproducten die 15 middels extrusie zijn vervaardigd (ondermeer worsten) worden gedroogd op rekken. De noodzaak tot het gebruik van rekken was gelegen in het feit dat de langgerekte vleesproducten in reeds afgekorte vorm gedurende langere periode (meer dan een etmaal) in een droogkamer dienden te verblijven hetgeen een transportinrichting nodig zou maken met een niet economisch te realiseren lengte. De onderhavige uitvinding 20 maakt het echter mogelijk ook voor deze toepassing voldoende een lange transportinrichting te verschaffen tegen een concurrerende prijs. Daartoe staat de onderhavige transportinrichting ten minste in hoofdzaak opgesteld in een klimaatruimte.

In een relatief eenvoudige uitvoeringsvariant van de transportinrichting die tevens 25 weinig storingsgevoelig is wordt het verplaatsingsorgaan gevormd door een ketting. Om het volume van de ketting zo beperkt mogelijk te houden wordt er bijvoorkeur staal gebruikt met goede mechanische eigenschappen (met name een grote materiaalsterkte is van belang). Zelfs wanneer de materiaalkeuze van de ketting als minder goede eigenschap heeft dat de ketting niet voldoende corrosievast is kan het voordelig zijn 30 voor minimaliseren van het volume te kiezen boven een grotere corrosievastheid. Een andere belangrijke reden om een grote materiaalsterkte te laten prevaleren bij de materiaalkeuze is dat hierdoor het aantal de ketting aandrijvende motoren kan worden beperkt. Door het aanbrengen, bijvoorbeeld middels al dan niet continue op een ï 5 bepaalde locatie in het transporttraject op de ketting dampen of op de ketting sprayen van een corrosieremmend middel zoals bijvoorbeeld tenon.

Voor het transporteren van producthouders in een min of meer horizontale positie is het 5 voordelig wanneer de transportinrichting ten minste twee evenwijdig verlopende verplaatsingsorganen omvat die de productdragers ondersteunen. Gunstige resultaten voor het ondersteunen van langgerekte vleesproducten, zoals in het bijzonder worsten, kunnen worden verkregen met producthouders in de vorm van langgerekte korven die ten minste gedeeltelijk zijn gevormd uit een van mazen voorzien materiaal. Door de 10 mazen kan een zeer groot deel van het oppervlak van de te bewerken producten een oppervlakte behandeling ondergaan. In het bijzonder wordt hierbij gedacht aan het drogen van worsten.

Voor een goede ondersteuning van de het verplaatsingsorgaan met een beperkte 15 weerstand is het gunstig wanneer het verplaatsingsorgaan onder tussenkomst van roteerbare geleidingsmiddelen verplaatsbaar is in het gestel.

Om een zo compact mogelijke opstelling van de transportinrichting te verkrijgen met een grote lengte wordt in een voorkeursuitvoering het verplaatsingsorgaan zodanig in 20 het gestel bewogen dat het verplaatsingsorgaan meerdere in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende parten bevat waarbij aangrenzende parten in tegengestelde richtingen bewegen. Deze parten of delen van het transporttraject kunnen zo op korte afstand boven elkaar worden gepositioneerd, hetgeen ondermeer mogelijk is vanwege het beperkte volume van het verplaatsingsorgaan dat kan worden gerealiseerd ten gevolge 25 van de onderhavige uitvinding. In de praktijk zullen de aandrijvingen normaliter worden gevormd door motoren zoals elektromotoren, hydraulische motoren of pneumatische motoren.

De transportinrichting kan tevens zijn voorzien van met de detectiemiddelen 30 gekoppelde waarschuwingsmiddelen welke worden geactiveerd bij het overschrijden van een bepaalde regelgrens van de spanmiddelen. De detectiemiddelen kunnen zo tevens worden gebruikt voor signalering van bijvoorbeeld breuk van het verplaatsingsorgaan of van een zodanige lengtewijziging van het verplaatsingsorgaan 1021316 6 dat de lengte moet worden aangepast (bijvoorbeeld bij een lengte toename door manueel een deel van het verplaatsingsorgaan uit te nemen.

De uitvinding omvat tevens een werkwijze van het in aanhef genoemde type, 5 omvattende de bewerkingsstappen: a) het middels de detectiemiddelen waarnemen van het functioneren van de spanmiddelen, en b) het afhankelijk van het waargenomen functioneren van de spanmiddelen aansturen van een aandrijving zodanig dat het functioneren van de spanmiddelen binnen een bepaald regelbereik valt. Een dergelijke werkwijze maakt het mogelijk met eenvoudige middelen de spanning van een 10 verplaatsingsorgaan te reguleren. Complexe maatregen zoals pulsgeneratoren, encoders en complexe geautomatiseerde regelmiddelen zijn overbodig maar kunnen indien gewenst wel worden gecombineerd met de onderhavige uitvinding. Bij voorkeur geven de detectiemiddelen bij het overschrijden van een regelgrens door de spanmiddelen een signaal af op basis waarvan de lengte van het verplaatsingsorgaan wordt aangepast.

15 Aldus wordt er rust gecreëerd bij het regelen van de spanmiddelen; slecht op momenten dat het werkelijk nodig is wordt het regelen in werking gesteld terwijl het grootste deel van de bedrijfstijd de spanmiddelen individueel de optredende lengte wijzigingen opvangen.

20 De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: Figuur 1 toont een zijaanzicht op een transportinrichting overeenkomstig de uitvinding, Figuur 2 toont een gedetailleerd zijaanzicht op een kopse zijde van de transportinrichting uit figuur 1, 25 Figuur 3 een perspectivisch aanzicht op een deel van de transportinrichting getoond in de figuren 1 en 2, en

Figuur 4 een gedetailleerd aanzicht op een sensor-eenheid welke is gekoppeld met een verplaatsbare keerrol voor positiebepaling van de keerrol.

30 Figuur 1 toont een transportinrichting 1 met een gestel 2 waarin een middels een onderbroken lijn schematisch weergegeven eindloze ketting 3 is opgenomen. Niet zichtbaar in deze figuur is een evenwijdig aan de ketting 3 verlopende tweede ketting die volledig evenwijdig achter de weergegeven ketting 3 verloopt.Tussen deze kettingen zijn productdragers opgehangen waarvoor verwezen wordt naar figuur 3. Aan de beide ' 1 ς 7 kopse zijden 4,5 van het gestel 2 zijn respectievelijk keerrollen 6;7,8 aangebracht voor de geleiding van de ketting 3. De keerroiien ó aan oe eerste kopse zijde 4 zijn op vaste posities in het gestel 2 bevestigd en ook de keerrollen 7 aan de tweede kopse zijde 5 zijn op vaste posities in het gestel 2 bevestigd. De keerrollen 8 echter zijn verplaatsbaar in 5 het gestel 2 zodanig dat zij met een bepaalde voorspanning naar buiten (naar rechts in de figuur) worden gedrukt. Voor het verplaatsen van de ketting 3 zijn drie motoren 9 in het gestel 2 geplaatst die op uiteen geplaatste posities op de ketting 3 aangrijpen zo de spanningen in de ketting 3 te reduceren. Schematisch zijn ook de laad- en losmiddelen 10 weergegeven voor het met langgerekte vleesproducten beladen van de 10 transportinrichting 1 en na het volledig doorlopen van het transporttraject ontladen van de transportinrichting 1. De laad- en losmiddelen 10 zijn opgesteld ter hoogte van een verticaal part 11 van de ketting 3; dit verticale kettingpart 11 is aanwezig om van de ketting 3 een gesloten eindloze constructie te maken. Een van de motoren 9 grijpt aan op het verticale kettingpart 11. De motoren 9 zijn zodanig ten opzichte van de ketting 3 15 geplaatst dat na het door een bepaalde positie op de ketting 3 passeren van een motor 9 | tijdens het door deze bepaalde positie doorlopen van het transporttraject allereerst een I verplaatsbare keerrol 8 wordt gepasseerd alvorens een volgende motor 9 wordt bereikt.

De transportinrichting 1 maakt het mogelijk een eindloze ketting 3 op te nemen van een aanzienlijke lengte in een relatief compacte behuizing. Hierdoor wordt het mogelijk ook i 20 langere bewerkingsprocessen zoals bijvoorbeeld het drogen van worsten (waarvoor door de duur van de bewerking een grote opname capaciteit aan producten benodigd is) als een continue bewerking uit te voeren.

Figuur 2 toont de kopse zijde 5 van het gestel 2 uit figuur 1 in meer detail. Naast de op 25 een gefixeerde positie in het gestel 2 geplaatste keerrollen 7 aan de tweede kopse zijde 5 zijn tevens de keerrollen 8 zichtbaar die middels drukcilinders 12 langs geleidingen 13 verplaatsbaar zijn. Daartoe grijpt een plunjerstang 14 van de drukcilinder 12 aan op de rotatie-as 15 van de verplaatsbare keerrol 8. Voor het bepalen van de positie van de verplaatsbare keerrol 8 is de plunjerstang 14 voorzien van een arm 16 waarmee deze een 30 sensor-eenheid 17 aandrijft. Een sensor-eenheid 17 wordt meer in detail getoond de navolgende figuren.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht op een deel van de transportinrichting 1. Hierin is zichtbaar dat de ketting 3 aangrijpt op productdragers 18 die zijn vervaardigd 1021316 8 uit een materiaal met een maasvormige structuur. Met het gestel 2 is de drukcilinder 12 verbonden die met de plunjerstang 14 aangrijpt op de rotatie-as 15 van de keerrol 8 (in dit specifieke geval een kettingwiel). Duidelijk dient te zijn dat in het gestel 2 een parallel geplaatste ketting de niet zichtbare zijden van de productdragers 18 5 voortbeweegt. Ook deze niet getoonde ketting is op de corresponderende positie voorzien van een verplaatsbaar kettingwiel 8 zoals het getoonde. De arm 16 van de plunjerstang 14 verplaatst een materiaalstrook 19 die zodanig is uitgevoerd dat een te detecteren oppervlak ervan een scherpe hoek insluit met de verplaatsingsrichting van de materiaalstrook 19. Aldus kan een optische sensor 20 worden gebruikt voor het bepalen 10 van de afstand tot het te detecteren oppervlak van de materiaalstrook 19. Het signaal van de sensor 20 wordt middels een signaalleiding 21 teruggekoppeld naar een aangrenzend geplaatste motor 9 (niet zichtbaar).

Figuur 4 ten slotte toont een gedetailleerd aanzicht op een sensor-eenheid 15 welke is 15 gekoppeld met een verplaatsbare keerrol 8 voor positiebepaling van de keerrol 8. De arm 16 grijpt aan op de verplaatsbare materiaalstrook 19. Deze materiaalstrook 19 is voorzien van een opstaande rand 22 met een oppervlak 23 dat scherpe hoek insluit met de verplaatsingsrichting van de materiaalstrook 19. Bij verplaatsing van de materiaalstrook 19 varieert de afstand van het oppervlak 23 tot de sensor 20, welke kan 20 worden gedetecteerd. De materiaalstrook 19 wordt geleid door een drietal geleidingswielen 24.

i ü £. t O i 6

Claims (16)

1. Transportinrichting voor liggend transport van langgerekte vleesproducten die aan een bewerking worden onderworpen, omvattende ten minste één eindloos 5 verplaatsingsorgaan voor het voortbewegen van producthouders, welk verplaatsingsorgaan middels een aandrijving wordt voortbewogen in een gestel, met het kenmerk, dat het eindloze verplaatsingsorgaan op ten minste twee uiteen geplaatste posities wordt aangedreven en tussen de aandrijvingen spanmiddelen voor het verplaatsingsorgaan zijn geplaatst. 10

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spanmiddelen zijn voorzien van detectiemiddelen voor het waarnemen van het functioneren van de spanmiddelen, en de detectiemiddelen in verbinding staan met een, langs het verplaatsingsorgaan, aangrenzende aandrijving voor het besturen van de aandrijving 15 afhankelijk van het functioneren van de spanmiddelen.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spanmiddelen in verbinding staan met de in de transportrichting van het verplaatsingsorgaan opvolgende aandrijving. i 20

4. Transportinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de transportinrichting is voorzien van een centrale besturing van de aandrijvingen, met welke centrale besturing de detectiemiddelen van de spanmiddelen in verbinding staan.

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanmiddelen een onder voorspanning verplaatsbare geleiding voor het verplaatsingsorgaan omvatten, en de positie van de verplaatsbare geleiding middels een sensor kan worden gedetecteerd.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de sensor een optische sensor is.

7. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportinrichting ten minste in hoofdzaak staat opgesteld in een klimaatruimte. » w l i d 1 6

8. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verplaatsingsorgaan een ketting is.

9. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportinrichting ten minste twee evenwijdig verlopende verplaatsingsorganen omvat waarbij de productdragers door meerdere verplaatsingsorganen worden gedragen.

10. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 10 dat de producthouders langgerekte korven zijn die ten minste gedeeltelijk zijn gevormd uit een van mazen voorzien materiaal.

11. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verplaatsingsorgaan onder tussenkomst van roteerbare geleidingsmiddelen 15 verplaatsbaar is in het gestel.

12. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verplaatsingsorgaan zodanig in het gestel wordt bewogen dat het verplaatsingsorgaan meerdere in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende parten 20 bevat waarbij aangrenzende parten in tegengestelde richtingen bewegen.

13. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijvingen worden gevormd door motoren.

14. Transportinrichting volgens een der conclusies 2 -13, met het kenmerk, dat de transportinrichting is voorzien van met de detectiemiddelen gekoppelde waarschuwingsmiddelen welke worden geactiveerd bij het overschrijden van een bepaalde regelgrens van de spanmiddelen.

15. Werkwijze voor het compenseren van lengtewijzigingen in een verplaatsingsorgaan dat deel uitmaakt van een transportinrichting voor langgerekte vleesproducten volgens een der conclusies 2 -14, omvattende de bewerkingsstappen: a) het middels de detectiemiddelen waarnemen van het functioneren van de spanmiddelen, en \ b) het afhankelijk van het waargenomen functioneren van de spanmiddelen aansturen van een aandrijving zodanig dat het functioneren van de spanmiddelen binnen een bepaald regelbereik valt.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen bij het overschrijden van een regelgrens door de spanmiddelen een signaal afgeven op basis waarvan de lengte van het verplaatsingsorgaan wordt aangepast. , I ! i 102l3le