NL1019016C1 - Oprolinrichting voor bitumineus baanvormig plaatmateriaal. - Google Patents

Description

Titel: Oprolinrichting voor bitumineus baanvormig plaatmateriaal

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oprollen van bitumineus baanvormig plaatmateriaal, alsmede op een werkwijze voor het wikkelen van een rol bitumineus baanvormig plaatmateriaal.

5 Dakbedekkingsmateriaal voor gebruik bij het bedekken van daken omvat in het algemeen een bitumineuze basislaag met een afwerklaag. Ter bescherming is de van de afwerklaag afgekeerde zijde van de bitumineuze basislaag voorzien van een dunne beschermfolie van kunststof zoals bijvoorbeeld polyethyleen. Het bitumineuze baanvormige plaatmateriaal wordt na 10 productie tot rollen gerold, waarbij de dunne beschermfolie naar de buitenzijde is gekeerd. De rol wordt gezekerd tegen uitrollen door een of meerdere ringen van zelfklevend tape op de omtrek van de rol aan te brengen.

De zelfklevende tape werkt zeer goed tegen het ongewenst afrollen van het baanvormige plaatmateriaal. Echter, de tape dient voor verwerking 15 verwijderd te worden van het baanvormige plaatmateriaal, in het bijzonder in de zone waar door middel van warmtebehandeling de bitumineuze kleef-laag geactiveerd wordt. Het niet of niet voldoende verwijderen van de tape heeft tot gevolg dat bij het aanbrengen van het materiaal, bijvoorbeeld door middel van branden, geen afdoende hechting van de baan ter plaatse van de 20 kopse overlapping plaats heeft, waardoor lekken kunnen ontstaan. Het verwijderen van de tape is een zeer lastig en tijdrovend karwei, dat ook nog eens onder ongunstige omstandigheden op het dak moet worden uitgevoerd, vooral wanneer de verwerkers handschoenen dragen.

De uitvinding heeft tot doel een oplossing te verschaffen voor dit 25 probleem door een inrichting en een werkwijze te verschaffen waarmee een rol dakmateriaal goed tegen afrollen beschermd wordt terwijl de omsnoering op eenvoudige wijze verwijderd kan worden.

2

Hiertoe voorziet de uitvinding in een verpakkingsinrichting volgens conclusie 1. Doordat de oprolinrichting volgens de uitvinding is voorzien van een applicatorinrichting aangebracht in de geleiding, kan een uiteinde van het op te rollen baanvormig plaatmateriaal in bepaalde zones voorzien wor-5 den van een antikleefmiddel, waarbij het antikleefmiddel hechting van tape op het baanvormig plaatmateriaal voorkomt. Vervolgens wordt zelfklevende tape aangebracht rond de gevormde rol, waarbij het tape niet hecht op de gebieden waar het antikleefmiddel is aangebracht. Het aldus aangebrachte tape houdt de rol bijeen, terwijl het verwijderen van de tape eenvoudig gaat, 10 in het bijzonder doordat de tape niet hecht aan het uiteinde van de op gerolde baan materiaal.

Nadere uitvoeringsvoorbeelden volgens de uitvinding worden beschreven in de afhankelijke conclusies. In het navolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder ver-15 wijzing naar de bijgaande tekening. Hierin toont: fig. 1 een dwarsdoorsnede van een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, en fig. 3 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een opgerold product 20 vervaardigd volgens een werkwijze volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een voorbeeld van een verpakkingsinrichting 1 volgens de uitvinding getoond. De verpakkingsinrichting 1 heeft een geleiding 10 voor het toevoeren van plaatvormig bitumineus materiaal M. De geleiding 10 heeft een horizontale toevoerplaat 11, met een eindrand 12. Na de eind-25 rand vervolgt de geleiding 10 met een eindplaat 20 die door middel van een scharnier 21 gezwenkt kan worden. Het uiteinde 22 van de eindplaat 20 reikt tot nabij een wikkelas 30, die geroteerd kan worden voor het wikkelen van aangevoerd baanvormig plaatmateriaal. Boven de wikkelas 30 is een tapeafgifteinrichting 60 gelegen, met een rol tape, die op een afgifterol 62 is 30 aangebracht. De afgifteinrichting 60 is beweegbaar in de richting aangege- 3 ven met Y tussen een neutrale stand (getoond in de fig. 1) naar een afgifte-stand waarbij de afgifterol 62 de op de rol 62 aanwezige tape tegen een om de as 30 gewikkelde rol drukt. Het tape is voorzien van een zelfklevende zijde die op de rol wordt gedrukt. De zelfklevende zijde hecht zich dan op de 5 rol, en wordt meegenomen. Naar wens kan het tape meerdere malen rond de rol worden gewikkeld, waarna de tape wordt afgesneden en de afgifteinrich-ting wordt terugbewogen. De rol is nu door de tape in zijn opgerolde toestand gefixeerd, en kan uit de wikkelinrichting genomen worden. Overigens kunnen per rol meerdere stroken tape verdeeld over de hoogte van de rol 10 worden aangebracht; in dit voorbeeld worden drie rijen tape aangebracht.

In gebruik wordt door een productielijn baanvormig plaatmateriaal M toegevoerd aan de wikkelinrichting 1 in de richting aangegeven met Z.

Het voorlopende uiteinde van het materiaal M wordt ingevoerd in een sleuf in de wikkelas 30, waarna de wikkelas 30 wordt geroteerd in de richting 15 aangegeven met X. Hierdoor wordt het aangevoerde materiaal opgewikkeld, waarbij de rol rond de wikkelas steeds groter wordt. Hierbij scharniert de eindplaat 20 rond het scharnier 21. Als de maximale hoeveelheid plaatvormig materiaal is opgerold, wordt de toevoer van het materiaal M tijdelijk onderbroken. Vervolgens wordt het materiaal M door middel van een mes 14 20 afgesneden, waarbij het mes 14 middels een bedieningsinrichting 15 door een langgerekte sleuf 13 aangebracht over de breedte van de aanvoerbaan 10 naar boven wordt bewogen tegen een snijkant 16.

De eindplaat 20 is voorzien van een drietal rechthoekige openingen 23 die langgerekt zijn in de transportrichting Z. De positie van de openingen 25 23 komt overeen met de positie van de stroomafwaarts aan te brengen tape.

Verder is de eindplaat 20 voorzien van een drietal applicatorwielen 24, die zodanig zijn aangebracht dat ze door middel van niet getoonde besturings-middelen in de richting Q kunnen worden bewogen. De applicatorwielen zijn ondergebracht in een reservoir 25 voorzien van antikleefvloeistof 26. De an-30 tikleefvloeistof 26 kan elk geschikt middel zijn dat hechting van het zelfkle- 4 vende tape op het materiaal M voorkomt, zoals bijvoorbeeld een vloeistof, een suspensie, en een vaste stof in poedervorm. Bij wijze van voorbeeld kan een suspensie van water en kalk gebruikt worden, of talkpoeder. De applicatie-inrichting is zodanig ingericht dat deze geschikt is voor het gebruikte 5 antikleefmiddel, zoals bijvoorbeeld een kwast, een roller of een vernevelaar.

Na het afsnijden van het materiaal M, worden de applicatorwielen 24 door middel van de besturingsmiddelen omhoog bewogen in de richting Q. Hierdoor steekt een randgebied van elk wiel boven het oppervlak van de eindplaat 20 uit, waarbij de wielen het ondervlak van het materiaal raken. 10 De wielen geroteerd door het materiaal M dat in de richting Z

wordt doorgetransporteerd. Desgewenst kunnen de wielen ook door een aandrijfinrichting geroteerd worden. Door de rotatie van de wielen wordt de antikleefvloeistof meegenomen en op het materiaal M gebracht; hierdoor ontstaat een spoor antikleefvloeistof op het materiaal. Indien de wielen na 15 het afsnijden en voor verder transport van het materiaal M op het materiaal M worden gedrukt, heeft het spoor een lengte gelijk aan die tussen de appli-catie-inrichting en het snijmes. Vervolgens wordt de tape-inrichting op de rol gedrukt. In een eerste gebied, waar nog geen spoor van antikleefvloeistof is aangebracht, zal de zelfklevende tape gewoon hechten. Op een volgend 20 traject zal de tape op het spoor van antikleefvloeistof terecht komen, en daardoor niet hechten op de rol. Vervolgens komt de tape na een volledige omwenteling van de rol terecht op de reeds aangebrachte tape, zodat in volgende omwikkelingen de tape op reeds aangebrachte tape hecht. Nadat het gewenste aantal omwikkelingen van de tape is verkregen wordt de tape af-25 gesneden en is de rol klaar voor verder vervoer.

In fig. 3 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een opgerold product 100 getoond. Het baanvormig plaatmateriaal M is rond een kern 30' gewikkeld, waarbij het uiteinde 102 van het baanvormig plaatmateriaal aan de buitenzijde van de rol is gelegen. Zoals hierboven geschreven, is nabij het 30 uiteinde 102 op het materiaal M een strook met antikleefvloeistof behan- 5 deld. In het gebied 104 aangeduid met een streeplijn is geen hechting mogelijk tussen het materiaal M en het tape waarmee de rol wordt vastgezet. Het zelfklevende tape 106 omgeeft de gehele rol waarbij het op de buitenzijde van de rol gekleefd is, behalve in de zone 104 voorzien van de antikleefvloei-5 stof. Bij gebruik wordt de tape 106 vlak bij de rand 102 afgesneden; vervolgens kan de tape verder worden verwijderd. In ieder geval is de tape niet vastgehecht in het randgebied 102, waardoor de roloverlap verder verwerkt kan worden zonder problemen veroorzaakt door achtergebleven tape.

Claims (4)

1. Inrichting voor het oprollen van bitumineus baanvormig plaatmateriaal, omvattende een wikkelinrichting (1) voor het wikkelen van baanvormig plaatmateriaal (M) met een wikkelas (30) en een geleiding (10), 5 een tapeinrichting (60) voor het aanbrengen van tape, gekenmerkt door een applicatorinrichting (24, 25, 26) aangebracht in de geleiding, ingericht voor het aanbrengen van een antikleefmiddel (26) op de geleiding aanwezig baanvormig plaatmateriaal, waarbij het antikleefmiddel (26) 10 hechting van tape op het baanvormig plaatmateriaal voorkomt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het antikleefmiddel (26) een vloeistof is en de applicatorinrichting tenminste een bevochtigingsrol (24) omvat die beweegbaar is tussen een neutrale stand naar een bevochtigings-stand waarin de rol zich boven een niveau van de geleiding uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, verder omvattende een regeleenheid ingericht voor het besturen van de bevochtigingsrol.

4. Werkwijze voor het wikkelen van een rol bitumineus baanvormig plaatmateriaal, omvattende het rond een wikkelas wikkelen van bitumineus baanvormig 20 plaatmateriaal, het op een gewenste lengte afsnijden van het aangevoerde baanvormig plaatmateriaal, het op een eindgedeelte van het afgesneden baanvormig plaatmateriaal aanbrengen van een antikleefmiddel, 25 het rondom de gewikkelde rol aanbrengen van zelfklevende tape, tenminste gedeeltelijk over een gebied van het baanvormig plaatmateriaal waarop antikleefmiddel is aangebracht.