NL1019108C1

NL1019108C1 - Earth moving machine for e.g. levelling or tilling soil, has earth moving unit height adjustment units connectable to coupling device

Info

Publication number: NL1019108C1
Application number: NL1019108A
Authority: NL
Inventors: Gerard Mostert; Leendert Alidus Kaijen
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2001-10-04
Filing date: 2001-10-04
Publication date: 2003-04-07

Abstract

The machine (1) includes a coupling device to which two or more earth moving unit heigh adjustment units can be connected only when the earth moving units (5, 6) are in the working position (7). The machine has at least two frames (2, 3), each one including an elongated earth moving unit such as a roller or levelling beam. An adjustment device comprising two or more adjustment units is provided for altering the height of the earth moving units. In the working position, the earth moving units are essentially connected together to form a continuous length device extending in the machine cross-direction, whilst in the transport position (8) they are separated from each other.

Description

GRONDBEWERKINGSMACHINEGROUND TREATMENT MACHINE

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine volgens de aanhef van conclusie 5 Een dergelijke grondbewerkingsmachine is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP0878117. Hierin wordt een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een rotorkopeg, beschreven met grondbewerkingsorganen die bevestigd zijn aan twee frames, waarbij achter elk frame een langwerpige ,0 bewerkingseenheid in de vorm van een rol is geplaatst. De rol is via twee armen ten opzichte van de grondbewerkingsorganen in hoogte beweegbaar. De hoogte van een arm is begrensd door een aanslag. Door het begrenzen van de hoogte van de rol wordt de bewerkingsdiepte van de grondbewerkingsorganen 15 begrensd. Een instelinrichting is aangebracht om de hoogte van de rollen in te stellen. Deze instelinrichting bestaat uit twee insteleenheden, voor elk frame één. De insteleenheid stelt de aanslagen voor beide armen van een frame tegelijk in. De insteleenheid is uitgevoerd als een stang die aan elk 20 uiteinde is voorzien van een plaat met verscheidene aanslagen. De plaat is evenwijdig aan de draaias van de rol verschuifbaar, waardoor een bepaalde aanslag, en daarmee een andere maximale hoogte, kan worden ingesteld. Beide frames zijn vanuit de bedrijfspositie opklapbaar in een 25 transportpositie. Het instellen van de werkdiepte van de machine geschiedt door met beide insteleenheden de hoogte van de beide bewerkingseenheden in te stellen. Bij voorkeur hebben beide bewerkingseenheden dezelfde hoogte-instelling. Nadeel van de bekende machine is dat het instellen van de 30 bewerkingsdiepte van de machine relatief veel tijd kost. Daarnaast werkt de uitvoering fouten in de hand doordat de operator bij beide insteleenheden dezelfde instelling moet instellen.The invention relates to a soil cultivating machine according to the preamble of claim 5. Such a soil cultivating machine is known from the European patent application EP0878117. Herein, a soil tillage machine, in particular a power harrow, is described with soil tillage members attached to two frames, with an elongate, roller-shaped unit being placed behind each frame. The roller is height-adjustable via two arms relative to the soil tillage members. The height of an arm is limited by a stop. By limiting the height of the roller, the tillage depth of the soil tillage members 15 is limited. An adjustment device is provided to adjust the height of the rollers. This adjustment device consists of two adjustment units, one for each frame. The adjustment unit sets the stops for both arms of a frame at the same time. The adjusting unit is designed as a rod which is provided with a plate with several stops at each end. The plate is slidable parallel to the axis of rotation of the roller, whereby a certain stop, and therefore a different maximum height, can be set. Both frames can be folded from the operating position into a transport position. The working depth of the machine is set by adjusting the height of the two processing units with both adjustment units. Both processing units preferably have the same height adjustment. A drawback of the known machine is that adjusting the processing depth of the machine takes relatively much time. In addition, the execution encourages errors because the operator has to set the same setting for both control units.

Het is het doel van de uitvinding een 35 grondbewerkingsmachine met meerdere insteleenheden voor het 2 instellen van de hoogte van een bewerkingseenheid te verschaffen, welke grondbewerkingsmachine snel en eenvoudig in te stellen is.It is the object of the invention to provide a soil cultivating machine with several adjusting units for adjusting the height of a cultivating unit, which soil cultivating machine can be adjusted quickly and easily.

Hiertoe wordt een grondbewerkingsmachine van de 5 boven beschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1. Hierdoor kunnen, na koppeling van de insteleenheden, door een enkele handeling alle gekoppelde insteleenheden tegelijkertijd worden bediend. Dit werkt tijdsbesparend voor een operator en maakt tevens het 10 onbewust instellen van twee werkdieptes voor verschillende delen van de grondbewerkingsmachine onmogelijk.For this purpose, a soil cultivating machine of the above-described type according to the invention is characterized by the features of claim 1. As a result, after coupling of the adjustment units, all coupled adjustment units can be operated simultaneously by a single operation. This saves time for an operator and also makes it impossible to unconsciously set two working depths for different parts of the soil tillage machine.

Het is voordelig dat de instelinrichtingen uitsluitend koppelbaar zijn wanneer de grondbewerkingsmachine zich in een specifieke positie bevindt. De bewerkingseenheden 15 en frames van de grondbewerkingsmachine kunnen ten opzichte van elkaar verschillende posities innemen. Vaak is een opklapbaar frame beweegbaar om een niet-centrale as in de voortbewegingsrichting van de machine. Een koppeling van twee frames of bewerkingseenheden is dan lastig. Door een 20 specifieke positie in te nemen en de koppelinrichting hierop aan te passen wordt dit verholpen.It is advantageous that the adjusting devices can only be coupled when the soil tillage machine is in a specific position. The tillage units 15 and frames of the soil tillage machine can take different positions with respect to each other. A folding frame is often movable about a non-central axis in the direction of travel of the machine. It is then difficult to link two frames or processing units. This is remedied by taking a specific position and adjusting the coupling device accordingly.

Voordelig is het als de grondbewerkingsmachine in een geheven bedrijfspositie plaatsbaar is en dat de specifieke positie de geheven bedrijfspositie is. In deze 25 specifieke positie van de grondbewerkingsmachine worden de posities van de frames en de bewerkingseenheden alleen bepaald door de zwaartepunten van de organen van de grondbewerkingsmachine. Het bewerkingsoppervlak heeft dan geen invloed op deze positie.It is advantageous if the soil tillage implement can be placed in a raised operating position and that the specific position is the raised operating position. In this specific position of the soil tillage machine, the positions of the frames and the processing units are only determined by the centers of gravity of the members of the soil tillage machine. The processing surface has no influence on this position.

30 In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de rotatieassen koppelbaar door middel van een translatie van een rotatieas of een deel van de rotatieas in de langsrichting van de rotatieas. Op deze wijze kan een rotatiebeweging van de rotatieas worden gebruikt voor het 35 instellen van de hoogte en een translat iebeweging van de 3 rotatieas voor het koppelen van de insteleenheden. Beide bewegingen kunnen onafhankelijk van elkaar plaatsvinden.In an advantageous embodiment, the rotation axes can be coupled by means of a translation of a rotation axis or a part of the rotation axis in the longitudinal direction of the rotation axis. In this way a rotational movement of the axis of rotation can be used to adjust the height and a translation movement of the 3 axis of rotation for coupling the adjustment units. Both movements can take place independently of each other.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm omvatten minstens twee insteleenheden een via een translatie in de 5 langsrichting van het frame verschuifbare schuif, waarbij de schuiven koppelbaar zijn. Door toepassing van de schuiven ontstaat een compacte uitvoering doordat deze in de werkrichting van de machine weinig ruimte innemen. Door deze schuiven koppelbaar te maken via een translatie in de 10 langsrichting van het frame blijft de compactheid van de machine behouden.In another advantageous embodiment, at least two adjustment units comprise a slider that can be slid through a translation in the longitudinal direction of the frame, wherein the slides can be coupled. The use of the sliders results in a compact design because they take up little space in the working direction of the machine. By making these slides linkable via a translation in the longitudinal direction of the frame, the compactness of the machine is retained.

Voordelig is het om een borg inricht ing aan de instel inrichting aan te brengen voor het borgen van een insteleenheid. Hiermee wordt voorkomen dat tijdens het in 15 werking zijn van de grondbewerkingsmachine ongewild de instelling verandert.It is advantageous to provide a securing device to the adjusting device for securing an adjusting unit. This prevents the setting from being inadvertently changed while the soil tillage implement is operating.

Het is voordelig de borginrichting activeerbaar respectievelijk deactiveerbaar te maken door een translatie van de schuif of de rotatieas. Hierdoor kan met één handeling 20 zowel de borginrichting als de instelinrichting worden bediend, waardoor de hoogte snel en eenvoudig is in te stellen.It is advantageous to make the locking device activable or deactivable by translating the slider or the axis of rotation. As a result, both the locking device and the adjusting device can be operated with one operation, whereby the height can be adjusted quickly and easily.

De uitvinding zal hierna in detail worden 25 toegelicht aan de hand van tekeningen van uitvoeringsvoorbeelden.The invention will be explained in detail below with reference to drawings of exemplary embodiments.

Figuur 1 geeft een aanzicht weer van een grondbewerkingsmachine met twee bewerkingseenheden gezien in de werkrichting R van de machine, zoals is afgebeeld in 30 figuur 2;Figure 1 shows a view of a soil tillage machine with two tillage units viewed in the working direction R of the machine, as shown in Figure 2;

Figuur 2 geeft een aanzicht weer van een machine met insteleenheden in de vorm van schuiven, genomen in de richting van pijl A, zoals is afgebeeld in figuur 1;Figure 2 shows a view of a machine with slider control units, taken in the direction of arrow A, as shown in Figure 1;

Figuur 3 geeft een bovenaanzicht weer van de 35 machine met insteleenheden in de vorm van schuiven; 4Figure 3 shows a top view of the machine with control units in the form of sliders; 4

Figuur 4 is een detailtekening van figuur 3 betreffende de plaats van bediening;Figure 4 is a detailed drawing of Figure 3 concerning the location of operation;

Figuur 5 is een detailtekening van figuur 3 betreffende de koppelinrichting; 5 Figuur 6 is een uitvergroot aanzicht van figuur 3 genomen op de lijn I in de richting van de pijl, zoals te zien in figuur 3, waarbij enkele delen zijn weggelaten;Figure 5 is a detailed drawing of Figure 3 concerning the coupling device; Figure 6 is an enlarged view of Figure 3 taken on the line I in the direction of the arrow, as seen in Figure 3, with some parts omitted;

Figuur 7 is'een bovenaanzicht van een machine met insteleenheden in de vorm van rotatieassen; 10 Figuur 8 is een detailtekening van figuur 7 betreffende de koppelinrichting, enFigure 7 is a plan view of a machine with control units in the form of rotary axes; Figure 8 is a detailed drawing of Figure 7 regarding the coupling device, and

Figuur 9 is een detailtekening van figuur 7 betreffende de plaats van bediening.Figure 9 is a detailed drawing of Figure 7 regarding the location of operation.

15 De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van figuren waarin de bewerkingseenheden 5, 6 zijn afgebeeld als rollen 24, 25. De bewerkingseenheden 5, 6 kunnen elk bekend type grondbewerkingsorgaan omvatten, zoals bijvoorbeeld een egalisatiebalk. Afgebeeld zijn de 20 bewerkingseenheden 5, 6 die zijn bevestigd achter frames 2, 3 met aangedreven grondbewerkingsorganen draaiend om verticale assen. De uitvinding is hier echter niet toe beperkt en elk type vast of aangedreven grondbewerkingsorgaan 4 kan worden gebruikt. De aangedreven grondbewerkingsorganen kunnen ook 25 worden weggelaten.The invention will be elucidated with reference to figures in which the working units 5, 6 are shown as rollers 24, 25. The working units 5, 6 can comprise any known type of soil tillage member, such as for instance an equalizing bar. Shown are the tillage units 5, 6 mounted behind frames 2, 3 with driven soil tillage members rotating about vertical axes. However, the invention is not limited to this and any type of fixed or driven soil tillage member 4 can be used. The driven soil tillage members can also be omitted.

Figuur 1 toont een grondbewerkingsmachine 1 met twee frames 2, 3, waarbij elk frame 2, 3 een langwerpige bewerkingseenheid 5, 6 omvat, welke bewerkingseenheden 5, 6 ten opzichte van de frames 2, 3 in hoogte beweegbaar zijn en 30 waarbij de grondbewerkingsmachine 1 een instel inrichting 9 (figuur 3) omvat om de hoogte van de bewerkingseenheden 5, 6 in te stellen, waarbij de instelinrichting 9 twee insteleenheden 10, 11 omvat, waarbij de bewerkingseenheden in een bedrijfspositie 7 en in een transportpositie 8 plaatsbaar 35 zijn, waarbij de bewerkingseenheden 5, 6 in bedrijfspositie 7 5 nagenoeg in eikaars verlengde zijn geplaatst m een richting dwars op de werkrichting R en waarbij de insteleenheden 10, 11 in transportpositie 8 los van elkaar zijn geplaatst en dat de grondbewerkingsmachine 1 een koppelinrichting 12, 13 omvat 5 voor het uitsluitend in bedrij fspositie 7 koppelen van twee insteleenheden 10, 11 (figuur 3). Zowel de transportpositie 8 als een geheven bedrijfspositie 7 zijn weergegeven. Voor de transportpositie 8 zijn de twee frames 2, 3 opgeklapt om de kantelassen 14, 15 door middel van opklapcilinders 16, 17. De 10 machine is op bekende wijze via een driehoekskoppelmg achter een trekker 18 gekoppeld.Figure 1 shows a soil tillage machine 1 with two frames 2, 3, wherein each frame 2, 3 comprises an elongated tillage unit 5, 6, which tillage units 5, 6 are movable in height relative to the frames 2, 3 and wherein the tillage machine 1 comprises a setting device 9 (figure 3) for setting the height of the processing units 5, 6, wherein the setting device 9 comprises two setting units 10, 11, wherein the processing units can be placed in an operating position 7 and in a transport position 8, the working units 5, 6 in operating position 7 are placed substantially in line with each other in a direction transverse to the working direction R and wherein the setting units 10, 11 in transport position 8 are placed separately from each other and that the soil tillage machine 1 comprises a coupling device 12, 13 for coupling two control units 10, 11 only in operating position 7 (Figure 3). Both the transport position 8 and a raised operating position 7 are shown. For the transport position 8, the two frames 2, 3 are folded up about the tilting axes 14, 15 by means of folding cylinders 16, 17. The machine is coupled in a known manner via a triangular coupling behind a tractor 18.

Figuur 2 geeft een frame 2 weer met de roteerbare grondbewerkingsorganen, waarvan één grondbewerkingsorgaan 4 is weergegeven. De grondbewerkingsorganen verkruimelen de 15 grond, waarna rollen 24, 25 (figuur 3) de bewerkte bodem aandrukken en enigszins egaliseren. De rol 24 respectievelijk 2 5 is via twee armen 20, 21, respectievelijk 22, 23 (figuur 3) met een frame 2, 3 verbonden. De armen 20, 21, 22, 23 met de daaraan bevestigde rollen 24, 25 zijn roteerbaar om een 20 hoogteas 26, waardoor de hoogte van de rol 24, 25 ten opzichte van het frame 2, 3 variabel is. Aan elke arm 20, 21, 22, 23 is een beugel 27 bevestigd die een schuif 28 in de vorm van een vlakke plaat omgeeft. Deze schuif 28 is bevestigd aan het frame 2 en evenwijdig hieraan dwars op de 25 werkrichting R verschuifbaar. Elke insteleenheid 10, 11 (figuur 3) omvat twee schuiven, voor elke arm 20, 21, 22, 23 één, die via een stang 32 (figuur 6) met elkaar zijn verbonden. De onderzijde van de schuif 28 vormt een aanslag voor het beugeldeel 30 dat als tegenaanslag fungeert. 30 Daardoor is de hoogte van de bewerkingseenheid 5 ten opzichte van het frame 2 beperkt. Anders gezegd: de diepte tot waar de grondbewerkingsorganen in de bodem kunnen indringen is begrensd. Het trapvormige gedeelte van de schuif 28 vormt meerdere aanslagen. Door verschuiven van de schuif 28 kan een β andere aanslag en daarmee een andere maximale bewerkingsdiepte worden ingesteld.Figure 2 shows a frame 2 with the rotatable soil tillage members, one of which is soil tillage member. The soil tillage members crumble the soil, after which rollers 24, 25 (Figure 3) compress the worked soil and smooth them out somewhat. The roller 24, respectively, 2 is connected to a frame 2, 3 via two arms 20, 21, and 22, 23, respectively (Figure 3). The arms 20, 21, 22, 23 with the rollers 24, 25 attached thereto are rotatable about a height axis 26, whereby the height of the roller 24, 25 relative to the frame 2, 3 is variable. Attached to each arm 20, 21, 22, 23 is a bracket 27 which surrounds a slide 28 in the form of a flat plate. This slider 28 is attached to the frame 2 and slidable parallel thereto transversely of the working direction R. Each adjustment unit 10, 11 (Figure 3) comprises two sliders, one for each arm 20, 21, 22, 23, which are connected to each other via a rod 32 (Figure 6). The underside of the slide 28 forms a stop for the bracket part 30, which acts as a counter-stop. As a result, the height of the processing unit 5 relative to the frame 2 is limited. In other words: the depth to which the soil tillage members can penetrate the soil is limited. The stepped portion of the slide 28 forms a plurality of stops. By shifting the slider 28, a different stop and thus a different maximum processing depth can be set.

Het is belangrijk dat tijdens het bewerken van de bodem het frame 2, 3 vrij in hoogte ten opzichte van de 5 bewerkingseenheid 5, 6 kan bewegen. Het frame 2, 3 met de grondbewerkingsorganen 4 kan dan naar boven toe uitwijken voor obstakels die zich in de bodem 19 bevinden, zonder dat dit uitwijken wordt bemoeilijkt door een zware bewerkingseenheid 5, 6. Schade aan de grondbewerkingsorganen 10 wordt daarmee voorkomen. In deze uitvoeringsvorm wordt dit bewerkstelligd door de beugel 2 7 die ruimte laat voor het loodrecht op het bodemoppervlak bewegen van de schuif 28.It is important that during the processing of the bottom, the frame 2, 3 can move freely in height relative to the processing unit 5, 6. The frame 2, 3 with the soil tillage members 4 can then deflect upwards for obstacles located in the soil 19, without this diversion being hampered by a heavy processing unit 5, 6. Damage to the soil tillage members 10 is thereby prevented. In this embodiment, this is accomplished by the bracket 7 which leaves room for the slider 28 to move perpendicularly to the bottom surface.

De figuren 3 tot en met 6 tonen meer in detail de koppel inricht ing 12 voor het koppelen van beide 15 insteleenheden 10, 11. Hiertoe is aan frame 2, 3 een schuifas 3 7 bevestigd. Deze is evenwijdig aan het frame door geleidingen 58 verschuifbaar en tevens roteerbaar om zijn lengteas. Op deze schuifas 37 zijn twee beugelvormige koppelelementen 39, 40 met een langwerpige opening 20 aangebracht. Loodrecht op een schuif 28 van elke insteleenheid 10, 11 is een schuifpin 41, 42 bevestigd. De koppelelementen kunnen deze schuifpinnen 41, 42 zodanig omgeven, dat in de richting evenwijdig aan de draaias van de rol 24, 25, de insteleenheden 10, 11 via de koppelelementen 25 39, 40 met elkaar zijn verbonden.Figures 3 to 6 show in more detail the coupling device 12 for coupling both adjusting units 10, 11. For this purpose, a sliding shaft 3 is attached to frame 2, 3. It is slidable by guides 58 parallel to the frame and also rotatable about its longitudinal axis. Two bow-shaped coupling elements 39, 40 with an elongated opening 20 are arranged on this sliding shaft 37. Perpendicular to a slider 28 of each adjustment unit 10, 11 is a slider pin 41, 42. The coupling elements can surround these sliding pins 41, 42 such that, in the direction parallel to the axis of rotation of the roller 24, 25, the adjusting units 10, 11 are connected to each other via the coupling elements 39, 40.

Het instellen van een nieuwe diepte bij deze uitvoeringsvorm geschiedt als volgt. De machine wordt eerst in de van de grond geheven bedrijfspositie 7 gezet, de zogenaamde specifieke positie (figuur 1) . In deze positie 30 worden de bewerkingseenheden 5, 6 niet meer afgesteund op de grond en bevinden ze zich in de laagste positie ten opzichte van de frames. De armen 20, 21, 22, 23 steunen af op de steunpunten 31 die zich op de bovenzijde van de frames 2, 3 bevinden. Bij voorkeur zijn deze van een elastisch materiaal 35 gemaakt om stoten te kunnen opvangen. De insteleenheden 10, 7 11 zijn in de specifieke positie vrij beweegbaar. De borginrichting 35 wordt gedeactiveerd door het uittrekken van de borgpin 36. Via de zwengel 50 wordt de schuifas 37 vervolgens gedraaid en zodanig verplaatst dat de 5 koppelelementen 39, 40 zich om de schuifpinnen 41, 42 bevinden. Nu zijn de beide insteleenheden 10, 11 gekoppeld.The setting of a new depth in this embodiment is as follows. The machine is first placed in the operating position 7 raised from the ground, the so-called specific position (Figure 1). In this position 30, the processing units 5, 6 are no longer supported on the ground and are in the lowest position with respect to the frames. The arms 20, 21, 22, 23 support on the support points 31 which are located on the top of the frames 2, 3. These are preferably made of an elastic material 35 to be able to absorb shocks. The adjustment units 10, 7 11 are freely movable in the specific position. The locking device 35 is deactivated by withdrawing the locking pin 36. Via the crank 50, the sliding shaft 37 is then rotated and displaced such that the coupling elements 39, 40 are arranged around the sliding pins 41, 42. Now the two control units 10, 11 are coupled.

Met het handvat 43 wordt de schuif 28 verschoven. De schuifbeweging wordt via de schuifas 37 doorgegeven, waardoor ook de insteleenheid 11 dezelfde instelling als van de 10 insteleenheid 10 gegeven wordt. Door middel van de borgpin 36 wordt de instelinrichting 9 weer geborgd. Door de koppelelementen 39, 40 weer weg te draaien van de schuiven en terug te trekken kunnen de insteleenheden 10, 11 weer worden ontkoppeld.The slide 28 is shifted with the handle 43. The sliding movement is transmitted via the sliding shaft 37, whereby the adjustment unit 11 is also given the same setting as that of the adjustment unit 10. The adjusting device 9 is locked again by means of the locking pin 36. By turning the coupling elements 39, 40 away from the slides and pulling them back, the adjustment units 10, 11 can be disconnected again.

15 In deze uitvoeringsvorm moeten de beide insteleenheden 10, 11 worden ontkoppeld alvorens de frames 2, 3 kunnen worden opgeklapt. In een niet afgebeelde uitvoeringsvorm vindt borging van de insteleenheden 10, 11 apart plaats op elk frame 2, 3. Zodoende kunnen na instellen 20 van de hoogte de insteleenheden 10, 11 weer worden ontkoppeld. Opklappen van de machine kan dan zonder te ontkoppelen direct vanaf de trekker 18 plaatsvinden.In this embodiment, the two adjustment units 10, 11 must be disconnected before the frames 2, 3 can be folded up. In an embodiment not shown, locking of the adjustment units 10, 11 takes place separately on each frame 2, 3. Thus, after adjustment of the height, the adjustment units 10, 11 can be disconnected again. Folding the machine can then take place directly from the tractor 18 without uncoupling.

Figuur 7 laat een voorbeeld zien van een machine volgens de uitvinding, met het kenmerk dat elke insteleenheid 25 3 3 , 34 een rotatie-as 44, 45 omvat, waarbij de rotatieassen 44, 45 van de insteleenheden koppelbaar zijn. De figuren 8 en 9 laten details van de insteleenheden zien. De hoogte van de rol 24, 25 ten opzichte van het frame 2, 3 en daarmee de bewerkingsdiepte van de machine wordt begrensd door 30 begrenzers in de vorm van kabels 46. Deze zijn om een wikkelas 47 bevestigd aan een arm 20, 21, 22, 23. Een uiteinde van een kabel 46 is aan het frame 2, 3 bevestigd. Door de kabel 46 af of op te rollen, wordt de hoogte van de rol 24, 25 ten opzichte van het frame 2, 3 groter 35 respectievelijk kleiner. Een insteleenheid 33, 34 bevat twee 8 wikkelassen 47, die met elkaar zijn verbonden door een rotatieas 44, 45 evenwijdig aan het frame 2, 3. Een rotatie van de rotatieas 44, 45 is via een klein tandwiel 48 over te brengen op een op de wikkelas 47 bevestigd groter tandwiel 5 49. De bedienbare rotatieas 44 omvat een zwengel 50 voor het handmatig kunnen doen roteren van de rotatieas 44. De aan elkaar grenzende uiteinden van de beide rotatieassen 44, 45 zijn koppelbaar. Hiertoe is het uiteinde van de insteekbare rotatieas 45 geprofileerd en bevat het uiteinde van de 10 bedienbare rotatieas 44 een holte 51. Het inwendige profiel van de holte 51 is gelijkvormig aan het uitwendige profiel van de insteekbare rotatieas 45, waardoor een rotatie overdraagbaar is. Figuur 8 geeft dit duidelijk weer.Figure 7 shows an example of a machine according to the invention, characterized in that each adjusting unit comprises 3, 34 a rotation axis 44, 45, wherein the rotation axes 44, 45 of the adjusting units can be coupled. Figures 8 and 9 show details of the adjustment units. The height of the roller 24, 25 relative to the frame 2, 3 and thus the processing depth of the machine is limited by 30 limiters in the form of cables 46. These are fixed around an arm 20, 21, 22 around a winding shaft 47. 23. An end of a cable 46 is attached to the frame 2, 3. By rolling down or rolling up the cable 46, the height of the roll 24, 25 relative to the frame 2, 3 becomes larger and smaller, respectively. An adjustment unit 33, 34 comprises two 8 winding shafts 47, which are connected to each other by a rotation axis 44, 45 parallel to the frame 2, 3. A rotation of the rotation axis 44, 45 can be transferred via a small gear wheel 48 to an larger gear wheel 49 is attached to the winding shaft 47. The controllable rotation shaft 44 comprises a crank 50 for allowing the rotation shaft 44 to be rotated manually. The adjacent ends of the two rotation shafts 44, 45 can be coupled. For this purpose, the end of the insertable rotation axis 45 is profiled and the end of the operable rotation axis 44 comprises a cavity 51. The internal profile of the cavity 51 is similar to the external profile of the insertable rotation axis 45, whereby a rotation is transferable. Figure 8 clearly shows this.

Het instellen van de hoogte van de 15 bewerkingseenheden geschiedt als volgt: de machine wordt in de geheven bedrijfspositie 7 geplaatst, waardoor de bewerkingseenheden 5, 6 op de frames 2, 3 komen te rusten. De bedienbare rotatieas 44 wordt vervolgens tegen de veerdruk van de veer 52 in, evenwijdig aan het frame 2, 3 verschoven, 20 waardoor het uiteinde van de insteekbare rotatieas 45 in de holte 51 van de bedienbare rotatieas 44 geraakt en de beide rotatieassen 44 en 45 worden gekoppeld. Door de bedienbare rotatieas 44 verder door te schuiven worden de borgpinnen 53, 54 uit hun overeenkomstige borggaten 55, 56 gedrukt, waardoor 25 instellen van de hoogte mogelijk wordt. Vervolgens kunnen door draaien aan de zwengel 50 alle wikkelassen 47 gelijktijdig op- respectievelijk afgerold worden. Als de gewenste instelling is bereikt, zal de veerdruk van de veren 52, 57 de rotatieassen 44, 45 weer in tegengestelde richting 30 drukken, waardoor eerst de stand van de wikkelas 47 wordt geborgd en bij verder terugdrukken de rotatieassen 44, 45 worden ontkoppeld. Na instellen zijn de beide bewerkingseenheden 5, 6 niet meer met elkaar verbonden en kunnen zij onafhankelijk van elkaar in hoogte bewegen of 35 worden opgeklapt.The height of the processing units is adjusted as follows: the machine is placed in the raised operating position 7, whereby the processing units 5, 6 come to rest on the frames 2, 3. The operable rotation axis 44 is then shifted against the spring pressure of the spring 52, parallel to the frame 2, 3, whereby the end of the insertable rotation axis 45 contacts the cavity 51 of the operable rotation axis 44 and the two rotation axes 44 and 45 be linked. By further sliding the operable axis of rotation 44, the locking pins 53, 54 are pushed out of their corresponding locking holes 55, 56, whereby adjustment of the height becomes possible. Then, by turning the crank 50, all winding shafts 47 can be rolled up and down simultaneously. When the desired setting has been achieved, the spring pressure of the springs 52, 57 will again press the rotary axes 44, 45 in the opposite direction, whereby first the position of the winding shaft 47 is secured and upon further pressing back the rotary axes 44, 45 are disengaged. After adjustment, the two processing units 5, 6 are no longer connected to each other and they can move up or down independently of each other.

99

In een niet afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld wordt elke arm begrensd door een aanslag die roteerbaar is om een draaias, waardoor de aanslag instelbaar is. De aanslagen zijn aandrijfbaar door een rotatieas. Draaias en rotatieas kunnen 5 eventueel samenvallen. De koppelinrichting werkt op identieke wijze als hiervoor beschreven, met dien verstande dat de instelinrichting en de rotatieassen aan het frame zijn aangebracht.In an exemplary embodiment not shown, each arm is bounded by a stop that is rotatable about an axis of rotation, whereby the stop is adjustable. The stops are driven by a rotation axis. Pivot axis and axis of rotation may possibly coincide. The coupling device operates in an identical manner as described above, with the proviso that the adjusting device and the rotation axes are arranged on the frame.

Claims

1. Grondbewerkingsmachine (1) met ten minste twee frames (2, 3), waarbij elk frame (2, 3) een langwerpige 5 bewerkingseenheid (5, 6) omvat, zoals een rol of een egalisatiebalk, welke bewerkingseenheden (5, 6) ten opzichte van de frames (2, 3) in hoogte beweegbaar zijn en waarbij de grondbewerkingsmachine (1) een instelinrichting (9) omvat om de hoogte van de bewerkingseenheden (5, 6) in te stellen, 10 waarbij de instelinrichting (9) twee of meer insteleenheden (10, 11, 33, 34) omvat, waarbij de bewerkingseenheden (5, 6) in een bedrijfspositie (7) en in een transportpositie (8) plaatsbaar zijn, waarbij de bewerkingseenheden (5, 6) in bedrijfspositie (7) nagenoeg in eikaars verlengde zijn 15 geplaatst in een richting dwars op de werkrichting en waarbij de insteleenheden (10, 11, 33, 34) in transportpositie (8) los van elkaar zijn geplaatst, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsmachine (1) een koppelinrichting (12, 13) omvat voor het uitsluitend in bedrijfspositie (7) koppelen 20 van twee of meer insteleenheden (10, 11, 33, 34).A soil tillage machine (1) with at least two frames (2, 3), wherein each frame (2, 3) comprises an elongated tillage unit (5, 6), such as a roller or a leveling bar, which tillage units (5, 6) height-adjustable with respect to the frames (2, 3) and wherein the soil tillage machine (1) comprises an adjusting device (9) for adjusting the height of the working units (5, 6), wherein the adjusting device (9) or more setting units (10, 11, 33, 34), wherein the processing units (5, 6) can be placed in an operating position (7) and in a transport position (8), the processing units (5, 6) being in operating position (7 ) are placed substantially in line with each other in a direction transverse to the working direction and wherein the adjustment units (10, 11, 33, 34) in transport position (8) are placed separately from each other, characterized in that the soil tillage machine (1) coupling device (12, 13) comprises for coupling only in operating position (7) 20 of two or more command units (10, 11, 33, 34).

2. Grondbewerkingsmachine (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de insteleenheden (10, 11, 33, 34) uitsluitend koppelbaar zijn wanneer de grondbewerkingsmachine (1) zich in een specifieke positie bevindt.A soil tillage machine (1) according to claim 1, characterized in that the adjustment units (10, 11, 33, 34) can only be coupled when the soil tillage machine (1) is in a specific position.

3. Grondbewerkingsmachine (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsmachine (1) in een geheven bedrijfspositie (7) plaatsbaar is en dat de specifieke positie de geheven bedrijfspositie (7) is.Soil cultivating machine (1) according to claim 2, characterized in that the soil cultivating machine (1) can be placed in a raised operating position (7) and that the specific position is the raised operating position (7).

4. Grondbewerkingsmachine (1) volgens een der 30 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke insteleenheid (33, 34) een rotatieas (44, 45) omvat, waarbij de rotatieassen (44, 45) van de insteleenheden (33, 34) koppelbaar zijn.Soil cultivation machine (1) according to one of the preceding claims, characterized in that each adjustment unit (33, 34) comprises a rotation axis (44, 45), the rotation axes (44, 45) of the adjustment units (33, 34) be linkable.

5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het 35 kenmerk, dat de rotatieassen (44, 45) koppelbaar zijn door middel van een translatie van een rotatieas (44, 45) of een deel van de rotatieas (44, 45) in de langsrichting van de rotatieas (44, 45).5. Tillage machine as claimed in claim 4, characterized in that the rotation axes (44, 45) can be coupled by means of a translation of a rotation axis (44, 45) or a part of the rotation axis (44, 45) in the longitudinal direction of the axis of rotation (44, 45).

6. Grondbewerkingsmachine (1) volgens een der 5 conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat minstens twee insteleenheden (10, 11) een via een translatie in de langsrichting van het frame (2, 3) verschuifbare schuif (28) omvat en waarbij de schuiven (28) koppelbaar zijn.Soil tillage machine (1) according to one of the claims 1 to 3, characterized in that at least two adjustment units (10, 11) are a slider (28) which can be shifted via a translation in the longitudinal direction of the frame (2, 3) and wherein the sliders (28) are connectable.

7. Grondbewerkingsmachine (1) volgens een der 10 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een borginrichting (35) aan de instelinrichting (9) is aangebracht voor het borgen van een insteleenheid (10, 11, 33, 34) .Soil cultivation machine (1) according to one of the preceding claims, characterized in that a locking device (35) is arranged on the adjusting device (9) for securing an adjusting unit (10, 11, 33, 34).

8. Grondbewerkingsmachine (1) volgens conclusies 5 en 15 7, met het kenmerk, dat de borginrichting (35) activeerbaar, respectievelijk deactiveerbaar is door translatie van de rotatieas (44, 45).A soil cultivating machine (1) according to claims 5 and 7, characterized in that the locking device (35) can be activated or deactivated by translation of the axis of rotation (44, 45).

9. Grondbewerkingsmachine (1) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de borginricht ing (35) activeerbaar, 20 respectievelijk deactiveerbaar is door translatie van de schuif (28).A soil cultivating machine (1) according to claim 6 or 7, characterized in that the locking device (35) can be activated or deactivated by translation of the slider (28).