NL1019018C2 - Registratie en identificatie van objecten via internet. - Google Patents

Description

REGISTRATIE EN IDENTIFICATIE VAN OBJECTEN VIA INTERNET

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een register vastleggen van gegevens over een 5 object, hierna kortweg aangeduid als objectgegevens.

De uitvinding betreft tevens een systeem dat geschikt is om de werkwijze uit te voeren, alsmede programmatuur die geschikt is om de werkwijze op het systeem te implementeren.

10

Het is bekend dat de registratie van objecten, zoals registergoederen, in het bijzonder schepen, plaatsvindt door nationale organisaties die de objectgegevens opslaan in niet publieke dossiers of interne databases. Daardoor 15 is het voor betrokkenen, zoals eigenaren, politie functionarissen, douane beambten en medewerkers van verzekeringsmaatschappijen, niet mogelijk om overal ter wereld de gegevens te raadplegen om de gelijkheid met en dus de juistheid van de werkelijkheid te controleren.

20 Bovendien is het aantal kenmerkende gegevens van de schepen dat wordt vastgelegd beperkt. In de praktijk worden bovendien veranderingen in de ter identificatie te gebruiken objectgegevens zelden doorgevoerd.

Tevens is het bekend dat, indien er sprake is van 25 fysieke identificatie, die normaliter plaatsvindt door middel van 'brandmerken'. Veelal wordt op een niet of moeilijk verwijderbaar en goed zichtbaar onderdeel van een schip een toegekend registratienummer door middel van verwijdering van moedermateriaal van het schip aangebracht 30 en daardoor geïdentificeerd. Deze identificatie mag alleen aangebracht worden door een medewerker van de registrerende instantie. Bij verkoop van het schip, 2 waarbij de nieuwe eigenaar het schip naar een ander nationaal register wil overschrijven, zal bij voorkeur het oude brandmerk verwijderd moeten worden, met alle schade en kosten van dien, en zal een nieuw brandmerk moeten 5 worden aangebracht.

Indien schepen worden gestolen is het in het algemeen gebruikelijk om het schip buiten het rechtgeldigheid gebied van het gebruikte officiële register te brengen. Daar worden dan de traditionele identificatie kenmerken 10 netjes verwijderd en nieuwe aangebracht, zodat officials ter plaatse, al of niet geholpen door steekpenningen, niet gemakkelijk op het idee komen dat sprake is van een gestolen schip. Per saldo wordt de kans op het opsporen en terugkrijgen van het gestolen schip door deze 15 omstandigheden sterk verkleind.

Met de uitvinding wordt beoogd een betrouwbare werkwijze te verschaffen in een register van objectgegevens en het identificeren van de betreffende objecten , dat internationaal onder gecontroleerde 20 condities te raadplegen is en dat principieel juiste identificerende gegevens van objecten bevat.

Daartoe omvat de werkwijze overeenkomstig de uitvinding de in conclusie 1 uiteen gezette maatregelen.

Met name, maar niet uitsluitend, worden de nummers en 25 andere kenmerken als objectinformatie die door officiële registrerende instanties zijn toegekend vastgelegd in de uitleesbare identificatiemiddelen. In één van de stadia van het registrerende of opsporende proces kan deze informatie, of kunnen de gegevens worden gevalideerd.

30 De fysieke identificatie die de relatie bepaald tussen het object en de vastgelegde objectgegevens wordt centraal geproduceerd in de vorm van 3 identificatiemiddelen, zoals transponders. Deze kunnen zonder tussenkomst van derden overal ter wereld door de eigenaar op een bepaald aantal officieel vastgestelde en/of een door de eigenaar te bepalen aantal vrije 5 locaties in het object, zoals het schip, geplaatst worden. De registratie is bij voorkeur meertalig en niet land-afhankelijk, noch merk-afhankelijk, noch instantie-afhankelijk en dergelijke. Gebleken is namelijk dat die afhankelijkheden in de weg staan aan het verschaffen van 10 betrouwbare objectgegevens.

Bedoelde transponders zijn passieve of actieve zenders of vergelijkbare technische hulpmiddelen bedoeld om objecten te identificeren.

De objectinformatie die al of niet in gecodeerde vorm 15 vastgelegd wordt in de identificatiemiddelen omvat bijvoorbeeld, als het object een schip is: het registratie nummer, een (aantal) vast(e) scheepskenmerk(en) met inbegrip van technische en/of identificerende componenten van het object al of niet in gecodeerde vorm en een 20 (aantal) gecodeerd(e) nummer(s). De gecodeerde nummers kunnen onder gecontroleerde condities terugvertaald worden naar de originele administratieve- of objectgegevens die dan vervolgens zonodig op juistheid getoetst kunnen worden.

25 Het uitlezen van de objectinformatie gebeurd met behulp van, bij voorkeur volgens internationale standaarden werkende, elektronische lezers (scanners), die daardoor vrij beschikbaar zijn en overal ter wereld te verkrijgen.

30 Bedoelde lezers betreft alle apparaten en technische voorzieningen die in staat zijn door middel van de bedoelde identificatiemiddelen objectgegevens te 4 verschaffen die in staat zijn om objecten, zoals schepen, te identificeren.

Verdere verbijzonderingen van de werkwijze, het systeem en de desbetreffende programmatuur zijn in de 5 volgende conclusies 2-13 uiteen gezet.

De uitvinding zal hieronder nader uiteengezet worden aan de hand van in de figuren getoonde proces gangen.

Fig 1. toont schematisch de gang van de informatie en gegevens die leiden tot de bedoelde uitvinding.

10 Fig 2. toont een schematisch overzicht van de wijze waarop de objectgegevens zijn vastgelegd die de identificatie van (plezier)schepen mogelijk maakt.

Onder objecten worden (onderdelen van) (plezier) vaartuigen, vliegtuigen, voertuigen, zoals motoren, 15 auto's, scooters, en dergelijke, maar ook vee, huisdieren, en kostbaarheden of verzamelingen daarvan verstaan. Onder (plezier)vaartuigen wordt verstaan kano's, surfplanken, waterscooters, roeiboten, zeilboten, motorboten en dergelijke. Onder onderdelen van (plezier) vaartuigen 20 wordt verstaan motoren, bijboten, stuurinrichtingen, generatoren, pompen, navigatie elektronica en dergelijke

Bijvoorbeeld registreert een eigenaar van een schip ten tijde van een aanvrage om registratie via een communicatie medium, zoals bijvoorbeeld Internet, zijn 25 persoonsgegevens, waaronder het adres, dat gebruikt zal worden om de transponders en scheepsidentificatie papieren onder rembours of aangetekend naar hem toe te sturen. Tevens worden de betalingsgegevens vastgelegd (zie (1) in fig. 2) .

30 Onder de bedoelde verzendingsmethode wordt elke methode bedoeld die tot resultaat heeft dat een persoonsidentificerend kenmerk kan worden vastgelegd.

5

De eigenaar wordt tevens als schipper vastgelegd. Ook kan de eigenaar meerdere schippers vastleggen. Deze kunnen aan één of meerdere schepen worden gekoppeld. Hiermee wordt beoogd de privacy van een eigenaar te waarborgen, om 5 welke reden dan ook.

Zowel de invoer als het opvragen en het veranderen van de gegevens vindt plaats door middel van een communicatie-eenheid via een communicatie medium, zoals een website op het Internet. De toegang wordt 10 gecontroleerd door het gebruik van toegangscodes of elke bekende methode om de toegang van Internet te beveiligen. Als communicatie-eenheid kan een PC, (mobiele) telefoon, laptop of PDA worden gebruikt, dat wil zeggen ieder apparaat dat, bijvoorbeeld met een browser, in staat is om 15 het publieke netwerk te benaderen.

Hierna registreert de eigenaar één of meerdere schepen met voor elk schip de voor het gehele schip geldende kenmerken, zoals lengte, breedte, diepgang, naam, kleur, type enzovoort, maar ook de verzekeringsgegevens en 20 dergelijke (zie (1) van fig. 1 en (2) van fig.2).

Elk van de geregistreerde schepen krijgt een registratie nummer toegewezen. Dit nummer is gelijk aan of gekoppeld met de overige registratienummers die het schip al toegewezen heeft gekregen zoals het bouwnummer, het CE 25 of HIN nummer, het nummer van de nationale registratie organisatie en dergelijke. Waar mogelijk en/of noodzakelijk zal validatie van de gegevens of informatie door een officiële instantie worden uitgevoerd.

Tijdens de registratie worden een aantal 30 identificerende objectgegevens getoetst met standaardgegevens die specifiek zijn voor het betreffende object, zoals met gegevens van reeds geregistreerde 6 overeenkomstige objecten. Indien bij die toetsing hetzelfde gegeven dan wel dezelfde combinatie van gegevens gevonden wordt, kunnen acties geïnitieerd worden zoals bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, het doorgeven van de 5 gegevens aan officials, het weigeren van de registratie en dergelij ke.

Onder officials wordt verstaan bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, medewerkers van politie, douane, verzekeringsmaatschappijen, detective bureaus en 10 dergelijke.

Het valideren van ingevoerde gegevens kan leiden tot het toekennen van een 'rapportcijfer'. Dit rapportcijfer kan officials helpen om te bepalen waar zij hun energie op moeten richten. Bovendien heeft het een motiverend 15 effect op de personen, vaak de eigenaren van het object, om zowel kwantitatief als kwalitatief goede informatie in te voeren.

Van elk schip worden de gegevens vastgelegd van de verschillende technische componenten zoals lieren, 20 motoren, generatoren, watermakers, pompen enzovoort. Van elk van die componenten worden gegevens toegevoegd zoals het bouwjaar, serienummer, type, model en dergelijke (zie (3) van fig. 2).

Het op het afgeschermde deel van de website 25 veranderen van traditioneel identificerende componenten, zoals de motor, kunnen alleen met melding van reden, registratie van datum en tijd en met behoud van historische informatie doorgevoerd worden. Tevens zijn er logische beperkingen, zoals het maximaal aantal motoren 30 per schip, die de logica van de opbouw van technische componenten per schip beheersen.

7

Tijdens het registratieproces worden op eigenaar- en scheepsniveau aanmeldingsnamen en toegangscodes vastgesteld en vastgelegd. De registratie is echter nog niet actief, dat wil zeggen dat er nog niet op gezocht kan 5 worden en het nog geen identificerende status heeft.

Na de registratie wordt op een centraal punt een minimaal aantal transponders geproduceerd plus het aantal dat de eigenaar extra heeft aangevraagd. In de transponders wordt, bij voorkeur volgens internationaal 10 geaccepteerd standaarden, objectinformatie vastgelegd, hetgeen voor schepen een registratienummer betreft.

Eveneens worden codes geplaatst die volgens encryptie methode bepaald zijn. Na de codering wordt de transponder elektronisch verzegeld. Tevens worden scheepspapieren 15 geproduceerd die voorzien zijn van traditioneel geaccepteerde gegevens.

Deze transponders en scheepspapieren worden, nadat de betaling is voldaan, naar de eigenaar verstuurd (zie (2) van fig. 2).

20 De eigenaar plaatst de transponders in het schip. Dit dient te gebeuren op het niveau waar de huid en het dek bij elkaar komen. In lengte richting is de plaats bepaald op, minimaal, de punt, het midden en de twee achterhoeken van het schip. Het wordt geadviseerd om per 2 meter een 25 transponder te plaatsen, om goede identificatie te kunnen waarborgen.

De plaatsing kan plaats vinden door een uitsparing te maken in het moedermateriaal en daar de transponder in te plaatsen. Vervolgens wordt de uitsparing afgesmeerd met 30 een uithardende substantie, welke substantie bijvoorbeeld een twee componentenhars kan zijn. Indien er geen mogelijkheid is tot verwijdering van moedermateriaal, 8 wordt de transponder met genoemde substantie in een hoek, bijvoorbeeld aan de binnenzijde tussen huid en dek, geplakt. De substantie zal voorzien worden van een beschermend, identificerend product, zoals bijvoorbeeld, 5 maar niet uitsluitend, een meegeleverde zegel, sticker of verf. De transponder kan ook in dat product zijn geïntegreerd.

Metalen schepen worden op een afwijkende manier geïdentificeerd. Dit kan door gebruik te maken van 10 transponders van het sticker type die achter een raam geplakt kunnen worden, of normale transponders die door middel van een opzet stukje dan wel een te verzinken bakje aan de buitenzijde van het schip worden geplaatst.

De resterende transponders worden op door de eigenaar 15 gekozen plekken geplaatst. Bij voorkeur gebeurt dat op een niet eenvoudig omkeerbare wijze, zoals door het in de mast, kiel of tank laten vallen van de transponder, eventueel voorzien van plakkende substantie.

Na de plaatsing meldt de eigenaar de plaatsen van 20 alle transponders terug op de website. Daarna voert hij het nummer in dat met de scheepspapieren is meegeleverd.

De registratie is geactiveerd en er kan sprake zijn van identificatie (zie (3) en (4) van fig.l).

In geval van ontvreemding kan de eigenaar dit melden 25 op zijn, beveiligde, deel van de website. Vervolgens kunnen een aantal activiteiten geïnitieerd worden, zoals bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, het laten printen van de benodigde formulieren die officials vereisen bij melding van vervreemding of het elektronisch vullen van 30 gestolen vaartuigen databanken van officials.

Indien bij ontvreemding de op bekende plekken geplaatste transponders zijn verwijderd en vervangen zal 9 het identificerende, afdekkende product verwijderd zijn en niet vervangen. Er zijn dan dus sporen van braak, die in een aantal gevallen noodzakelijk zijn om een diefstal aannemelijk te maken.

5 In geval ontvreemding zal er aangetoond moeten worden dat de schipper ook daadwerkelijk eigenaar is, dan wel de goedkeuring van de eigenaar heeft om met het schip te varen, laat het scannen van (de transponders van) het schip het identificatie nummer zien. Dit nummer haalt 10 vervolgens de identificerende gegevens van het schip op die getoetst kunnen worden met de werkelijkheid. Indien er nog steeds twijfel bestaat aan het eigenaarschap kan de aantonende eigenaar de tweede code invoeren op zijn deel van de website. De respons moet gelijk zijn aan de code 15 die op de scheepspapieren gedrukt staat. Bij voortdurende twijfel kan de tweede code ingevoerd worden op of in een voor officials afgeschermd deel van de website. Het antwoord wordt alleen en persoonlijk per (IP)-telefoon aan deze en eventueel andere officials doorgegeven. Eventueel 20 in overleg kunnen deze partijen bepalen of er sprake is van een mogelijk delict en of er overgegaan moet worden tot justitiële acties.

Voor verificatie van de codes kunnen naast de beschreven procedure ook andere, ten tijde van de 25 uitvinding niet bekende procedures gebruikt worden, die eventueel gebruik maken van elektronische hulpmiddelen, al dan niet op het internet voorzien, die dezelfde effecten tot gevolg hebben die deze uitvinding beoogt.

Bij het intoetsen van het registratienummer zal de 30 database naast het gevraagde schip ook de gegevens van de gestolen gemelde schepen tonen die eenzelfde profiel hebben. Op deze wijze kan een eventuele, in principe 10 onmogelijke, her-registratie van een schip alsnog gedetecteerd worden.

Schepen kunnen via de website op het internet onder andere, maar niet uitsluitend, gestolen gemeld worden, te 5 koop aangeboden worden en daadwerkelijk verkocht worden.

Deze transacties kunnen zonder registratienummer wisseling uitgevoerd worden, zijn beveiligd en worden opgeslagen met gegevens zoals bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, datum, tijd en gebruikersgegevens.

10 De volgorde van activiteiten is ten tijde van de uitvinding de meest voor de hand liggende. Andere volgordes die, om welke reden dan ook, gekozen worden, maar die hetzelfde effect van de uitvinding beogen vallen ook onder dit patent.

15 De identificatie van schepen met behulp van transponders, op bedoelde manier, laat ook toe dat bepaalde activiteiten plaats kunnen vinden als het schip langs een bedoelde scanner beweegt. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, het automatisch 20 registreren van binnenkomende schepen in marina's, het laten openen van sluizen en dergelijke.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het in een register vastleggen van objectgegevens, waarbij via een communicatiemedium een 5 aanvrage voor registratie van een object wordt ingediend, en een registerbestand met oorspronkelijke objectgegevens wordt samengesteld, waarna voor een uitlezen van erop vastgelegde objectinformatie geschikte identificatiemiddelen worden afgegeven om op bepaalde 10 plaatsen op het object te worden aangebracht, opdat op basis van de uitgelezen objectinformatie de oorspronkelijke objectgegevens kunnen worden gereconstrueerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten behoeve van het reconstrueren van de oorspronkelijke objectgegevens communicatie van de uitgelezen objectinformatie via het communicatiemedium wordt gepleegd. 20

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de communicatie via het communicatiemedium ten behoeve van dat reconstrueren plaats vindt naar een geheim, c.q. beveiligd, althans afgeschermd gedeelte van het register. 25

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, waarbij eerst na officiële goedkeuring van het samengestelde registerbestand met oorspronkelijke objectgegevens de voor het uitlezen van erop vastgelegde 30 objectinformatie geschikte identificatiemiddelen worden afgegeven.

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de identificatiemiddelen een al of niet verzegelde, actieve of passieve, transponder bevatten.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de transponder in het object is weggewerkt.

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 of 6, waarbij de transponder in een zegel, plakker of sticker is 10 geïntegreerd.

8. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het gebruik van het communicatiemedium, de objectgegevens en/of de objectinformatie is omgeven met 15 veiligheids-maatregelen.

9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-8, waarbij het communicatiemedium een netwerk, bijvoorbeeld een openbaar toegankelijk netwerk, zoals het Internet 20 omvat.

10. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de objecten bijvoorbeeld zijn: voertuigen, vaartuigen, vliegtuigen, maar ook containers, dieren, 25 kostbaarheden, onderdelen, verzamelingen en dergelijke.

11. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-10, waarbij de objecten registergoederen zijn.

12. Systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-11, tenminste omvattende een communicatie-eenheid, een elektronisch toegankelijk register, een tussen de communicatie-eenheid en het 5 register geschakeld communicatiemedium, en uitleesbare identificatiemiddelen, waarbij het systeem is ingericht om, in respons op het samenstellen van een registerbestand met oorspronkelijke objectgegevens, in de identificatiemiddelen vast te leggen objectinformatie te 10 genereren die na het uitlezen ervan geschikt zijn voor het reconstrueren van de oorspronkelijke objectgegevens.

13. Programmatuur geschikt voor het implementeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-11 op het systeem van conclusie 12.