NL1019010C2 - Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig. - Google Patents

Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1019010C2
NL1019010C2 NL1019010A NL1019010A NL1019010C2 NL 1019010 C2 NL1019010 C2 NL 1019010C2 NL 1019010 A NL1019010 A NL 1019010A NL 1019010 A NL1019010 A NL 1019010A NL 1019010 C2 NL1019010 C2 NL 1019010C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
panel
speed
motor
control device
movement path
Prior art date
Application number
NL1019010A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Hendrik Heilersig
Original Assignee
Nedap Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nedap Nv filed Critical Nedap Nv
Priority to NL1019010A priority Critical patent/NL1019010C2/nl
Priority to NL1019127A priority patent/NL1019127C2/nl
Priority to EP02078946A priority patent/EP1296432A1/en
Priority to EP20020078948 priority patent/EP1296444A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019010C2 publication Critical patent/NL1019010C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02HEMERGENCY PROTECTIVE CIRCUIT ARRANGEMENTS
    • H02H7/00Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions
    • H02H7/08Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions for dynamo-electric motors
    • H02H7/085Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions for dynamo-electric motors against excessive load
    • H02H7/0851Emergency protective circuit arrangements specially adapted for specific types of electric machines or apparatus or for sectionalised protection of cable or line systems, and effecting automatic switching in the event of an undesired change from normal working conditions for dynamo-electric motors against excessive load for motors actuating a movable member between two end positions, e.g. detecting an end position or obstruction by overload signal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F15/00Power-operated mechanisms for wings
    • E05F15/40Safety devices, e.g. detection of obstructions or end positions
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2400/00Electronic control; Electrical power; Power supply; Power or signal transmission; User interfaces
    • E05Y2400/80User interfaces
    • E05Y2400/81Feedback to user, e.g. tactile
    • E05Y2400/812Acoustic
    • E05Y2400/814Sound emitters, e.g. loudspeakers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/50Application of doors, windows, wings or fittings thereof for vehicles
    • E05Y2900/53Type of wing
    • E05Y2900/55Windows
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16PSAFETY DEVICES IN GENERAL; SAFETY DEVICES FOR PRESSES
    • F16P3/00Safety devices acting in conjunction with the control or operation of a machine; Control arrangements requiring the simultaneous use of two or more parts of the body
    • F16P3/12Safety devices acting in conjunction with the control or operation of a machine; Control arrangements requiring the simultaneous use of two or more parts of the body with means, e.g. feelers, which in case of the presence of a body part of a person in or near the danger zone influence the control or operation of the machine

Landscapes

  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)

Description

Titel: Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig.
De uitvinding heeft betrekking op een besturingsinrichting voor het elektrisch aandrijven van een motor voor het verschuiven van een paneel van een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig tussen een eerste en tweede uiterste positie waarbij een opening van het voertuig in de 5 eerste positie wordt gesloten door het paneel en in de tweede positie althans voor een deel wordt vrijgegeven door het paneel, waarbij de besturingsinrichting is voorzien van een voedingscircuit voor het generen van een voedingsspanning voor het aandrijven van de motor, waarbij de besturingsinrichting verder is voorzien van een detectiecircuit voor het 10 detecteren van de stroom door de motor voor het detecteren van het mogelijk inklemmen van een voorwerp tussen het paneel en de opening waarbij het detectiecircuit een alarmsignaal genereert wanneer de grootte van de stroom of een grootheid die hiervan kan worden afgeleid zoals een toename van de grootte van de stroom of een toename van de grootte van de 15 stroom per tijdseenheid tenminste een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het detecteren van een inklemming door een met een motor aangedreven paneel van een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig waarbij het 20 paneel verschuifbaar is tussen een eerste en tweede uiterste positie waarbij een opening van het voertuig in de eerste uiterste positie wordt afgesloten door het paneel en in de tweede uiterste positie althans voor een deel wordt vrijgegeven door het paneel, waarbij de motor door een voedingsspanning wordt aangedreven en waarbij de stroom door de motor wordt gedetecteerd 25 voor het detecteren van het mogelijk inklemmen van een voorwerp tussen het paneel en de opening waarbij een inklemming wordt gedetecteerd wanneer de grootte van de stroom of een grootheid die hiervan kan worden 2 afgeleid zoals een toename van de grootte van de stroom of een toename van de grootte van de stroom per tijdseenheid tenminste een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een schuifdak of 5 elektrisch raam van een voertuig voorzien van een dergelijke besturingsinrichting en van een voertuig voorzien van tenminste één schuifdak en/of tenminste één elektrisch raam dat een dergelijke besturingsinrichting omvat.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een voertuig voorzien 10 van een dergelijk samenstel.
De bekende besturingsinrichting en werkwijze zijn bedoeld om een inklemming van bijvoorbeeld een hand of hoofd te detecteren.
Een dergelijke besturingsinrichting en werkwijze is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 26 10 550. In het Offenlegungsschrift wordt 15 omschreven dat het op zich bekend is dat een inklemming van bijvoorbeeld een hand of hoofd van een persoon door het paneel van het voertuig resulteert in een verhoging van de stroom door de motor die het betreffende paneel aandrijft. Deze verhoging van de stroom kan worden gedetecteerd voor bijvoorbeeld het schakelen van een relais om de bewegingsrichting van 20 de motor om te draaien.
Een probleem van de bekende inrichting is dat het afknellen veelal niet tijdig wordt gedetecteerd. Dit heeft tot gevolg dat de kracht die bij het afknellen op bijvoorbeeld de hand of het hoofd wordt uitgeoefend een te grote waarde aan kan nemen. Er zijn bijvoorbeeld voorschriften die vereisen 25 dat een dergelijke kracht niet groter mag worden dan 100N.
Het simpelweg verlagen van de drempelwaarde voor het eerder detecteren van de afknelling heeft als nadeel dat het bijvoorbeeld stroeflopen van het paneel ten gevolge van vervuiling en/of temperatuur variaties eveneens als een afknelling kan worden gedetecteerd.
3
De uitvinding heeft als doel een oplossing te verschaffen voor de hiervoor gestelde problemen.
De besturingsinrichting volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt in dat, het voedingscircuit is ingericht om de voedingsspanning te variëren voor 5 het variëren van de snelheid van de motor waarbij de besturingsinrichting verder is voorzien van een controle-inrichting die het voedingscircuit stuurt voor het variëren van de snelheid van de motor en waarbij de controle-inrichting voorts is ingericht om de motor met een eerste snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald eerste 10 bewegingstraject tussen de eerste en tweede uiterste positie bevindt en om de motor met een tweede snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald tweede bewegingstraject tussen de eerste en tweede uiterste positie bevindt waarbij het paneel binnen het eerste bewegingstraject zich verder van de gesloten positie van het paneel bevindt 15 dan wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt en waarbij de tweede snelheid kleiner is dan de eerste snelheid zodat een inklemming van een voorwerp met een bepaalde stijfheid in het tweede bewegingstraject per tijdseenheid een grotere toename van de stroom met zich brengt dan in het eerste bewegingstraject waardoor in het tweede 20 bewegingstraject een inklemming met een relatief grote gevoeligheid kan worden gedetecteerd.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de toename in de stroom door de motor achterloopt bij de afknelkracht doordat er veel energie in de rotatie van de motor is opgeslagen. Deze energie is rechtevenredig met 25 het kwadraat van het toerental. Door in het tweede bewegingstraject het toerental van de motor te verlagen zal een toename van de stroom ten gevolge van een afknelling sneller zichtbaar worden. Verder is door het lagere toerental de snelheid van het paneel lager en zal dus ook bij afknelling het oplopen van de afknelkracht en het oplopen van de 30 motorstroom minder steil zijn.
4
Het komt er dus op neer dat het afknellen wordt veroorzaakt door een rotatie energie die is opgeslagen in de motor enerzijds en de toename van de stroom anderzijds. Door de rotatie energie in de motor te verlagen door het verlagen van het toerental zal de stroom eerder toenemen.
5 In de praktijk zal het tweede bewegingstraject zich uitstrekken in een afknelgevoelig gebied. In het bijzonder geldt hiervoor dat het tweede bewegingstraject zich in een deel van het volledige bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt dat de gesloten positie omvat. Er geldt dus bij voorkeur dat in het tweede bewegingstraject de opening die door het 10 paneel wordt vrijgelaten kleiner is dan in het eerste bewegingstraject. In het bijzonder geldt dat het tweede bewegingstraject de gesloten positie van het paneel omvat. Het tweede bewegingstraject kan bijvoorbeeld een lengte hebben van 200 mm.
Het alarmsignaal kan bijvoorbeeld worden gegenereerd wanneer 15 binnen een vooraf bepaalde tijdsperiode de stroom meer dan een vooraf bepaalde drempelwaarde toeneemt.
In het bijzonder geldt dat het eerste en het tweede bewegingstraject tezamen het traject tussen de eerste en tweede positie vormen. Bij een dergelijke besturingsinrichting geldt dus dat er sprake is 20 van twee verschillende trajecten met daarbij behorende twee verschillende snelheden van de motor. Bij een eerste variant volgens de uitvinding is het mogelijk dat inklemming alleen wordt gedetecteerd wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt. Het is echter eveneens mogelijk dat het detectiecircuit een inklemming detecteert wanneer het paneel zich in 25 het eerste bewegingstraject bevindt wanneer een eerste drempelwaarde wordt overschreden en dat het detectiecircuit een inklemming detecteert wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt wanneer een tweede drempelwaarde van de tenminste ene drempelwaarde wordt overschreden.
5
De eerste en tweede drempelwaarden kunnen aan elkaar gelijk zijn, echter dit is niet noodzakelijk. In het bijzonder is de eerste drempelwaarde groter dan de tweede drempelwaarde.
Op deze wijze kunnen ook inklemmingen worden gedetecteerd wanneer het 5 paneel de opening voor een groot deel vrijgeeft, dus wanneer bijvoorbeeld relatief grote voorwerpen worden ingekneld. In de praktijk zal het dan niet gaan om handen en vingers zodat in dat geval het minder erg is dat de afknelkracht verder kan oplopen. Voorschriften vereisen dat de genoemde afknelkracht niet groter is dan bijvoorbeeld lOOmm wanneer de betreffende 10 opening kleiner is dan 200mm.
Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de besturingsinrichting geldt verder dat het alarmsignaal aan de controle-inrichting wordt toegevoerd voor het stoppen van de motor of en inverteren van de draairichting van de motor.
15 De werkwijze volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de motor met een eerste snelheid wordt aangedreven wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald eerste bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt en dat de motor met een tweede snelheid wordt aangedreven wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald tweede bewegingstraject 20 tussen de eerste en tweede positie bevindt waarbij het paneel binnen het eerste bewegingstraject zich verder van een gesloten positie van het paneel bevindt dan wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt en waarbij de tweede snelheid kleiner wordt gekozen dan de eerste snelheid zodat een inklemming van een voorwerp met een bepaalde stijfheid in het 25 tweede bewegingstraject per tijdseenheid een grotere toename van de stroom met zich brengt dan in het eerste bewegingstraject waardoor in het tweede bewegingstraject een inklemming met een relatief grote gevoeligheid wordt gedetecteerd.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van 30 de tekening.
6
Hierin toont: figuur 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een besturingsinrichting volgens de uitvinding; en figuur 2.1 - 2.6 een aantal grafieken behorende bij verschillende 5 voedingsspanningen voor de motor van figuur 1 en verschillende voorwerpen met verschillende stijfheden die worden ingeklemd waarbij op de Y-as het getal 10 correspondeert met een motorstroom van 1 A, een motortoerental van 100 t.p.m., en een inklemkracht van 100 N en waarbij op de X-as de tijd staat uitgezet voor een periode waarin een paneel van het 10 systeem volgens figuur 1 zich sluit.
In figuur 1 is met referentienummer 1 een besturingsinrichting aangeduid voor het elektrisch aandrijven van een motor 2 voor het verschuiven van een paneel 4 van een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig. Paneel 4 is verschuifbaar tussen een eerste positie 6 en een tweede 15 positie 8. In dit voorbeeld zijn deze beide posities uiterste posities; noodzakelijk is dit echter niet. In de eerste uiterste positie 6 wordt een opening 10 van een voertuig 12 gesloten door het paneel 4. In de tweede uiterste positie wordt de opening althans voor een deel vrijgegeven door het paneel. In dit voorbeeld wordt in de tweede uiterste positie 8 de opening 10 20 geheel vrijgegeven door het paneel 4.
De besturingsinrichting 1 is voorzien van een voedingscircuit 14 voor het genereren van een voedingsspanning die via elektrische leidingen 16 aan de motor 2 wordt toegevoerd.
De besturingsinrichting 1 is verder voorzien van een detectiecircuit 25 18 voor het detecteren van de grootte van de stroom door de leidingen 16. In dit voorbeeld is het detectiecircuit 18 in één van de leidingen 16 opgenomen. Het detectiecircuit 18 is in dit voorbeeld uitgevoerd als een op zich bekend detectiecircuit voor het detecteren van de stroom door de motor voor het detecteren van het mogelijk inklemmen van een voorwerp tussen het paneel 30 4 en de opening 10. Het detectiecircuit 18 is ingericht voor het op een leiding 7 20 genereren van een alarmsignaal wanneer de grootte van de stroom I door de leiding 16 of een grootte die hiervan kan worden afgeleid zoals een toename van de grootte van de stroom of een toename van de grootte van de stroom per tijdseenheid tenminste een vooraf bepaalde drempelwaarde 5 overschrijdt. Het voedingscircuit 14 is eveneens van een algemeen bekend type en is ingericht om de voedingsspanning te variëren voor het variëren van de snelheid (het toerental) van de motor 2. De besturingsinrichting is verder voorzien van een controle inrichting 22 die het voedingscircuit 14 stuurt voor het variëren van de snelheid van de motor 2.
10 In dit voorbeeld wordt via leiding 20 het door het detectiecircuit gegenereerde alarmsignaal aan de controle inrichting 22 toegevoerd wanneer op basis van een toename van de grootte van de stroom door leiding 16 een inklemming wordt gedetecteerd. De controle inrichting 22 kan in dat geval de motor stoppen danwel de draairichting van de motor 15 inverteren zodat het inklemmen wordt beëindigd.
De controle inrichting 22 is voorts ingericht om de motor 2 met een eerste snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald eerste bewegingstraject 24 bevindt dat tussen de eerste 6 en tweede 8 uiterste positie in ligt. Voorts is de controle inrichting 22 ingericht om de 20 motor met een tweede snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald tweede bewegingstraject 26 bevindt dat eveneens tussen de eerste en tweede uiterste positie in ligt. In dit voorbeeld zijn de eerste en tweede snelheid vooraf bepaald.
Wanneer het paneel zich binnen het eerste bewegingstraject 24 25 bevindt, bevindt het paneel 4 zich verder van de gesloten positie 6 dan wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject 26 bevindt. Voorts geldt dat de tweede snelheid kleiner is dan de eerste snelheid. Eén en ander brengt met zich dat een inklemming van een voorwerp met een bepaalde stijfheid S (N/mm) in het tweede bewegingstraject per tijdseenheid een 30 grotere toename van de stroom I door de leidingen 16 met zich brengt dan in 8 het eerste bewegingstraject waardoor in het tweede bewegingstraject een inklemming met een relatief grote gevoeligheid kan worden gedetecteerd door het detectiecircuit 18. De inklemming kan dus in het tweede bewegingstraject nauwkeuriger worden gedetecteerd dan in het eerste 5 bewegingstraject wanneer de besturingsinrichting ook zou zijn ingericht om een inklemming te kunnen detecteren in het eerste bewegingstraject. het is echter niet noodzakelijk dat de besturingsinrichting inklemmingen in het eerste bewegingstraject detecteert. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm doet de besturingsinrichting dit echter wel.
10 Eén en ander wordt nader toegelicht aan de hand van de figuren 2.1-2.6.
Tabel 1
Fig. S N/mm Ub(V) 11(A) 12(A) I for 100 N
__ - - — — — 2.2 5 6 ~fi8 3^6 2.3 20 12 2~C> 3^2 fi2 2.4 20 6 1,8 3^3 ~ϊβ ~2J5 65 12 2^0 3^j fiÖ _ — g 3^ ^ 15
Zoals in tabel 1 te zien is wordt in figuur 2.1 een voedingsspanning van 12 Volt aan de motor 2 toegevoerd. Hierbij wordt een voorwerp ingeklemd met een stijfheid van 5 N/mm. In figuur 2.2 wordt de situatie getoond waarin een spanning van 6V aan de motor 2 wordt toegevoerd en een voorwerp 20 wordt ingeklemd met wederom een stijfheid S van 5 N/mm. In de situatie van figuur 2.1 bevindt op tijdstip t=0 sec. het paneel zich in de tweede uiterste positie 8 welke in dit voorbeeld correspondeert met een volledige 9 opening van de opening 10. Op het tijdstip t=0 sec. stuurt de controle inrichting 22 het voedingscircuit 14 aan opdat deze een spanning van 12 V gaat toevoeren aan de motor 2. Duidelijk is te zien dat tussen t—0 sec. en t=0.25 sec. het toerental t van de motor oploopt tot ongeveer 300 t.p.m. De 5 stroom I door de leiding 16 neemt eveneens snel toe tot het tijdstip t—0.2 sec. waarna de stroom I enigszins afloopt omdat het toerental inmiddels is gestabiliseerd. Tussen de periode t—0 sec. en t=0,4 sec. schuift het paneel langzaam dicht. Op het tijdstip t=0,4 sec. wordt een voorwerp 24 ingeklemd tussen het paneel 4 en een rand 26 van de opening 10 van het voertuig 12.
10 Uit figuur 2.1 blijkt dat vanaf het tijdstip t=0,4 sec. de inklemkracht begint op te lopen en op het tijdtip t=0,8 sec. een waarde van ongeveer 100N heeft bereikt., De stroom I is op het tijdstip t=0,8 sec.ongeveer opgelopen tot 3.5 A. Op het tijdstip t=0,4 sec. bedroeg de stroom nog ongeveer 2.0 A.
Eén en ander is samengevat ten behoeve van figuur 2.1 in tabel 1. 15 Tevens blijkt uit tabel 1 dat de stroom I ten gevolge van een inklemkracht F
van 100 N is opgelopen met 1.5 A.
In de figuren 2.2 - 2.6 worden overeenkomstige situaties getoond en kort samengevat in tabel 1.
Uit de tabel volgt dat de motorstroom waarbij 100 N optreedt 20 verhoogt kan worden door: verlaging van de stijfheid S van het ingeklemde object; en verlaging van de voedingsspanning U van de motor.
Een verlaging van de voedingsspanning van de motor komt overeen met een verlaging van de snelheid van de motor dat wil zeggen een 25 verlaging van het toerental van de motor.
Dat bij een hogere rotatiesnelheid van de motor 2 de stroom bij een inklemming minder snel oploopt komt doordat een uitgeoefende inklemkracht wordt veroorzaakt door de hoeveelheid energie die in de motor is opgeslagen enerzijds en het oplopen van de stroom anderzijds. Is er 30 derhalve meer energie in de motor opgeslagen dan zal de toename van de 10 stroom meer achterlopen op het toenemen van de kracht van de inklemming. Hierbij dient te worden bedacht dat de energie die in de motor is opgeslagen evenredig is met het kwadraat van het toerental van de motor. Verder blijkt dat wanneer de veerstijfheid van het ingeklemde object wordt 5 verlaagd het achterlopen van het oplopen van de stroom wordt verkleind.
Dit komt omdat bij een verlaging van de veerstijfheid de inklemkracht langzamer zal oplopen. Voor het verkrijgen van een bepaalde inklemkracht bij een voorwerp met en kleinere stijfheid zal immers door het paneel 4 een grotere weg moeten worden afgelegd hetgeen meer tijd in beslag zal nemen. 10 Doordat, volgens de uitvinding, de snelheid van de motor wordt
verlaagd wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt zal de stroom meer toenemen dan wanneer de snelheid niet zou worden verlaagd. Zo blijkt uit tabel 1 dat wanneer een voorwerp met een stijfheid S van 5 N/mm wordt ingeklemd bij een relatief grote snelheid van de motor 15 die behoort bij een voedingsspanning van 12 V de stroom met 1.5 A
toeneemt bij een inknelling van 100 N terwijl bij een lagere snelheid ten gevolge van een voedingsspanning van 6 V de stroom I met 1.9 A toeneemt bij een inklemming van 100 N. Heeft het voorwerp een stijfheid van 20 N/mm dan is de toename van de stroom bij de hoge en lage snelheid 20 respectievelijk 1,2 A en 1.6 A. Wordt een voorwerp ingevoerd met een stijfheid S van 65N/mm dan neemt de stroom bij een hoge en lage snelheid respectievelijk toe met 1 A en 1.5 A.
De uitvinding is op bovengenoemd inzicht gebaseerd. Immers, doordat de snelheid van de motor wanneer het paneel zich in het tweede 25 bewegingstraject bevindt kleiner is dan de snelheid van de motor wanneer het paneel zich in het eerste bewegingstraject bevindt kan een inklemming met een relatief grote gevoeligheid worden gedetecteerd door het detectiecircuit wanneer een voorwerp wordt ingeklemd wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt.
11
In dit voorbeeld geldt dat het detectiecircuit het genoemde alarmsignaal genereert wanneer binnen een vooraf bepaalde tijdsperiode de stroom I meer dan een vooraf bepaalde drempelwaarde toeneemt. Deze tijdsperiode kan bijvoorbeeld worden gesteld op Δ t = 0,2 sec. De 5 drempelwaarde kan bijvoorbeeld worden gesteld op 0,5 A. Hiermee wordt voorkomen dat variaties in de stroom ten gevolge van vervuiling van het paneel, temperatuurinvloeden van buiten en dergelijke, leiden tot het detecteren van valse inklemmingen. Uitdrukkelijk wordt hier vermeld dat het hier slechts een voorbeeld betreft waarbij eveneens andere waarden 10 kunnen worden gekozen voor de lengte van de vooraf bepaalde tijdsperiode en de grootte van de vooraf bepaalde drempelwaarde. In dit voorbeeld wordt een toename van de stroom gemeten voor het detecteren van een inklemming. Andere varianten zijn echter eveneens denkbaar, zoals bijvoorbeeld het meten van een absolute waarde van de stroom voor het 15 detecteren van een inklemming. In dat geval kan bijvoorbeeld een alarmsignaal worden afgegeven wanneer de grootte van de stroom een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Ook zijn varianten denkbaar waarbij een inklemming wordt vastgesteld wanneer de stroom met een vooraf bepaalde waarde toeneemt zonder dat hieraan de eis wordt 20 verbonden dat de genoemde toename zich voordoet binnen de vooraf bepaalde periode Δ t=0,2 sec. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
Wezenlijk voor de uitvinding is dat de tweede snelheid groter is dan de eerste snelheid. Eén en ander is in dit voorbeeld gerealiseerd door 25 aan de motor een spanning van 12 V toe te voeren wanneer deze zich in het eerste bewegingstraject bevindt en aan de motor een spanning van 6 V toe te voeren wanneer deze zich in het tweede bewegingstraject bevindt. Het is echter eveneens mogelijk om aan de motor een impuls breedte gemoduleerde blokspanning toe te voeren voor het instellen van de snelheid. In het 30 bijzonder geldt dat de ingestelde snelheid in het tweede bewegingstraject 12 ongeveer 50 procent is van de ingestelde snelheid in het eerste bewegingstraject. Andere varianten zijn echter eveneens mogelijk. In dit voorbeeld geldt dat het eerste en tweede bewegingstraject tezamen het traject tussen de eerste uiterste positie 6 en de tweede uiterste positie 8 5 vormen. Noodzakelijk is dit echter niet. Het eerste bewegingstraject 24 kan bijvoorbeeld weliswaar aansluiten op het tweede bewegingstraject 26 doch niet reiken tot de tweede uiterste positie 8. Zo kan er nog sprake zijn van een derde bewegingstraject waarbij de controle inrichting is ingericht om de motor met een derde snelheid te laten draaien die groter is dan de tweede 10 snelheid wanneer het paneel zich in het derde bewegingstraject bevindt.
In de praktijk kan het tweede bewegingstraject 26 een lengte hebben van bijvoorbeeld 200 mm. Dit is met name het kritische gebied waarin een hoofd en/of een vinger kan worden ingeklemd. De besturingsinrichting kan dusdanig zijn ingericht dat alleen in dit kritische 15 gebied een inklemming wordt gedetecteerd. Bevindt het paneel zich in het eerste bewegingstraject dan worden geen inklemmingen gedetecteerd. Het is echter eveneens mogelijk dat de detectie inrichting 18 eveneens actief is wanneer het paneel zich in het eerste bewegingstraject 24 bevindt. Desgewenst kan voor het eerste bewegingstraject 24 een eerste 20 drempelwaarde worden gehanteerd die groter is dan de tweede drempelwaarde die wordt gehanteerd wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt. Dit betekent dat wanneer het paneel beweegt in het eerste bewegingstraject 24 een inklemming pas wordt gedetecteerd wanneer de inklemkracht groter is dan bijvoorbeeld 200 N. Andere waarden 25 zijn uiteraard eveneens mogelijk. Dergelijke varianten worden elk geacht in het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (24)

1. Besturingsinrichting voor het elektrisch aandrijven van een motor voor het verschuiven van een paneel van een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig tussen een eerste en tweede positie waarbij een opening van het voertuig in de eerste positie wordt gesloten door het paneel en in de 5 tweede positie althans voor een deel wordt vrijgegeven door het paneel, waarbij de besturingsinrichting is voorzien van een voedingscircuit voor het generen van een voedingsspanning voor het aandrijven van de motor, waarbij de besturingsinrichting verder is voorzien van een detectiecircuit voor het meten van de stroom door de motor voor het detecteren van het 10 mogelijk inklemmen van een voorwerp tussen het paneel en de opening waarbij het detectiecircuit een alarmsignaal genereert wanneer de grootte van de stroom of een grootheid die hiervan kan worden afgeleid zoals een toename van de grootte van de stroom of een toename van de grootte van de stroom per tijdseenheid tenminste een vooraf bepaalde drempelwaarde 15 overschrijdt, met het kenmerk, dat het voedingscircuit is ingericht om de voedingsspanning te variëren voor het variëren van de snelheid van de motor waarbij de besturingsinrichting verder is voorzien van een controle-inrichting die het voedingscircuit stuurt voor het variëren van de snelheid van de motor en waarbij de controle-inrichting voorts is ingericht om de 20 motor met een eerste snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald eerste bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt en om de motor met een tweede snelheid te laten draaien wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald tweede bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt waarbij het paneel binnen het 25 eerste bewegingstraject zich verder van de gesloten positie van het paneel bevindt dan wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt en waarbij de tweede snelheid kleiner is dan de eerste snelheid zodat een inklemming van een voorwerp met een bepaalde stijfheid in het tweede bewegingstraject per tijdseenheid een grotere toename van de stroom met zich brengt dan in het eerste bewegingstraject waardoor in het tweede bewegingstraject een inklemming met een relatief grote gevoeligheid kan 5 worden gedetecteerd door het detectie-circuit.
2. Besturingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede bewegingstraject zich in een helft van het volledige bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt dat de gesloten positie omvat.
3. Besturingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat het tweede bewegingstraject de gesloten positie van het paneel omvat.
4. Besturingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het tweede bewegingstraject een lengte heeft van ongeveer 200 mm.
5. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer binnen een 15 vooraf bepaalde tijdsperiode de stroom meer dan een vooraf bepaalde drempelwaarde toeneemt.
6. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de controle-inrichting de tweede snelheid van de motor instelt op een vooraf bepaalde snelheid.
7. Besturingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede snelheid een vooraf bepaalde waarde kleiner is dan de eerste snelheid.
8. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede snelheid ongeveer vijftig procent is van de 25 eerste snelheid.
9. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede bewegingstraject tezamen het volledige traject tussen de eerste en tweede uiterste positie vormen.
10. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat het detectiecircuit een inklemming detecteert wanneer het paneel zich in het eerste bewegingstraject bevindt wanneer een eerste drempelwaarde van de tenminste ene drempelwaarde wordt overschreden en dat het detectiecircuit een inklemming detecteert wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt wanneer een tweede 5 drempelwaarde van de tenminste ene drempelwaarde wordt overschreden.
11. Besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het alarmsignaal aan de controle-inrichting wordt toe gevoerd voor het stoppen van de motor of en inverteren van de draairichting van de motor.
12. Werkwijze voor het detecteren van een inklemming door een met een motor aangedreven paneel van een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig waarbij het paneel verschuifbaar is tussen een eerste en tweede positie waarbij een opening van het voertuig in de eerste positie wordt afgesloten door het paneel en in de tweede positie althans voor een deel 15 wordt vrijgegeven door het paneel, waarbij de motor door een voedingsspanning wordt aangedreven en waarbij de stroom door de motor wordt gedetecteerd voor het detecteren van het mogelijk inklemmen van een voorwerp tussen het paneel en de opening waarbij een inklemming wordt gedetecteerd wanneer de grootte van de stroom of een grootheid die hiervan .. 20 kan worden afgeleid zoals een toename van de grootte van de stroom of een toename van de grootte van de stroom per tijdseenheid tenminste een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt, met het kenmerk dat,de motor met een eerste snelheid wordt aangedreven wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald eerste bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie 25 bevindt en dat de motor met een tweede snelheid wordt aangedreven wanneer het paneel zich in een vooraf bepaald tweede bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt waarbij het paneel binnen het eerste bewegingstraject zich verder van een gesloten positie van het paneel bevindt dan wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt 30 een waarbij de tweede snelheid kleiner wordt gekozen dan de eerste snelheid zodat een inklemming van een voorwerp met een bepaalde stijfheid in het tweede bewegingstraject per tijdseenheid een grotere toename van de stroom met zich brengt dan in het eerste bewegingstraject waardoor in het tweede bewegingstraject een inklemming met een grotere nauwkeurigheid 5 wordt gedetecteerd.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het tweede bewegingstraject zich in een helft van het volledige bewegingstraject tussen de eerste en tweede positie bevindt dat de gesloten positie omvat.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het 10 tweede bewegingstraject de gesloten positie van het paneel omvat.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het tweede bewegingstraject een lengte heeft van ongeveer 200 mm.
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 13-16, met het kenmerk, dat een inklemming wordt gedetecteerd wanneer binnen een 15 vooraf bepaalde tijdsperiode de stroom meer dan een vooraf bepaalde drempelwaarde toeneemt.
17 Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 12-16, met het kenmerk, dat de tweede snelheid van de motor wordt ingesteld op een vooraf bepaalde snelheid.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de ingestelde snelheid een vooraf bepaalde waarde kleiner wordt gekozen dan de snelheid waarmee de motor wordt ingesteld wanneer het paneel zich in het eerste bewegingstraject bevindt.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de tweede 25 snelheid van de motor wordt ingesteld op een snelheid die ongeveer vijftig procent is van de eerste snelheid van de motor.
20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 12-19, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede traject tezamen het traject tussen de eerste en tweede positie vormen.
21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 12-20, met het kenmerk, dat een inklemming wordt gedetecteerd wanneer het paneel zich in het eerste bewegingstraject bevindt wanneer een eerste drempelwaarde van de tenminste ene drempelwaarde wordt overschreden en dat een 5 inklemming wordt gedetecteerd wanneer het paneel zich in het tweede bewegingstraject bevindt wanneer een tweede drempelwaarde van de tenminste ene drempelwaarde wordt overschreden.
22. Werkwijze volgens een der conclusies 12-21, met het kenmerk, dat de motor wordt gestopt of de draairichting van de motor wordt geïnverteerd 10 wanneer een inklemming wordt gedetecteerd.
23. Schuifdak of elektrisch raam van een voertuig voorzien van een besturingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-11.
24. Voertuig voorzien van tenminste een schuifdak en/of tenminste een elektrisch raam volgens conclusie 23. 15
NL1019010A 2001-09-21 2001-09-21 Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig. NL1019010C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019010A NL1019010C2 (nl) 2001-09-21 2001-09-21 Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig.
NL1019127A NL1019127C2 (nl) 2001-09-21 2001-10-05 Besturingsinrichting voor het verschuiven van een paneel van een voertuig.
EP02078946A EP1296432A1 (en) 2001-09-21 2002-09-23 Driver device and method for detecting a squeezing by an electric window or sliding roof of a vehicle
EP20020078948 EP1296444A1 (en) 2001-09-21 2002-09-23 Driver device for sliding a panel of a vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019010A NL1019010C2 (nl) 2001-09-21 2001-09-21 Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig.
NL1019010 2001-09-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019010C2 true NL1019010C2 (nl) 2003-03-25

Family

ID=19774049

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019010A NL1019010C2 (nl) 2001-09-21 2001-09-21 Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1296432A1 (nl)
NL (1) NL1019010C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19633415C1 (de) * 1996-08-20 1997-11-27 Kostal Leopold Gmbh & Co Kg Verfahren zur Überwachung und Steuerung des Öffnungs- und Schließvorgangs von elektrisch betriebenen Aggregaten
US6114822A (en) * 1996-08-16 2000-09-05 Brose Fahrzeugteile Gmbh & Co. Kg Coburg Method for the contactless approach of the lower stop position of a motor vehicle window operated by extraneous force
WO2001065044A1 (en) * 2000-03-02 2001-09-07 Siemens Automotive Corporation 'express up' vehicle window system and method

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6114822A (en) * 1996-08-16 2000-09-05 Brose Fahrzeugteile Gmbh & Co. Kg Coburg Method for the contactless approach of the lower stop position of a motor vehicle window operated by extraneous force
DE19633415C1 (de) * 1996-08-20 1997-11-27 Kostal Leopold Gmbh & Co Kg Verfahren zur Überwachung und Steuerung des Öffnungs- und Schließvorgangs von elektrisch betriebenen Aggregaten
WO2001065044A1 (en) * 2000-03-02 2001-09-07 Siemens Automotive Corporation 'express up' vehicle window system and method

Also Published As

Publication number Publication date
EP1296432A8 (en) 2009-07-01
EP1296432A1 (en) 2003-03-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4358449B2 (ja) 安全機能を有する閉鎖装置
US6236176B1 (en) Method for electronic control and adjustment of the movement of electrically actuated units
JP4218403B2 (ja) 車両ドア制御装置
KR910021335A (ko) 엘리베이터의 도어제어장치
JP6988769B2 (ja) 開閉体制御装置及びモータ
US20120191305A1 (en) Closing device of a motor vehicle and method of operating the same
US20090237024A1 (en) Method and apparatus for pinch protection for a motor-driven closure system
KR930005849A (ko) 전동파워 스티어링 제어장치 및 방법
US8333035B2 (en) Door assembly including a sensor for controlling automated door movement
NL1019010C2 (nl) Besturingsinrichting en werkwijze voor het detecteren van een inknelling door een elektrisch raam of schuifdak van een voertuig.
KR900005214A (ko) 카메라의 필름 전송 제어장치
US6657407B2 (en) Method for determining the rotational position of the drive shaft of a direct current motor
JP2002106256A (ja) ウインドウガラスの挟持有無検出装置
JP3948043B2 (ja) 開閉機構のモータ制御装置
JP2954471B2 (ja) 開閉体の開閉制御方法
EP1296444A1 (en) Driver device for sliding a panel of a vehicle
JP7028195B2 (ja) 開閉部材制御装置
JPH11147418A (ja) パワーウィンドウ駆動制御装置
JP2782313B2 (ja) 窓・扉開閉制御装置
US4477758A (en) Stepping motor overcurrent detection and protection device
JPH0129579Y2 (nl)
JP2007327220A (ja) パワーウィンドウ装置
JP3121724B2 (ja) 車両用窓ガラス開閉装置
KR860008052A (ko) 전기차량(電氣車輛)의 제어장치
JP4064529B2 (ja) 車両用自動スライドドアの挟み込み制御方法

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100401