NL1020563C2 - Bodemreiniging. - Google Patents

Bodemreiniging. Download PDF

Info

Publication number
NL1020563C2
NL1020563C2 NL1020563A NL1020563A NL1020563C2 NL 1020563 C2 NL1020563 C2 NL 1020563C2 NL 1020563 A NL1020563 A NL 1020563A NL 1020563 A NL1020563 A NL 1020563A NL 1020563 C2 NL1020563 C2 NL 1020563C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
soil
supplied
bottom layer
fluids
injection filter
Prior art date
Application number
NL1020563A
Other languages
English (en)
Inventor
Marinus Willem Oostlander
Johannes Josephus Van Adrichem
Willem Plaisier
Gerrit Hendrikus Pelgrum
Original Assignee
In Situ Technieken B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by In Situ Technieken B V filed Critical In Situ Technieken B V
Priority to NL1020563A priority Critical patent/NL1020563C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1020563C2 publication Critical patent/NL1020563C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09CRECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09C1/00Reclamation of contaminated soil
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09CRECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09C1/00Reclamation of contaminated soil
    • B09C1/02Extraction using liquids, e.g. washing, leaching, flotation
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09CRECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09C1/00Reclamation of contaminated soil
    • B09C1/08Reclamation of contaminated soil chemically

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)

Description

f
Bodemreiniging
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op bodemreiniging. Met name heeft de uitvinding betrekking op het reinigen van een bodemlaag welke is verontreinigd met organische verbindingen. Daartoe verschaft de uitvinding een werk-5 wijze voor het reinigen van een verontreinigde bodemlaag, omvattende het in de bodemlaag toevoeren van een gas en een vloeibaar mengsel omvattende een reactieve stof. Met de uitvinding wordt in hoofdzaak beoogd een betere verdeling van de reactieve stof in de verontreinigde bodemlaag te verkrijgen. 10 Een werkwijze voor het reinigen van een verontrei nigde bodemlaag, zoals in de aanhef genoemd, is in de praktijk bekend. Onder andere is het hierbij bekend om een mengsel van vloeibare reactieve stoffen en een gas gelijktijdig in een bodemlaag te injecteren. Het nadeel hierbij is, dat 15 het gas niet voor een verbeterde verdeling van de reactieve stoffen in de bodem kan zorgdragen omdat het gas onmiddellijk van de vloeibare stoffen afscheidt en zonder voor een verbeterde verdeling van de actieve stoffen in de bodemlaag zorg te dragen naar het oppervlak verdwijnt.
20 De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde werk wijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen. Daartoe verschaft de uitvinding een werkwijze welke wordt gekenmerkt doordat het vloeibare mengsel op een eerste diepte in de bodemlaag wordt geïnjecteerd, en het gasvormig medium 25 op een tweede, lager gelegen diepte, in de bodemlaag wordt toegevoerd. Bij voorkeur vindt de werkwijze plaats door een hoofdbuis inwendig te voorzien van een coaxiale toevoerbuis voor een gasvormig medium, waarbij door de ruimte welke wordt gedefinieerd door de buitenzijde van de coaxiale buis en de 30 hoofdbuis een vloeistof wordt gevoerd welke in de bodem wordt geïnjecteerd en waarbij door de centrale buis een gasvormig medium wordt gevoerd, en waarbij de centrale buis uitvoerope-ningen heeft die zijn gelegen onder de uitvoeropeningen van de hoofdbuis. Daardoor wordt verkregen dat het gasvormige me-35 dium, wanneer het naar het oppervlak stijgt, zorgdraagt voor 1 η o n c c o 2 een goede verdeling van de op een hogere positie in de bodemlaag geïnjecteerde reactieve stoffen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm worden de verticale posities van de eerste en de tweede diepte gedu-5 rende het verloop van de werkwijze gewijzigd. Dit kan bijvoorbeeld op eenvoudige wijze geschieden door de coaxiale buis aan zijn onderste uiteinde, dat zich in de hoofdbuis bevindt, tegen de binnenwand van de hoofdbuis op afdichtende wijze te plaatsen. Door de coaxiale buis toegevoerde materia-10 len kunnen dan niet door de hoofdbuis heen naar boven toe opstijgen. Een dergelijke afdichting kan de vorm van een in de techniek bekende "packer' hebben; een soort expandeerbare (bijvoorbeeld met lucht of een vloeistof) balg die aan de buitenomtrek van de coaxiale buis is bevestigd en die in de 15 geëxpandeerde toestand tegen de binnenwand van de hoofdbuis aanligt. Dit levert met name voordelen op wanneer ten gevolge van de toevoer van het gasvormige medium het grondwaterniveau plaatselijk verandert. Tevens kan het in het algemeen de voorkeur hebben om het gasvormige medium tijdens het verloop 20 van de werkwijze op een toenemend diepere positie te injecteren.
Tevens heeft het de voorkeur dat het gasvormige medium intermitterend wordt toegevoerd. Met name heeft dit de voorkeur wanneer het gas met tussenpozen, telkens in één keer 25 bij een bepaalde druk, in de bodemlaag wordt geïnjecteerd. Daardoor kan in een zeer korte tijdsduur een grote hoeveelheid gas in de bodemlaag worden geblazen. Dit heeft een betere verspreiding van de actieve stoffen tot gevolg. Een dergelijke werkwijze kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door ge-30 bruik te maken van een "pressure relief vessel". Een dergelijk soort drukvat kan daartoe worden aangesloten op de gasinlaat van het injectiefilter. Op het drukvat is een ventiel geplaatst dat op een vooraf ingestelde druk openslaat, waardoor het zich in het drukvat bevindende gas in de bodem-35 laag wordt geblazen. Een geschikte druk voor het injecteren van het vloeibare mengsel is maximaal 500 mbar (overdruk ten opzichte van de in de bodemlaag heersende druk). De maximale druk voor het injecteren van het gas bedraagt voor een prak- 1 n ? n 5 r a 3 tische toepassing ongeveer 10 bar, bij voorkeur 6 bar, met meer voorkeur 4 bar.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt als actieve stof waterstofperoxide toegevoerd. Waterstofperoxide 5 heeft een matige oxiderende werking. Het is in staat organische verbindingen te oxideren.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt een zogenoemd Fenton’s reagens gebruikt voor de afbraak van in de bodemlaag aanwezige organische verontreinigingen. Fen-10 ton's reagens bestaat, zoals in de techniek bekend, uit waterstofperoxide in aanwezigheid van ijzersulfaat. Onder invloed van tweewaardige ijzerionen wordt waterstofperoxide zeer goed omgezet in een hydroxylgroep en een hydroxylradi-caal.
15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de uitvinding gekenmerkt doordat als reactieve stof ozon wordt toegevoerd.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de uitvinding gekenmerkt doordat dat in een eerste stap het 20 vloeibare mengsel wordt toegevoerd teneinde dit in de bodemlaag althans gedeeltelijk te verdelen en in een tweede (latere) stap het gasvormige medium wordt toegevoerd.
Volgens een verdere uitwerking van deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt het vloeibare mengsel zodanig toege-25 voerd dat daardoor de mobilisatie van organische verontreinigingen in de te reinigen bodemlaag worden vergroot. Bijvoorbeeld kan het vloeibare mengsel de gelegenheid worden gegeven om zich gedurende een van tevoren of ter plaatse te bepalen tijd in de te reinigen bodem te verspreiden. Met name wanneer 30 als vloeibaar mengsel waterstofperoxide wordt toegevoerd tijdens deze eerste stap zal de bodemtemperatuur, afhankelijk van de toe te voeren hoeveelheid en de bodemsamenstelling, aanzienlijk stijgen. Daardoor wordt de mobiliteit van de verontreinigingen verbeterd en wordt tevens een gedeeltelijke 35 afbraak van verontreinigingen verkregen. Vervolgens worden deze verontreinigingen met bodemfluïda (bijvoorbeeld met grondwater of eventueel met bodemgas, bijvoorbeeld in combinatie met geïnjecteerd gas) aan de bodemlaag onttrokken.
i n p H £ s 3 4
Met name heeft het de voorkeur dat de reactieve stof wordt gekozen uit waterstofperoxide, eventueel in combinatie met ten minste één van Fenton's reagens en ozon.
Volgens een nadere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de 5 werkwijze gekenmerkt doordat als gasvormig medium lucht wordt toegevoerd. Lucht is zeer eenvoudig en goedkoop leverbaar. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm wordt als gasvormig medium een inert gas toegevoerd. Hierdoor wordt een voortijdige afbraak van de reactieve stoffen voorkomen.
10 Ten slotte wordt er volgens een andere uitvoerings vorm in het bijzonder de voorkeur aan gegeven dat als gasvormig medium een ozon-bevattend gas wordt toegevoerd, bijvoorbeeld een luchtstroom die in een ozongenerator met ozon is verrijkt. Door combinatie van een ozon-bevattend gas met wa-15 terstofperoxide of Fenton's reagens, of eventueel met zowel waterstofperoxide als Fenton's reagens, wordt een bijzonder oxidatief mengsel verkregen. Een mengsel van ozon en waterstofperoxide levert de volgende reactie: 2 0 203 + H202 => 2OH' +302
Dit betekent dat met één waterstofperoxidemolecuul twee hydroxylradicalen worden verkregen. Hierdoor kunnen in hoofdzaak alle organische verontreinigingen worden afgebroken 25 in de bodem.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm wordt, zoals hiervoor reeds aangeduid, op een eerste diepte waterstofperoxide of Fenton's reagens toegevoerd en wordt op een tweede diepte een ozon-bevattend gas toegevoerd. Door de-30 ze gasstroom onder de actieve stoffen in de verontreinigde bodemlaag te injecteren, wordt behalve de hiervoor reeds aangeduide verbeterde verspreiding van actieve stoffen, ook een zeer goede oxidatie bewerkstelligd. De injectie van het ozon in de bodemlaag waar zich reeds waterstofperoxide en twee-35 waardige ijzerionen bevinden, zal leiden tot een efficiëntere productie van hydroxylradicalen. Zowel de Fe2+-ionen als de ozonmoleculen, trachten beide zo veel mogelijk te reageren met de waterstofperoxidemoleculen.
4 noncfiO
5
Het is gebleken dat een gecombineerd systeem van ozon, waterstofperoxide en Fenton's reagens werkzaam is bij hogere pH-waarden dan een systeem van alleen waterstofperoxide en Fenton's reagens. Bovendien kan deze werkwijze in aan-5 wezigheid van carbonaatverbindingen plaatsvinden. Het toepassingsgebied voor chemische oxidatie wordt hierdoor aanzienlijk vergroot.
Behalve de hiervoor beschreven werkwijze waarbij op een eerste diepte de reactieve stoffen worden toegevoerd en 10 op een tweede, lager gelegen diepte, een gasvormig medium wordt toegevoerd teneinde een verbeterde verspreiding van reactieve stoffen in de bodemlaag te verkrijgen, heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het verkrijgen van een verbeterde spreiding in de verontreinigde bodemlaag, 15 waarbij een in hoofdzaak horizontaal injectiefilter in een verontreinigde bodemlaag wordt voorzien en waarbij via het injectiefilter actieve stoffen in de bodem worden toegevoerd teneinde de verontreinigingen af te breken. Een dergelijke werkwijze is met name zeer goed toepasbaar in bodemlagen waar 20 een lage grondwaterstand bestaat (onverzadigde zone). Met name kan een horizontaal injectiefilter goed worden toegepast bij bodemlagen met een goede doorlatendheid. In het algemeen, wanneer verticale injectiefliters worden toegepast, zal een lage grondwaterstand en een hoge doorlatendheid ertoe leiden 25 dat de vloeibare geïnjecteerde stoffen over een zeer klein oppervlak naar beneden toe wegvloeien. In dat geval heeft het derhalve de voorkeur dat een horizontaal injectiefilter wordt gebruikt waarbij een actieve stof over een veel groter oppervlak van de bodemlaag wordt toegevoerd. Daardoor zijn veel 30 mindere injectiefilters noodzakelijk dan tot nu toe in de stand der techniek het geval was.
Het heeft met name de voorkeur wanneer het horizontale injectiefilter juist boven het verontreinigde grondniveau wordt aangebracht.
35 De werkwijze volgens de uitvinding kan eventueel worden gecombineerd met een voorbehandeling van de te reinigen bodemlaag, waarbij hulpstoffen aan de bodem worden toegevoerd en/of een mechanische behandeling wordt uitgevoerd, a 6 teneinde de te behandelen bodemlaag geschikt te maken voor toevoer van Fenton's reagens. Dergelijke stoffen die als voorbehandeling kunnen worden toegevoerd zijn in de techniek algemeen bekend.
5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft deze een werkwijze voor het reinigen van een bodem, waarbij ten minste één eerste injectiefilter is verbonden met toevoermiddelen voor het in de bodemlaag voeren van reactieve stoffen, alsmede één of meer andere (injectie)-10 filters met onttrekkingsmiddelen voor het aan de bodem onttrekken van bodemfluida, waarbij meetmiddelen zijn voorzien voor het meten van parameters van de bodemfluida, zoals pH, redoxpotentiaal, ijzerconcentratie of concentratie van overige stoffen, waarbij de onttrokken bodemfluida worden toege-15 voerd aan meetmiddelen en ten minste één van de genoemde parameters wordt gemeten, waarbij op basis van de gemeten waarde (n) één of meer van de volgende stappen afwisselend of gelijktijdig wordt genomen: 1. Het injectiefilter wordt gebruikt als toevoermid- 20 del voor actieve stoffen, 2. Het onttrekken van bodemfluida wordt stopgezet, 3. Het bemonsteren van de bodemfluida wordt voortgezet.
Met name heeft het de voorkeur wanneer via een eer-25 ste injectiefilter reactieve stoffen worden toegevoerd aan de bodemlaag en via een tweede injectiefilter bodemfluida aan de bodemlaag worden onttrokken. Bijvoorbeeld kunnen deze bodemfluida uit zowel vloeistoffen als gassen bestaan. Wanneer de reactieve stoffen aan de bodemlaag worden toegevoerd, en deze 30 eventueel met het grondwater zullen vermengen, zal een oxida-tiereactie plaatsvinden met de in de bodemlaag aanwezige verontreinigingen. Hierbij worden afbraakproducten verkregen. Wanneer via het genoemde tweede injectiefilter bodemfluida, bijvoorbeeld grondwater, aan de bodem worden onttrokken, en 35 deze fluïda naar meetmiddelen worden geleid waar eigenschappen van het grondwater worden gemeten, kan op een gegeven ogenblik een verandering van de chemische samenstelling of van chemische of fysische eigenschappen, bijvoorbeeld de pH, 7 worden gemonitord, wat betekent dat het grondwater dat wordt onttrokken aan de bodemlaag de reactieve stoffen of de af-braakproducten daarvan bevat. In dat geval is een goede distributie van reactieve stoffen tussen het injectiepunt en het 5 onttrekkingspunt verkregen. De injectie van reactieve stoffen kan dan, eventueel tijdelijk, worden stopgezet. Ook het onttrekken van bodemfluïda kan dan worden stopgezet. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het uiteraard mogelijk dat op een dergelijk tijdstip via een derde injectiefilter reactieve 10 stoffen worden toegevoerd en via een vierde injectiefilter bodemfluïda aan de bodemlaag worden onttrokken. Door een geschikte verdeling van injectiefilters over het oppervlak van een te reinigen bodemlaag te verdelen, kan door het op de juiste plekken injecteren van de reactieve stoffen en op an-15 dere plekken onttrekken van bodemfluïda aan de bodemlaag, een zeer homogene verdeling over de te reinigen bodemlaag worden verkregen. Een dergelijke verdeling is door een deskundige te bepalen.
De uitvinding wordt nader aangeduid in de bijgevoeg-20 de figuren.
Fig. 1 toont een verticaal injectiefilter volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een horizontaal injectiefilter volgens de uitvinding.
25 Het verticale injectiefilter, zoals getoond in fig.
1, omvat een verticale hoofdbuis, waar doorheen reactieve stoffen in een bodemlaag kunnen worden gevoerd. De verticale hoofdbuis 2, welke een hoofdonderdeel van de verticale injectiefilter 1 uitmaakt, omvat in zijn inwendige een coaxiale 30 buis 3. Deze coaxiale buis 3 is op een positie 4 rondom afdichtend tegen de hoofdbuis 2 aan gelegen. Deze positie kan naar wens voorafgaand aan het uitvoeren van de werkwijze of tijdens de werkwijze (gedurende een korte tussenpauze) worden ingesteld door deze uit te voeren in de vorm van een zoge-35 noemde "packer". Dit zijn balgachtige inrichtingen die (op afstand) kunnen worden geëxpandeerd waardoor zij op afdichtende wijze tegen de binnenwand van de hoofdbuis 2 aanliggen. Wanneer zij (gedeeltelijk) worden leeggelaten kan de coaxiale a r\ η η c fZ- n 8 buis 3 in hoogte worden gesteld en kan de packer in de nieuwe positie worden geëxpandeerd zodat deze opnieuw tegen de hoofdbuis 2 afdichtend aanligt. Via de coaxiale buis 3 wordt een gasvormig medium toegevoerd dat op een onderste positie 5 5 deze coaxiale buis verlaat en via openingen (niet nader getoond) nabij de onderzijde van de hoofdbuis 2 in de bodemlaag 6 treedt. Op een daarboven gelegen positie 7 wordt vloeistof door de een mantel 8 vormende ruimte tussen de wand van de hoofdbuis 2 en de coaxiale buis 3 in de bodemlaag 6 gevoerd. 10 In de weergegeven uitvoeringsvorm is de grondwaterstand aangeduid met een stippellijn 9.
De reactieve stoffen welke bij 7 in de grondlaag worden gevoerd, worden in het grondwater verdeeld. Door toevoer van gasvormig medium nabij de onderzijde van de hoofd-15 buis 2 vindt een verdere verdeling van deze reactieve stoffen plaats. Het heeft bijzonder de voorkeur wanneer het gasvormige medium met tussenpozen in grote hoeveelheden naar buiten wordt geblazen. Daardoor wordt een plotselinge gastoevoer in de bodemlaag verkregen waardoor een zeer sterk verbeterde 20 verspreiding van actieve stoffen in de bodemlaag wordt verkregen.
Overigens is met 10 een ontmanteling van de hoofdbuis 2 aangeduid, waardoor een vloeistofdichte en gasdichte verzegeling van de injectiefilter in de bodem wordt verkre-25 gen.
Met 11 wordt het maaiveldniveau aangeduid.
Fig. IA toont een variant van de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 1, waarbij de packer op een hogere positie tegen de binnenwand van de hoofdbuis 2 aanligt. Dit is 30 met name voordelig wanneer het grondwaterniveau 9 op een hogere positie ligt.
Fig. 2 toont een uitvoeringsvorm van een horizontaal injectiefilter. Het horizontale injectiefilter bestaat uit een horizontale buis 12, welke in het weergegeven geval door 35 middel van twee verticale hulpbuizen 13, 13', is verbonden met boven het maaiveldniveau 11 gelegen aansluitmiddelen. Het verontreinigde grondniveau bevindt zich in het weergegeven geval op een positie gelegen in hoofdzaak onder de hoofdbuis 1r r -"563 9 12. Het ene uiteinde 14 van een eerste verticale hulpbuis 13 is in het weergegeven geval afgesloten. Het boven het maai-veldniveau 11 uitstekende deel 15 van de tweede hulpbuis 13' is verbonden met toevoermiddelen voor actieve stoffen. Derge-5 lijke actieve stoffen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit waterstofperoxide, Fenton's reagens en eventueel ozon. De horizontale hoofdbuis 12 is voorzien van openingen (niet nader aangeduid) om de via de toevoermiddelen 16, 17, 18 toegevoerde actieve stoffen in de bodemlaag 6 te voeren. Het horizontale 10 injectiefliter is met name zeer goed toepasbaar wanneer het grondwaterniveau zich bevindt op een positie lager dan de hoofdbuis 12. Een verder voordelige toepassing is mogelijk wanneer de bodemlaag waarin zich de verontreinigingen bevinden, een hoge doorlatendheid heeft. Een goede verdeling van 15 actieve stoffen is daardoor mogelijk. Het kan voordelig zijn om boven de hoofdbuis 12 een in hoofdzaak vloeistof- en gas-dichte laag 19 van bijvoorbeeld kunststof of elk ander geschikt materiaal, aan te brengen. Voorts kan een verzegeling 20 van bijvoorbeeld beton rond de buizen 13, 13' zijn voor-20 zien.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor gegeven aan de hand van de figuren beschreven uitvoeringsvorm. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgaande conclusies .
1 π ? η ς s «

Claims (16)

1. Het onttrekken van grondwater wordt stopgezet,
1. Het injectiefilter vervolgens wordt gebruikt als toe-voermiddel voor actieve stoffen,
1. Werkwijze voor het reinigen van een verontreinigde bodemlaag, omvattende het in de bodemlaag toevoeren van een gas en een vloeibaar mengsel omvattende reactieve stof, met het kenmerk, dat het vloeibare mengsel op een eerste 5 diepte in de bodemlaag wordt geïnjecteerd, en het gasvormig medium op een tweede, lager gelegen diepte in de bodemlaag wordt toegevoerd.
2. Het toevoeren van actieve stof wordt stopgezet.
2. Het onttrekken van bodemfluïda wordt stopgezet,
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale positie van de eerste en de tweede diepte 10 gedurende het verloop van de werkwijze wordt gewijzigd.
3. Het bemonsteren van de bodemfluïda wordt voortgezet.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het gas intermitterend wordt toegevoerd.
4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gas, in verhouding tot de druk in de 15 bodemlaag, onder verhoogde druk wordt toegevoerd.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reactieve stof wordt gekozen uit H202, eventueel in combinatie met ten minste één van Fenton's reagens en 03.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als gasvormig medium lucht wordt toegevoerd.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als gasvormig medium een inert gas wordt 25 toegevoerd.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat als gasvormig medium een ozon-bevattend gas wordt toegevoerd.
9. Werkwijze voor het reinigen van een bodemlaag, 30 met het kenmerk, dat ten minste één injectiefilter is verbonden met toevoermiddelen voor het in de bodemlaag voeren van reactieve stoffen, alsmede met onttrekkingsmiddelen voor het aan de bodem onttrekken van bodemfluïda, waarbij meetmiddelen zijn voorzien voor het meten van parameters van de bodemfluï- 35 da, zoals pH, redoxpotentiaal, ijzerconcentratie of concen- 1020563 tratie van overige stoffen, waarbij het injectiefilter wordt gebruikt voor het aan de bodem onttrekken van bodemfluïdum, de onttrokken bodemfluïda worden toegevoerd aan meetmiddelen en ten minste één van de genoemde parameters wordt gemeten, 5 waarbij op basis van de gemeten waarde(n) één of meer van de volgende stappen wordt gezet:
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat via een eerste injectiefilter actieve stof wordt toegevoerd en via een tweede injectiefilter bodemfluïda worden onttrokken, waarbij, wanneer de pH en/of de ijzerconcentratie 15 en/of de redoxpotentiaal dan wel een concentratie van overige stoffen in de bodemfluïda buiten vooraf te bepalen limietwaarden liggen, ten minste één van de volgende stappen wordt uitgevoerd:
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat, als volgende stappen, het toevoeren van actieve stof wordt stopgezet en actieve stof via een derde injectiefilter wordt toegevoerd.
12. Werkwijze volgens één der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat in een eerste procesgang ten minste één injectiefilter wordt gebruikt voor het toevoeren van actieve stoffen en in een tweede procesgang ten minste een deel van de injectiefliters wordt gebruikt voor het bemonsteren van 30 bodemfluïda.
13. Werkwijze voor het reinigen van verontreinigde bodem, omvattende het voorzien van een in hoofdzaak horizontaal injectiefilter in de verontreinigde bodem en het via het filter aan de bodem toevoeren van actieve stoffen teneinde de 35 verontreinigingen af te breken.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het horizontale injectiefilter juist boven het verontreinigde grondniveau wordt aangebracht. 1020563 t
15. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een eerste stap het vloeibare mengsel wordt toegevoerd teneinde dit in de bodemlaag althans gedeeltelijk te verdelen en in een tweede stap 5 het gasvormige medium wordt toegevoerd.
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan de toevoer van het vloeibare mengsel en het gasvormige mengsel een mechanische of chemische voorbehandeling van de te reinigen bodemlaag 10 wordt uitgevoerd. * - 53
NL1020563A 2002-05-08 2002-05-08 Bodemreiniging. NL1020563C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020563A NL1020563C2 (nl) 2002-05-08 2002-05-08 Bodemreiniging.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020563A NL1020563C2 (nl) 2002-05-08 2002-05-08 Bodemreiniging.
NL1020563 2002-05-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020563C2 true NL1020563C2 (nl) 2003-11-11

Family

ID=29728883

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020563A NL1020563C2 (nl) 2002-05-08 2002-05-08 Bodemreiniging.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1020563C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104624629A (zh) * 2014-12-26 2015-05-20 东南大学 一种采用双向搅拌注入法修复有机物污染场地的方法

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0288805A2 (de) * 1987-04-11 1988-11-02 In der Schmitten, Wolfgang Verfahren zur Dekontaminierung von verseuchten Bodenschichten beliebiger Tiefe
US5525008A (en) * 1995-01-11 1996-06-11 Wilson; James T. Remediation apparatus and method for organic contamination in soil and groundwater
US5584605A (en) * 1995-06-29 1996-12-17 Beard; Barry C. Enhanced in situ hydrocarbon removal from soil and groundwater
DE19606379A1 (de) * 1996-02-21 1997-08-28 Peter Dipl Biol Dr Harborth Verfahren und Vorrichtung zur in-situ-Reinigung von kontaminierten Böden
US5904447A (en) * 1997-07-02 1999-05-18 Integrated Stabilization Technologies Inc. Drive device used for soil stabilization
US5944446A (en) * 1992-08-31 1999-08-31 Golder Sierra Llc Injection of mixtures into subterranean formations
US5967230A (en) * 1997-11-14 1999-10-19 Cooper; Kent In situ water and soil remediation method and system
US6210073B1 (en) * 1998-11-30 2001-04-03 Amsted Industries Incorporated Multi-level fluid transfer apparatus, system and process

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0288805A2 (de) * 1987-04-11 1988-11-02 In der Schmitten, Wolfgang Verfahren zur Dekontaminierung von verseuchten Bodenschichten beliebiger Tiefe
US5944446A (en) * 1992-08-31 1999-08-31 Golder Sierra Llc Injection of mixtures into subterranean formations
US5525008A (en) * 1995-01-11 1996-06-11 Wilson; James T. Remediation apparatus and method for organic contamination in soil and groundwater
US5584605A (en) * 1995-06-29 1996-12-17 Beard; Barry C. Enhanced in situ hydrocarbon removal from soil and groundwater
DE19606379A1 (de) * 1996-02-21 1997-08-28 Peter Dipl Biol Dr Harborth Verfahren und Vorrichtung zur in-situ-Reinigung von kontaminierten Böden
US5904447A (en) * 1997-07-02 1999-05-18 Integrated Stabilization Technologies Inc. Drive device used for soil stabilization
US5967230A (en) * 1997-11-14 1999-10-19 Cooper; Kent In situ water and soil remediation method and system
US6210073B1 (en) * 1998-11-30 2001-04-03 Amsted Industries Incorporated Multi-level fluid transfer apparatus, system and process

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104624629A (zh) * 2014-12-26 2015-05-20 东南大学 一种采用双向搅拌注入法修复有机物污染场地的方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6254310B1 (en) In-well air stripping and adsorption
US6419831B2 (en) Water purifier method
EP0478583A1 (de) Verfahren und anlage zur behandlung von mit schadstoffen belasteten flüssigkeiten.
CA2373896A1 (en) Treatment of contaminated liquids with oxidizing gases and liquids
US7175770B2 (en) Methods and systems for groundwater remediation
US12012344B2 (en) Integrated biogas treatment and carbon dioxide based disinfection for water treatment
KR101118510B1 (ko) 지하수 정화 시스템
US9272924B2 (en) Process and apparatus to remove and destroy volatile organic compounds by atomizing water in ozone atmosphere
NL1020563C2 (nl) Bodemreiniging.
US11786858B2 (en) Liquid filter apparatus for gas/solid separation for semiconductor processes
KR102215046B1 (ko) 라디칼유도제와 과황산염을 이용한 지중 오염물질 정화방법
WO2005087657A8 (en) Reactor and method of chlorine dioxide production
JP6607828B2 (ja) 有機物分解装置及び有機物分解方法
JP3352200B2 (ja) 揮発性有機塩素化合物の処理方法
Rivas et al. Supercritical CO2 extraction of PAHs on spiked soil: Co-solvent effect and solvent regeneration by ozonization
JP4254943B2 (ja) 廃水処理システム
Annisa et al. Degradation of batik dye wastewater in basic condition by ozonation technique in bubble column reactor
JP4058012B2 (ja) 汲み水処理装置および汲み水処理方法
JP6910738B2 (ja) 浄化装置および浄化方法
JP2003181448A (ja) Voc汚染水の処理方法及び処理装置
KR102480975B1 (ko) 이산화염소수 생성장치
SU1801548A1 (en) Device for water treatment
EP3564190A1 (en) A system for ozonation of liquids and a method for ozonation of liquids
Nadisti et al. Waste treatment of remazol blue compounds based on ozonation/AOP in a bubble column reactor
JP2020065966A (ja) 浄化装置およびオゾン供給装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20131201