NL1019092C2 - Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier. - Google Patents

Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier. Download PDF

Info

Publication number
NL1019092C2
NL1019092C2 NL1019092A NL1019092A NL1019092C2 NL 1019092 C2 NL1019092 C2 NL 1019092C2 NL 1019092 A NL1019092 A NL 1019092A NL 1019092 A NL1019092 A NL 1019092A NL 1019092 C2 NL1019092 C2 NL 1019092C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
assembly
feeding
assembly according
animal
Prior art date
Application number
NL1019092A
Other languages
English (en)
Inventor
Lucien Eliza Niels Voogd
Karel Van Den Berg
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1019092A priority Critical patent/NL1019092C2/nl
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to DE60212287T priority patent/DE60212287T2/de
Priority to AT02078987T priority patent/ATE329481T1/de
Priority to DK02078987T priority patent/DK1300070T3/da
Priority to EP02078987A priority patent/EP1300070B1/en
Priority to CA2405913A priority patent/CA2405913C/en
Priority to IL15204802A priority patent/IL152048A0/xx
Priority to US10/261,666 priority patent/US20030062003A1/en
Priority to AU2002301290A priority patent/AU2002301290B2/en
Priority to JP2002291043A priority patent/JP2003116393A/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1019092C2 publication Critical patent/NL1019092C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Fodder In General (AREA)

Description

SAMENSTEL VOOR HET AUTOMATISCH IN EEN BEPAALDE PERIODE AFGEVEN VAN EEN HOEVEELHEID VOEDER AAN EEN MELKDIER
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor 5 het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.
Op zich is een dergelijk samenstel waarbij een melkdier in een melkbox voeder verstrekt krijgt bekend. Dit is in het bijzonder krachtvoeder, opdat het melkdier zich 10 automatisch naar de melkbox begeeft. Buiten de melkbox zijn ook voorzieningen getroffen om het melkdier voeder te verschaffen, in het bijzonder een rustcomponent zoals bijvoorbeeld kuilgras.
Het is een doel van de uitvinding een samenstel 15 voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier te verschaffen waarmee de voederverstrekking in een bepaalde periode, bijvoorbeeld een periode van 24 uren of een periode gedefinieerd door de periode waarin een bepaald aantal koeien is gemolken of 20 waarin een bepaald aantal koeien heeft gevreten of waarin een bepaalde hoeveelheid voeder is gevreten of waarin een bepaalde hoeveelheid melk is geproduceerd, efficiënt plaatsvindt. Hiermee wordt onder meer bedoeld dat er geen onnodige verspilling van voeder optreedt, en dat de 25 hoeveelheid voeder is aangepast aan het gewenste economische resultaat, bijvoorbeeld een gewenste melkgift en/of melkkwaliteit.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode 30 afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier, welk samenstel is voorzien van ten minste één melkbox met een melkrobot voor het automatisch melken van een melkdier, waarbij de melkbox is voorzien van een voederstation voor het onder besturing van een eerste stuurorgaan automatisch afgeven 35 van voeder aan het melkdier, en van ten minste één buiten de 2 melkbox gesitueerde voederplaats voor het onder besturing van een tweede stuurorgaan automatisch afgeven van voeder aan het melkdier, waarbij het samenstel is voorzien van een derde stuurorgaan, waarbij het derde stuurorgaan een stuursignaal 5 opwekt voor het zodanig sturen van het eerste en/of tweede stuurorgaan dat de gezamenlijke afgifte van voeder in de bepaalde periode tenminste althans nagenoeg gelijk is aan de genoemde hoeveelheid voeder. Doordat de voederstations in elke melkbox en de voederplaatsen onder besturing van het derde 10 stuurorgaan samenwerken kan de voederverstrekking over de bepaalde periode optimaal plaatsvinden, dit in tegenstelling tot de bekende samenstellen waarbij de voederverstrekking in de melkbox en de voederverstrekking daarbuiten geen rekening met elkaar houden.
is Hoewel er afzonderlijke stuurorganen kunnen worden gebruikt, heeft het de voorkeur wanneer het eerste, tweede en derde stuurorgaan in één stuurorgaan geïntegreerd zijn.
Een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het voederstation 20 respectievelijk de voederplaats geschikt is voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder, waarbij het stuursignaal het voederstation respectievelijk de voederzuil zodanig stuurt dat de ten minste twee voedersoorten althans in hoofdzaak afzonderlijk wordt toegevoerd. Deze 25 uitvoering berust op het inzicht dat de voederopname door dieren door de voedersoorten althans nagenoeg afzonderlijk toe te voeren kan worden verbeterd. Na langdurig onderzoek is namelijk gebleken dat dieren door het aanbrengen van variatie in het aangeboden voeder een verbeterde 30 voederopname vertonen. Door de uitvinding kan de volgorde waarin de voedersoorten aan het dier worden aangeboden worden gevarieerd. Hierdoor wordt het aantrekkelijker voor een dier om meer voeder tot zich te nemen, terwijl de voedercombinatie voor het verkrijgen van het gewenste economische resultaat 35 niet hoeft te worden gewijzigd.
3
Hoewel slechts één van de voedersoorten afzonderlijk van de andere voedersoorten kan worden toegevoerd terwijl de rest van de voedersoorten kan worden gemengd, heeft het vanwege het verschaffen van een grotere 5 variatie aan aanbod de voorkeur wanneer het stuursignaal het voederstation respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat alle voedersoorten althans in hoofdzaak afzonderlijk van elkaar aan de voederplaats respectievelijk het voerderstation worden toegevoerd.
10 In een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding stuurt het stuursignaal het voederstation respectievelijk de voederplaats zodanig dat de volgorde waarin voedersoorten worden toegevoerd willekeurig is. Hierdoor wordt voorkomen dat de volgorde waarin de voedersoorten worden 15 toegevoerd standaard wordt.
In een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is het voederstation respectievelijk de voederplaats geschikt voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder, waarbij het samenstel is voorzien 20 van parametermeetmiddelen voor het meten van een momentane waarde van een variabele parameter en voor het aan het derde stuurorgaan afgeven van een parameterwaardesignaal, waarbij het stuursignaal het voederstation respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat voedersoorten in een bepaalde 25 hoeveelheid en in een bepaalde verhouding gezamenlijk respectievelijk gemengd worden toegevoerd, waarbij het derde stuurorgaan is voorzien van een verwerkingsorgaan voor het in het stuursignaal verwerken van het parameterwaardesignaal. Deze uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding 3 0 berust op het inzicht dat de voederopname van de dieren afhankelijk blijkt te zijn van bepaalde variërende omstandigheden. Verder blijken bijvoorbeeld de hoeveelheid en kwaliteit van door een melkdier geleverde melk ook afhankelijk te zijn van bepaalde variërende omstandigheden. 35 Volgens de uitvinding wordt hierin verbetering gebracht door 4 met parametermeetmiddelen automatisch de momentane waarde van een dergelijke omstandigheid, de variabele parameter genoemd, te meten en het daarbij behorende parameterwaardesignaal te verwerken in het stuursignaal.
5 Aldus kan bij het toevoeren van voeder automatisch rekening worden gehouden met de verandering in de parameter. Hierdoor kan het bovendien aantrekkelijker worden voor een melkdier om meer voeder tot zich te nemen.
In een uitvoering van een samenstel volgens de 10 uitvinding bevat het samenstel atmosfeerconditiemeetmiddelen voor het meten van de atmosfeercondities en voor het afgeven van een atmosfeerindicatiesignaal aan het derde stuurorgaan. Het is gebleken dat de voederopname per dier onder meer afhankelijk is van luchtvochtigheid, temperatuur, luchtdruk, 15 en windsnelheid. Door de volgorde en/of hoeveelheid en verhouding van de toe te voeren voedersoorten aan deze omstandigheden aan te passen kan voor een gewenste voederopname worden gezorgd.
In een verdere uitvoering van een samenstel volgens 20 de uitvinding bevat het samenstel een klok voor het meten van het tijdstip van de dag en voor het afgeven van een tijdsignaal aan het derde stuurorgaan. Uit langdurig onderzoek is gebleken dat de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding van toe te voeren voedersoorten waarbij een 25 optimale voederopname wordt verkregen afhankelijk is van het tijdstip van de dag. Zo is gebleken dat het voederopnamegedrag 's ochtends, 's middags en 's avonds per dier kan verschillen. Verder is uit langdurig onderzoek gebleken dat de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding 30 van toe te voeren voedersoorten waarbij een optimale voederopname wordt verkregen afhankelijk is van de periode van het jaar. Zo blijken dieren in de winter de voorkeur te geven aan droger voedermengsel respectievelijk drogere voedersoorten.
5
In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding bevat het samenstel middelen voor het meten van de conditiescore van een dier en voor het afgeven van een conditiescoresignaal aan het derde stuurorgaan. Het 5 is gebleken dat de volgorde en/of de verhouding en hoeveelheid van de toe te voeren voedersoorten waarbij een optimale voederopname wordt verkregen afhankelijk is van de conditiescore van het dier. Tevens kunnen dan de volgorde en/of de verhouding en de hoeveelheid van toe te voeren 10 voedersoorten worden aangepast om een verbetering m de conditiescore te verkrijgen. Wanneer bijvoorbeeld de conditiescore aangeeft dat het dier in vergelijking met zijn standaardconditiescore een afwijkende waarde heeft, dan kan de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding van toe te 15 voeren voedersoorten ervoor zorgdragen dat het dier juist de voor het verbeteren van de conditiescore benodigde voedersoorten beter opneemt.
In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding bevat het samenstel middelen voor het 20 per dier bepalen van de vreetsnelheid per voedersoort, en voor het aan het derde stuurorgaan afgeven van een vreetsnelheidsignaal. Uit langdurig onderzoek is gebleken dat de vreetsnelheid van het dier een indicatie is voor de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding van 25 voedersoorten welke het dier het meest smakelijk vindt.
In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding bevat het samenstel middelen voor het per dier meten van de melkgift, en voor het aan het derde stuurorgaan afgeven van een melkgiftsignaal. Hierdoor is het 30 mogelijk de melkgift te optimaliseren door een geschikte volgorde en/of hoeveelheid en verhouding van toe te voeren voedersoorten te bepalen. De relatie tussen de energie-inhoud van het voeder en de melkgift is op zich bekend, echter berust de uitvinding op het inzicht dat aanpassing 35 van de volgorde van de aan te bieden voedersoorten en/of een 6 automatische terugkoppeling door de melkgift te meten snel tot een aanpassing van de optimale voedering kan leiden.
In nog een verdere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding bevat het samenstel middelen voor het 5 meten van de hoeveelheid eiwit en/of vet en/of mineralen en/of aminozuren of dergelijke, in de van dat dier verkregen melk, en voor het aan het derde stuurorgaan afgeven van een ingrediëntensignaal. Hierdoor is het mogelijk er continu voor te zorgen dat in het totaal aan een dier aan te bieden 10 voeder de benodigde ingrediënten voor dat dier aanwezig zijn, teneinde de juiste hoeveelheden ingrediënten, zoals vetten, eiwitten, suikers, en dergelijke, in de van dat dier verkregen melk te verschaffen.
In nog een verdere uitvoering van een samenstel 15 volgens de uitvinding bevat het samenstel middelen voor het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier, en voor het aan het derde stuurorgaan af geven van een opgenomen-hoeveelheidsignaal. In het bijzonder bevat de detectie-inrichting een weegorgaan voor het wegen van de 20 hoeveelheid voeder in de voederplaats, hoewel andere middelen zoals beeldherkenningsapparatuur eveneens toepasbaar zijn.
Teneinde betreffende gegevens in het derde stuurorgaan te kunnen invoeren is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding het derde stuurorgaan 25 voorzien van een invoerorgaan voor het invoeren van gegevens in een geheugen van het derde stuurorgaan.
Aangezien sommige van de bovengenoemde gegevens niet bij een boer bekend zijn, is het voordelig wanneer het derde stuurorgaan geschikt is voor het zelf genereren van 30 gegevens voor het geheugen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het stuurorgaan de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding van aan te bieden voeder bij een bepaalde omgevingstemperatuur verandert, en steeds bij elke gekozen volgorde en/of hoeveelheid en verhouding de opname van het 35 dier bepaalt. Aldus is- het mogelijk dat het derde 7 stuurorgaan zelf de optimale hoeveelheid en verhouding bij een bepaalde omgevingstemperatuur bepaalt.
Daar een dier zich continu ontwikkelt, heeft het voordeel wanneer de gegevens continu worden bij gewerkt, 5 zodat bij het bepalen van de volgorde en/of de hoeveelheid en verhouding van aan te bieden voedersoorten rekening kan worden gehouden met een zich ontwikkelend dier.
In een voordelige uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding is het voederstation respectievelijk de 10 voederplaats voorzien van een opvangbak, van transportmiddelen bevattende een eerste transporteur voor het transporteren van een hoeveelheid voeder van de voorraadbak naar de opvangbak en een tweede transporteur voor het transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak naar een voedertrog. Bij 15 voorkeur is de opvangbak voorzien van een weeginrichting voor het meten van in de opvangbak aanwezig voeder. Hiermee is het mogelijk de hoeveelheid voeder vast te stellen die aan de voedertrog kan worden afgegeven.
Hoewel het voeder door een aparte uitneeminrichting 20 uit de opvangbak kan worden genomen, heeft het vanwege eenvoud van constructie voordeel wanneer voor het uitnemen geen afzonderlijke inrichting wordt gebruikt. Een kantelbare opvangbak, waarbij voeder na kanteling uit de opvangbak valt, is mogelijk. Teneinde echter het hygiënisch gebruik van het 25 voederstation respectievelijk de voederplaats te verbeteren, heeft het de voorkeur wanneer de opvangbak een te openen bodem heeft. Bij voorkeur is de opvangbak voorzien van een vierde stuurorgaan voor het sturen van het openen van de bodem. Het is bijzonder geschikt gebleken wanneer de tweede transporteur 30 een valbuis respectievelijk een valgoot is.
Teneinde te voorkomen dat een dier na zijn voederbeurt bij een voederplaats respectievelijk het voerderstation blijft wachten, is in een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding de voedertrog een door een 35 afsluiter afsluitbare voedertrog, waarbij het vierde 8 stuurorgaan tevens geschikt is voor het sturen van de bediening van de afsluiter. Bij voorkeur is het vierde stuurorgaan geïntegreerd in het derde stuurorgaan.
De genoemde periode, bijvoorbeeld 24 uren, kan vanaf 5 een vast tijdstip op de dag, bijvoorbeeld 00:00 uur A.M., worden gemeten. Het is echter alternatief mogelijk om de hoeveelheid te verstrekken voeder te verdelen over een zogenaamd schuivend venster. Een dergelijk schuivend venster wordt bij voorkeur gevormd doordat de genoemde periode is ïo gelegen onmiddellijk voorafgaand aan het momentane tijdstip van het bezoek van een melkdier aan het voederstation of de voederplaats.
Wanneer er meerdere melkboxen en/of voederplaatsen aanwezig zijn, kan het derde stuurorgaan een en ander zodanig 15 sturen dat een melkdier een willekeurige melkbox en/of voederplaats kan bezoeken. Dit kan als nadeel hebben dat bepaalde melkboxen en/of voederplaatsen vaker door melkdieren worden bezocht dan andere. Een capaciteitsverhoging wordt verkregen wanneer het derde stuurorgaan afhankelijk van het 20 tijdstip een melkdier uitsluitend tot één van de melkboxen respectievelijk voederplaatsen toegang verschaft. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door besturing van de betreffende toegangshekken tot de melkboxen respectievelijk besturing van de afsluiters van de voedertroggen. Op deze wijze kan een 25 beheer van het verkeer van melkdieren worden verkregen, te meer daar uit onderzoek is gebleken dat een melkdier snel leert wanneer en waar een voederstation respectievelijk voederplaats voor haar toegankelijk is.
30 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont:
Figuur 1 schematisch in doorsnede een uitvoering van een voederplaats in de vorm van een voederzuil welke deel 35 uitmaakt van een samenstel volgens de uitvinding, 9
Figuur 2 schematisch in zijaanzicht een uitvoering van een melkbox welke deel uitmaakt van een samenstel volgens de uitvinding,
Figuur 3 een eerste uitvoering van middelen voor 5 het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier in een voederplaats respectievelijk voederstation van een samenstel volgens de uitvinding,
Figuur 4 een tweede uitvoering van middelen voor het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen ïo door een dier in een voederplaats respectievelijk voederstation van een samenstel volgens de uitvinding,
Figuur 5 een derde uitvoering van middelen voor het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier in een voederplaats respectievelijk voederstation van 15 een samenstel volgens de uitvinding,
Figuur 6 een vierde uitvoering van middelen voor het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier in een voederplaats respectievelijk voederstation van een samenstel volgens de uitvinding, en 20 Figuur 7 een vijfde uitvoering van middelen voor het meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier in een voederplaats respectievelijk voederstation van een samenstel volgens de uitvinding.
25 In figuur 1 is een voederzuil weergegeven die deel uitmaakt van een samenstel volgens de uitvinding. Een raamwerk 1 is rondom een centrale as 2 aangebracht, en heeft een in hoofdzaak cirkelvormige omtrek. Aan de bovenzijde van het raamwerk 1 bevinden zich een aantal voorraadbakken 9, 10 30 (waarvan er twee zijn weergegeven) . Aan het raamwerk 1 zijn hiertoe niet nader aangeduide voorzieningen aangebracht voor het plaatsen van de voorraadbakken 9, 10. Elke voorraadbak 9, 10 bevat een bepaalde voedersoort.
raamwerk 1 is voorzien van scheidingswanden 4 35 die demontabel op het raamwerk 1 zijn aangebracht.
10
Voertroggen 6 voor de dieren zijn in het onderste gedeelte van de voederzuil in cirkelvormige opstelling geplaatst. Door de geometrie van de voederzuil wordt bereikt dat de constructie weinig ruimte inneemt, terwijl de 5 bereikbaarheid van de voederzuil voor de dieren vanuit alle richtingen optimaal is.
De voederzuil bevat verder transportmiddelen omvattende een eerste transporteur 11 en een tweede transporteur 3 voor het van de voorraadbak 9, respectievelijk ïo 10 naar de betreffende voedertrog 6 transporteren van voeder. Het voeder kan rechtstreeks van de voorraadbakken 9, 10 naar de voedertroggen 6 worden getransporteerd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een, bijvoorbeeld centraal geplaatste, opvangbak 12 voorzien, die een hoeveelheid voeder opvangt die 15 door de eerste transporteur 11 van de voorraadbak 9, 10 naar de opvangbak 12 wordt getransporteerd. Als eerste transporteur 11 kan een vijzel, grijper, transportband of elke andere op zich bekende constructie voor het transporteren van voeder worden gebruikt.
20 Een tweede transporteur 3, bij voorkeur een valbuis respectievelijk valgoot, is geschikt voor het transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak 12 naar de betreffende voedertrog 6. Teneinde het voeder naar de betreffende voedertrog 6 te transporteren is het voordelig 25 wanneer de valbuis 3 roteerbaar in de voederzuil is gemonteerd. De valbuis respectievelijk de valgoot is bij voorkeur van RVS vervaardigd.
De voederzuil is voorzien van een tweede stuurorgaan 19. Dit tweede stuurorgaan 19 stuurt onder besturing van een 30 derde stuurorgaan 8 (die bijvoorbeeld door middel van een lijn met elkaar zijn verbonden) de onderdelen van de voederzuil zodanig dat voedersoorten in een bepaalde volgorde en/of verhouding en met een bepaalde hoeveelheid aan de voedertrog 6 worden toegevoerd.
11
De voederzuil kan zijn voorzien van voederbepalingsmiddelen 5 voor het bepalen van de soort voeder in een voorraadbak 9, 10. Dergelijke voederbepalingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een olfactometer, een kleurmeter of 5 beeldherkenningsapparatuur omvatten (zoals bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.843.561).
De opvangbak 12 heeft voor het naar de valbuis 3 overbrengen van een hoeveelheid van een voedersoort 14 een te openen bodem. Dit wordt in het weergegeven voorbeeld io gerealiseerd doordat de bodem van de opvangbak 12 twee, om een as 15 scharnierbare helften 16 en 17 heeft. Wanneer de helften 16, 17 uit elkaar bewegen, ontstaat aldus een valopening 18 waardoorheen de hoeveelheid voedersoort 14 in de valbuis 3 valt.
15 tweede stuurorgaan 19, hoewel hiervoor ook een ander (vierde) stuurorgaan kan dienen, stuurt het openen van de bodem van de opvangbak 12. Bij voorkeur stuurt dit tweede stuurorgaan 19 ook de volgorde van de werking van de eerste en tweede transporteurs 11 respectievelijk 3, zodat het toevoeren 20 van de voedersoorten snel kan geschieden.
Identificatiemiddelen 7 zijn voorzien voor het identificeren van een individueel dier. In het weergegeven voorbeeld zijn de identificatiemiddelen 7 aangebracht aan het raamwerk 1, maar het zal duidelijk zijn dat de 25 identificatiemiddelen ook op andere plaatsen, zoals bijvoorbeeld de voedertroggen 6, kunnen worden aangebracht. Met behulp van de identificatiemiddelen 7 wordt de identiteit van een dier dat bij een voedertrog 6 aanwezig is, automatisch vastgesteld. Met behulp van gegevens opgeslagen in het 30 geheugen van bijvoorbeeld het tweede stuurorgaan 19 kunnen dan de voor dat dier bestemde hoeveelheden voedersoorten in een bepaalde verhouding en/of volgorde worden afgegeven. Met behulp van een op zich bekende weeginrichting 20 kan de door de eerste transporteur 11 in de opvangbak 12 getransporteerde 35 hoeveelheid worden gecontroleerd. Het tweede stuurorgaan 19 12 stuurt verder met behulp van gegevens van het derde stuurorgaan 8 en de dieridentificatiemiddelen 7 de beweging van de valbuis 3, zodat deze zich boven de juiste voedertrog 6 bevindt. Verder stuurt het tweede stuurorgaan 19 onder 5 besturing van het derde stuurorgaan 8 de aandrijving van de transporteurs 11. Het zal duidelijk zijn dat afhankelijk van de wens van de boer het tweede stuurorgaan 19 ook onafhankelijk van het derde stuurorgaan 8 kan functioneren. Hiertoe kunnen geschikte maatregelen getroffen worden.
10 Figuur 2 toont een zijaanzicht van een melkbox 22 die deel uitmaakt van een samenstel volgens de uitvinding.
De melkbox 22 omvat een hekwerk 23, dat nabij de omtrek van een koe 24 tijdens haar verblijf in de melkbox 22 is aangebracht. Aan één zijde van de melkbox 22 is een is melkrobot 25 geplaatst. De melkrobot 25 omvat bijvoorbeeld een robotarm 26 met aan het uiteinde door een drager 27 ondersteunde melkbekers 28. Op de robotarm 26 is verder nabij de melkbekers 28 een sensor 29 aangebracht met behulp waarvan de positie van de spenen van een te melken koe (24) 20 kan worden bepaald.
Nabij de voorzijde van de melkbox 22 is aan een staander 30 een voedertrog 31 bevestigd. De voedertrog 31 is in de weergegeven uitvoeringsvorm door middel van een parallellogramscharnierconstructie 32 met een staander 30 25 verbonden. De voedertrog 31 wordt aan de onderzijde ondersteund door een steunbalk 33. Tussen de steunbalk 33 en de onderzijde van de voedertrog 31 is verder een meetinrichting 34 aangebracht met behulp waarvan het gewicht van de voedertrog 31 met inhoud kan worden bepaald. In het 30 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld omvat de meetinrichting 34 een piëzoelement. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot deze specifieke manier waarmee de inhoud van de voedertrog kan worden gemeten, en later zullen enige alternatieve manieren voor het bepalen van het gewicht van 35 de voedertrog met inhoud worden beschreven.
13
Boven de voedertrog 31 is aan de staander 3 0 een voederstation 35 aangebracht, omvattende een aantal voorraadbakken (niet weergegeven), elk voor het bevatten van een voedersoort en een valbuis (analoog aan de voederzuil 5 zoals boven beschreven). Het voederstation 35 omvat een reservoir 36 omgevende de voorraadbakken voor de voedersoorten. Tegen de buitenwand van het reservoir 36 is een ontvanger 37 aangebracht, die deel uitmaakt van overigens niet nader weergegeven identificatiemiddelen. De ïo ontvanger 37 kan de signalen ontvangen van een zender 38, die bijvoorbeeld op een halsband 39 om de nek van de koe 24 is aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat verschillende soorten identificatiemiddelen toepasbaar zijn in de uitvinding en dat de uitvinding niet tot één soort 15 identificatiemiddelen is beperkt. Verder kunnen de ontvanger en de zender op andere plaatsen zijn aangebracht. Zo kan de ontvanger bij voorbeeld op de voedertrog 31 geplaatst zijn en de zender geïmplanteerd zijn in de koe.
Nabij de bovenzijde van de voertrog 31 is verder 20 aan de staander 30 een vloeistofafgeefinrichting 40, bijvoorbeeld een sproeier aangebracht, met behulp waarvan aan het in de voedertrog 31 aanwezige voeder een hoeveelheid vloeistof, bijvoorbeeld water, of een viskeuze vloeistof zoals stroop of melasse, kan worden toegevoegd.
25 De werking van de inrichting is als volgt:
Nadat de koe 24 de melkbox 22 is binnengegaan en de zender 38 in het ontvangstbereik van de ontvanger 37 is gekomen, wordt de koe 24 automatisch door de identificatiemiddelen geïdentificeerd. Per koe zijn op een 30 op zich bekende manier in een geheugen 41 van een computer 42 behorende tot een eerste stuurorgaan 13, gegevens opgeslagen met betrekking tot welke voedersoorten en de hoeveelheid daarvan die een betreffende koe per voederbeurt krijgt aangeboden. Het eerste stuurorgaan 13 wordt gestuurd 35 door het derde stuurorgaan 8 dat bijvoorbeeld draadloos is 14 verbonden met het eerste stuurorgaan 13. Hiertoe is elk voorzien van een zendontvanger 21, 21'.
Wanneer een koe 24 is geïdentificeerd, versturen de identificatiemiddelen een signaal naar de computer 42, die 5 met behulp van de gegevens opgeslagen in het geheugen 41 het voederstation 35 zodanig stuurt dat een bij de koe 24 behorende hoeveelheid en verhouding van voedersoorten eventueel in een bepaalde volgorde worden afgegeven.
Daarnaast kan de hoeveelheid door een koe opgenomen ïo voeder verder worden geoptimaliseerd, door met behulp van de vloeistofafgeefinrichting 40 een hoeveelheid vloeistof aan een voedersoort toe te voegen. Wat de hoeveelheid toe te voegen vloeistof per koe per voedersoort dient te zijn, wordt per koe bepaald aan de hand van de gegevens in het is geheugen 41 van de computer 42. Deze gegevens bevatten per koe een betrekking tussen de opname van de voedersoort en de toegevoegde hoeveelheid vloeistof voor het verkrijgen van bij voorbeeld een gewenste melkproductie. Aldus verschaft de computer 42 nadat een koe 24 is geïdentificeerd een signaal 20 aan de vloeistof afgeef inrichting 40 voor het afgeven van de betreffende hoeveelheid vloeistof. Hierbij gebruikt de computer 42 de betreffende gegevens uit het geheugen 41,
Deze gegevens kunnen voor het eerste gebruik van de inrichting volgens de uitvinding in het geheugen 41 worden 25 ingevoerd door gebruik te maken van invoermiddelen, zoals een toetsenbord 43. Dit kan worden uitgevoerd door een boer die overeenkomstig zijn ervaring waarden per koe en per voedersoort invoert. Teneinde bij het invoeren behulpzaam te zijn, en om tijdens gebruik van de inrichting de werking 30 ervan te kunnen controleren bevat de computer 42 een beeldscherm 44.
Bij voorkeur bevat het voederstation meetmiddelen 45 voor het meten van de atmosfeercondities, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, luchtdruk, windsnelheid en 35 dergelijke. De gegevens in het geheugen 41 kunnen per koe 15 een relatie bevatten tussen de per voedersoort toe te voegen hoeveelheid vloeistof afhankelijk van de omgevingscondities die tot een gewenste voederopname leidt.
Aldus worden in het beschreven uitvoeringsvoorbeeld 5 na een bezoek van een koe aan de melkbox de volgende gegevens in het geheugen opgeslagen: de opgenomen hoeveelheid per voedersoort, de hoeveelheid per voedersoort toegevoegde vloeistof, de temperatuur, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, de windsnelheid, en de melkgift en eventueel 10 de volgorde van toegevoerde voedersoorten. Wanneer een koe al het afgegeven voeder heeft opgenomen, dan worden deze gegevens door de computer in het geheugen verwerkt, zodat bij een volgend bezoek van de koe bij dezelfde omstandigheden dezelfde hoeveelheden vloeistof aan de 15 voedersoorten kunnen worden toegevoegd.
Wanneer de koe niet alle voeder heeft opgenomen, dan kan bij het volgende bezoek van de koe aan de melkbox de hoeveelheid vloeistof die aan de voedersoorten wordt toegevoegd of de verhouding en hoeveelheid waarin de 20 voedersoorten zelf worden aangeboden worden gewijzigd. Voor het wijzigen van de hoeveelheid toe te voegen vloeistof kunnen verschillende benaderingen worden genomen. Zo kan bijvoorbeeld de toe te voegen hoeveelheid vloeistof bij het volgende bezoek met 5% worden verhoogd (een andere 25 verhoging, of zelfs verlaging, is natuurlijk ook mogelijk), waarna de hoeveelheid geconsumeerd voeder wordt gemeten. De hoeveelheid vloeistof wordt dus per bezoek van de koe aan de melkbox automatisch gewijzigd totdat de koe de volledige hoeveelheid van de afgegeven voedersoort heeft opgevreten. 30 In het laatste geval worden de gegevens door de computer in het geheugen als standaardwaarden opgenomen. Anders worden ze tijdelijk opgeslagen, teneinde de mogelijkheid te verschaffen de standaardwaarden te bepalen. Hierbij kan het stuurorgaan omvattende de computer zodanig zijn 35 geprogrammeerd dat aan bepaalde gegevens prioriteit wordt 16 gegeven voor het bepalen van de hoeveelheid toe te voegen vloeistof. Zo is bijvoorbeeld een prioriteitsvolgorde: opgenomen hoeveelheid van de voedersoort, melkgift, luchtvochtigheid, temperatuur, luchtdruk, windsnelheid. Een 5 andere volgorde is natuurlijk afhankelijk van de wensen van de boer eveneens mogelijk. Aldus wordt een iteratieve wijze verschaft voor het bepalen van de toe te voegen hoeveelheid vloeistof voor het verkrijgen van de optimale voederopname. Deze voederafgifte door toevoeging van vloeistof kan tevens 10 gebruikt worden voor de voederzuil. Het zal verder duidelijk zijn dat het toevoegen of bepalen van de volgorde van afgifte van voedersoorten analoog plaatsvindt aan het toevoegen van vloeistof.
De vloeistofafgeefinrichting 40 kan zijn voorzien 15 van een verwarmingsorgaan dan wel koelorgaan 4 6 voor de vloeistof, dat de vloeistof op een voor optimale voerderopname geschikte temperatuur brengt, eventueel de viskeuze vloeistof beter verwerkbaar maakt. De bediening van het verwarmings-/koelorgaan 46 kan eveneens door de computer 20 42 worden gestuurd met behulp van gegevens afkomstig van de identificatiemiddelen en de gegevens uit het geheugen 41.
De inrichting is voorzien van een additievenorgaan 47 voor het toevoegen van additieven aan het voeder. Dit kan door de computer 42 worden gestuurd, die bijvoorbeeld in 25 afhankelijkheid van gegevens van de identificatiemiddelen en gegevens uit het geheugen 41 een klep 4 8 stuurt. Hierdoor kunnen voor iedere koe afzonderlijk automatisch bepaalde additieven, zoals medicijnen, vitamines, visolie, zouten, mineralen, en dergelijke aan het voeder worden toegevoegd.
30 Met de meetinrichting 34 wordt verder bepaald hoeveel voeder een betreffende koe tijdens de voedertijd heeft opgenomen. Tevens kan ook de hoeveelheid van de voedersoort en de hoeveelheid toegevoegde vloeistof afzonderlijk worden bepaald. Deze gegevens kunnen worden 35 gebruikt om de gegevens in het geheugen continu bij te 17 houden, en eventueel aan te passen aan een zich veranderend eetgedrag van de koe.
Zoals boven aangeduid, zullen nu enige alternatieven voor het bepalen van het gewicht van een voedertrog, met name 5 van de hoeveelheid zich daarin bevindend voeder, worden beschreven.
In figuur 3 is schematisch een eerste uitvoering van een voedertrog 4 9 voor het bevatten van voeder weergegeven. Een toegangsopening 50 geeft een dier, bijvoorbeeld maar niet ïo uitsluitend een koe, toegang tot de voedertrog 49. Een op zich bekend identificatiemiddel, of wel een dierherkennings-inrichting 51, is nabij de voedertrog 49 geplaatst, en herkent een bepaald dier dat de voedertrog 49 nadert en daarvan gebruik wenst te maken. Een stuurorgaan 52 geeft met behulp 15 van gegevens van de dierherkenningsinrichting 51 een hoeveelheid van een bepaalde voedersoort af in de voedertrog 49, waarbij de hoeveelheid van de voedersoort via bijvoorbeeld een valbuis 53 in de voedertrog 49 terechtkomt.
Door de hoeveelheid van de in de voedertrog aanwezi-20 ge voedersoort te wegen, kan worden bepaald hoeveel van een bepaalde voedersoort een bepaald dier gebruikt, en tevens of er restvoeder in de voedertrog aanwezig is. Bij voorkeur zijn de middelen voor het wegen van het in de voedertrog aanwezige voeder verbonden met het stuurorgaan voor het met behulp van 25 gegevens van zowel de dierherkenningsinrichting als de middelen voor het wegen afgeven van een hoeveelheid van een voedersoort in de voedertrog, waarbij dus rekening kan worden gehouden met de door het vorige dier achtergelaten hoeveelheid van een voedersoort.
30 In figuur 3 bevatten de middelen voor het wegen van het in de voedertrog 4 9 aanwezige voeder een om een scharnieras 56 scharnierbare voedertrog 49. De mate van scharniering wordt bepaald door het gewicht van het in de voedertrog 49 aanwezige voeder. Een inrichting 57 is aanwezig 35 voor het bepalen van de mate van scharniering van de 18 voedertrog 49, en voor het daaruit afleiden van het gewicht van het in de voedertrog 49 aanwezige voeder. De inrichting 57 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedertrog 49 omvat een meetrol 58 die in contact staat met de 5 voedertrog. Uit de mate van rotatie van de meetrol 58 kan de mate van scharniering en aldus de hoeveelheid voeder in de voedertrog 49 worden bepaald.
Doordat de inrichting 57, 58 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedertrog 49, in de dierherken-ïo ningsinrichting 51 is geïntegreerd wordt een compacte constructie verkregen.
Alternatief of aanvullend kan zoals weergegeven in figuur 4, de scharnieringsbepalingsinrichting 70 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedertrog 60, en 15 voor het daaruit afleiden van het gewicht van het in de voedertrog 60 aanwezige voeder een krachtopnemer 71 omvatten. Hierbij steunt de voedertrog 60, in het weergegeven voorbeeld, via een steunarm 72 op de krachtopnemer 71. De voedertrog 60 scharniert hierbij om een scharnieras 73. Bij voorkeur is de 20 krachtopnemer 71 in de dierherkenningsinrichting 62 opgenomen.
In de uitvoeringsvormen zoals getoond in figuren 3 en 4, kunnen zelfs kleine verschillen in gewicht worden gemeten, doordat de scharnieras 56, 73 en de meetrol 58 respectievelijk de krachtopnemer 71 op geringe afstand van 25 elkaar liggen.
Om in ongewenste storingsgevallen, bijvoorbeeld wanneer het dier met kracht de voedertrog naar beneden duwt, te voorkomen dat de meetrol, de krachtopnemer of dergelijke worden beschadigd, kan in beide uitvoeringen zijn voorzien in 30 een veiligheidssteunnok 59 (figuur 3) respectievelijk 74 (figuur 4) voor het ondersteunen van de voedertrog 49; 60.
In de derde uitvoering, zoals schematisch weergegeven in figuur 5, omvatten de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder een beweegbare voedertrog 35 75. De voedertrog 75 wordt door de motor 82 die de rol 83 19 aandrijft heen en weer bewogen. Door deze beweging ontstaat een koppel, waarvan de grootte door een inrichting 84 voor het meten van de grootte van het koppel wordt bepaald. Uit het bepaalde koppel leidt de inrichting 84 het gewicht van de in 5 de voedertrog aanwezige hoeveelheid van een voedersoort af. De exacte correlatie tussen koppel en hoeveelheid voeder is door eenvoudige ijkproeven vooraf te bepalen.
De uitvoering volgens figuur 5 heeft een compacte constructie doordat de motor 82 voor het doen bewegen van de ïo voedertrog 75, en de inrichting 84 voor het meten van de grootte van het koppel tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van het koppel afleiden van het gewicht van de hoeveelheid in de voedertrog 75 aanwezige voedersoort in de dierherkenningsinrichting 77 zijn geïntegreerd.
15 De voedertrog kan zijn voorzien van middelen voor het met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting weerhouden van een dier dat op een ongewenst tijdstip van de voedertrog gebruik wenst te maken, dan wel verder gebruik van de voedertrog (bijvoorbeeld voor de resterende voedersoorten) 20 voor dat dier te verhinderen dan wel onmogelijk te maken. Hierdoor kunnen op een eenvoudige, doeltreffende en goedkope manier dieren die niet aan de beurt zijn om gevoederd te worden, worden afgeschrikt om hun kop in de voedertrog te steken, en kan een dier geleerd worden eerst de in de 25 voedertrog aanwezige voedersoort op te vreten voordat er een andere voedersoort wordt aangeboden.
In het eerste uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in figuur 3, bevatten de middelen voor het weerhouden van een dier een luidspreker 55 voor het af geven van een dieraf-30 schrikkend geluid. Alternatief of aanvullend hierop kunnen de middelen voor het weerhouden van een dier een verlich-tingsinrichting 54 bevatten voor het afgeven van een dieraf-schrikkend licht. In het bijzonder wanneer meerdere voedertroggen naast elkaar zijn geplaatst, is het gebruik van 35 afschrikkend licht gewenst, daar dit licht zodanig kan worden 20 gericht dat dit uitsluitend effect heeft op één bepaalde voedertrog.
In de tweede uitvoering volgens figuur 4 bevatten de middelen voor het weerhouden van een dier een over de 5 toegangsopening 61 beweegbare afsluiter 65. Wanneer de afsluiter 65 tot over de toegangsopening 61 wordt bewogen, kan de inhoud van de voedertrog 60 ontoegankelijk worden gemaakt voor een bepaald dier. In het weergegeven voorbeeld is de afsluiter 65 een schaalvormig element dat om een as 66 kan ïo roteren. Deze as 66 kan een door een motor aangedreven as zijn, welke motor wordt bestuurd met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 62.
Aanvullend kan er voorzien zijn in een span-ningsafgeefinrichting 67 voor het afgeven van een dieraf-15 schrikkende elektrische spanning aan de afsluiter 65. Dieren die ongewenst de voedertrog 60 naderen maken vaak contact met de voedertrog 60. In het bijzonder zullen zij de afsluiter 65 met de neus aanraken. Door juist die onderdelen van de voedertrog die regelmatig door dieren worden aangeraakt te 20 verbinden met de spanningsafgeefinrichting 67, is het mogelijk om zeer lokaal een bepaald dier af te schrikken. Op zich kan dus een dergelijke spanningsafgeefinrichting 67 ook onafhankelijk van een afsluiter worden gebruikt.
De tweede uitvoeringsvorm bevat eveneens een 25 stuurorgaan 63 en een valbuis 64 voor het voeder.
De beschreven inrichtingen kunnen uiterst compact worden uitgevoerd, wanneer de middelen voor het weerhouden van een dier geïntegreerd zijn in de dierherkenningsinrichting. Alternatief kunnen de middelen voor het weerhouden van een 30 dier afzonderlijke middelen zijn.
In de derde uitvoering volgens figuur 5 wordt de afsluiter gevormd door de voedertrog 75 zelf die beweegbaar is uitgevoerd. In het weergegeven geval is de voedertrog 75 roteerbaar om een as 81 aangebracht, welke as 81 een door een 21 motor aangedreven as kan zijn, welke motor onder besturing staat van de dierherkenningsinrichting.
Om te voorkomen dat, in de stand waarin de voe- dertrog 75 de toegangsopening 76 afsluit, voeder uit de 5 voedertrog 75 valt, is de voedertrog 75 voorzien van een wandgedeelte 80 voor het opvangen van restvoeder. Dit wandge-deelte 80 kan tevens fungeren als voedergeleiding voor voeder dat door de valbuis 79 in de voedertrog 75 wordt afgegeven.
Zoals beschreven, wordt in de tweede en derde ίο uitvoering een eenvoudige, doch betrouwbare constructie verschaft doordat de afsluiter om een as roteert, waarbij de afsluiter wordt aangedreven door een door de motor bestuurde dierherkenningsinrichting. Teneinde naast een eenvoudige, doch betrouwbare constructie ook een compacte constructie te 15 verschaffen, wordt bij voorkeur door een motor 68 respectievelijk 82 een rol 69 respectievelijk 83 aangedreven, welke rol 69, 83 de afsluiter 65 respectievelijk 75 contacteert. In de derde uitvoeringsvorm steunt aldus de voedertrog 75 via de rol 83 op de dierherkenningsinrichting 20 77.
Hoewel voor de rol 83 een afzonderlijke koppelrol kan worden gebruikt, heeft het de voorkeur wanneer de rol 83 zowel de functie uitvoert van aandrijving van de afsluiter, in dit geval de voedertrog 75 zelf, als die van koppelrol 25 respectievelijk meetrol. Natuurlijk kan het koppel in het alternatieve geval waarin de voedertrog 75 wordt bewogen door de door een motor aangedreven as 81 ook via die motor worden gemeten.
De vierde uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in 30 figuur 6, bevat zowel middelen voor het met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 87 weerhouden van een dier dat de voedertrog 85 wenst te gebruiken, als middelen voor het wegen van het in de voedertrog 85 aanwezige voeder.
De weerhoudingsmiddelen worden gevormd door een 35 afzonderlijke, rond een as 90 roteerbare afsluiter 91. De 22 afsluiter 91 wordt in rotatie gebracht door een rol 92 die in contact met de afsluiter 91 kan komen, en wordt aangedreven door een motor 93 die door de dierherkenningsinrichting 87 wordt bestuurd.
5 De weegmiddelen worden in dit voorbeeld gevormd door een rond een as 94 roteerbare voedertrog 85. De voedereenheid 85 is in contact te brengen met de rol 92, en wordt aan een heen en weer gaande beweging onderworpen door correcte bediening van de motor 93 die de rol 92 aandrijft. Door de ïo beweging van de voedertrog 85 wordt een koppel opgewekt, dat kan worden gemeten door de koppelmeetinrichting 95.
In de in figuur 6 weergegeven situatie maakt de rol 92 contact met de voedertrog 85, en kan de voedertrog in beweging worden gebracht voor bepaling van de hoeveelheid in 15 de voedertrog 85 aanwezige voedersoort. Nadat een dier de voedersoort heeft genuttigd kan de hoeveelheid resterende voedersoort door koppelmeting worden bepaald. Hierna wordt de rol 92 zodanig door de motor 93 bediend, dat deze gedeeltelijk over de toegangsopening 86 komt te liggen. Een meenemer 96 op 20 de voedertrog 85 neemt daarbij de afsluiter 91 mee, totdat deze in contact komt met de rol 92. De rol 92 bedient daarna de afsluiter 91 zodanig dat deze de volledige toegangsopening 86 afdekt. Doordat de voedertrog 85 niet meer in contact is met de rol 92 valt deze terug naar de uitgangspositie, waarin 25 eventueel een volgende voedersoort via de valbuis of valgoot 89 kan worden toegevoerd.
De vijfde uitvoeringsvorm volgens figuur 7, verschilt van die van figuur 6 door de plaatsing van de scharnieras 104 waaromheen de voedertrog 97 roteert. De 30 scharnieras 104 is dicht bij de rol 101 voor het aandrijven van de voedertrog 97 en het meten van het koppel geplaatst, om zeer kleine verschillen in hoeveelheid voeder te meten. Tevens is er een aanslag 103 om overvloedige beweging van de voedertrog 97 te voorkomen. De afsluiter 100 voor het 35 afsluiten van de toegangsopening 98 scharniert om de as 102.
23
De uitvinding zal hierna nader worden verduidelijkt aan de hand van een aan een koe aan te bieden voerrantsoen dat kan worden opgebouwd uit de volgende vier voedersoorten. krachtvoer, kuilgras, maïs en bierbostel. Het zal echter 5 duidelijk zijn dat andere voedersoorten kunnen worden toegevoegd en/of bepaalde voedersoorten kunnen worden vervangen door andere voedersoorten. De wijze voor de toevoeging van een bepaalde hoeveelheid vloeistof zoals boven besproken, kan analoog worden gebruikt voor de 10 bepaling van de volgorde van toe te voeren voedersoorten en voor de bepaling van de hoeveelheden en verhouding van de toe te voegen voedersoorten. Zoals op zich bekend, wordt, teneinde een bepaalde melkgift te verkrijgen per periode, bijvoorbeeld per dag, een bepaalde hoeveelheid voeder met een 15 bepaalde energie-inhoud aan een melkdier afgegeven. Volgens de uitvinding stuurt het derde stuurorgaan het eerste stuurorgaan (voor het voederstation in de melkbox) en/of het tweede stuurorgaan (voor de voederzuil) zodanig dat de gezamenlijke afgifte van voeder in de bepaalde periode althans nagenoeg 20 gelijk is aan de genoemde hoeveelheid voeder. Het zal duidelijk zijn dat de koe nog steeds naar de melkbox gelokt dient te worden door daar voor die koe aantrekkelijk voeder af te geven. Dit aantrekkelijke voeder behoeft dus niet altijd krachtvoer te zijn, maar kan voor een koe die een uitermate 25 sterke voorkeur heeft voor bierbostel dus ook bierbostel zijn. De voor deze koe nodige energie die in hoofdzaak door krachtvoer wordt verschaft, wordt dan in de voederzuil verschaft. Volgens de uitvinding is dus het voeder dat in het voederstation en de voerzuil aan een bepaalde koe wordt 30 verschaft op die bepaalde koe afgestemd, waarbij het totale dagrantsoen door beide voederplaatsen gezamenlijk wordt verstrekt.-
Verder kan volgens de uitvinding variatie in het aangeboden voeder worden verschaft doordat het derde 35 stuurorgaan 8 het samenstel zodanig stuurt dat de aan de 24 betreffende voedertrog 6, 31, 49, 60, 75, 85, 97 toe te voeren hoeveelheid van een voedersoort afhankelijk is van de gemeten waarden van betreffende variabele parameters. Zo kan, afhankelijk van de gemeten waarde, meer krachtvoer en 5 kuilgras, maar minder maïs en bierbostel worden toegevoerd. Anderzijds kan bij veranderende omstandigheden meer kuilgras, en minder maïs, krachtvoer en bierbostel worden toegevoerd. Het zal duidelijk zijn dat de hoeveelheid per voedersoort door het derde stuurorgaan wordt geregeld, ïo De verhouding en hoeveelheden worden ook bepaald afhankelijk van de voorkeuren, de omgevingscondities respectievelijk afhankelijk van de gewenste economische resultaten.
Het is bijvoorbeeld gebleken dat de ene koe 15 bierbostel prefereert boven andere voedersoorten, terwijl de andere koe krachtvoer prefereert en bierbostel in het geheel niet smaakvol vindt. Om te voorkomen dat de laatstgenoemde koe juist doordat er bierbostel in het aangeboden voeder aanwezig is minder dan gewenst vreet, kan de uitvinding van 20 voordeel zijn. Bij voorbeeld wordt dan, wanneer bierbostel geen voedingsingrediënt bevat dat de andere voedersoorten wel bevatten, aan die koe geen bierbostel aangeboden. Wanneer die koe een ingrediënt nodig heeft dat uitsluitend in bierbostel aanwezig is, dan kan het stuurorgaan een en 25 ander zodanig sturen dat het mengsel zodanig wordt samengesteld dat de koe toch de bierbostel opvreet. Een dergelijke besturing door het derde stuurorgaan kan plaatsvinden doordat in het geheugen van het derde stuurorgaan dergelijke gegevens zijn opgeslagen.
30 Verder is gebleken dat bij vochtige omstandigheden koeien de voorkeur geven aan drogere voedermengsels, zodat er dan meer droog kuilgras dient te worden toegevoerd, en minder van het nattere krachtvoer.
De in de boven beschreven atmosfeerconditie- 35 meetmiddelen kunnen dan zorgen voor een automatische 25 aanpassing van de verhouding en/of hoeveelheid, afhankelijk van de gemeten temperatuur, vochtigheid, luchtdruk, windsnelheid en dergelijke.
Net zoals bij mensen kan de optimale voederopname 5 van een koe afhankelijk zijn van het tijdstip van de dag, en kan men dus spreken van bijvoorbeeld ontbijt, lunch en diner. Ook deze gegevens kunnen in het geheugen zijn opgenomen. Wanneer een, niet expliciet in de tekeningen weergegeven, maar impliciet in de computer aanwezige klok 10 het tijdstip van de dag aangeeft en een daarbij behorend tijdsignaal aan het stuurorgaan afgeeft, kan automatisch rekening worden gehouden met het tijdstip van de dag. Verder is gebleken dat er per koe een seizoensafhankelijkheid bestaat in de verhouding en hoeveelheid van aangeboden 15 voedersoorten die zorgt voor een optimale opname, waarmee automatisch rekening kan worden gehouden met behulp van de klok.
Daarnaast blijken de vreetsnelheid (waaruit de voorkeur, respectievelijk smaak van het dier kan worden 20 afgeleid), de melkgift, en de in de door een koe geleverde melk aanwezige hoeveelheid energie en/of eiwit en/of vet en/of mineralen en/of aminozuren, en dergelijke gebruikt te kunnen worden als gegevens in het geheugen om de verhouding en hoeveelheid toe te voeren voedersoorten te sturen.
25 Dergelijke gegevens zijn analoog aan het hierboven beschrevene ten aanzien van de toevoeging van vloeistof, in te voeren in de computer door het toetsenbord of een ander vergelijkbaar invoerorgaan voor het invoeren van gegevens in het geheugen. Dergelijke gegevens zijn ook automatisch door 30 het stuurorgaan zelf te genereren, door variatie in de aan te bieden hoeveelheden voedersoorten aan te brengen en de daaruit voortvloeiende voederopname respectievelijk het daaruit voortvloeiende economische resultaat te bepalen en afhankelijk van het resultaat het voederaanbod automatisch 26 te variëren. Door deze terugkoppeling kan tevens rekening worden gehouden met een zich ontwikkelend dier.
Daar een aantal gegevens door het stuurorgaan kunnen worden gebruikt voor het opwekken van het 5 stuursignaal, kan er tevens zijn voorzien in een prioriteitsalgoritme, waardoor bij de bepaling van de volgorde van aan te bieden voedersoorten het ene gegeven (bijvoorbeeld luchtvochtigheid) bij het opwekken van het stuursignaal voorrang krijgt boven een ander gegeven (zoals 10 vreetsnelheid). Bovendien kunnen aan de verschillende gegevens gewichtsfactoren worden toegewezen, waardoor met meerdere gegevens tegelijk rekening kan worden gehouden. Dergelijke programma's en algoritmes zijn op zich bij de vakman bekend.
15 Volgens de uitvinding kan aanvullend of alternatief variatie in het aangeboden voeder worden verschaft doordat het derde stuurorgaan 8 het samenstel zodanig stuurt dat ten minste één voedersoort althans in hoofdzaak afzonderlijk van de andere voedersoorten aan de 20 betreffende voedertrog 6, 31, 49, 60, 75, 85, 97 wordt toegevoerd. Aldus kan de volgorde waarin de voedersoorten aan de koe worden aangeboden worden gevarieerd. Zo kan de volgorde krachtvoer, kuilgras, en een mengsel van mais en bierbostel zijn, maar bijvoorbeeld ook kuilgras, een mengsel van maïs en 25 krachtvoer, en afzonderlijk bierbostel zijn. Daarnaast kunnen natuurlijk ook alle voedersoorten althans in hoofdzaak afzonderlijk worden toegevoerd. Het zal duidelijk zijn dat de hoeveelheid per voedersoort ook door het derde stuurorgaan wordt geregeld.
30 Het door het derde stuurorgaan afgegeven stuursignaal kan de inrichting zodanig sturen dat de volgorde waarin voedersoorten afzonderlijk van elkaar aan de voedertrog worden toegevoerd volledig willekeurig is, zodat telkens wanneer de koe bij de voedertrog komt het een verrassing is 35 welke voedersoort als eerste wordt toegevoerd.
27
De volgorde kan echter ook worden bepaald afhankelijk van de voorkeur van de betreffende koe, respectievelijk afhankelijk van de omgevingscondities, respectievelijk afhankelijk van de gewenste economische 5 resultaten.
Het is bijvoorbeeld gebleken dat de ene koe bierbostel prefereert boven andere voedersoorten, terwijl de andere koe krachtvoer prefereert en bierbostel in het geheel niet smaakvol vindt. Om te voorkomen dat de laatstgenoemde 10 koe juist doordat er bierbostel in het aangeboden voeder aanwezig is minder dan gewenst vreet, kan de uitvinding van voordeel zijn. Bij voorbeeld wordt dan, wanneer bierbostel geen voedingsingrediënt bevat dat de andere voedersoorten wel bevatten, aan die koe geen bierbostel aangeboden. 15 Wanneer die koe een ingrediënt nodig heeft dat uitsluitend in bierbostel aanwezig is, dan kan het stuurorgaan een en ander zodanig sturen dat als eerste juist de bierbostel aangeboden wordt. Op dit tijdstip, voordat de koe met vreten begint, heeft zij de meeste honger en zal dan eerder geneigd 20 zijn om toch haar portie op te vreten. Dit kan in het bijzonder worden gestimuleerd doordat het stuurorgaan na de bierbostel de voedersoort aanbiedt die die koe de lekkerste vindt. Een dergelijke besturing door het derde stuurorgaan kan plaatsvinden doordat in het geheugen van de computer 25 dergelijke gegevens zijn opgeslagen.
Verder is gebleken dat bij vochtige omstandigheden koeien de voorkeur geven aan droog kuilgras en het nattere krachtvoer als minder interessant wordt gezien. Ook de huisvesting blijkt een invloed op de voederopname te kunnen 30 hebben, zodat het aan te bevelen is dergelijke gegevens in het geheugen mee te nemen.
Daar het aantal mogelijke combinaties tussen gegevens per koe uitermate groot is, is het vanwege eenvoud van beschrijving onmogelijk om de mogelijke combinaties te 35 beschrijven. Aan de hand van de informatie die hierboven is 28 verschaft, kan een vakman afhankelijk van zijn wensen door eenvoudige trial and error proeven tot de gewenste hoeveelheden en verhoudingen van aan te bieden voedersoorten komen. Verder zal het duidelijk zijn dat de werking en 5 besturing van onderdelen van de voederzuil eveneens van toepassing is op het voederstation en vice versa. Bovendien wordt opgemerkt dat hoewel de uitvinding bij wijze van voorbeeld beschreven is aan de hand van een voederzuil als voederplaats, het duidelijk zal zijn dat de uitvinding 10 tevens toepasbaar is bij andere vormen van voederplaatsen.

Claims (26)

1. Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier, 5 welk samenstel is voorzien van ten minste één melkbox (22) met een melkrobot (25) voor het automatisch melken van een melkdier, waarbij de melkbox (22) is voorzien van een voederstation (35) voor het onder besturing van een eerste stuurorgaan (13) automatisch afgeven van voeder (14) aan het ίο melkdier, en van ten minste één buiten de melkbox (22) gesitueerde voederplaats voor het onder besturing van een tweede stuurorgaan (19) automatisch afgeven van voeder aan het melkdier, waarbij het samenstel is voorzien van een derde stuurorgaan (8), waarbij het derde stuurorgaan (8) een 15 stuursignaal opwekt voor het zodanig sturen van het eerste (13) en/of tweede stuurorgaan (19) dat de gezamenlijke afgifte van voeder in de bepaalde periode tenminste althans nagenoeg gelijk is aan de genoemde hoeveelheid voeder.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 het eerste (13), tweede (19) en derde (8) stuurorgaan in één stuurorgaan zijn geïntegreerd.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats geschikt is voor het automatisch afgeven van ten minste twee 25 soorten voeder (14), waarbij het stuursignaal het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat de ten minste twee voedersoorten althans in hoofdzaak afzonderlijk worden toegevoerd.
4. Samenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 30 het stuursignaal het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat alle voedersoorten althans in hoofdzaak afzonderlijk van elkaar worden toegevoerd.
5. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het stuursignaal het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat de volgorde waarin voedersoorten worden toegevoerd willekeurig is.
6. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats 5 geschikt is voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder, dat het samenstel is voorzien van parametermeetmiddelen voor het meten van een momentane waarde van een variabele parameter en voor het aan het derde stuurorgaan afgeven van een parameterwaardesignaal, waarbij ïo het stuursignaal het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats zodanig stuurt dat voedersoorten in een bepaalde hoeveelheid en in een bepaalde verhouding gezamenlijk respectievelijk gemengd worden toegevoerd, waarbij het derde stuurorgaan (8) is voorzien van een verwerkingsorgaan voor het 15 in het stuursignaal verwerken van het parameterwaardesignaal.
7. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel atmosfeerconditie-meetmiddelen (45) bevat voor het meten van de atmosf eercondities en voor het afgeven van een 20 atmosfeerindicatiesignaal aan het derde stuurorgaan (8).
8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel een klok bevat voor het meten van het tijdstip van de dag en voor het afgeven van een tijdsignaal aan het derde stuurorgaan (8).
9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel een klok bevat voor het meten van de periode van het jaar en voor het af geven van een jaarperiodesignaal aan het derde stuurorgaan (8).
10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, 3. met het kenmerk, dat het samenstel middelen bevat voor het meten van de conditiescore van een dier en voor het afgeven van een conditiescoresignaal aan het derde stuurorgaan (8).
11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van middelen 35 voor het per dier bepalen van de vreetsnelheid per voedersoort, en voor het aan het derde stuurorgaan (8) afgeven van een vreetsnelheidsignaal.
12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel middelen bevat voor het 5 per dier meten van de melkgift, en voor het aan het derde stuurorgaan (8) afgeven van een melkgiftsignaal.
13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel middelen bevat voor het meten van de hoeveelheid eiwit en/of vet en/of mineralen ïo en/of aminozuren of dergelijke, in de van dat dier verkregen melk, en voor het aan het derde stuurorgaan (8) af geven van een ingrediëntensignaal. 14t Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel middelen bevat voor het 15 meten van de hoeveelheid van een soort voeder opgenomen door een dier, en voor het aan het derde stuurorgaan (8) af geven van een opgenomen-hoeveelheidsignaal.
15. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde stuurorgaan (8) is voorzien 20 van een invoerorgaan voor het invoeren van gegevens in een geheugen van het derde stuurorgaan (8).
16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het derde stuurorgaan (8) geschikt is voor het zelf genereren van gegevens voor het geheugen.
17. Samenstel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de gegevens continu worden bij gewerkt.
18, Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voederstation (35) respectievelijk de voederplaats is voorzien van een opvangbak, van 30 transportmiddelen bevattende een eerste transporteur (11) voor het transporteren van een hoeveelheid voeder van de voorraadbak (9, 10) naar de opvangbak (12) en een tweede transporteur (3) voor het transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak (12) naar een voedertrog (6).
19. Samenstel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de opvangbak (12) is voorzien van een weeginrichting (20) voor het meten van in de opvangbak (12) aanwezig voeder.
20. Samenstel volgens conclusie 18 of 19, met het 5 kenmerk, dat de opvangbak (12) een te openen bodem heeft.
21. Samenstel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat is voorzien in een vierde stuurorgaan voor het sturen van het openen van de bodem van de opvangbak (12).
22. Samenstel volgens een der conclusies 18 tot en met ïo 21, met het kenmerk, dat de tweede transporteur (3) een valbuis respectievelijk een valgoot is.
23. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies 18 tot en met 22, met het kenmerk, dat de voedertrog een door een afsluiter afsluitbare voedertrog is, waarbij het vierde 15 stuurorgaan tevens geschikt is voor het sturen van de bediening van de afsluiter.
24. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies 18 tot en met 23, met het kenmerk, dat het vierde stuurorgaan is geïntegreerd in het derde stuurorgaan (8).
25. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde periode wordt gemeten vanaf een vast dagtijdstip.
26. Samenstel volgens een der conclusies 1 tot en met 24, met het kenmerk, dat het samenstel een klok bevat voor 25 het meten van het momentane tijdstip van bezoek door een melkdier van het voederstation (35) of de voederplaats, en dat de genoemde periode is gelegen onmiddellijk voorafgaand aan het momentane tijdstip.
27. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van verscheidene melkboxen (22), respectievelijk verscheidene voederplaatsen, en dat het derde stuurorgaan (8) afhankelijk van het tijdstip een melkdier uitsluitend tot één van de melkboxen (22) respectievelijk voederplaatsen toegang 35 verschaft.
NL1019092A 2001-10-03 2001-10-03 Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier. NL1019092C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019092A NL1019092C2 (nl) 2001-10-03 2001-10-03 Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.
AT02078987T ATE329481T1 (de) 2001-10-03 2002-09-27 Anlage zur automatischen zuführung einer futterquantität für ein milchtier in einer vorbestimmten zeitperiode
DK02078987T DK1300070T3 (da) 2001-10-03 2002-09-27 Enhed til automatisk tilförsel af en mængde foder til et malkedyr i en forudbestemt periode
EP02078987A EP1300070B1 (en) 2001-10-03 2002-09-27 An assembly for automatically supplying an amount of feed to a dairy animal in a predetermined period
DE60212287T DE60212287T2 (de) 2001-10-03 2002-09-27 Anordnung zum automatischen Zuführen einer Futtermenge zu einem milchgebenden Tier in einem vorgegebenen Zeitraum
CA2405913A CA2405913C (en) 2001-10-03 2002-10-01 An assembly for automatically supplying an amount of feed to a dairy animal in a predetermined period
IL15204802A IL152048A0 (en) 2001-10-03 2002-10-01 An assembly for automatically supplying an amount of feed to a diary animal in a predetermined period
US10/261,666 US20030062003A1 (en) 2001-10-03 2002-10-02 Assembly for automatically supplying an amount of feed to a dairy animal in a predetermined period
AU2002301290A AU2002301290B2 (en) 2001-10-03 2002-10-02 An assembly for automatically supplying an amount of feed to a dairy animal in a predetermined period
JP2002291043A JP2003116393A (ja) 2001-10-03 2002-10-03 所定期間中に一定量の飼料を酪農動物に自動供給する装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019092A NL1019092C2 (nl) 2001-10-03 2001-10-03 Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.
NL1019092 2001-10-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019092C2 true NL1019092C2 (nl) 2003-04-07

Family

ID=19774112

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019092A NL1019092C2 (nl) 2001-10-03 2001-10-03 Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US20030062003A1 (nl)
EP (1) EP1300070B1 (nl)
JP (1) JP2003116393A (nl)
AT (1) ATE329481T1 (nl)
AU (1) AU2002301290B2 (nl)
CA (1) CA2405913C (nl)
DE (1) DE60212287T2 (nl)
DK (1) DK1300070T3 (nl)
IL (1) IL152048A0 (nl)
NL (1) NL1019092C2 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030489C1 (nl) * 2005-11-22 2007-05-23 Maasland Nv Voerinrichting.
US8746959B2 (en) * 2007-07-26 2014-06-10 Ganado Technologies Corp. Apparatus and method to feed livestock
US8827542B2 (en) 2008-07-28 2014-09-09 Ganado Technologies Corp. Apparatus and method to feed livestock
TW200930288A (en) * 2008-01-03 2009-07-16 Claridy Solutions Inc Animal feeding device
NL2005889C2 (nl) * 2010-12-21 2012-06-25 Stichting Administratiekantoor Weelink Berendsen Meng- en doseerinrichting voor veevoeder.
USD793011S1 (en) * 2014-11-07 2017-07-25 Hans Joachim Holm Feeder especially for calves
RU2614813C2 (ru) * 2015-05-12 2017-03-29 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Великолукская государственная сельскохозяйственная академия" Способ механизированного пастбищного содержания крупного рогатого скота
US11229188B2 (en) * 2016-01-26 2022-01-25 Henan Shenqiao Technology Co., Ltd. Multifunctional intelligent breeding and rearing system
CN106035109B (zh) * 2016-08-04 2022-07-22 福建光华百斯特生态农牧发展有限公司 多层楼房式家畜饲养自动给料装置及其操作方法
NL2019330B1 (en) * 2017-07-24 2019-02-12 Hanskamp Agrotech B V Toilet for cattle, in particular for cow
US20220180690A1 (en) * 2020-12-08 2022-06-09 Ofer Landau Electric portion controlled dry food dispenser

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4137387A1 (de) * 1991-11-14 1993-05-19 Laue Hans Joachim Prof Dr Verfahren und vorrichtung zum automatischen fuettern von vieh mit fliessfaehigem oder rieselfaehigem futtermittel
EP0974264A1 (de) * 1998-07-21 2000-01-26 HoWema Gerätebau GmbH & Co. KG Verfahren zur Fütterung von Tieren
WO2000013499A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Delaval Holding Ab Method and device for controlling animal feeding when milking dairy animals
WO2000022919A1 (en) * 1998-10-16 2000-04-27 Prolion B.V. Device and method for the automatic milking and feeding of animals
EP1008294A1 (en) * 1998-12-09 2000-06-14 Maasland N.V. A method of automatically milking and feeding animals, as well as an implement and a feeding stall suitable for same
NL1010898C2 (nl) * 1998-12-24 2000-06-27 Lely Research Holding Ag Voerzuil en/of drinkzuil voor het voederen van dieren.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4137387A1 (de) * 1991-11-14 1993-05-19 Laue Hans Joachim Prof Dr Verfahren und vorrichtung zum automatischen fuettern von vieh mit fliessfaehigem oder rieselfaehigem futtermittel
EP0974264A1 (de) * 1998-07-21 2000-01-26 HoWema Gerätebau GmbH & Co. KG Verfahren zur Fütterung von Tieren
WO2000013499A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Delaval Holding Ab Method and device for controlling animal feeding when milking dairy animals
WO2000022919A1 (en) * 1998-10-16 2000-04-27 Prolion B.V. Device and method for the automatic milking and feeding of animals
EP1008294A1 (en) * 1998-12-09 2000-06-14 Maasland N.V. A method of automatically milking and feeding animals, as well as an implement and a feeding stall suitable for same
NL1010898C2 (nl) * 1998-12-24 2000-06-27 Lely Research Holding Ag Voerzuil en/of drinkzuil voor het voederen van dieren.

Also Published As

Publication number Publication date
ATE329481T1 (de) 2006-07-15
EP1300070A2 (en) 2003-04-09
DK1300070T3 (da) 2006-10-16
US20030062003A1 (en) 2003-04-03
AU2002301290B2 (en) 2007-11-22
EP1300070A3 (en) 2003-12-10
CA2405913C (en) 2010-08-17
IL152048A0 (en) 2003-05-29
CA2405913A1 (en) 2003-04-03
EP1300070B1 (en) 2006-06-14
DE60212287T2 (de) 2007-06-06
JP2003116393A (ja) 2003-04-22
DE60212287D1 (de) 2006-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1019093C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een periode met een bepaalde lengte afgeven van een bepaalde hoeveelheid voeder aan een dier.
NL1019106C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een bepaalde hoeveelheid van ten minste een voedersoort aan een dier.
NL1019094C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
NL1020173C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan een dier.
NL1019092C2 (nl) Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.
NL1019090C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
JP2002320422A (ja) 動物に飼料を供給する装置
JP2003009698A (ja) 動物用飼料供給装置
NL1024675C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van voeder aan een dier.
JP2002360096A (ja) 動物への飼料供給装置
Dawson Equipment for feeding concentrates in and out of the parlour

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120501