NL1019783C2 - Verbindingselement. - Google Patents

Description

V erbindingselement.

De onderhavige uitvinding betreft een verbindingselement voor het verbinden van een eerste lijf met een tweede lijf.

5 Het verbindingselement volgens de uitvinding is met name geschikt voor het verbinden van een eerste lijf zoals een buis of pijp, met een tweede lijf zoals een buis of pijp. Het verbindingselement kan bijvoorbeeld worden gebruikt bij het verhogen van een balustrade.

Volgens ae stand van de techniek moet bij het verhogen van een balustrade 10 vooraf een constructie-element in elkaar worden geschroefd of het constructie-element moet in de juiste vorm worden gelast. Het voorbereide constructie-element moet naar de balustrade worden vervoerd die met het constructie-element moet worden verhoogd. Dat wil zeggen dat een gebruiker in de werkplaats zeer nauwkeurig het constructie-element moet voorbereiden. De voorbereidingstijd voor dergelijke werkzaamheden is 15 daarom vaak hoog. Tijdens het vervoeren zullen de constructie-elementen relatief veel ruimte vragen. Bovendien kunnen de constructie-elementen tijdens het vervoer daarvan beschadigen.

Gezien het bovenstaande is het het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een verbindingselement, dat met name geschikt is voor het verhogen van 20 een balustrade, waarbij snel en zonder voorbereidingstijd een balustrade op de plaats van handeling kan worden verhoogd.

Dat doel wordt volgens de onderhavige uitvinding voorzien door een verbindingselement dat wordt gekenmerkt doordat het verbindingselement een eerste en een tweede been omvat, die met een eerste uiteinde met elkaar zijn verbonden, 25 waarbij in ten minste een van de benen een eerste uitsparing is aangebracht voor het daarin opnemen van ten minste een gedeelte van het eerste lijf en waarbij het eerste been en het tweede been aan het tweede uiteinde daarvan middelen omvatten voor het bevestigen van het verbindingselement op het tweede lijf en waarbij de benen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn van een eerste stand voor het ontvangen van 30 respectievelijk het eerste en het tweede lijf in respectievelijk de eerste en de tweede uitsparingen en een tweede stand voor het tussen de benen inklemmen van het eerste lijf en het tweede lijf. Daarbij is het mogelijk dat de middelen voor het bevestigen van het verbindingselement op het tweede lijf ten minste een tweede uitsparing omvatten in IOH'.'8-i 2 ten minste een van de benen voor het in de tweede uitsparing opnemen van ten minste een gedeelte van het tweede lijf.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat een gebruiker een aantal buislengtes meeneemt en een aantal verbindingselementen naar een balustrade die moet worden 5 verhoogd. Op de plaats van bestemming kan de gebruiker de verbindingselementen volgens de uitvinding gebruiken om een buislengte met twee of meer verbindingselementen op de bestaande balustrade te klemmen. Dat kan plaatsvinden doordat de gebruiker met de hand het verbindingselement volgens de uitvinding verplaatst of verbuigt van een eerste stand waarbij de bestaande balustrade en de buis 10 waarmee de balustrade wordt verhoogd in het verbindingselement wordt geschoven, naar een tweede stand waarin het verbindingselement de buis en de bestaande balustrade vastklemt. Pas daarna hoeft de gebruiker het verbindingselement daadwerkelijk te fixeren in de tweede stand. Dit fixeren kan bijvoorbeeld plaatsvinden met behulp van puntlassen of kan plaatsvinden met behulp van puntlassen in 15 combinatie met andere bevestigingselementen zoals bouten en moeren.

Door gebruik te maken van het verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding is de voorbereidingstijd bij het verhogen van de balustrade minimaal. Op de plaats van bestemming kan de gebmiker een benodigd aantal verbindingselementen volgens de onderhavige uitvinding tussen een buisdeel en een balustrade plaatsen. 20 Wanneer de buis is vastgemaakt kan deze naar wens nog op lengte worden gemaakt. Door de maatregel van de uitvinding is de montage van een extra buis op een bestaande balustrade snel en daardoor goedkoop uit te voeren.

Volgens de uitvinding is het voordelig dat het eerste been scharnierend is verbonden met het tweede been. Het is mogelijk dat het eerste been en het tweede been 25 met behulp van een scharnier aan elkaar zijn verbonden. Dit scharnier kan een uit de stand van de techniek bekend scharnier zijn of een materiaalverdunning in het materiaal van het verbindingselement. In het laatste geval kan het verbindingselement van de eerste naar de tweede stand daarvan worden verbogen door plastische deformatie van een gedeelte van het verbindingselement.

30 Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat zowel het eerste been als het tweede been een eerste en een tweede uitsparing omvatten, welke uitsparingen op elkaar aansluiten in de tweede stand van de benen. Om het verbindingselement om een eerste en een tweede lijf te kunnen bewegen moet ten minste in het eerste en/of het 3 tweede been een uitsparing aanwezig zijn voor het daarin ontvangen van het eerste lijf en het tweede lijf. Het is voordelig wanneer beide lijven een uitsparing omvatten, waarbij de uitsparingen op elkaar aansluiten in de tweede stand van de benen. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat het verbindingselement in de gemonteerde toestand 5 symmetrisch om de lijven is aan te brengen.

Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de eerste en de tweede uitsparingen elk half cirkelvormig zijn.

In een voordelige uitvoeringsvorm is erin voorzien dat het verbindingselement is gevormd uit een strip, waarbij het eerste uiteinde van het eerste been direct aansluit op 10 het eerste uiteinde van het tweede been. Daarbij is het mogelijk dat de eerste en de tweede uitsparingen in de benen zijn gevormd door het omvormen van het materiaal van de strip. Verder is het mogelijk dat de dikte van de strip over de lengte daarvan varieert, waarbij de aansluiting van het eerste uiteinde van het eerste been op het tweede been relatief dun is uitgevoerd, en waarbij het tweede uiteinde van het eerste 15 been en het tweede been relatief dik zijn uitgevoerd.

Door de hierboven genoemde maatregelen is het mogelijk om een verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding te vormen uit een strip. Deze strip wordt omgezet zodat in beide benen uitsparingen worden gevormd voor het daarin opnemen van respectievelijk een eerste en een tweede lijf. De benen zullen met een 20 eerste uiteinde direct op elkaar aansluiten en in elkaar overgaan. Dit gedeelte van de strip kan dun worden uitgevoerd zodat het verbindingselement gemakkelijk is te bewegen van de eerste naar de tweede stand daarvan. Het vrije uiteinde van beide benen kan dikker worden uitgevoerd zodat in de gemonteerde stand een stevige bevestiging gewaarborgd is van het verbindingselement op een eerste en een tweede 25 lijf.

Volgens de uitvinding is het voordelig dat het verbindingselement is uitgevoerd in een tasbaar materiaal, zoals staal. Door deze maatregel is het mogelijk om de benen in de gemonteerde toestand, dat wil zeggen in de tweede stand daarvan, op elkaar vast te lassen. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van puntlassen. Het is volgens 30 de uitvinding mogelijk dat het verbindingselement wordt uitgevoerd in RVS. In dat geval is het mogelijk dat de aansluiting van het eerste been en het tweede been een dikte krijgt van bijvoorbeeld ongeveer 1 mm. De vrije uiteinden van de benen kunnen 4 bijvoorbeeld worden uitgevoerd in een dikte van 3 mm, zodat het gehele verbindingselement relatief stijf en sterk is.

Om het monteren van de verbindingselementen volgens de uitvinding te verbeteren is het verder mogelijk dat het eerste been en het tweede been aan het tweede 5 uiteinde daarvan zijn voorzien van een lip, voor het aangrijpen van de benen en het verplaatsen van de benen van de eerste stand naar de tweede stand daarvan.

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bijgaande figuren waarin:

Figuur 1 schematisch het monteren weergeeft van een buis op een bestaande 10 balustrade met behulp van het verbindingselement volgens de onderhavige uitvinding.

De figuren 2, 3 en 4 stapsgewijs het bevestigen van het verbindingselement volgens de uitvinding tonen op een eerste en een tweede lijf.

In figuur 1 is het verbindingselement 1 weergegeven volgens de onderhavige uitvinding. In figuur 1 is tevens een balustrade 2 afgebeeld. Van deze balustrade is 15 maar een klein gedeelte weergegeven. De balustrade bestaat uit een aantal opstaande spijlen 3 die aan de bovenkant daarvan verbonden zijn met een horizontale buis 4. Parallel aan de buis 4 van de balustrade 2 is een verdere buis 5 weergegeven. Op het moment dat men de balustrade 2 wil verhogen kan men de buis 5 boven de buis 4 plaatsen. Vervolgens verbindt men de buizen 4 en 5 met elkaar met behulp van 20 meerdere verbindingselementen 1 volgens de onderhavige uitvinding. Het verbinden van de buizen 4 en 5 met elkaar staat verder aangegeven in de figuren 2, 3 en 4.

Volgens de uitvinding is het ook mogelijk dat de twee benen aan het tweede lijf daarvan zijn voorzien van bevestigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld flenzen die op het tweede lijf gemonteerd kunnen worden. Deze uitvoeringsvorm is in de tekeningen niet 25 weergegeven. Bij deze alternatieve uitvoeringsvorm is het bijvoorbeeld mogelijk dat de beide benen nabij de uiteinden daarvan uitlopen in lippen die dwars staan op de langsrichting van de benen. In deze lippen kan bijvoorbeeld een boring aanwezig zijn voor het doorlaten van een bevestigingselement zoals een bout of een schroef.

In figuur 2 is opnieuw een buis 4 afgebeeld met daarboven een buis 5. Deze 30 buizen kunnen worden verbonden met elkaar door middel van het verbindingslement volgens de uitvinding. Het verbindingselement 1 omvat een eerste been 10 en een tweede been 20. Aan de bovenzijde van de buizen 10 en 20 sluiten de buizen direct op elkaar aan. In het bovenste uiteinde van het eerste been 10 zit een half cirkelvormige 101 '/6 3 5 uitsparing 11. Overeenkomstig zit in het eerste uiteinde van het tweede been 20 een half cirkelvormige uitsparing 21. Nabij het benedenste uiteinde van het eerste been 10 zit een tweede half cirkelvormige uitsparing 12. Op dezelfde wijze zit een half cirkel vormige uitsparing 22 in het tweede been 20. Het uiteinde van het eerste been 10 5 wordt gevormd door een lip 13. Het vrije uiteinde van het tweede been 20 wordt gevormd door een lip 23.

Het verbindingselement 1 kan zo worden uitgevoerd dat het verbindingselement ter hoogte van de uitsparingen 11 en 21 relatief dun is uitgevoerd en ter hoogte van de uitsparingen 12 en 22 relatief zwaarder is uitgevoerd. Wanneer gebruik wordt gemaakt 10 van een RVS verbindingselement is het mogelijk om het verbindingselement ter plaatse van de uitsparingen 11 en 21 een dikte te geven van ongeveer 1 mm. Ter hoogte van de uitsparingen 12 en 22 zal de dikte ongeveer 3 mm kunnen bedragen. Vanuit de in figuur 2 weergegeven stand kan het verbindingselement om de buizen 4 en 5 worden bewogen door kracht uit te oefenen op de lippen 13 en 23. Daardoor wordt het 15 verbindingselement 1 vanuit de in figuur 2 weergegeven stand verbogen in de richting van de in figuur 3 weergegeven tussenstand. Door nog meer druk uit te oefenen op de lippen 13 en 23 wordt uiteindelijk de gesloten stand volgens figuur 4 bereikt. In figuur 4 is het geval weergegeven dat de benen 10 en 20 met elkaar zijn verbonden met behulp van puntlassen 30, 31 en 32. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de benen 10 en 20 20 met andere bevestigingselementen, zoals bouten en moeren, aan elkaar zijn verbonden. Het is bovendien mogelijk een combinatie te maken van puntlassen en bevestigingselementen zoals bouten en moeren.

Volgens de uitvinding is het voordelig om de verbindingselementen 1 naar elkaar toe te bewegen en op elkaar vast te zetten door middel van puntlassen. Vervolgens kan 25 men de bevestiging van het eerste op het tweede been verbeteren door gebruik te maken van elementen zoals bouten en moeren.

;· -J

Claims (10)

1. Verbindingselement voor het verbinden van een eerste lijf met een tweede lijf, met het kenmerk, dat het verbindingselement een eerste en een tweede been omvat, die 5 met een eerste uiteinde met elkaar zijn verbonden, waarbij in ten minste een van de benen een eerste uitsparing is aangebracht voor het daarin opnemen van ten minste een gedeelte van het eerste lijf en waarbij het eerste been en het tweede been aan het tweede uiteinde daarvan middelen omvatten voor het bevestigen van het verbindingselement op het tweede lijf en waarbij de benen ten opzichte van elkaar 10 verplaatsbaar zijn van een eerste stand voor het ontvangen van respectievelijk het eerste en het tweede lijf in respectievelijk de eerste en de tweede uitsparingen en een tweede stand voor het tussen de benen inklemmen van het eerste lijf en het tweede lijf.

2. Verbindingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van het verbindingselement op het tweede lijf ten minste een 15 tweede uitsparing omvatten in ten minste een van de benen voor het in de tweede uitsparing opnemen van ten minste een gedeelte van het tweede lijf.

3. Verbindingselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste been scharnierend is verbonden met het tweede been.

4. Verbindingselement volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat zowel 20 het eerste been als het tweede been een eerste en een tweede uitsparing omvatten, welke uitsparingen op elkaar aansluiten in de tweede stand van de benen.

5. Verbindingselement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede uitsparingen elk half cirkelvormig zijn.

6. Verbindingselement volgens een van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het verbindingselement is gevormd uit een strip, waarbij het eerste uiteinde van het eerste been direct aansluit op het eerste uiteinde van het tweede been.

7. Verbindingselement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede uitsparingen in de benen zijn gevormd door het omvormen van het materiaal van de strip.

8. Verbindingselement volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de dikte van de strip over de lengte daarvan varieert, waarbij de aansluiting van het eerste uiteinde van het eerste been op het tweede been relatief dun is uitgevoerd, en waarbij het tweede uiteinde van het eerste been en het tweede been relatief dik zijn uitgevoerd.

9. Verbindingselement volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingselement is uitgevoerd in een lasbaar materiaal, zoals staal.

10. Verbindingselement volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste been en het tweede been aan het tweede uiteinde daarvan zijn 5 voorzien van een lip, voor het aangrijpen van de benen en het verplaatsen van de benen van de eerste stand naar de tweede stand daarvan. ? «> Ί ···. ” "· · (Λ, “3 * $ l > ƒ .· 'y\ t