NL1019224C2 - Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke. - Google Patents

Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL1019224C2
NL1019224C2 NL1019224A NL1019224A NL1019224C2 NL 1019224 C2 NL1019224 C2 NL 1019224C2 NL 1019224 A NL1019224 A NL 1019224A NL 1019224 A NL1019224 A NL 1019224A NL 1019224 C2 NL1019224 C2 NL 1019224C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spray head
tunnel
wall
components
coating
Prior art date
Application number
NL1019224A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Brinkhuis
Original Assignee
Willem Brinkhuis
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Willem Brinkhuis filed Critical Willem Brinkhuis
Priority to NL1019224A priority Critical patent/NL1019224C2/nl
Priority to PCT/NL2002/000674 priority patent/WO2003035269A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019224C2 publication Critical patent/NL1019224C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B3/00Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements
    • B05B3/001Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements incorporating means for heating or cooling, e.g. the material to be sprayed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/14Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet
    • B05B12/1418Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area for supplying a selected one of a plurality of liquids or other fluent materials or several in selected proportions to a spray apparatus, e.g. to a single spray outlet for supplying several liquids or other fluent materials in selected proportions to a single spray outlet
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B3/00Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements
    • B05B3/02Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements
    • B05B3/10Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces
    • B05B3/1007Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces characterised by the rotating member
    • B05B3/1014Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces characterised by the rotating member with a spraying edge, e.g. like a cup or a bell
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B3/00Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements
    • B05B3/02Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements
    • B05B3/10Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces
    • B05B3/1057Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces with at least two outlets, other than gas and cleaning fluid outlets, for discharging, selectively or not, different or identical liquids or other fluent materials on the rotating element

Landscapes

  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van de 5 wand van een tunnel, pijp, buis of andere langgerekte ruimte waarbij de wand, na een eventuele voorbehandeling, wordt voorzien van een coating. De uitvinding heeft tevens betrekking op een stelsel waarmee deze werkwijze kan worden toegepast en op specifieke apparatuur die binnen dit stelsel kan worden toegepast.
10 Stand der techniek
Werkwijzen voor het behandelen van de wand van een buis, pijp, tunnel en andere in hoofdzaak horizontaal verlopende doorgangen zijn uit de stand der techniek bekend. De term “in hoofdzaak horizontaal'’ heeft in deze tekst ook betrekking op rioolbuizen en dergelijke die om hun werking goed te kunnen verrichten “op afschot” 15 worden gelegd en dus in feite niet strikt horizontaal verlopen.
Deze bekende werkwijzen worden bijvoorbeeld toegepast om: met behulp van reinigingsmiddelen de betreffende wand te reinigen, met impregneermiddelen de wand te impregneren, met betonmortel een bekledingslaag aan te brengen, 20 - met kunststof of met andere daartoe geschikte materialen de wand te voorzien van een coating.
Sommige werkwijzen en de daarbij gebruikte apparaten zijn succesvol gebleken, anderen daarentegen zijn nooit verder gekomen dan het experimenteerstadium.
Bij gebruik van materialen waarvan de consistentie tijdens de werkwijze in feite 25 niet verandert, zoals water al dan niet met daarin opgeloste of gemengde reinigingsmiddelen of andere toevoegingen, treden over het algemeen weinig problemen op als het gaat om het aanvoeren en tegen de wand verspuiten ervan.
Bij gebruik van materialen waarvan de consistentie tijdens de werkwijze wel verandert zoals verf. kunststof die gaat uitharden, beton en dergelijke worden echter 30 vaak problemen ondervonden met name veroorzaakt door verstopte leidingen, spuitkoppen en dergelijke. Andere problemen kunnen zich voordoen met betrekking tot de 2 dikte van de laag die op de wand wordt gespoten en het opvullen van naden, scheuren of andere openingen in de wand.
Om een laag materiaal van enige dikte aan te brengen op de binnenwand van een tunnel, buis, pijp en dergelijke lijkt het voordelig om gebruik te kunnen maken van 5 materialen die worden opgebouwd uit twee of meer componenten welke componenten afzonderlijk naar een spuitkop worden getransporteerd en door deze kop tegen de wand worden gespoten waarbij tijdens dit spuitproces de vermenging van de componenten plaats vindt. Zodra de componenten zijn gemengd begint de uitharding van het gemengde materiaal. Op het moment dat het materiaal op de wand terechtkomt zal het 10 daaraan hechten en een laag vormen die niet of nauwelijks meer vloeit als gevolg van de inmiddels ingetreden uitharding Snel hardende materialen verdienen daarbij de voorkeur.
Er zijn op dit moment kunststoffen beschikbaar die uit twee of meer componenten worden vervaardigd en die zo snel uitharden dat er na het samenbrengen van de 15 componenten nog slechts een zeer korte tijd in de orde van seconden over is voordat de uitharding zover is dat het materiaal de overgang van “vloeibaar” naar “vast” heeft gemaakt. In theorie hebben dergelijke materialen dus het voordeel dat relatief dikke lagen in een keer kunnen worden aangebracht. Ook meerdere lagen kunnen kort na elkaar worden aangebracht indien het nodig is een nog grotere dikte van de coating te realise-20 ren.
Daartegenover staat dat de gebruikte apparatuur deze materialen wel moet kunnen verwerken. De tot nu toe bekende apparatuur is echter niet altijd succesvol gebleken in het bijzonder als het gaat om het in een normale productieomgeving verwerken van snel uithardende, uit twee of meer componenten gevormde kunststoffen. Bij be-25 kende spuitkoppen voor het verspuiten van materialen die uit twee of meer componenten worden gevormd worden de betreffende componenten vanuit verschillende richting onder druk toegevoerd aan een in de spuitkop aanwezige mengkamer. De in deze kamer intensief gemengde componenten moeten vervolgens via een spuitmond het pistool verlaten en met enige snelheid in de richting van de wand worden gespoten.
30 Problemen doen zich in het bijzonder voor bij het opstarten van het proces en in regelen van de apparatuur alsmede bij het beëindigen van het proces. Om een goed coating materiaal te verkrijgen zullen de componenten in correcte verhouding bij de juiste temperatuur en druk moeten worden verwerkt. Vanwege de snelle harding moet 3 er tijdens het inregelen van de apparatuur voor gezorgd worden dat de componenten in elk geval binnen de spuitkop blijven stromen omdat anders de mengkamer verstopt raakt met uithardend materiaal hetgeen er in veel gevallen toe leidt dat de betreffende spuitkop moet worden afgeschreven. Bij het beëindigen van het proces moet eveneens 5 worden voorkomen dat er gemengde componenten in de mengkamer en in de spuit-mond achterblijven omdat deze anders tot een verstopping leiden die lastig zoniet onmogelijk ongedaan kan worden gemaakt.
Doelstelling van de uitvinding ] 0 De uitvinding heeft nu ten doel aan te geven aan welke eisen apparatuur voor het behandelen van tunnelwanden en dergelijke moet voldoen en hoe dergelijke apparatuur moet worden uitgevoerd om daarmee binnenwanden van tunnels, buizen, pijpen en dergelijke te kunnen voorzien van een coating uit een snelhardende twee of meer componenten kunststof zonder dat daarbij de boven gesignaleerde problemen optreden.
15
De uitvinding
Aan deze doelstelling wordt voldaan door een spuitkop voor het opspuiten van een coating op de binnenwand van een tunnel, pijp buis of andere langgerekte ruimte met relatief beperkte diameter, welke spuitkop is voorzien van een tijdens bedrijf in 20 langsrichting verlopende centrale as die door een aandrijfmotor kan worden geroteerd, welke spuitkop volgens de uitvinding het kenmerk heeft dat de spuitkop voor elke component is voorzien van een in hoofdzaak diametraal verlopende schijfvormige spuitruimte waarvan de diametraal kleinste naar de as toegekeerde binnenzijde via een op zich bekende koppeling is verbonden met een componenttoevoerkanaal en waarvan 25 de diametraal grootste buitenzijde althans gedeeltelijk open is een afvoerspleet vormt via welke de betreffende component tijdens bedrijf bij benadering diametraal wordt weggeslingerd
De verschillende componenten worden dus bij benadering uit parallelle dicht naast elkaar staande spleten weggeslingerd in de richten van de te coaten wand. Tijdens 30 de passage naar de wand alsmede op de wand zelf zullen de componenten worden gemengd en begint het uithardingsproces. Dit uitharden gebeurt zo snel dat er geen of nauwelijks “zakkers" optreden en een gladde harde coating wordt verkregen.
4
Een verbeterde menging kan worden gerealiseerd in een voorkeursuitvoeringsvorm van de spuitkop welke volgens de uitvinding het kenmerk heeft dat de kop voorzien is van een platte ringbandvormige trefplaat die zich bevindt in de wegslingerweg van elk der componenten en waarvan de binnenzijde een hoek maakt met de axiale 5 richting zodanig dat de componenten op deze trefplaat terechtkomen en vanwege de middelpuntvliedende kracht naar de rand van het trefvlak worden bewogen waarbij de componenten worden gemengd en over de rand van het trefvlak in radiale richting weggeslingerd worden.
De componenten worden pas gemengd nadat deze de spuitruimten hebben verla-10 ten. De kans dat er in de spuitruimten verstoppingen voorkomen als gevolg van uithardend materiaal is dan ook zeer klein. De menging wordt bevorderd door de aanwezigheid van de trefplaat. Zolang het op de trefplaat aanwezige materiaal in beweging blijft is er weinig kans op verstopping of aanhechting van uithardend materiaal Om deze kans toch zo klein mogelijk te maken verdient het de voorkeur dat althans de binnen-15 zijde van de trefplaat is vervaardigd uit een materiaal met slechte hechteigenschappen dan wel met een dergelijk materiaal bekleed is. Goede voorbeelden van dergelijke materialen zijn polyethyleen, kwartsoxide, aluminiumoxide. polyurea, teilon en nylon, welke laatste twee de voorkeur verdienen.
Om de kans op ongewenste aanhechting van materiaal nog verder te verkleinen 20 verdient het de voorkeur dat de component met de hoogste vloeibaarheid zodanig door de kop wordt geleidt dat deze het langst over de trefplaat voortbeweegt terwijl de component met laagste vloeibaarheid zodanig door de kop wordt geleidt dat deze het kortst over de treiplaat voortbeweegt. Daarmee wordt bereikt dat de langste weg over de trefplaat wordt genomen door die component die van nature gemakkelijker over de plaat 25 vloeit terwijl materialen met minder goede vloeibaarheid een kortere of de kortste weg over de plaat volgen.
In het bovenstaande is er vanuit gegaan dat de diverse componenten zich bevinden in reservoirs die buiten de tunnel zijn gepositioneerd. De componenten worden via slangen of andere kanalen vanaf de reservoirs toegevoerd aan de spuitkop. Bij bekende 30 stelsels wordt vaak gebruik gemaakt van regelventielen voor het regelen van de stroom van elk van de componenten welke ventielen zich bij de reservoirs bevinden. Dat kan goed gaan als er gebruik wordt gemaakt van componenten die bij menging slechts een langzame uitharding ondergaan. Het stoppen en starten van een componentstroom in de 5 spuitkop gebeurt met enige vertraging en dan veelal nog geleidelijk in plaats van direct omdat er een zekere opbouw of afbouw van druk moet plaatsvinden in de lange leidingen tussen de reservoirs en de spuitkop. Bij snelle uitharding is de reactietijd van zo'n regelventiel daarom vanwege de slang tussen spuikop en ventiel veel te lang om correct 5 te kunnen regelen.
Het verdient dan ook de voorkeur om gebruik te maken van een besturingsstelsel voor het besturen van een spuitkop welk stelsel volgens de uit vinding het kenmerk heeft dat de spuitkop voor elke toevoerleiding voorzien is van een flowmeter en een regelklep, waarbij elke flowmeter een signaal levert aan een processor waarin dit sig-10 naai wordt vergeleken met een setwaarde, welke vergelijking een regelsignaal oplevert voor het regelen van de betreffende stromingsregelklep. De plaats waar wordt gemeten bevindt zich nu in de directe nabijheid van de plaats waar geregeld wordt zodat de invloed van tussenliggende slangen, buizen en dergelijke is geëlimineerd.
Het verdient verder de voorkeur dat voor elke component een temperatuurmeter 15 gekoppeld is met de betreffende toevoerleiding en dat alle temperatuurmeters signalen afgeven aan de processor die op grond daarvan de stuursignalen naar de regelkleppen corrigeert. Daarbij is er van uitgegaan dat de viscositeit van de diverse componenten afhankelijk is van de temperatuur en dat de temperatuur dus in de flowregeling moet worden betrokken.
20 Het verdient tevens de voorkeur dat de toevoerstangen voorzien zijn van verwar mingsmiddelen die ervoor zorgen dat elk van de componenten in de toevoerleidingen een tevoren bepaalde temperatuur heeft bij het binnen treden van de betreffende spuit-ruimte. Vanwege de relatief hoge stroomsnelheid van de componenten in de spuitkop zelf zullen verwarmingsmiddelen in de spuitkop slechts in zeer beperkte mate effectief 25 zijn.
Daarbij verdient het de voorkeur dat de verwarmingsmiddelen door de processor kunnen worden bestuurd op grond van de ontvangen temperatuursignalen.
Ook verdient het de voorkeur dat voor elke component een drukregelventiel aanwezig is, dat voor elke component een drukmeter aanwezig is die druksignalen leveren 30 aan de processor en dat de processor de drukregelventielen bestuurt op grond van de ontvangen druksignalen.
6
Omdat zowel het drukregelventiel als ook de al genoemde stromingsregelklep beide in feite de doorstroomopening vergroten of verkleinen, kunnen de functies eventueel in een klep gecombineerd worden.
Zoals boven al is opgemerkt vormt de spuitkop geen zelfstandig functionerende 5 eenheid maar maakt deze kop deel uit van een stelsel.
De uitvinding voorziet dan ook in een stelsel dat is voorzien van: - reservoirs voor het opslaan van de componenten van de coating, - een spuitkop voor het aanbrengen van de coating op de wand van de tunnel, - leidingen tussen de reservoirs en de spuitkop voor het aanvoeren van de coating van 10 de reservoirs naar de spuitkop, - middelen om de spuitkop door de tunnel te bewegen, waarbij de spuitkop is uitgevoerd als boven omschreven.
Verder voorziet de uitvinding in een stelsel dat is voorzien van: - reservoirs voor het opslaan van de componenten van de coating, 15 - een spuitkop voor het aanbrengen van de coating op de wand van de tunnel, - leidingen tussen de reservoirs en de spuitkop voor het aanvoeren van de coating van de reservoirs naar de spuitkop, - middelen om de spuitkop door de tunnel te bewegen, waarbij de spuitkop wordt bestuurd door een besturingstelsel als boven omschreven.
20 De spuitkop en het besturingsstelsel volgens de uitvinding kunnen binnen diverse werkwijzen worden toegepast.
Een eerste voorbeeld van zo'n werkwijze kan omschreven worden als: werkwijze voor het repareren en verbeteren van de wand van een tunnel, pijp, buis of andere langgerekte ruimte met relatief beperkte diameter, gekenmerkt door de volgende stappen: 25 al reinigen van de wand door met een geschikte spuitkop een geschikt reinigingsmiddel tegen de wand te spuiten, a2 verwijderen van losgemaakt vuil en reinigingsmiddel door met behulp van een geschikte spuitkop water tegen de wand te spuiten. a3 aanbrengen van een laag textiel of soortgelijk materiaal op tenminste die plaatsen 30 waar de wand is beschadigd (scheuren, losgeraakte stenen, uitgevallen stukken en dergelijke) a4 vervolgens met een geschikte spuitkop aanbrengen van een geschikte coating op de wand.
7
Bij voorkeur wordt tijdens en na stap a2 het op de bodem van de tunnel verzamelende water met vuil weggezogen.
Verder verdient het de voorkeur dat tussen de stappen a2 en a3 een pauze wordt aangehouden om de wand in voldoende mate te drogen. Ook kunnen natuurlijk andere 5 maatregelen worden genomen om de wand van de tunnel te drogen.
Een ander voorbeeld van een werkwijze kan omschreven worden als: werkwijze voor het repareren en verbeteren van de wand van een tunnel, pijp, buis of andere langgerekte ruimte met relatief beperkte diameter, gekenmerkt door de volgende twee stappen: 10 bl aanbrengen van een laag textiel of soortgelijk materiaal op tenminste die plaatsen waar de wand is beschadigd (scheuren, losgeraakte stenen, uitgevallen stukken en dergelijke) b2 vervolgens met een geschikte spuitkop aanbrengen van een geschikte coating op de wand.
15 Voor beide werkwijzen geldt dat bijvoorkeur de stappen a3 of bl worden uitge voerd door een daartoe geschikte robot.
Korte aanduiding van de figuren
De uitvinding zal in het volgende in meer detail worden verklaard aan de hand van de bijgaande figuren.
20 Figuur 1 toont een doorsnede door een spuitkop volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een schema van een besturingstelsel voor toepassing bij een spuitkop volgens de uitvinding.
Figuurbeschrijving.
25 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een spuitkop die binnen het kader van de uitvinding kan worden toegepast. De kop bestaat uit drie vormdelen 11, 12 en 13 die met geschikte bevestigingsmiddelen aan elkaar en aan een as 14 zijn vastgezet. In de figuur zijn een aantal bouten 15a. 15b, .... Gebruikt om de vormdelen 11, 12 en 13 aan elkaar te bevestigen maar er zij vele andere mogelijkheden om dit te realiseren. Het 30 vormdeel 11 is op de getoonde wijze opgeschoven op het dunnere uiteinde van de as 14 en vervolgens met een schroef 16 vastgezet. De vorm van de delen 11, 12 en 13 is zodanig gekozen dat de delen tussen zich in twee schijfvormige ruimtes 17 en 18 vormen 8 die in het vervolg de versnelruimtes zullen worden genoemd. Het diametraal buitenste einde van het deel 12 vormt een trefwand 19 waarvan het doel nog zal worden besproken. De as 14 is gekoppeld met een aandrijfmotor 20 voor het doen roteren van de as.
De componenten waaruit het te verspuiten materiaal moet worden gevormd be-5 vinden zich in de slechts schematisch aangeduide reservoirs 21 en 22. Vanuit deze reservoirs kunnen de componenten via de respectieve leidingen 23 en 24 toegevoerd worden aan de spuitkop waarbij gebruik wordt gemaakt van de pompen 25 en 26 om de componenten onder vooraf bepaalde druk aan de spuitkop af te leveren. Dichtbij de kop dan wel in de kop ingebouwd bevinden zich de drukregelaars 27 en 28, een voor elke 10 component.
Teneinde de druk waaronder elke component aan de kop wordt geleverd nauwkeurig te bepalen, bevindt zich zo dicht mogelijk bij het uiteinde van elke leiding 23,24 een drukopnemer 29 respectievelijk 30 waarmee de druk wordt gemeten. De door deze opnemers 29 en 30 gemeten signalen worden toegevoerd aan een in de figuur niet 15 getoonde processor die de signalen vergelijkt met ingestelde waarden waarmee die gewenste drukken vertegenwoordigen, en die bij afwijking van de ingestelde waarden stuursignalen afgeeft aan bijbehorende drukregelaars 31 respectievelijk 32. Deze drukregelaars bevinden zich eveneens bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de kop dan wel in de kop zodat de invloed van het resterende deel van de betreffende leiding 23 dan wel 20 24 zo klein mogelijk is.
Alhoewel een regeling alleen gebaseerd op druk in principe mogelijk is worden de regelresultaten beter als ook de stroomsnelheid van de componenten door de leidingen in de beschouwing worden betrokken. Het verdient dus de voorkeur dat dicht bij dan wel in de kop een stroomsnelheiddetector is geplaatst, te weten de detector 33 in de 25 leiding 23 en de detector 34 in de leiding24. De signalen die door deze detectoren worden afgegeven worden eveneens toegevoerd aan in de figuur niet getoonde processor teneinde te worden vergeleken met ingestelde waarden. Bij afwijking daarvan worden door de processor stuursignalen geleverd aan een reduceerventiel 35 dan wel 36 dan wel aan beide ventielen.
30 Indien de temperatuur van de componenten een merkbare rol speelt dan verdient het de voorkeur om in tenminste in de stangen 23 en 24 een verwarmingselement te monteren en dit met een temperatuurvoeler in de kop op te nemen in een thermostaat- 9 schakeling waarmee de stangen 23 en 24 op een zekere temperatuur worden gehandhaafd.
Tijdens bedrijf zullen de componenten van het coatingmateriaal dus vanuit de reservoirs 21 en 22 door de pompen 25 en 26 naar de kop worden gepompt. Zoals blijkt 5 uit de figuur komt de ene component terecht in de kamer 17 en de andere component komt terecht in de kamer 18. Aangezien beide kamers ronddraaien worden de componenten in deze kamers onderworpen aan een middelpunt vliedende kracht zodat de componenten van de as 14 af naar de buitenkant van de kamers worden bewogen. Zoals in de figuur duidelijk te zien is zijn de in het algemeen schijfvormige kamers 17 en 18 10 enerzijds voorzien van een spleet aan de diametrale binnen zijde door welke spleet de betreffende component vanuit de betreffende leiding 23 of 24 in de kamer terecht kan komen. Ook aan de diametrale buitenzijde zijn de kamers open en de componenten worden daar dus in radiale richting uit de kamers geslingerd in de richting van het tref-vlak 19 dat deel uitmaakt van deel 12 van de kop.
15 De radiale buitenzijden van beide kamers bevinden zich weliswaar dicht bij el kaar maar toch zullen de componenten na het uittreden uit de kamers weliswaar in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar stromen tot dat ze de trefplaat 19 bereiken. Deze tref-plaat, die een hoek maakt met de door de as 14 bepaalde axiale richting, zorgt ervoor dat de stromingsrichting van beide componenten veranderd. Beide componenten stro-20 men over de plaat naar de axiale buitenste rand van de plaat en zullen daarbij innig gemengd worden. De stevig gemengde componenten zullen vervolgens van de rand van het trefvlak diametraal naar buiten worden geslingerd in de richting van de wand waarop de coating moet worden aangebracht.
Tijdens de overdracht vanaf de kop naar de wand zal er al enige uitharding van 25 het materiaal plaats vinden maar nog niet in die mate dat het materiaal zich niet over de wand kan verdelen en een gladde strak getrokken laag kan vormen. De uitharding moet anderzijds wel zodanig snel zijn dat er in de eenmaal strak getrokken laag geen verdere beweging meer mogelijk is en de laag strak en zonder "zakkers" uithardt.
Aangezien de componenten van het coating materiaal pas op de trefplaat bij el-30 kaar komen is de kans op verstopping van bijvoorbeeld de kamers 17,18 danwel de leidingen 23 en 24 uiterst gering tot nihil. De enige plaats waar eventueel uitgehard materiaal zou kunnen optreden tijdens bedrijf is de trefplaat 19. Om de kans op aanhechting van uithardend materiaal op de trefplaat zo gering mogelijk te maken verdient 10 het de voorkeur om de trefplaat te voorzien van een laag glad materiaal met slechte aanhechtingseigenschappen, dan wel het gehele deel 12 uit dergelijk materiaal te vervaardigen. Geschikte materialen zijn poyurea. teflon en nylon. In het bijzonder poly-urea dat na uitharding nog enige tijd op een verhoogde temperatuur wordt gehouden 5 blijkt een geschikte harde gladde laag te vormen waaraan ander materialen moeilijk kunnen hechten. Zonder deze extra bewerkingsstap gaat de voorkeur uit naar teflon of nylon.
Mochten er ondanks alle voorzorgen toch aanhechtingen van uitgehard coating materiaal op de trefplaat voorkomen dan kan onderdeel 12 gemakkelijk uit de kop wor-10 den losgenomen om te worden schoongemaakt dan wel te worden vervangen door een schoon deel 12.
Figuur 2 toont schematisch nogmaals de inmiddels al genoemde onderdelen die tezamen met de nog niet getoonde processoren het regelcircuit vormen. De processor 37 houdt zich bezig met het regelen van de eerste materiaalcomponent en ontvangt in-15 gangssignalen van de drukopnemer 29 en van de flowmeter 33 en geeft stuursignalen af aan de drukregelaar 31 en de flowregelaar 35. Het signaal van de drukopnemer 29 dat representatief is voor de ingangsdruk Pi wordt in de processor vergeleken met een set-waarde Ps. Het signaal van de flowmeter 33 dat representatief is voor de ingangsilow Fi wordt vergeleken met een setwaarde Fs. Treden er afwijkingen van de setwaarden op 20 dan worden via een geschikt algoritme stuursignalen berekend en afgegeven aan de regelaars 31 en 35. In het algoritme moet rekening worden gehouden met het feit dat beide regelaars elkaar beïnvloeden.
De processor 38 houdt zich bezig met het regelen van de tweede materiaalcom-ponenten en ontvangt ingangssignalen van de drukopnemer 30 en van de flowmeter 34 25 en geeft stuursignalen af aan de drukregelaar 32 en de flowregelaar 36. Het signaal van de drukopnemer 30 dat representatief is voor de ingangsdruk Pi wordt in de processor vergeleken met een setwaarde Ps. Het signaal van de flowmeter 34 dat representatief is voor de ingangsilow Fi wordt vergeleken met een setwaarde Fs. Treden er afwijkingen van de setwaarden op dan worden via een geschikt algoritme stuursignalen berekend en 30 afgegeven aan de regelaars 32 en 36. In het algoritme moet ook hier rekening worden gehouden met het feit dat beide regelaars elkaar beïnvloeden.
Niet alleen druk en flow moeten geregeld worden maar ook de verhouding van de twee componenten moet aan voorwaarden vodoen. Een bijsturing van de flow van de 11 ene materiaalcomponent heeft dus invloed op de flow van de andere component. Dat is in de figuur weergegeven door de twee richtingsverbinding 39 via welke de beide pro-cessoren met elkaar communiceren. Het zal overigens duidelijk zijn dat de functie van beide processoren ook door een enkele processor kan worden overgenomen.
5 Niet alleen signalen betreffende druk en flow van de componenten moeten aan de processor worden toegevoerd, ook informatie betreffende de temperatuur van de componenten, de voortbewegingssnelheid in axiale richting van de spuitkop en de rotatie-snelheid van de kop kunnen belangrijke ingangssignalen voor de processor(en) vormen.
Op grond van al deze ingangssignalen moeten de druk en de flow van de compo-10 nenten worden geregeld er van uitgaande dat de axiale voortbewegingssnelheid en de rotatiesnelheid van de kop vast ingesteld worden en dat ook de componenttemperaturen als vast beschouwd mogen worden. Het definiëren van het daartoe benodigde bestu-ringsalgoritmen en het schrijven van de daarmee corresponderende software wordt na de bovenstaande informatie binnen het bereik van een deskundige verondersteld en be-15 hoeft derhalve geen nadere beschouwing.
Omdat de regeling van flow en druk plaats vindt direct bij of zelfs in de spuitkop moeten de pompen 25 en 26 alleen voldoen aan eisen ten aanzien van een minimale druk die nodig is om de betreffende materiaalcomponent door de leidingen te pompen en bij de kop af te leveren met een druk Pi waarop het regelproces in staat is correct te 20 functioneren.
Dat maakt het tevens mogelijk om indien nodig een toevoerstroom te onderhouden naar meerdere koppen tegelijkertijd. Te denken valt aan een situatie waarbij twee koppen op enige afstand van elkaar op een zelfde as zijn gemonteerd en tezamen door een te coaten tunnel worden voortbewogen. De voorste kop brengt een eerste laag coa-25 ting materiaal op. Deze laag is na bijvoorbeeld 10 seconden al voldoende uitgehard om als ondergrond te kunnen dienen voor een tweede laag die door de tweede kop wordt opgespoten. Elke kop heeft zijn eigen regelsysteem en beide koppen worden gevoed via dezelfde leidingen. Op deze wijze is het mogelijk om coatings van grote dikte op te brengen. Het voordeel van deze werkwijze is dat het voertuig waarop de koppen zijn 30 gemonteerd met een eenparige beweging door de tunnel kan worden voortbewogen en dat er geen verdere bewegende delen nodig zijn.
Het zal duidelijk zijn dat meerdere lagen ook opgebracht kunnen worden met een enkele kop die via een pendelmechanisme met het voertuig is verbonden. Het voertuig 12 wordt met vooraf bepaalde snelheid door de tunnel bewogen en tegelijkertijd wordt de kop door het pendelmechanisme in axiale richting over een vooraf bepaalde afstand heen en weer bewogen. Wordt de kop in beide richtingen door het pendelmechanisme met dezelfde snelheid bewogen dan zal de relatieve snelheid van de kop ten opzichte 5 van de wand van de tunnel voor de heen en teruggaande beweging sterk verschillen met als gevolg dat ook de dikte van de opgebrachte coating sterk varieert. Dat is veelal ongewenst. Het verdient dan ook de voorkeur om bij vooraf bepaalde axiale voortbewe-gingssnelheid van het voertuig het pendelmechanisme zodanig te besturen dat de kop in de richting met het voertuig mee een relatief lage snelheid en in de tegengestelde rich-10 ting een relatief hoge snelheid te geven zodanig dat in beide richtingen de snelheid ten opzichte van de wand gelijk is. Daarmee word bereikt dat ongeacht de bewegingsrichting ten opzichte van de wand de opgespoten laag altijd dezelfde dikte heeft.
Het aantal lagen dat op deze wijze over elkaar heen kan worden gespoten hangt af van de feitelijke snelheden. Zijn twee lagen voldoende dan moeten de snelheden zoda-15 nig worden gekozen dat de kop bij beweging tegen de voertuigrichting in telkens aan het einde van zijn traject juist het punt halverwege het voorgaande traject heeft bereikt. Voor meerdere lagen over elkaar gelden soortgelijke overwegingen De juiste instellingen worden geacht binnen het bereik van de vakman te liggen en hoeven derhalve geen nadere toelichting.
20 In het algemeen is het niet noodzakelijk dat de coating zeer sterk aan de wand hecht. Indien de coating voldoende dikte heeft en daarmee voldoende eigen vermogen om zijn vorm te behouden zal het plaatselijk loslaten van de coating van de wand, bijvoorbeeld door temperatuursinvloeden geen bezwaar zijn. Een coating van voldoende dikte is daarmee ook in staat om bijvoorbeeld scheuren of andere kleine oneffenheden 25 en openingen in de wand te overbruggen. Om een dergelijke coating te vormen zal het echter in veel gevallen nodig zijn om een ondergrond te vormen waarop de coating wordt opgevangen en de gelegenheid kan krijgen in de juiste vorm uit te harden. Met andere woorden gaten, scheuren en andere openingen die door de coating overbrugd moeten worden, worden bijvoorkeur afgedicht met een materiaal dat slechts gedurende 30 korte tijd een steunfunctie moet vervullen. Men kan denken aan het opspuiten van be-tonmortel of een ander spleetvullend materiaal maar dat geeft bij grotere en/of diepere openingen toch niet altijd het gewenste resultaat. Gebleken is dat textielmateriaal wel goed voldoet. Voor het althans tijdelijk vastzetten van het textielmateriaal kan gebruik 13 worden gemaakt van hecht- of lijmmiddelen die afzonderlijk opgespoten worden of met het textielmateriaal geïntegreerd zijn. Naast het feit dat textielmateriaal gemakkelijk in allerlei vormen kan worden gebracht en daarmee dus allerlei contouren kan volgen is het ook van belang dat textielmateriaal luchtdoorlatend is. Wordt er coatingmateriaal 5 op een textiellaag gespoten dan zal de coating gemakkelijk en zonder weerstand in de poriën van het textielmateriaal door kunnen dringen waardoor het textiel niet alleen een ondersteuning vormt maar tevens als wapening dienst gaat doen.

Claims (14)

1. Spuitkop voor het het opspuiten van een coating op de binnenwand van een tunnel, pijp buis of andere langgerekte ruimte met relatief beperkte diameter, welke spuit- 5 kop is voorzien van een tijdens bedrijf in langsrichting verlopende centrale as die door een aandrijfmotor kan worden geroteerd, met het kenmerk, dat de spuitkop voor elke component is voorzien van een in hoofdzaak diametraal verlopende schijfvormige spuitruimte waarvan de diametraal kleinste naar de as toegekeerde binnenzijde via een op zich bekende koppeling is verbonden met een componenttoevoerkanaal en waarvan 10 de diametraal grootste buitenzijde althans gedeeltelijk open is een afvoerspleet vormt via welke de betreffende component tijdens bedrijf bij benadering diametraal wordt weggeslingerd.
2. Spuitkop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kop voorzien is van een 15 platte ringbandvormige trefplaat die zich bevindt in de wegslingerweg van elk der componenten en waarvan de binnenzijde een hoek maakt met de axiale richting zodanig dat de componenten op deze trefplaat terechtkomen en vanwege de middelpuntvliedende kracht naar de rand van het trefvlak worden bewogen waarbij menging plaats vindt en vanaf de rand weggeslingerd worden. 20
3. Spuitkop volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat althans de binnenzijde van de trefplaat is vervaardigd uit of bekleed met een materiaal met slechte hechteigenschappen.
4. Spuitkop volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de binnenzijde van de tref plaat is vervaardigd uit dan wek voorzien is van een laag van een der volgende materialen: polyethyleen polyurea 30 kwartsoxide aluminiumoxide teflon nylon.
5. Spuitkop volgend een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de component met de hoogste vloeibaarheid zodanig door de kop wordt geleidt dat deze het langst over de trefplaat voortbeweegt terwijl de component met laagste vloeibaarheid 5 zodanig door de kop wordt geleidt dat deze het kortst over de trefplaat voortbeweegt.
6. Besturingsstelsel voor het besturen van een spuitkop volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spuitkop voor elk toevoerkanaal voorzien is van een flowmeter en een regelklep, waarbij elke flowmeter een signaal levert aan een pro- 10 cessor waarin dit signaal wordt vergeleken met een setwaarde, welke vergelijking een regelsignaal oplevert voor het regelen ban de betreffende regelklep.
7. Besturingsstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat voor elke component een temperatuurmeter gekoppeld is met het betreffende toevoerkanaal en dat alle tem- 15 peratuurmeters signalen afgeven aan de processor die op grond daarvan de stuursignalen naar de regelkleppen corrigeert.
8. Besturingsstelsel volgens een der conclusies 6 of 7, met het kenmerk, dat er verwarmingsmiddelen zijn die ervoor zorgen dat elk van de componenten in de toevoerka- 20 nalen een tevoren bepaalde temperatuur heeft bij het binnen treden van de betreffende spuitruimte.
9. Besturingstelsel volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de verwarmingsmiddelen door de processor kunnen worden bestuurd op grond van de ontvangen 25 temperatuursignalen.
10. Besturingstelsel volgens een der voorgaande conclusies 6-9 met het kenmerk, dat voor elke component een drukregelventiel aanwezig is, dat voor elke component een drukmeter aanwezig is die druksignalen leveren aan de processor en dat de processor de 30 drukregelventielen bestuurt op grond van de ontvangen druksignalen.
11. Stelsel voor het behandelen van de wand van een tunnel, pijp, buis of andere langgerekte in hoofdzaak horizontale ruimte met beperkte diameter welk stelsel is voorzien van: - reservoirs voor het opslaan van de componenten van de coating, 5. een spuitkop voor het aanbrengen van de coating op de wand van de tunnel, - leidingen tussen de reservoirs en de spuitkop voor het aanvoeren van de coating van de reservoirs naar de spuitkop, - middelen om de spuitkop door de tunnel te bewegen, met het kenmerk, dat spuitkop is uitgevoed als omschreven in een der conclusies 1-5. 10
12. Stelsel voor het behandelen van de wand van een tunnel, pijp, buis of andere langgerekte in hoofdzaak horizontale ruimte met beperkte diameter welk stelsel is voorzien van: - reservoirs voor het opslaan van de componenten van de coating, 15. een spuitkop voor het aanbrengen van de coating op de wand van de tunnel, - leidingen tussen de reservoirs en de spuitkop voor het aanvoeren van de coating van de reservoirs naar de spuitkop, - middelen om de spuitkop door de tunnel te bewegen met het kenmerk, dat de spuitkop wordt bestuurd door een besturingstelsel als om-20 schreven in een der conclusies 6-10.
13. Stelsel voor het op een wand van een tunnel, buis of andere langgerekte ruimte met relatief beperkte diameter aanbrengen van een coating bestaande uit tenminste twee componenten, welk stelsel omvat: 25. middelen voor het voorbewerken van de tunnelwand door het aanbrengen van een textiellaag op plaatsen waar de wand beschadigd is. - een spuitkop als omschreven in een der conclusies 1-5 - middelen voor het voortbewegen van de spuitkop door de tunnel - een voorraad van de twee componenten buiten de tunnel 30. leidingen voor het toevoeren van de twee componenten vanaf de voorraad naar de spuikop - een besturingssysteem voor het regelen van de toevoer van elk der componenten als omschreven in een der conclusies 6-10.
14. Stelsel voor het voortbewegen van een spuitkop door een tunnel, buis, pijp en dergelijke waarvan de wand moet worden bekleed met een door de spuitkop te verspuiten bekledingsmateriaal, waarbij de spuitkop via een pendelmechanisme is beves-5 tigd op een voertuig en tijdens bedrijf het voertuig met een snelheid door de tunnel, buis, pijp of dergelijke in axiale richting wordt voortbewogen terwijl tegelijkertijd het pendelmechanisme zorgt voor een heen en weergaande beweging van de spuitkop in axiale richting, met het kenmerk, dat bij het pendelmechanisme zodarng wordt bestuurd dat de kop in de richting met het voertuig mee een relatief lage snelheid en in de tegen-10 gestelde richting een relatief hoge snelheid heeft zodanig dat in beide richtingen de snelheid ten opzichte van de wand gelijk is.
NL1019224A 2001-10-24 2001-10-24 Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke. NL1019224C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019224A NL1019224C2 (nl) 2001-10-24 2001-10-24 Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke.
PCT/NL2002/000674 WO2003035269A1 (en) 2001-10-24 2002-10-24 Process, system and equipment for the application of coatings onto walls of tunnels, pipes, tubes and the like

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019224 2001-10-24
NL1019224A NL1019224C2 (nl) 2001-10-24 2001-10-24 Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019224C2 true NL1019224C2 (nl) 2003-04-28

Family

ID=19774203

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019224A NL1019224C2 (nl) 2001-10-24 2001-10-24 Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1019224C2 (nl)
WO (1) WO2003035269A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7125007B2 (en) 2003-06-25 2006-10-24 Spraying Systems Co. Method and apparatus for reducing air consumption in gas conditioning applications
US7134610B2 (en) 2003-06-25 2006-11-14 Spraying Systems Co. Method and apparatus for monitoring system integrity in gas conditioning applications
DE10352088A1 (de) * 2003-11-07 2005-08-11 Alstom Technology Ltd Verfahren zum Betrieb einer Zerstäubungsvorrichtung

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3233580A (en) * 1962-11-05 1966-02-08 Plastic Materials Inc Material mixing and applying apparatus
US4204612A (en) * 1978-05-11 1980-05-27 Foam Controls Inc. System for applying foam insulation
US4738219A (en) * 1986-07-04 1988-04-19 Kansai Paint Company, Limited Coating apparatus
US4785995A (en) * 1986-03-18 1988-11-22 Mazda Motor Corporation Methods and apparatus for conducting electrostatic spray coating
EP0326510A2 (en) * 1988-01-25 1989-08-02 Specified Equipment Systems Co., Inc. Method and apparatus for applying single or multicomponent materials
US5018954A (en) * 1990-04-16 1991-05-28 Microparticle Technology, Inc. Shielded counter-rotating spinner assembly for microparticalization of liquid
JP2000153184A (ja) * 1998-11-24 2000-06-06 Toyota Motor Corp 多色塗装用の塗装装置および塗装方法
US20010000611A1 (en) * 1998-02-27 2001-05-03 Fluid Research Corporation Apparatus for dispensing liquids and solids

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US478595A (en) 1892-07-12 Mine-elevator
US4294612A (en) 1978-12-26 1981-10-13 Aluminum Company Of America Fractional crystallization process
JP3792358B2 (ja) 1997-07-30 2006-07-05 京セラ株式会社 光接続部品及びその製造方法

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3233580A (en) * 1962-11-05 1966-02-08 Plastic Materials Inc Material mixing and applying apparatus
US4204612A (en) * 1978-05-11 1980-05-27 Foam Controls Inc. System for applying foam insulation
US4785995A (en) * 1986-03-18 1988-11-22 Mazda Motor Corporation Methods and apparatus for conducting electrostatic spray coating
US4738219A (en) * 1986-07-04 1988-04-19 Kansai Paint Company, Limited Coating apparatus
EP0326510A2 (en) * 1988-01-25 1989-08-02 Specified Equipment Systems Co., Inc. Method and apparatus for applying single or multicomponent materials
US5018954A (en) * 1990-04-16 1991-05-28 Microparticle Technology, Inc. Shielded counter-rotating spinner assembly for microparticalization of liquid
US20010000611A1 (en) * 1998-02-27 2001-05-03 Fluid Research Corporation Apparatus for dispensing liquids and solids
JP2000153184A (ja) * 1998-11-24 2000-06-06 Toyota Motor Corp 多色塗装用の塗装装置および塗装方法

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 2000, no. 09 13 October 2000 (2000-10-13) *

Also Published As

Publication number Publication date
WO2003035269A1 (en) 2003-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7338687B2 (en) Method of spray a liner on the inside surface of a pipe
KR100870627B1 (ko) 스패터링 장치
RU2469800C2 (ru) Система и способ распределения жидкости
NL1019224C2 (nl) Werkwijze, stelsel en apparatuur voor het aanbrengen van een coating op de wand van een tunnel, pijp, buis en dergelijke.
KR0175304B1 (ko) 습식분사 콘크리트펌프
US3563791A (en) Method of coating the inside of a cylindrical member
JP3174606B2 (ja) 混合器の洗浄方法及び装置
CN104923433B (zh) 一种钢管表面喷涂设备专用移动喷涂装置
RU2363543C2 (ru) Устройство для торкретирования огнеупорного материала и сопло для торкретирования
JP2020512189A (ja) スロットダイコーティング装置及びスロットダイコーティング方法
KR101991883B1 (ko) 액체수송관 내부 우레탄 코팅장치 및 액체수송관 내부 우레탄 코팅방법
JP7105140B2 (ja) 塗工装置とそれを用いた塗工方法
JP3034249B1 (ja) パイプ内面のライニング方法
KR100476905B1 (ko) 슬라임 펌프용 슬라임 이송장치와 이를 이용한 슬라임이송방법
JP4562802B2 (ja) 自動塗装装置
JPH03127657A (ja) 接着剤等の二液加圧混合噴霧機における混合装置
JP3294216B2 (ja) パイプ内面のライニング方法
KR100862054B1 (ko) 개선된 코팅액 펌핑장치 및 이를 구비한 슬릿 다이 및테이블 코팅 장치
KR20230166954A (ko) 중간 퍼지 및 관련된 제어 방법을 갖는 믹싱 플랜트
JP2889525B2 (ja) パイプ内面のライニング方法
JP3180993B2 (ja) 水洗シャワー装置
JP2023537421A (ja) 三次元コンポーネントを製造するためのノズル装置、及び方法
JP4520601B2 (ja) 2液混合塗装装置
JPS62152705A (ja) 鋼管モルタルライニング装置
CN117138672A (zh) 具有中间吹扫装置的混合设备和相关控制方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060501