NL1019648C2 - Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen. - Google Patents

Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1019648C2
NL1019648C2 NL1019648A NL1019648A NL1019648C2 NL 1019648 C2 NL1019648 C2 NL 1019648C2 NL 1019648 A NL1019648 A NL 1019648A NL 1019648 A NL1019648 A NL 1019648A NL 1019648 C2 NL1019648 C2 NL 1019648C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
box
closing
dust
flaps
tape
Prior art date
Application number
NL1019648A
Other languages
English (en)
Inventor
Huberrtus Johannes Be Schoeren
Original Assignee
Kappa De Zeeuw Golfkarton B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1017485A external-priority patent/NL1017485C2/nl
Application filed by Kappa De Zeeuw Golfkarton B V filed Critical Kappa De Zeeuw Golfkarton B V
Priority to NL1019648A priority Critical patent/NL1019648C2/nl
Priority to EP02712543A priority patent/EP1373078A1/en
Priority to PCT/NL2002/000130 priority patent/WO2002070356A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019648C2 publication Critical patent/NL1019648C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/42Details of containers or of foldable or erectable container blanks
    • B65D5/54Lines of weakness to facilitate opening of container or dividing it into separate parts by cutting or tearing
    • B65D5/5405Lines of weakness to facilitate opening of container or dividing it into separate parts by cutting or tearing for opening containers formed by erecting a blank in tubular form
    • B65D5/541Lines of weakness to facilitate opening of container or dividing it into separate parts by cutting or tearing for opening containers formed by erecting a blank in tubular form the lines of weakness being provided in one or more closure flaps

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Cartons (AREA)

Description

Titel: Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen
De uitvinding heeft betrekking op een uit een plano gevouwen doos, waarvan een vulopening afsluitbaar is met behulp van paarsgewijs rondom de vulopening gelegen stofkleppen en sluitkleppen, welke in een gesloten stand over elkaar zijn gevouwen, onder vorming van een in 5 hoofdzaak vlak, nagenoeg gesloten oppervlak, waarbij de sluitkleppen over de stofkleppen zijn gelegen en de naar elkaar gekeerde langsranden van de sluitkleppen nagenoeg tegen elkaar liggen en waarbij de sluitkleppen met behulp van bevestigingsmiddelen, in het bijzonder lijm of tape, op de stofkleppen en/of omringende dooswanden zijn vastgezet.
10 In de verpakkingsindustrie komen dozen, waarbij de vulzijde op bovenstaande wijze wordt afgesloten, veelvuldig voor, bijvoorbeeld bij de zogenaamde Amerikaanse vouwdoos. Deze doos omvat vier haaks op elkaar staande zijwanden, die elk aan een boven- en onderzijde zwenkbaar zijn verbonden met paarsgewijs tegenover elkaar gelegen stofkleppen en 15 sluitkleppen. Zowel de onder- en bovenzijde van de doos kunnen op de hierboven beschreven wijze worden afgesloten met de kleppen. Een voordeel van deze bekende doos is dat deze dankzij zijn simpele constructie eenvoudig en derhalve goedkoop kan worden vervaardigd. De doos kan bovendien vóór en na gebruik in een weinig ruimte innemende, platte vorm 20 worden opgeslagen door de boven- en onderzijde te openen en de stof- en sluitkleppen open te vouwen. Een nadeel van deze doos is echter dat het openen relatief veel tijd kost. Wanneer de sluitkleppen zijn vastgelijmd dient men, om de sluitkleppen vast te kunnen pakken en open te kunnen trekken, één of bij voorkeur meer vingers tussen de langsranden te wringen. 25 Dit is lastig, aangezien de randen dicht tegen elkaar liggen en de doorgang voorts kan worden belemmerd door direct onder de kleppen opgestelde producten. Wanneer de sluitkleppen zijn vastgetaped, dient de tape ofwel te worden losgepeuterd, hetgeen tijdrovend is, ofwel te worden opengesneden, 1019648· 2 met apart snijgereedschap. Gebruik van apart gereedschap is niet altijd wenselijk en kan bovendien bij het openen van de doos leiden tot beschadiging van de inhoud of tot letsel bij een gebruiker.
De uitvinding beoogt een doos waarbij genoemde nadelen zijn 5 opgeheven, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Door de doos te voorzien van geschikte ontsluitingsmiddelen, in de vorm van bijvoorbeeld breuklijnen en/of uitsnijdingen, kunnen de bevestigingsmiddelen waarmee de sluitkleppen op de stofkleppen en/of 10 zijwanden zijn vastgezet, in het bijzonder de lijm of tape, eenvoudig worden verbroken. Hierdoor kan veel tijd worden bespaard. Bovendien is voor het openen geen apart gereedschap nodig, waarmee een potentieel risico op letsel en beschadiging van de inhoud van de doos wordt weggenomen.
In een voordelig uitvoeringsvorm wordt een doos volgens de 15 uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 2.
Door in de langsrand van ten minste één van de sluitkleppen een uitsnijding aan te brengen, wordt bereikt dat de langsranden ter plaatse van de of elke uitsnijding gemakkelijk en stevig kunnen worden vastgepakt. Hierdoor kunnen de sluitkleppen eenvoudig en krachtig worden 20 losgetrokken. De of elke uitsnijding is bij voorkeur zodanig gesitueerd dat deze in de gesloten stand van de sluitkleppen boven een stofklep is gelegen. Hierdoor blijft de doosinhoud volledig afgesloten en wordt toch een goede aangrijpbaarheid van de sluitkleppen verkregen. Door de of elke uitsnijding op enige afstand aan te brengen van de hoekpunten van de langsrand, 25 wordt bereikt dat de sluitkleppen nabij genoemde hoekpunten met hun langsranden tegen elkaar liggen. Hierdoor is een tengevolge van de of elke uitsnijding blootliggend deel van de stofklep relatief goed beschermd, tegen per ongeluk openen van de doos, bijvoorbeeld wanneer een tweede doos op de sluitkleppen van de onderhavige doos wordt geplaatst.
1019648«i 3
In een nadere uitwerking wordt een doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 6 en 7.
Door in elke sluitklep één of meerdere breuklijnen aan te brengen, welke zich elk vanaf de langsrand of haaks daarop gelegen zijranden 5 uitstrekken tot in de sluitklep, kunnen in de sluitklep één of meerdere afscheurbare strippen worden gevormd. Door de sluitkleppen met deze afscheurbare strip of strippen op de onderliggende stofkleppen te bevestigen door middel van daartoe geschikte bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld lijm, wordt een afsluiting van de doos verkregen die eenvoudig kan worden 10 verbroken. Door de scheurstrippen geheel of gedeeltelijk los te trekken kan de verbinding tussen deze scheurstrippen en de stofkleppen worden verbroken en kunnen de sluitkleppen, die immers slechts via deze scheurstrippen met de stofkleppen waren verbonden, worden geopend. De scheurstrippen kunnen over de volle breedte van een sluitklep worden 15 aangebracht of over slechts een deel daarvan. Voorts kan in de langs- en/of zijranden van de sluitkleppen een uitsnijding worden aangebracht, daar waar een breuklijn eindigt. Hierdoor komt het einde van de door de betreffende breuklijn begrensde scheurstrip vrij te liggen en kan dit einde en daarmee de scheurstrip nog makkelijker worden aangegrepen.
20 Ook de stofkleppen kunnen rondom hun bevestigingspunten met de sluitkleppen worden voorzien van een breuklijn. Hierdoor worden bij het lostrekken van de scheurstrippen niet de bevestigingsmiddelen verbroken, maar de door genoemde breuklijnen omsloten en door de bevestigingsmiddelen bijeen gehouden delen van de stof- en sluitkleppen uit 25 de doos verwijderd. Met de keuze van het type breuklijn kan invloed worden uitgeoefend op de voor het verbreken van de verbinding benodigde kracht.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 8.
Door in de sluitkleppen rondom elk bevestigingspunt met de 30 ondergelegen stofkleppen een afzonderlijke breuklijn aan te brengen, kan de 1019648· 4 verbinding tussen de sluit- en stofkleppen op zeer eenvoudige wijze worden verbroken, door op de door de breuklijnen omgeven gebieden een doosinwaarts gerichte kracht uit te oefenen. Hierdoor scheuren de breuklijnen en worden de betreffende gebieden, inclusief de 5 bevestigingsmiddelen, gescheiden van de sluitkleppen. Bijkomend voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de uitgedrukte delen dankzij de bevestigingsmiddelen aan de stofkleppen blijven zitten en derhalve geen apart verpakkingsafval veroorzaken.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een doos volgens de 10 uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 14.
Wanneer de sluitkleppen met tape op de aangrenzende stofkleppen of zijwanden zijn vastgezet kan de losneembaarheid van de tape worden vergroot door nabij de einden daarvan een insnijding of breuklijn in de doos aan te brengen. De doos kan ter plaatse van deze insnijding of breuklijn, na 15 verbreking van laatstgenoemde, worden ingedrukt waardoor het tape-einde kan worden vastgepakt en de tape gemakkelijk kan worden losgetrokken.
In een nog voordeligere uitvoering omsluit de breuklijn een rond het tape-einde gelegen gebied van de doos. Na verbreking van de breuklijn kan dit gebied, ten minste het tape-vrije deel daarvan, uit de doos worden 20 losgemaakt en vormt dit deel een aangrijplip voor de tape. Hiermee kan de resterende tape eenvoudig worden verwijderd. Eventueel kan, om het aangrijpen en losmaken van de aangrijplip uit de dooswand te vergemakkelijken, op of nabij de breuklijn van deze lip een uitsparing worden aangebracht, groot genoeg voor doorlating van een volwassen 25 vinger.
De aangrijplip heeft bij voorkeur ter plaatse van het tape-einde een breedte die groter is dan of gelijk is aan de breedte van de tape. Hierdoor kan het tape-einde eenvoudig worden aangebracht. Bovendien komt hierdoor bij losname van de aangrijplip het tape-einde volledig los van de 30 zijwand. Wanneer de tape evenwel breder is dan de aangrijplip, kunnen bij f019648* 5 het afsnijden van de tape één en bij voorkeur meerdere sneden daarin worden aangebracht, welke zich vanaf de eindrand van de tape uitstrekken. Door deze sneden kan bij het lostrekken van de aangrijplip het deel van de tape dat met deze aangrijplip is verbonden gemakkelijk worden 5 losgescheurd, terwijl de aan weerszijden van de aangrijplip op de zijwand gelegen tapedelen daarop achterblijven.
In een extra voordelige uitvoering wordt een doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 21.
Door ook de bodemzijde van de doos met stof- en sluitkleppen af te 10 sluiten en van ontsluitingsmiddelen volgens de uitvinding te voorzien kan deze bodemzijde na gebruik van de doos eveneens snel en op eenvoudige wijze worden geopend, waarna de doos in een platte vorm kan worden gebracht. Hierdoor kan bij het opbergen van de gebruikte dozen veel tijd en ruimte worden bespaard.
15 Alle ontsluitingsmiddelen zijn zodanig van aard, dat hiervoor geen extra materiaal nodig is, slecht een kleine aanpassing aan de plano, bijvoorbeeld een extra uitsparing, snij- of perforatielijn. Deze aanpassingen kunnen in de meeste gevallen tegelijk met de bestaande bewerkingen op de plano worden uitgevoerd en vereisen derhalve geen extra productiestap of -20 tijd.
In de verdere volgconclusies worden nadere voordelige uitvoeringsvormen van een doos volgens de uitvinding beschreven.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een doos voorzien van bevestigings- en 25 ontsluitingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig.la-c een perspectivisch aanzicht van een doos volgens de uitvinding in geopende toestand, en in gesloten toestand waarbij de sluitkleppen zijn vastgelijmd en van uitsparingen zijn voorzien; 1019648« 6 fig. 2a,b een perspectivisch aanzicht van een gesloten doos volgens de uitvinding, waarbij de sluitkleppen zijn vastgelijmd en zijn voorzien van breuklijnen rondom de lijmpunten;
Hg. 2c een perspectivisch aanzicht van een doos volgens de 5 uitvinding in gesloten, halfgeopende en geopende toestand, waarbij de sluitkleppen elkaar in de gesloten stand overlappen en op elkaar zijn vastgezet en zijn voorzien van gelijksoortige ontsluitingsmiddelen als getoond in fig. 2a,b; fig. 3a-d een perspectivisch aanzicht van een geopende en gesloten 10 doos volgens de uitvinding, waarbij de sluitkleppen van een scheurstrip zijn voorzien; fig. 3e-h alternatieve uitvoeringen van een doos volgens de uitvinding, voorzien van één of meerdere scheurstrippen; en fig. 4a-f een perspectivisch aanzicht van een doos volgens de 15 uitvinding, voorzien van met tape vastgezette sluitkleppen en diverse uitvoeringsvormen van ontsluitingsmiddelen.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden wordt steeds uitgegaan van een uit een kartonnen 20 plano vervaardigde Amerikaanse vouwdoos 1. Deze doos 1 (zie fig. la) omvat een rechthoekige bodem 3, omringd door vier haaks op elkaar staande zijwanden 4, 5. De zijwanden 4, 5 zijn aan een van de bodem 3 afgekeerde zijde zwenkbaar verbonden met paarsgewijs tegenover elkaar gelegen stofkleppen 6 en sluitkleppen 8, langs respectieve vouwlijnen 7 en 25 9. Deze kleppen 6, 8 kunnen ter afsluiting van de doos 1 over een hoek van ongeveer 90 graden naar binnen worden gevouwen, waarbij de sluitkleppen 8 over de stofkleppen 6 komen te liggen. De sluitkleppen 8 hebben een zodanige afmeting dat deze in gesloten stand met beider langsranden 10 nagenoeg tegen elkaar liggen, onder vorming van een in hoofdzaak gesloten, 1019648« 7 vlakke bovenzijde. De bodem 3 van de doos 1 kan op overeenkomstige wijze twee paar naar binnen gevouwen stofkleppen 6 en sluitkleppen 8 omvatten.
In fig. la-c zijn de sluitkleppen 8 door middel van lijm, bijvoorbeeld hotmelt, op vier punten 12 op de stofkleppen 6 vastgezet. Opgemerkt zij dat 5 de lijm in plaats van puntsgewijs ook in stroken, vlakken, lijnen of elke andere willekeurige vorm kan worden aangebracht. Om de doos 1 te openen dienen de sluitkleppen 8 met enige kracht omhoog te worden getrokken, zodat de verbinding 12 tussen de stof- en sluitkleppen 6, 8 wordt verbroken, hetzij doordat de lijm loslaat, hetzij doordat een laag van het karton 10 losscheurt. Het is daarbij van belang dat de sluitkleppen 8 gemakkelijk bij de langsranden 10 kunnen worden vastgepakt. Daartoe is volgens de uitvinding in één van de sluitkleppen 8, nabij de langsrand 10 een uitsnijding 14 aangebracht, zoals weergegeven in fig. lb. Deze uitsnijding vormt in gesloten toestand een uitsparing, via welke een gebruiker 15 moeiteloos een langsrand 10 van één van de sluitkleppen 8 stevig kan vastpakken en de sluitklep 8 vervolgens kan lostrekken. Hierdoor wordt het openen van de doos 1 ten opzichte van de bekende dozen vergemakkelijkt en wordt de daarvoor benodigde tijd aanzienlijk verkort. Uiteraard kan ook de tweede sluitklep 8 worden voorzien van een dergelijk uitsnijding 14, welke 20 in de gesloten stand recht tegenover de uitsnijding in de andere sluitklep 8 kan zijn gelegen of juist ten opzichte daarvan kan zijn verschoven. Ook kan de of elke uitsnijding 14 op enige afstand van de langsrand 10 in de sluitklep 8 worden aangebracht. Eventueel kunnen de uitsnijdingen 14 worden vervangen door een breuklijn, welke na verbreking eenzelfde 25 uitsparing oplevert. Dit biedt het voordeel dat de sluitkleppen 8 tot aan het moment van openen de doosinhoud volledig kunnen afsluiten. Dit kan tevens worden bereikt door de uitsnijdingen 14 in een deel van de sluitkleppen 8 aan te brengen dat in gesloten stand boven de stofkleppen 6 is gelegen. Hiervan is een voorbeeld geïllustreerd in fig. lc. Deze figuur 30 toont een doos waarvan elke sluitklep 8 nabij zijn langsrand 10 is voorzien 1019648« 8 van twee uitsnijdingen, welke in gesloten toestand tezamen twee uitsparingen 14 vormen, gelegen boven de stofkleppen 6. Hierdoor blijft de doos volledig afgesloten en de inhoud beschermd, terwijl toch het vastpakken van de sluitkleppen 8 aanzienlijk wordt vergemakkelijkt ten 5 opzichte van de bekende dozen. Het moge duidelijk zijn, dat de vorm, de afmetingen, het aantal en de positie van de uitsnijdingen naar wens kan worden gevarieerd.
De figuren 2a,b tonen twee Amerikaanse vouwdozen 1, welke qua opbouw in hoofdzaak overeenkomen met de in fig. 1 getoonde dozen 1. Ook 10 bij deze uitvoering zijn de sluitkleppen 8 met behulp van lijm op een viertal punten 12 op de stofkleppen 6 bevestigd. Bij de in fig. 2a getoonde doos 1 liggen deze lijmpunten 12 nabij de langsranden 10 van de sluitkleppen 8, terwijl de lijmpunten 12 bij de in fig. 2b getoonde uitvoeringsvorm verder van deze langsrand 10 verwijderd liggen, ongeveer halverwege de langsrand 15 10 en de vouwlijn 9. Elke sluitklep 8 is verder voorzien van ontsluitingsmiddelen, in de vorm van breuk- of perforatielijnen 16, welke hierna steeds perforatielijnen zullen worden genoemd. Deze perforatielijnen 16 zijn zodanig aangebracht, dat deze in de gesloten stand van de sluitkleppen 8 elk een lijmpunt 12 althans gedeeltelijk omgeven. Dankzij 20 deze perforatielijnen 16 kan de gesloten doos 1 op bijzonder eenvoudige wijze worden geopend. Een gebruiker kan simpelweg op de door de perforatielijnen 16 omgeven gebieden 17 drukken. Hierdoor zal de perforatielijn 16 en daarmee de verbinding tussen deze gebieden 17 en de omringende sluitklep 8 worden verbroken. Aangezien de lijmpunten 12 25 tussen de sluit- en stofkleppen 8,6 zich geheel binnen deze geperforeerde gebieden 17 bevinden, zal door het verwijderen van deze gebieden 17 de verbinding tussen de kleppen 8, 6 worden opgeheven. Doordat de uit de sluitkleppen 8 verwijderde gebieden 17 blijven hechten aan de stofkleppen 6, ontstaat geen los verpakkingsafval, hetgeen uiteraard gunstig is met het 30 oog op het opruimen van de dozen na gebruik. De ontsluitingsmiddelen, t019648» 9 althans de perforatielijnen 16, kunnen bovendien gemakkelijk in de aan de dozen ten grondslag liggende plano's worden aangebracht, zonder dat hiervoor grote veranderingen in het productieproces nodig zijn.
Eventueel kunnen in de stofkleppen 6, rond een of elk gebied 17, 5 een tweede perforatielijn 26 worden voorzien, zoals getoond voor één van de bevestigingspunten 12 in figuur 2b. Een dergelijke tweede perforatielijn 26 kan voordeel bieden, bijvoorbeeld bij dozen welke zodanig zijn gevuld, bijvoorbeeld met flessen, dat de stofkleppen 6 hierdoor niet of nauwelijks doosinwaarts kunnen worden gedrukt, hetgeen het verbreken van de 10 perforatielijn 16 kan bemoeilijken.
Door toepassing van de tweede perforatielijnen 26 als aangegeven, zal bij een drukuitoefening op de gebieden 17 de tweede perforatielijn 26 worden verbroken, waardoor niet de gehele stofklep 6 doosinwaarts hoeft te worden gedrukt, doch slechts een door deze tweede perforatielijnen 26 15 omgeven deel daarvan. Hierdoor kan in genoemde situaties de doos nog eenvoudiger worden geopend.
De tweede perforatielijnen 26 zijn bij voorkeur niet in zichzelf gesloten. Hierdoor zal bij verbreking van de tweede perforatielijn 26 het door deze lijn omgeven stofklepdeel steeds gedeeltelijk verbonden blijven 20 met de stofklep 6 en ontstaat geen los verpakkingsafval. Het zal duidelijk zijn dat de tweede perforatielijn 26 vele vormen kan hebben. De in figuur 2b getoonde C-vormige uitvoeringsvorm dient derhalve slechts als voorbeeld te worden op gevat.
Figuur 2c toont een variant op de in de figuren 2a en b getoonde 25 doos 1, wederom van het Amerikaanse vouwdoostype, waarbij de sluitkleppen 8A,B zijn verlengd, zodat dat deze elkaar ten minste gedeeltelijk overlappen. De sluitkleppen 8A,B zijn op twee plaatsen 12 op elkaar vastgezet, bijvoorbeeld met hotmelt of een ander geschikt, uit de praktijk bekend bevestigingsmiddel. Rond elke bevestigingsplaats 12 is in 30 de buitenste, als laatste naar binnen gevouwen sluitklep 8A een in zichzelf 1019648· 10 gesloten perforatielijn 16 aangebracht, net als bij de in figuur 2b getoonde uitvoeringsvorm. Hierdoor kan de doos 1 op eenzelfde eenvoudige wijze als hiervoor beschreven worden geopend, door op de door de perforatielijn 16 omsloten gebieden 17 een doosinwaarts gerichte kracht uit te oefenen, zodat 5 de perforatielijnen 16 worden verbroken en genoemde gebieden 17 los komen uit de buitenste sluitklep 8A en achterbijven op de binnenste sluitklep 8B. Hiermee zijn beide sluitkleppen 8A,B niet langer onderling verbonden en kan de doos 1 worden geopend, zoals achtereenvolgens getoond in figuur 2C. Het moge duidelijk zijn dat de in zichzelf gesloten 10 perforatielijnen 16 elke willekeurige vorm kunnen hebben. Tevens kunnen de sluitkleppen 8A,B van meer of minder verbindingsplaatsen 12 en bijbehorende perforatielijnen 16 zijn voorzien. Ook kunnen de perforatielijnen 16 worden verbroken door in plaats van een drukkracht op de geperforeerde gebieden 17 een naar buiten gerichte trekkracht op de 15 buitenste sluitklep 8A uit te oefenen. Daartoe kan in de langsrand 10 van de buitenste sluitklep 8 een uitsnijding zijn voorzien op soortgelijke wijze als getoond in fig. 1B, teneinde de klep 8 gemakkelijk te kunnen aangrijpen. Voorts kunnen de perforatielijnen 16 zijn doorgezet tot in de binnenste sluitklep 8B, zodat bij het openen van de doos, de door de perforatielijnen 20 omsloten gebieden 17 loskomen uit beide sluitkleppen 8A,B.
De figuren 3a-h tonen een aantal uitvoeringsvormen, waarbij de verbinding tussen de stof- en sluitkleppen 6, 8 kan worden verbroken met behulp van een scheurstrip. Zo toont fig. 3a een doos 1 in geopende stand, waarbij in de stof- en sluitkleppen 6, 8 een perforatielijn 16 is aangebracht, 25 die zich over de volle breedte van de kleppen 6, 8 evenwijdig aan de langsranden 10 en op geringe afstand daarvan, uitstrekken. De sluitkleppen 8 zijn in de gesloten stand op de stofkleppen 6 vastgelijmd door middel van een aantal lijmpunten 12, welke alle zijn gelegen binnen de door de perforatielijnen 16 en langsranden 10 begrensde strook 18 van beide 30 sluitkleppen 8. De aldus verkregen sluiting kan eenvoudig worden geopend tO19648· 11 door de stroken 18 bij een hoekpunt vast te pakken en los te trekken, daarbij de lijmverbindingen 12 verbrekend. Een voordeel van deze wijze van openen is dat hiervoor geen neerwaartse kracht op de kleppen 6,8 hoeft te worden uitgeoefend, hetgeen in verband met zich mogelijk direct daaronder 5 bevindende producten niet altijd toelaatbaar of mogelijk is. Bovendien kunnen de naast elkaar gelegen uiteinden van de stroken 18 gelijktijdig worden vastgepakt en losgetrokken, waardoor de doos met één hand en in één handeling kan worden geopend. De perforatielijnen 16 die de scheurstroken 18 begrenzen kunnen bovendien eenvoudig in een aan de 10 doos ten grondslag liggende plano worden gerealiseerd. Deze kunnen gelijktijdig met de vouwlijnen 7, 9 tussen de kleppen 6, 8 en de zijwanden 4,5, in het karton worden gerold nog vóór dat daaruit de plano's worden gestanst, door op gepaste afstand naast de rollen, waarmee genoemde vouwlijnen in de plano worden aangebracht, geschikte perforatierollen op te 15 stellen. Hierdoor zullen tevens perforatielijnen 16 in de stofkleppen 6 worden gevormd, als weergegeven in fig. 3a. Deze spelen echter bij het openen van de doos 1 geen rol.
In plaats van in de sluit- en stofkleppen kunnen de perforatielijnen 16 op de hiervoor beschreven wijze in de zijwanden 4, 5 worden aangebracht 20 op, of op korte afstand van de vouwlijnen 7, 9. Hierdoor wordt in opgezette stand één doorlopende perforatielijn 16 verkregen, als getoond in fig. 3c, welke zich rondom de doos uitstrekt, vlak onder het door de op elkaar bevestigde stof- en sluitkleppen 6, 8 gevormde bovenvlak. Door verbreking van de perforatielijn 16 kan het bovenvlak geheel worden verwijderd of 25 worden opengezwenkt, als weergegeven in fig. 3c. Bij voorkeur wordt grenzend aan de perforatielijn 16 in een van de zijwanden 4, 5 een uitsparing of aangrijplip aangebracht, waarmee het bovenvlak gemakkelijk kan worden vastgepakt en in één handeling kan worden losgetrokken.
Fig. 3d toont een variatie op de scheurstrip uit fig. 3b, waarbij in de 30 zijranden van de sluitkleppen 8, ter hoogte van de perforatielijn 16, een 1019848« 12 inkeping 20 is aangebracht, waardoor de uiteinden 21 van de scheurstroken 18 worden geïsoleerd van de omringende sluitklep 8, zodat deze stroken 18 nog gemakkelijker kunnen worden aangegrepen en losgetrokken. Deze insnijdingen 20 kunnen tegelijk met de plano worden uitgestanst en vergen 5 derhalve geen extra vervaardigingsstappen. Eventueel kunnen de stroken 18 zodanig worden uitgevoerd, dat deze slechts aan één einde kunnen worden losgetrokken en met het andere einde aan de sluitkleppen 8 blijven vast zitten, waardoor bij het openen van de doos geen los verpakkingsmateriaal ontstaat. Dit geldt tevens voor de in de figuren 3a,b 10 getoonde uitvoeringsvorm, waarbij de perforatielijnen 16 zich niet over de volle breedte van de sluitkleppen 8 hoeven uit te strekken, maar iets eerder kunnen ophouden, maar wel zodanig, dat alle lijm verbindingen 12 door lostrekken van de scheurstrippen 18 kunnen worden verbroken.
De in fig. 3d getoonde sluiting kan verder op dezelfde wijze worden 15 geopend als de in de figuren 3a en b getoonde uitvoeringsvorm.
Fig. 3e en f tonen een doos 1 voorzien van een alternatieve uitvoeringsvorm van een scheurstrip 19 volgens de uitvinding, in respectievelijk gesloten en geopende toestand. De scheurstrip 19 is gevormd door in beide sluitkleppen 8, evenwijdig aan de langsrand 10, op korte 20 afstand daarvan een perforatielijn 16 aan te brengen. De perforatielijn 16 eindigt aan weerszijden in twee zich vanaf de langsrand 10 uitstrekkende, haaietandvormige inkepingen 20. De door deze perforatielijn 16 en inkepingen 20 begrensde stroken 18 vormen in gesloten toestand tezamen een scheurstrip 19, waarvan de einden 21 dankzij de inkepingen 20 25 makkelijk aangrijpbaar zijn. De scheurstrip 19 is met een viertal lijmpunten 12 op de eronder gelegen stofkleppen 6 bevestigd, nabij langsranden 11 daarvan. In elke stofklep 6 is een tweede perforatielijn 23 aangebracht welke zich vanaf de langsrand 11 uitstrekt rond genoemde lijmpunten 12, onder insluiting van een uitneembaar deel 24. Wanneer nu 30 de doos 1 wordt geopend door de scheurstrip 19 aan een einde 21 vast te tOt 9648wi 13 nemen en in de richting van pijl A (zie fïg. 3e) weg te trekken, worden niet de lijmverbindingen 12 verbroken, maar worden de door de tweede perforatielijnen 23 omringde delen 24 van de stofkleppen 6 losgetrokken. Hierdoor wordt de verbinding tussen de sluit- en stofkleppen 6,8 verbroken 5 en kan de doos 1 worden geopend. Een dergelijke uitvoering biedt het voordeel, dat met de keuze van de eigenschappen van de tweede perforatielijnen 23 naar wens een meer of minder gemakkelijk verbreekbare afsluiting tot stand kan worden gebracht. Uiteraard kan het hierboven beschreven principe tevens worden toegepast in combinatie met de in 10 figuren 3a,b en d getoonde uitvoeringsvormen. Voorts kunnen de scheurstrips 18 in plaats van evenwijdig aan de langsranden 10 van de sluitkleppen 8 ook bijvoorbeeld ongeveer haaks daarop worden aangebracht, als getoond in fig. 3g. Dit biedt het voordeel dat de ligging van de lijmpunten 12 ten opzichte van de bekende dozen niet hoeft te worden 15 aangepast, dat wil zeggen niet richting de langsranden van de sluitkleppen 8 hoeft te worden verplaatst. Hierdoor kan de lijm met bestaande productiemiddelen worden aangebracht zonder dat deze aanpassingen behoeven. Ook hier geldt voor de in de figuren 3e-f getoonde uitvoeringsvormen, dat de de scheurstripl9 vormende perforatielijnen 16 20 ook zodanig kunnen worden aangebracht, dat de scheurstrip 19 na verbreking van de perforatielijnen 16 gedeeltelijk met de doos, in het bijzonder de stof- en/of sluitkleppen blijft verbonden, zodat geen los afval ontstaat.
In fig. 3h is nog een tweede variant op de scheurstrip getoond, 25 waarbij elke sluitklep 8 met twee aan de langsrand 10 grenzende hoekpunten is vastgelijmd op de stofkleppen 6. In de sluitkleppen 8 is, naast elke lijmverbinding 12, evenwijdig aan de langsrand 10 een perforatielijn 16 aangebracht, welke zich vanaf een zijrand van de sluitklep 8 uitstrekt tot ten minste voorbij de lijmverbinding 12. De doos kan worden geopend door 30 de sluitkleppen 8 bij genoemde hoekpunten vast te pakken en omhoog te 1019648* 14 trekken, in de richting van pijl B. Hierdoor zullen de perforatielijnen 16 verbreken en kunnen de door deze perforatielijnen 16 en de langsrand 10 begrensde scheurstripjes 18 worden losgetrokken van de stofklep 6, waarmee de verbinding tussen de sluit- en stofkleppen 8,6 wordt verbroken.
5 Ten einde de aangrijpbaarheid van de scheurstripjes 18 te vergroten, reiken de uiteinden 21 daarvan bij voorkeur tot enigszins voorbij de zijranden van de sluitkleppen 8, zoals weergegeven in fig. 3h.
In plaats van met lijm, zoals in de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, kunnen de sluitkleppen 8 ook met tape worden 10 vastgezet op omringende doosdelen. Hiermee kunnen de dozen stofdicht worden afgesloten. In fig. 4a-f zijn een aantal voorbeelden weergegeven van met tape afgesloten dozen. Bij al deze uitvoeringsvoorbeelden strekt de tape 25 zich uit over de langsranden 10 van de sluitkleppen 8 en is de tape 25 met twee uiteinden 27 vastgezet op aangrenzende zijwanden 4. Ook de 15 bodemzijde van de dozen 1 is op overeenkomstige wijze met tape 25 afgesloten. De getoonde dozen 1 zijn alle voorzien van ontsluitingsmiddelen, waarmee het verwijderen van de tape 25, in het bijzonder het aangrijpen van uiteinden 27 daarvan wordt vergemakkelijkt, zodat de doos 1 eenvoudiger en sneller kan worden geopend.
20 Zo toont fig. 4a een doos 1, waarbij in de zijwand 4, nabij het tape- einde 27, een in zichzelf gesloten perforatielijn 16 is aangebracht, onder vorming van een aangrijplip 30 welke zich gedeeltelijk onder het tape-einde 27 en gedeeltelijk daaromheen uitstrekt. Deze aangrijplip 30 kan na verbreking van de perforatielijn 16 gemakkelijke uit de zijwand 4 worden 25 genomen, als weergegeven in fig. 4a, waardoor het met deze aangrijplip 30 verbonden tape-einde 27 loskomt van de zijwand 4. Hierna kan de nog resterende tape 25 eenvoudig worden losgetrokken, waarbij de aangrijplip 30 een goed houvast biedt. Teneinde het vastpakken en uit de zijwand 4 nemen van de aangrijplip 30 te vergemakkelijken kan eventueel in de 30 zijwand 4, op of grenzend aan de breuklijn 16 een uitsparing worden 1019648* 15 r aangebracht, via welke men met een vinger de aangrijplip 30 kan vastpakken of lostrekken. De aangrijplip 30 heeft bij voorkeur een breedte die ten minste ter plaatse van het tape-einde 27 groter is dan die van dit tape-einde 27. Hierdoor kan bij het lostrekken van de aangrijplip 30 het 5 tape-einde 27 volledig worden geïsoleerd van de zijwand 4, zonder dat daarop uitstekende taperanden achterblijven. Dit vergemakkelijkt het verder lostrekken van de tape 25. Bovendien kan de tape 25, in het bijzonder een tape-einde 27, makkelijker op de juiste plaats, dat wil zeggen binnen de aangrijplip 30 worden aangebracht wanneer deze aangrijplip 30 10 breder is. Het zal duidelijk zijn dat de in fig. 4a getoonde aangrijplip 30 slechts één mogelijke uitvoering toont van een aangrijplip en dat binnen het kader van de uitvinding vele anders vormgegeven aangrijplippen mogelijk zijn, bijvoorbeeld rond, rechthoekig of meerhoekig.
Ten behoeve van het openen van de onderzijde van de doos kan 15 nabij een tape-einde 29 een identieke aangrijplip 31 worden gevormd door middel van een soortgelijke perforatielijn 16, als getoond in fig. 4a. Hierdoor kan ook de onderzijde van de doos 1 gemakkelijk en snel worden geopend, zodat de doos na gebruik kan worden platgevouwen en opgeslagen of afgevoerd. Eventueel kunnen beide aangrijplippen 30, 31 worden 20 gecombineerd tot één aangrijplip 33, welke zich uitstrekt tot onder beide tape-einden 27, 29 nabij respectievelijk de boven- en onderzijde van de doos 1. Een mogelijke uitvoeringsvorm van een dergelijke aangrijplip 33 is getoond in fig. 4b. Deze aangrijplip 33 kan door middel van een enkele in zichzelf gesloten perforatielijn 16 worden gerealiseerd en is door middel van 25 een uitsparing 34 in tweeën verdeeld. Via deze uitsparing 34, welke groot genoeg is om ten minste een vinger door te laten, kunnen de afzonderlijke helften van de aangrijplip 33 eenvoudig worden vastgepakt en losgetrokken, waarna ook de daarmee verbonden tape 25 van boven- en onderzijde van de doos kan worden verwijderd. Eventueel kunnen nabij beide door de 30 perforatielijn 16 begrensde einden van de aangrijplip 33 twee tweede ?0iS848# 16 uitsparingen 34' worden voorzien, als weergegeven in fig. 4b in onderbroken lijnen. Deze extra uitsparingen 34' kunnen dienen als 'reserve' uitsparingen, in het geval slechts één zijde van de doos wordt dichtgetaped en de tape-einden 27 zich tot voorbij het midden van de zijwand 4 uitstrekken.
5 Hierdoor zullen twee van de drie uitsparingen 34, 34' door de tape 25 zijn afgedekt maar kan de aangrijplip 33 toch gemakkelijk worden vastgepakt via de derde, nog vrijliggende uitsparing 34'.
Bij de in figuur 4b getoonde uitvoeringsvorm is het tape-einde 27, 29 breder dan de aangrijplip 33 ter plaatse. De bredere, aan weerszijden 10 van de breuklijn 16 gelegen randen van de tape-einden 27, 29 zullen derhalve bij het lostrekken van de aangrijplip 33 op de zijwand 4 blijven zitten, hetgeen het verwijderen van de tape 25 kan bemoeilijken. Om dit probleem te ondervangen verdient het de voorkeur in elk tape-einde 27, 29 twee sneden 35 aan te brengen, hetgeen uitvergroot is weergegeven in fig.
15 4c. Deze sneden 35 strekken zich vanaf de eindrand 36 van de tape 25, nabij de perforatielijn 16 divergerend uit en eindigen nabij de langsranden 38. Deze sneden 35 kunnen gelijktijdig met het afsnijden van de tape daarin worden aangebracht. Wanneer de aangrijplip 33 nu via uitsparing 34 wordt vastgepakt en losgetrokken, zal deze lip het tape gedeelte tussen de sneden 20 35 mee lostrekken, en zullen de daarnaast gelegen delen op de zijwand 4 blijven zitten.
In fig. 4d is een nog eenvoudigere uitvoering van een ontsluitingsmiddel voor de tape 25 getoond, gevormd door een enkele breuklijn 16 of insnijding welke zich tussen en gedeeltelijk onder beide tape-25 einden 27, 29 uitstrekt. De doos kan nabij de einden 27, 27 ter plaatse van de breuklijn 16 of insnijding worden ingedrukt, zodat de taperand 36 kan worden vastgepakt en de tape 25 vervolgens kan worden verwijderd. Figuur 4e toont een variant op de in fig. 4d getoonde uitvoeringsvorm, waarbij in de zijwand 4 aan weerszijden van de tape 25 twee winkelhaakvormige 30 breuklijnen 16 zijn aangebracht, waarvan één poot zich uitstrekt tot onder 1019648* 17 de tape 25, op of nabij de overgang van de zijwand 4 naar de stofklep 6 en de andere poot zich bij benadering haaks op de eerste poot uitstrekt, op korte afstand naast het tape-einde 27. Dankzij deze breuklijnen 16 kan de zijwand 4 direct naast het tape-einde 27 worden ingedrukt, waardoor de 5 tape 25 nabij genoemde overgang gedeeltelijk loskomt en eenvoudig kan worden aangegrepen en losgetrokken. Uiteraard kan in plaats van twee breuklijnen 16 aan weerszijden van de tape 25 worden volstaan met één winkelhaakvormige breuklijn aan één zijde van de tape 25.
Fig. 4f tot slot, toont in perspectivisch aanzicht een deel van een 10 bovenzijde van een doos 1, waarbij de tape-einden 27 niet op de zijwanden 4 zijn vastgezet, maar op de stofkleppen 6. Daartoe is aan weerszijden van elke sluitklep 8 een hoek 40 weggesneden, zodat de daaronder gelegen stofkleppen 6 gedeeltelijk vrij komen te liggen en het tape-einde 27 hierop kan worden vastgezet. Doordat de tape 25 bij deze uitvoeringsvorm alleen 15 op de bovenzijde wordt aangebracht, en niet op de zijwanden 4, kan veel tijd worden bespaard. Bovendien kunnen de dozen bij het dichttapen zij aan zij naast elkaar worden opgesteld, zodat deze achter elkaar kunnen worden afgedicht. Ten behoeve van het eenvoudig verwijderen van de tape 25 kunnen in de stofkleppen 6 soortgelijke ontsluitingsmiddelen, in het 20 bijzonder breuklijnen 16, aangrijplippen 30, en uitsparingen 34 worden aangebracht als getoond in fig. 4a-d.
Opgemerkt zij dat de getoonde voorzieningen om het aangrijpen van een tape einde te vergemakkelijken niet zijn beperkt tot toepassing in het in de figuren getoonde doostype, maar toepasbaar zijn bij elke 25 verpakking waarbij verpakkingsdelen met tape op elkaar zijn vastgezet.
Daarbij kan steeds nabij een tape-einde, op een wijze als beschreven aan de hand van de figuren 4a-f, een opening in de verpakking worden aangebracht, in de vorm van een insnijding of een al dan niet in zichzelf gesloten perforatielijn, door verbreking waarvan ofwel rechtstreeks grip op 30 het tape-einde kan worden verkregen, als getoond in de figuren 4d,e, ofwel 1019648« 18 een deel van genoemde verpakking waarop dit tape-einde is vastgezet uit de verpakking kan worden afgescheiden, als getoond in de figuren 4a,b,c,f.. Bij ander verpakkingen kan men bijvoorbeeld denken aan een wikkelverpakking welke met tape op zichzelf is vastgezet of een tray met 5 hoed of een doos met een los deksel, waarbij de hoed of het deksel met tape zijn vastgezet op respectievelijk de tray en de doos. Uiteraard zijn vele andere verpakkingstypen mogelijk.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn 10 mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen andere bevestigingsmiddelen dan lijm worden toegepast om de sluit- en stofkleppen op elkaar te bevestigen, bijvoorbeeld nietjes of dubbelzijdige tape. Ook kunnen verschillende ontsluitingsmiddelen, bijvoorbeeld scheurstrippen en uitsnijdingen binnen één doos worden 15 gecombineerd. De diverse ontsluitingsmiddelen kunnen asymmetrisch ten opzichte van de stof- en sluitkleppen worden aangebracht. Per doos kunnen verschillende bevestigingsmiddelen worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld de bovenzijde van de doos worden vastgelijmd en de onderzijde met tape worden vastgezet of vice versa.
20 Deze en vele variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
10t9648#

Claims (26)

1. Doos, gevouwen uit een plano, omvattende een bodem, omgeven door opstaande zijwanden (4, 5), welke aan een van de bodem (3) afgekeerde zijde zwenkbaar zijn verbonden met paarsgewijs tegenover elkaar gelegen stofkleppen (6) en sluitkleppen (8), welke stof- en sluitkleppen (6, 8) in een 5 gesloten stand in hoofdzaak haaks op de zijwanden (4, 5) naar binnen zijn gevouwen, onder vorming van een in hoofdzaak vlak, nagenoeg gesloten oppervlak, waarbij de sluitkleppen (8) over de stofkleppen (6) zijn gelegen en de naar elkaar gekeerde langsranden (10) van de sluitkleppen (8) nagenoeg tegen elkaar liggen, waarbij voorts bevestigingsmiddelen (12, 25) 10 zijn voorzien voor het op de stofkleppen (6) en/of de omringende zijwanden (4, 5) vastzetten van de sluitkleppen (8) en ontsluitingsmiddelen, voor het relatief eenvoudig verbreken van de bevestigingsmiddelen (12, 25).
2. Doos volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) tussen de sluit- en stofkleppen (8, 6) zijn aangebracht en de 15 ontsluitingsmiddelen ten minste één uitsnijding (14) of breuklijn omvatten, welke is aangebracht in of nabij een langsrand (10) van ten minste één van de sluitkleppen (8).
3. Doos volgens conclusie 2, waarbij de ten minste ene uitsnijding (14) op afstand van de langsrand begrenzende hoekpunten is gelegen.
4. Doos volgens conclusie 2 of 3, waarbij de ten minste ene uitsnijding (14) in de gesloten stand boven een stofklep (6) is gelegen.
5. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ontsluitingsmiddelen in elke sluitklep (8) ten minste één breuklijn (16) omvatten, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) tussen de sluit- en 25 stofkleppen (8, 6) zijn gelegen en elk bevestigingsmiddel (12) ten minste gedeeltelijk is omgeven door een der genoemde breuklijnen (16), een en ander zodanig, dat door verbreking van de breuklijnen (16) de verbinding 1019 S 4 tussen de sluit- en stofkleppen (8, 6) kan worden opgeheven, door een deel van de sluitklep (8) dat door de bevestigingsmiddelen (12) met de stofkleppen (6) is verbonden ten minste gedeeltelijk af te scheiden van de resterende sluitklep (8).
6. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene breuklijn (16) in elke sluitklep (8) zich in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrand (10) van de sluitklep (8) uitstrekt en in de gesloten stand van de sluitkleppen (8) ten minste gedeeltelijk boven de stofkleppen (6) is gelegen, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) waarmee elke sluitklep (8) op 10 elke stofklep (6) is vastgezet zijn gelegen tussen de langsrand (10) en de breuklijn (16) van de betreffende sluitklep (8).
7. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aan de langsrand (10) grenzende hoekpunten van de sluitkleppen (8) elk door middel van bevestigingsmiddelen (12) zijn vastgezet op de stofkleppen (6) en 15 waarbij in elke sluitklep (8) naast de bevestigingsmiddelen (12) een breuklijn (16) is voorzien, welke zich vanaf een haaks op de langsrand (10) gelegen zijrand uitstrekt tot voorbij de betreffende bevestigingsmiddelen (12).
8. Doos volgens een van de voorgaande conclusies waarbij elk 20 bevestigingsmiddel (12) tussen sluitklep (8) en stofklep (6) door een afzonderlijke breuklijn (16) zodanig is omgeven, dat door verbreking van deze breuklijn (16) een het betreffend bevestigingsmiddel (12) omvattend deel (17) van de sluitklep (8) daaruit wordt afgescheiden.
9. Doos volgens conclusie 8, waarbij de sluitkleppen (8A,B) elkaar in 25 een gesloten stand ten minste gedeeltelijk overlappen, en op elkaar zijn vastgezet met tussen het overlappende deel aangebrachte bevestigingsmiddelen (12), waarbij de ten minste ene breuklijn (16) is aangebracht in de sluitklep (8A), welke in de gesloten stand aan de buitenzijde van de doos is gelegen en waarbij deze ten minste ene breuklijn 30 (16) de bevestigingsmiddelen (12) zodanig omgeeft dat door verbreking van 1019648· de ten minste ene breuklijn(16) elk deel van de meest buiten gelegen sluitklep (8A), waarop de bevestigingsmiddelen (12) aangrijpen, uit deze sluitklep (8A) kan worden afgescheiden.
10. Doos volgens conclusie 8 of 9, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) 5 de sluitkleppen (8A,B) op meerdere plaatsen aangrijpen en elke aangrijpplaats door een afzonderlijke, in zich zelf gesloten breuklijn (16) is omgeven.
11. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in elke stofklep (6) één of meerdere breuklijnen (23) zijn aangebracht, welke 10 breuklijnen (23) elk een door bevestigingsmiddelen (12) met een sluitklep (8) verbonden gebied (24) van de stofklep (6) ten minste gedeeltelijk omgeven, zodanig dat dit gebied (24) ten minste gedeeltelijkvan de resterende stofklep (6) kan worden afgescheiden door verbreking van de betreffende breuklijnen (23).
12. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zijwanden (4, 5) ten minste één breuklijn (16) omvatten, welke zich aaneengesloten uitstrekt in ten minste drie van de vier zijwanden (4, 5), op korte afstand van of op de vouwlijnen (7, 9) tussen de zijwanden (4, 5) en respectievelijk de stofkleppen (6) en sluitkleppen (8).
13. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) lijm omvatten, in het bijzonder hotmelt lijm.
14. Doos volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsmiddelen een strook tape (25) omvatten, welke de naast elkaar gelegen langsranden (10) van de sluitkleppen (8) onderling verbindt en met twee einden (27) op de 25 stofkleppen (6) en/of de met deze stofkleppen (6) verbonden zijwanden (4) is vastgezet, waarbij de ontsluitingsmiddelen ten minste één breuklijn (16) of insnijding omvatten, welke nabij een tape-einde (27) in de doos (1) is aangebracht en welke althans gedeeltelijk door dit tape-einde (27) wordt bedekt, een en ander zodanig, dat door indrukking van de doos (1) ter tOt9848« plaatse van de breuklijn (16) of insnijding grip op het betreffende tape-einde (27) kan worden verkregen.
15. Doos volgens conclusie 14, waarbij de breuklijn (16) een in zichzelf gesloten vorm heeft en een uit de stofklep (6) en/of zijwand (4) verwijderbare 5 aangrijplip (30, 31, 33) insluit, op welke aangrijplip (30, 31, 33) een tape-einde (27) is bevestigd, een en ander zodanig dat na verbreking van de breuklijn (16) de tape (25) met de aangrijplip (30, 31, 33) van de doos (1) kan worden losgetrokken.
16. Doos volgens conclusie 15, waarbij de aangrijplip (30, 31) ter 10 plaatse van het tape-einde (27) breder is dan dit tape-einde.
17. Doos volgens conclusie 15, waarbij de aangrijplip (33) ter plaatse van het tape-einde (27) smaller is dan dit tape-einde en het tape-einde (27) is voorzien van ten minste één en bij voorkeur meerdere zich vanaf een eindrand van de tape uitstrekkende sneden (35).
18. Doos volgens conclusie 17, waarbij het tape-einde (27) is voorzien van twee sneden (35), welke zich vanaf de eindrand (36) van de tape (25), nabij de breuklijn (16) van de er onder gelegen aangrijplip (33) uitstrekken, bij voorkeur divergerend.
19. Doos volgens een van de conclusies 14-18, waarbij in de stofklep (6) 20 of zijwand (4) ten minste één uitsparing (34) is voorzien, op of grenzend aan een van tape (25) vrij deel van de breuklijn (16).
20. Doos volgens een van de conclusies 12-19, waarbij hoekpunten van de sluitkleppen (8) zijn verwijderd, zodanig dat de tape (25) op daardoor in de gesloten stand onbedekte delen van de stofkleppen (6) kan worden 25 vastgezet.
21. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doos (1) aan een bodemzijde (3) eveneens is voorzien van stof- en sluitkleppen (6, 8) en voorts is voorzien van bevestigings- en ontsluitingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies ten behoeve van het afsluiten en openen van 30 de bodemzijde (3). 1019648«
22. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doos (1) een Amerikaans vouwdoos is.
23. Doos, gevouwen uit een plano, waarbij de doos afsluitbaar is door ten minste twee kleppen (8A,B) welke elkaar in een gesloten stand ten 5 minste gedeeltelijk overlappen en op elkaar zijn vastgezet met tussen het overlappende deel aangebrachte bevestigingsmiddelen (12), waarbij voorts ontsluitingsmiddelen zijn voorzien voor het relatief eenvoudig verbreken van de bevestigingsmiddelen (12), waarbij de ontsluitingsmiddelen ten minste één breuklijn (16) omvatten, welke zich ten minste in de klep (8A) 10 uitstrekt, welke in de gesloten stand aan de buitenzijde van de doos is gelegen, en waarbij de ten minste ene breuklijn (16) de bevestigingsmiddelen (12) zodanig omgeeft dat door verbreking daarvan elk deel van de betreffende klep (8A,B) waarop de bevestigingsmiddelen (12) aangrijpen, uit deze klep (8A) kan worden afgescheiden.
24. Doos volgens conclusie 23, waarbij de bevestigingsmiddelen (12) de kleppen op meerdere plaatsen aangrijpen en elke aangrijpplaats door een afzonderlijke, in zich zelf gesloten breuklijn (16) is omgeven.
25. Doos volgens conclusie 23 of 24, waarbij de ten minste ene breuklijn (16) is aangebracht in de klep, welke in de gesloten stand aan de 20 buitenzijde van de doos is gelegen.
26. Doos volgens een van de conclusies 23-25, waarbij de doos van het Amerikaanse vouwdoos type is. 1019648«
NL1019648A 2001-03-02 2001-12-21 Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen. NL1019648C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019648A NL1019648C2 (nl) 2001-03-02 2001-12-21 Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.
EP02712543A EP1373078A1 (en) 2001-03-02 2002-02-27 Box provided with opening means
PCT/NL2002/000130 WO2002070356A1 (en) 2001-03-02 2002-02-27 Box provided with opening means

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017485A NL1017485C2 (nl) 2001-03-02 2001-03-02 Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.
NL1017485 2001-03-02
NL1019648 2001-12-21
NL1019648A NL1019648C2 (nl) 2001-03-02 2001-12-21 Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019648C2 true NL1019648C2 (nl) 2002-09-03

Family

ID=26643305

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019648A NL1019648C2 (nl) 2001-03-02 2001-12-21 Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1373078A1 (nl)
NL (1) NL1019648C2 (nl)
WO (1) WO2002070356A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP5676403B2 (ja) * 2011-09-27 2015-02-25 興和株式会社 包装箱
US10239654B2 (en) * 2015-12-24 2019-03-26 Yuha Printing & Packaging Co., Ltd. Packing box
JP6849463B2 (ja) * 2017-02-08 2021-03-24 大王パッケージ株式会社 箱用シート
JP2018203351A (ja) * 2017-06-07 2018-12-27 レンゴー株式会社 包装箱
JP2021001009A (ja) * 2019-06-21 2021-01-07 祐徳薬品工業株式会社 梱包箱

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2148480A (en) * 1936-10-01 1939-02-28 American Can Co Container
GB758629A (en) * 1954-04-14 1956-10-03 Patent & Licensing Corp Improvements in and relating to easy opening containers
US3141598A (en) * 1963-01-03 1964-07-21 Waldorf Paper Prod Co Easy opening container
US3302857A (en) * 1965-07-08 1967-02-07 Waldorf Paper Prod Co Easy opening container
US3951332A (en) * 1974-07-22 1976-04-20 Torbeck Frank W Container closure with tuck-under tab
US3958748A (en) * 1975-11-11 1976-05-25 The Procter & Gamble Company Reclosable carton
GB2194935B (en) * 1986-09-16 1990-01-17 Spicers Ltd Container
US5083667A (en) * 1989-10-31 1992-01-28 Kraft General Foods, Inc. Easy-open, reclosable article case
GB2233316B (en) * 1990-04-02 1991-07-03 Thames Case Ltd Carton
DE9109179U1 (de) * 1991-07-25 1991-10-02 Holfelder Werke GmbH und Co KG, 6837 St. Leon-Rot Faltschachtelverschluß
US6098874A (en) * 1998-02-09 2000-08-08 Sig Combibloc Inc. Tear-away container top
GB2348187B (en) * 1999-03-24 2002-12-31 Field Group Plc Tamper evident containers

Also Published As

Publication number Publication date
WO2002070356A1 (en) 2002-09-12
EP1373078A1 (en) 2004-01-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR930006284B1 (ko) 다수의 패키지로 형성된 카톤(carton)
US3595466A (en) Recloseable carton
US4284197A (en) Receptacle having frangible means
US20070063008A1 (en) Perforated packaging
JP2004525835A (ja) 区分けされたコンテナに変形可能なカートン
US5213255A (en) Opening structure for wedge-shaped pie carton
EP2688807B1 (en) Box for packaging and method of removing adhesive from such a box
KR20080096704A (ko) 굴곡 표면에서의 굴곡된 담배갑 플랩 형성
CA1173411A (en) Reclosable carry-carton
US20040060974A1 (en) Container with tamper-evidence, reclosure features
NL1019648C2 (nl) Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.
WO2018194868A1 (en) Wraparound clamshell display
NL1017485C2 (nl) Doos voorzien van ontsluitingsmiddelen.
EP0511680A1 (en) Opening structure for wedge-shaped pie carton
US20030234284A1 (en) Carton with reducibility feature
US20230150714A1 (en) Wrap around container
JP2004175455A (ja) カートン、カートンの開放構造、カートンを開ける方法及びカートンを組立てる方法
CA2595747C (en) Box panel with tear strip for opening
US20100116874A1 (en) Easy Opening Feature for a Taped Carton and Method Thereof
RU2391270C2 (ru) Картонная коробка для демонстрации товаров
CA2644767C (en) Display carton
NL1020270C2 (nl) Verpakking.
EP1403188A2 (en) A box for packing bottles
JPH09193924A (ja) 分割包装容器
GB2358392A (en) A blank for a packaging arrangement

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060701