NL1018702C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor. - Google Patents

Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor. Download PDF

Info

Publication number
NL1018702C2
NL1018702C2 NL1018702A NL1018702A NL1018702C2 NL 1018702 C2 NL1018702 C2 NL 1018702C2 NL 1018702 A NL1018702 A NL 1018702A NL 1018702 A NL1018702 A NL 1018702A NL 1018702 C2 NL1018702 C2 NL 1018702C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
foundation pile
soil
drill
riser
displacement drill
Prior art date
Application number
NL1018702A
Other languages
English (en)
Inventor
Alexander Julien Verstraeten
Original Assignee
Verstraeten Funderingstech Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verstraeten Funderingstech Bv filed Critical Verstraeten Funderingstech Bv
Priority to NL1018702A priority Critical patent/NL1018702C2/nl
Priority to PCT/NL2002/000527 priority patent/WO2003012211A1/en
Priority to EP02747768A priority patent/EP1412584A1/en
Priority to US10/343,611 priority patent/US7429148B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1018702C2 publication Critical patent/NL1018702C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/24Prefabricated piles
    • E02D5/32Prefabricated piles with arrangements for setting or assisting in setting in position by fluid jets
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/56Screw piles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/26Placing by using several means simultaneously
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D2250/00Production methods
    • E02D2250/0061Production methods for working underwater

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)

Description

Titel: Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond onder toepassing van een grondverdringingsboor, waarbij een holle boorbuis met een daaraan bevestigde grondverdringingsboor tezamen als fundatiepaal met behulp van 5 een, met de holle boorbuis gekoppelde, oplanger onder axiale druk roterend in de grond wordt gebracht en waarbij tijdens het in de grond inbrengen, via een zich door de oplanger en de fundatiepaal uitstrekkende vloeistoftoevoer, een vloeibaar medium door de grondverdringingsboor heen aan de grond wordt toegevoerd en waarbij, nadat de fundatiepaal voldoende diep in de 10 grond is aangebracht, vervolgens de oplanger van de fundatiepaal wordt ontkoppeld en met achterlating van de fundatiepaal uit de grond wordt teruggetrokken.
De genoemde werkwijze is gebaseerd op de werkwijze volgens NL 1 89 365 en is bekend uit de praktijk en wordt veelal toegepast in 15 situaties waarin heien niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat dit te veel overlast voor derden oplevert. In dergelijke situaties wordt een fundatiepaal welke is voorzien van een grondverdringingsboor gekoppeld met een oplanger en vervolgens onder axiale druk roterend in de grond gebracht. Tijdens het in de grond brengen van de fundatiepaal wordt via een zich door 20 de oplanger en fundatiepaal uitstrekkende vloeistoftoevoer een vloeibaar medium door de grondverdringingsboor heen aan de grond toegevoerd. In het bijzonder kan hierbij een cementemulsie door de punt van de grondverdringingsboor heen aan de grond worden toegevoerd zodra een zandlaag wordt bereikt. Door het toevoeren van het genoemde vloeibare 25 medium wordt bereikt dat de rotatie-weerstand van de fundatiepaal met de grond wordt verminderd. Verder kan door het toevoeren van de genoemde 2 cementemulsie in de zandlaag worden bereikt dat de fundatiepaal uiteindelijk extra stevig onder het maaiveld wordt gefixeerd. Nadat de fundatiepaal voldoende diep in de grond onder het maaiveld is aangebracht kan vervolgens de oplanger van de fundatiepaal worden ontkoppeld, en met 5 achterlating van de fundatiepaal uit de grond worden teruggetrokken. Volgens deze werkwijze worden de boveneinden van de fundatiepalen diep onder het maaiveld in de grond aangebracht voor bijvoorbeeld het realiseren van bouwputten of tunnelinritten. Het is mogelijk dat de bouwputten of tunnelinritten bij aanvang van de werkzaamheden onder water staan, zodat 10 deze onder water dienen te worden uitgegraven. In een dergelijk geval wordt bijvoorbeeld een onderwater betonvloer gestort, waarbij de betonvloer vast wordt verbonden met de genoemde fundatiepalen. Na verharding van de betonvloer kan de betreffende bouwput of tunnelinrit worden drooggepompt. Afhankelijk van de specifieke constructie van de bouwput of 15 tunnelinrit nemen de fundatiepalen vervolgens een trekbelasting op die door de waterdruk op de onder-water betonvloer wordt uitgeoefend.
Een nadeel van de genoemde werkwijze is dat er ten gevolge van het terugtrekken van de oplanger, vloeistofstromen in de bodem in of bij de fundatiepaal tot stand worden gebracht, waardoor er verstoringen in de 20 bodemstructuur nabij de fundatiepaal kunnen ontstaan. In het bijzonder kunnen er verstoringen ontstaan in de mixverhouding van de genoemde cementemulsie, waardoor de kwaliteit van de mix vermindert. Als gevolg hiervan wordt het draagvermogen van de fundatiepaal negatief beïnvloed. Voorts kan het draagvermogen van de funderingslaag zelf worden 25 aangetast. Verder kunnen er vloeistofstromen tot stand komen door de grondverdringingskop heen. Het is hierbij mogelijk dat door de vloeistofstromen bodemdeeltjes door de grondverdringingskop in de fundatiepaal worden gevoerd.
3
De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort waarmee, met behoud van genoemde voordelen, nadelen worden vermeden.
Daartoe is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat 5 tijdens het terugtrekken van de oplanger via de oplanger vloeistof wordt toegevoerd aan de tussen de oplanger en de fundatiepaal gevormde ruimte. Met deze maatregel wordt voorkomen dat er een onderdruk tussen oplanger en fundatiepaal ontstaat, zodat ongewenst vloeistoftransport ten gevolge van drukverschillen wordt tegengegaan.
10 Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de vloeistoftoevoer tijdens het ontkoppelen wordt gedeeld in een zich door de oplanger uitstrekkend eerste deel en een zich door de fundatiepaal uitstrekkend tweede deel en waarbij tijdens het terugtrekken via het eerste deel vloeistof wordt toegevoerd aan de tussen de 15 oplanger en de fundatiepaal gevormde ruimte. Bij deze werkwijze wordt de vloeistoftoevoer bij het ontkoppelen van de fundatiepaal en de oplanger in een eerste en een tweede deel gesplitst. Hierdoor is het mogelijk om het eerste deel en het tweede deel van de vloeistoftoevoer tijdens het boren te gebruiken voor het toevoeren van het vloeibare medium aan de grond en om 20 het tweede deel van de vloeistoftoevoer te gebruiken voor het toevoeren van het vloeibare medium aan de ruimte tussen de oplanger en de fundatiepaal voor het tegengaan van de genoemde drukverschillen tijdens het terugtrekken van de oplanger.
Een verder uitgewerkte werkwijze volgens de uitvinding heeft als 25 kenmerk dat het zich door de fundatiepaal uitstrekkende tweede deel van de vloeistoftoevoer wordt afgesloten. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een terugslagklep op te nemen in het tweede deel van de vloeistoftoevoer. Zodoende wordt bereikt dat, in een situatie waarin bij het boren haperingen optreden in de toevoer van het vloeibare medium door de vloeistoftoevoer, 30 wordt verhinderd dat bodemdeeltjes via de grondverdringingsboor in het 10 18 / 82 4 tweede deel van de vloeistoftoevoer terechtkomen. Opgemerkt wordt, dat een dergelijke van een terugslagklep voorziene grondverdringingsboor op zichzelf reeds op voordelige wijze kan worden toegepast bij het boren zonder oplanger.
5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een fundatiepaal voor het fixeren van constructiewerken onder het maaiveld, omvattende een holle hoorbuis die aan een eerste uiteinde een grondverdringingsboor draagt, waarbij de fundatiepaal is voorzien van een zich vanaf een tweede uiteinde van de fundatiepaal, door de fundatiepaal, uitstrekkende toevoerleiding die 10 aan het buitenoppervlak van de grondverdringingsboor uitmondt, en die nabij het tweede uiteinde van de hoorbuis is voorzien van een koppelstuk.
Een dergelijke fundatiepaal is bekend uit US 3 842 608.
US 3 842 608 beschrijft een fundatiepaal die een holle buis omvat, waaraan aan een uiteinde een grondverdringingsboor is bevestigd. Door de buis heen 15 strekt zich een vloeistoftoevoer uit die uitmondt in openingen in de grondverdringingsboor.
Deze fundatiepaal is met cement gevuld en aan zijn buitenzijde voorzien van een schroeflijnvormig profiel. Tussen de wikkelingen van het profiel zijn verdere openingen aangebracht waarin de vloeistoftoevoer 20 uitmondt.
Nadelig aan de fundatiepaal volgens US 3 842 608 is dat vloeistof op ongewenste wijze vanaf de boorpunt via de toevoerleiding in kan stromen.
US 3 636 718 beschrijft een soortgelijke met cement gevulde 25 fundatiepaal die aan de bovenzijde open is. Ook bij deze fundatiepaal kan een ongewenste vloeistofstroom vanaf de boorpunt naar de toevoerleiding optreden.
EP 0 228 138 beschrijft een herbruikbare, holle hoorbuis waardoorheen bij het terugtrekken cement in het geboorde gat kan worden 30 geïnjecteerd. Om een ongewenste vloeistofstroom tegen te gaan, kan de 1018702»
4A
holle hoorbuis aan zijn onderzijde zijn voorzien van een terugslagklep of van een boorpunt die tijdens het boren als deksel fungeert en die bij het terugtrekken in de bodem wordt achtergelaten.
Om bij het terugtrekken van de oplanger een ongewenste 5 vloeistofstroom vanaf de boorpunt door de toevoerleiding naar de gevormde tussenruimte tegen te gaan, is de fundatiepaal volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de toevoerleiding is voorzien van een terugslagklep.
Bij voorkeur is de terugslagklep aangebracht in of nabij de grondverdringingsboor. In een situatie waarin tijdens het boren de druk 10 buiten de grondverdringingsboor groter is dan de druk in de toevoerleiding zal de terugslagklep zich sluiten. Hierdoor kan worden tegengegaan dat er bodemdeeltjes in de toevoerleiding van de fundatiepaal doordringen.
In een verdere uitvoeringsvorm van de fundatiepaal volgens de uitvinding is de hoorbuis nabij het tweede uiteinde voorzien van een 15 afsluitplaat en is het koppelstuk uitgevoerd als een zich in axiale richting van de hoorbuis tot voorbij de afsluitplaat reikend buisstuk. De afsluitplaat dient om vuil en bodemindringing in de fundatiepaal te voorkomen nadat de fundatiepaal in de bodem onder het maaiveld wordt losgekoppeld van de oplanger. De fundatiepaal kan bijvoorbeeld zijn aangebracht in een bouwput 20 welke gevuld is met water. Nadat het water is weggepompt kan de afsluitplaat van de fundatiepaal worden afgesneden. Vervolgens is het mogelijk de fundatiepaal vol te storten met bijvoorbeeld beton en wapeningsstaal.
Voor een geavanceerde uitvoeringsvorm van de fundatiepaal 25 volgens de uitvinding geldt dat de toevoerleiding welke zich door de 1018702« 5 fundatiepaal uitstrekt is voorzien van een terugslagklep. Bij voorkeur is de terugslagklep aangebracht in of nabij de grondverdringingsboor. In een situatie waarin tijdens het boren de druk buiten de grondverdringingsboor groter is dan de druk in de toevoerleiding zal de terugslagklep zich sluiten.
5 Hierdoor wordt verhinderd dat er bodemdeeltjes in de toevoerleiding van de fundatiepaal doordringen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een fundatiepaal voor het fixeren van constructiewerken onder het maaiveld onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
10 De oplanger volgens de uitvinding voor het aandrijven van een fundatiepaal met grondboor volgens de uitvinding, heeft een holle mantelbuis waarin een toevoerleiding is aangebracht, waarbij de mantelbuis aan een uiteinde is voorzien van een koppeling voor het door verschuiving in axiale richting losneembaar koppelen van de mantelbuis 15 met de genoemde fundatiepaal, waarbij de koppeling een moment- overdrachtnok omvat welke kan samenwerken met een uitsparing van een moment-opneemplaat van de genoemde fundatiepaal, en waarbij de koppeling verder is voorzien van afdichtmiddelen voor het afdichtend koppelen van de toevoerleiding van de oplanger met een toevoerleiding van 20 de genoemde fundatiepaal.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een oplanger welke gekoppeld kan worden met de fundatiepaal volgens de uitvinding voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een grondverdringings-25 boor voor een fundatiepaal.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening 30 toont: 6 figuur 1 schematisch een verticale doorsnede van een oplanger volgens de uitvinding en een onder het maaiveld geïnjecteerde fundatiepaal volgens de uitvinding; figuur 2 schematisch een verticale doorsnede van een onder het 5 maaiveld geïnjecteerde fundatiepaal volgens de uitvinding welke bevestigd is aan een onderwater betonvloer; figuur 3 schematisch in detail een lengtedoorsnede van een tweede uiteinde van een fundatiepaal volgens de uitvinding; figuur 4 schematisch een lengtedoorsnede van een onder uiteinde 10 van een oplanger volgens de uitvinding; figuur 5 schematisch een lengtedoorsnede van een oplanger volgens de uitvinding welke is gekoppeld aan een fundatiepaal volgens de uitvinding; figuur 6 schematisch een driedimensionale weergave van een 15 grondverdringingsboor volgens de uitvinding;
Op gemerkt wordt, dat de figuren slechts voorbeelden zijn van een voorkeurs-uitvoeringsvorm van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen 20 fundatiepalen diep onder het maaiveld worden aangebracht voor het fixeren van constructiewerken. De palen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor constructies van bouwputten of tunnelinritten welke onder water worden uitgegraven en waarin een onderwater betonvloer wordt gestort die met de fundatiepalen wordt verbonden; 25 In figuur 1 wordt de werkwijze volgens de uitvinding nader geïllustreerd. In deze figuur is een fundatiepaal 2 onder toepassing van een grondverdringingsboor 4 van de fundatiepaal 2 in de grond onder het maaiveld aangebracht. De fundatiepaal 2 omvat een holle hoorbuis 6 waaraan de grondverdringingsboor 4 is bevestigd. De holle hoorbuis 6 werd 30 losmakkelijk gekoppeld met een mantelbuis 8 van een oplanger 10 (zie -ï ,·\ .. ' ’ϋ·ί r , ^ 7 figuur 5) voor het onder axiale druk roterend in de grond brengen van de fundatiepaal 2. Hierbij oefende de oplanger 10 een koppel uit op de fundatiepaal 2, waardoor de fundatiepaal 2 werd geroteerd om een lengte as, waarbij de grondverdringingsboor 4 zich door de grond boorde. Tijdens 5 het boren werd via een zich door de oplanger 10 en de fundatiepaal 2 uitstrekkende vloeistoftoevoer 12.1, 12.2 een vloeibaar medium door de grondverdrin-gingsboor 4 heen aan de grond toegevoerd. Het vloeibare medium stroomde hierbij door een opening 14 van de grondverdringingsboor 4. Nadat de fundatiepaal 2 voldoende diep in de grond was aangebracht kon 10 de oplanger 10 vervolgens van de fundatiepaal 2 worden ontkoppeld, waarna de oplanger 10, met achterlating van de fundatiepaal 2 in de grond, uit de grond wordt teruggetrokken. Deze situatie is bereikt in figuur 1.
Tijdens het terugtrekken van de mantelbuis 8 van de oplanger 10 wordt er een vloeibaar medium via een eerste deel 12.1 van de genoemde 15 vloeistoftoevoer 12.1,12.2 aan de tussen de oplanger 10 en de fundatiepaal 2 gevormde ruimte 16 toegevoerd. Aldus wordt er voorkomen dat er significante drukverschillen in de bodem ontstaan als gevolg van het terugtrekken van de oplanger 10. Hiermee wordt onder meer bereikt dat er zo min mogelijk vloeistofstromen langs of door de fundatiepaal 2 optreden 20 en wordt tevens bereikt dat de fundatiepaal 2 tijdens het terugtrekken van de oplanger 10 niet uit zijn positie wordt weggezogen.
In de fundatiepaal 2 bevindt zich een tweede deel 12.2 van de genoemde vloeistoftoevoer 12.1,12.2. Het tweede deel 12.2 van de vloeistoftoevoer kan worden afgesloten door een in het tweede deel 12.2 25 opgenomen terugslagklep 18. Deze terugslagklep 18 is in dit voorbeeld op genomen nabij de opening 14 van de fundatiepaal. In een situatie waarin de fundatiepaal 2 gekoppeld is aan de oplanger 10 voor het boren met de grondverdringingsboor 4 kan het voorkomen dat de toevoer van een vloeibaar medium via de vloeistoftoevoer 12.1,12.2 tijdelijk hapert. Als 30 gevolg hiervan kan de druk in het tweede deel 12.2 tijdelijk lager zijn dan 8 de druk in de bodem nabij de grondverdringingsboor 4. In dit geval sluit de terugslagklep 18 waardoor er geen vloeistofstroom met gronddeeltjes in het tweede deel 12.2 kan doordringen.
De vloeistoftoevoer 12.1,12.2 wordt ook wel een groutleiding 5 genoemd. Via de groutleiding kan tijdens het boren, zoals hiervoor aangegeven, een vloeibaar medium aan de bodem via de opening 14 worden toegevoerd. Echter het is evenzeer mogelijk om via de groutleiding een cementemulsie 20 aan de bodem toe te voeren zodra er bij het boren een zandlaag wordt bereikt. Met de cementemulsie 20 wordt de fundatiepaal 2 10 extra stevig in de bodem gefixeerd.
Figuur 2 laat een in de grond aangebrachte fundatiepaal 2 zien. De fundatiepaal 2 is verbonden met een onderwater betonvloer 22. Voor het verankeren van de betonvloer 22 met de fundatiepaal 2 is de fundatiepaal 2 voorzien van twee flenzen of ringen 24.1 en 24.2. De eerder genoemde 15 cementemulsie 20 is duidelijk te zien in de figuur. Deze cementemulsie 20 wordt ook wel geïnjecteerde grond of mixed in place genoemd. In de figuur is voorts te zien dat het tweede deel 12.2 van de toevoerleiding 12.1,12.2 een zeker eind boven de holle hoorbuis uitsteekt.
In figuur 3 is het tweede uiteinde van de hoorbuis 6 in meer detail 20 afgebeeld. De hoorbuis 6 is aan het boveneinde voorzien van een koppelstuk 26. Verder is de hoorbuis 6 nabij het tweede uiteinde tevens voorzien van een afsluitplaat 28. De afsluitplaat 28 dient om vuil en bodem indringing in de fundatiepaal 2 te verhinderen wanneer de fundatiepaal in de grond is aangebracht. De afsluitplaat 28 strekt zich in hoofdzaak dwars uit op een 25 lengte as van de fundatiepaal 2, waarbij de afsluitplaat 28 aansluit op een binnenwand van de fundatiepaal en het tweede deel 12.2 van de toevoerleiding 12.1, 12.2. In het voorbeeld van figuur 3 is het koppelstuk 26 uitgevoerd als een zich in axiale richting van de boorbuis 6 tot voorbij de afsluitplaat 28 reikend buisstuk.
9
De fundatiepaal 2 in figuur 3 is voorzien van een momentopneem-plaat 30 welke is aangebracht tussen het tweede deel 12.2 van de toevoerleiding 12.1,12.2 en de genoemde binnenwand van de fundatiepaal 2. De moment-opneemplaat 30 strekt zich in hoofdzaak dwars uit op de lengte 5 as van de fundatiepaal 2 en is bevestigd aan de genoemde binnenwand van de fundatiepaal 2. De moment-opneemplaat 30 is voorzien van een uitsparing 32. De moment-opneemplaat 30 bevindt zich op een kleinere afstand van het tweede uiteinde van de hoorbuis 6 dan de afsluitplaat 28.
Figuur 4 toont een onderuiteinde van de mantelbuis 8 van de 10 oplanger 10. In de figuur 4 is met een pijl aangegeven waar het eerste deel 12.1 van de vloeistoftoevoer 12.1,12.2, uitmondt in een schuifkoppeling 32. Deze schuifkoppeling 32 kan door verschuiving in axiale richting losneembaar gekoppeld worden met het koppelstuk 26 van de fundatiepaal 2. Hierbij wordt de schuifkoppeling 32 over het tot voorbij de afsluitplaat 15 reikende buisstuk van de fundatiepaal geschoven. De schuifkoppeling 32 kan een onder spanning staande sealing omvatten zodat het eerste deel 12.1 althans in hoofdzaak lekvrij met het tweede deel 12.2 van de vloeistofstroom kan worden gekoppeld. Verder omvat de holle mantelbuis 8 van de oplanger 10 een moment-overdrachtnok 34 welke kan samenwerken met de 20 uitsparing 32 van de moment-opneemplaat 30 van de holle hoorbuis 6 van de fundatiepaal 2.
In figuur 5 is getoond op welke wijze de holle hoorbuis 6 van de fundatiepaal 2 kan worden gekoppeld met de mantelbuis 8 van de oplanger 10. In de figuur is te zien dat bij het tot stand komen van deze koppeling het 25 eerste deel 12.1 wordt gekoppeld met het tweede deel 12.2 van de vloeistoftoevoer 12.2,12.2. Nadat de oplanger 10 met de fundatiepaal 2 is gekoppeld op de in figuur 5 aangegeven wijze kan het boren plaatsvinden. Bij het boren brengt de oplanger 10 via de moment-overdrachtnok 34 via de moment-opneemplaat 30 een koppel over op de fundatiepaal 2. Bij het boren 30 kan vervolgens via de gekoppelde delen van de vloeistoftoevoer 12.1,12.2 » w ·; V./ * »*· 10 door de fundatiepaal 2 via de grondverdringingsboor 4 de vloeistof aan de grond worden toegevoerd.
In figuur 6 is op een wat grotere schaal een grondverdringingsboor 4 weergegeven. De grondverdringingsboor 4 kan als onderdeel van de 5 fundatiepaal 2 volgens de uitvinding worden gebruikt. De grondverdringingsboor 4 omvat een in hoofdzaak kegelvormige boorkop 54 die is voorzien van één of meer openingen 14 voor het vanuit de vloeistoftoevoer 12.1,12.2 toevoeren van een vloeibaar medium naar de bodem. Hierbij zijn de openingen 14 bij voorkeur nabij de punt 40 van de boor in het mantel-10 oppervlak van de boorpunt aangebracht, zodat het vloeibare medium voornamelijk toegevoerd zal worden aan de bodem nabij de boorpunt 40 van de grondverdringingsboor 4. De boorkop is voorzien van in de figuur niet weergegeven koppelmiddelen voor koppeling met de vloeistoftoevoer 12.1 en 12.2. Bij voorkeur is tussen de koppelmiddelen een buisstuk of boring 15 opgenomen dat uitmondt in één of meer openingen 14 aan het mantel-oppervlak en waarin een terugslagklep is opgenomen. De boorkop draagt een in hoofdzaak cilindrische rand 42 voor samenwerking met het uiteinde van de hoorbuis 6.
In het algemeen zal de binnendiameter van de cilindrische rand 42 20 van de grondverdringingsboor 4 iets groter zijn dan de buitendiameter van de hoorbuis 6 van de fundatiepaal 2. Op de boorkop 54 en/of de cilindrische rand 42 zijn snij- en verdringingsorganen aangebracht, bijvoorbeeld uitgevoerd als spiraalvormig verlopende ruggen 50,52. De ruggen 50,52 zijn voorzien van snijtanden 56, die enerzijds het boren door relatief harde lagen 25 vergemakkelijken en anderzijds werkzaam kunnen zijn als mengorganen voor het toegevoerde vloeibare medium, zoals grout, cement of dergelijke, met al dan niet materiaal van de doorboorde lagen.
Verder geldt dat de gronddeeltjes door de delen 50 van de spiraalruggen 50,52 zijdelings worden verdrongen. Deze deeltjes kunnen 30 zich evenwel ook langs de boorkop 54 in opwaartse richting verplaatsen.
y 11
Dit is zeker het geval wanneer de grond ten gevolge van horizontale verdringing rond de kop 54 reeds zodanig verdicht is dat geen verdere verdichting in de horizontale richting mogelijk is. Deze zich in opwaartse richting langs de roterende grondverdringingsboor 4 verplaatsende 5 gronddeeltjes komen zeer snel vanaf de buitenzijde van het deel 50 van de spiraalruggen 50,52 terecht op de bovenzijde van het deel 52 van deze spiraalruggen en worden dan door dit deel in verticale richting gedwongen. De gronddeeltjes komen uiteindelijk terecht op de plaats waar de bodem het minste tegendruk geeft. Doordat de gedeelten 52 van de spiraalruggen een 10 kleine spoed hebben, oefenen ze een grote verdringende kracht op de gronddeeltjes uit.
De uitvinding is beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. De uitvinding is echter geenszins beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Er zijn, zoals voor de vakman duidelijk zal zijn, vele 15 andere uitvoeringsvormen die eveneens binnen het kader van de uitvinding vallen, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
C 3 ' • Y„,. «

Claims (12)

12
1. Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond onder toepassing van een grondverdringingsboor, waarbij een holle boorbuis met een daaraan bevestigde grondverdringingsboor tezamen als fundatiepaal met behulp van een met de holle boorbuis gekoppelde oplanger 5 onder axiale druk roterend in de grond wordt gebracht en waarbij tijdens het in de grond inbrengen via een zich door de oplanger en de fundatiepaal uitstrekkende vloeistoftoevoer een vloeibaar medium door de grondverdringingsboor heen aan de grond wordt toegevoerd en waarbij, nadat de fundatiepaal voldoende diep in de grond is aangebracht, 10 vervolgens de oplanger van de fundatiepaal wordt ontkoppeld en met achterlating van de fundatiepaal uit de grond wordt teruggetrokken, met het kenmerk, dat tijdens het terugtrekken van de oplanger via de oplanger vloeistof wordt toegevoerd aan de tussen de oplanger en de fundatiepaal gevormde ruimte.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoer tijdens het ontkoppelen wordt gedeeld in een zich door de oplanger uitstrekkend eerste deel en een zich door de fundatiepaal uitstrekkend tweede deel en waarbij tijdens het terugtrekken via het eerste deel vloeistof wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het zich door de fundatiepaal uitstrekkende tweede deel van de vloeistoftoevoer wordt afgesloten.
4. Fundatiepaal voor het fixeren van constructiewerken onder het maaiveld, omvattende een holle boorbuis die aan een eerste uiteinde een 25 grondverdringingsboor draagt, waarbij de fundatiepaal is voorzien van een zich vanaf een tweede uiteinde van de fundatiepaal, door de fundatiepaal, uitstrekkende toevoerleiding die aan het buitenoppervlak van de grondverdringingsboor uitmondt, en die nabij het tweede uiteinde van de 1018702 13 hoorbuis is voorzien van een koppelstuk, met het kenmerk dat de toevoerleiding is voorzien van een terugslagklep.
5. Fundatiepaal volgens conclusie 4, waarbij de hoorbuis nabij het tweede uiteinde is voorzien van een afsluitplaat en waarbij het koppelstuk 5 is uitgevoerd als een zich in axiale richting van de hoorbuis tot voorbij de afsluitplaat reikend buisstuk.
6. Fundatiepaal volgens conclusie 4 of 5, waarbij de terugslagklep is aangebracht in of nabij de grondverdringingsboor.
7. Fundatiepaal volgens één der conclusies 4-6, waarbij de fundatiepaal 10 aan een buitenwand van de fundatiepaal, op een eerste afstand van het tweede uiteinde, is voorzien van tenminste een flens of ring voor het fixeren van een constructiewerk.
8. Fundatiepaal volgens conclusie 7 waarbij de fundatiepaal, tussen de toevoerleiding en een binnenwand van de fundatiepaal, is voorzien van een 15 afdekplaat voor het afsluiten van het genoemde holle gedeelte, waarbij de afdekplaat zich in hoofdzaak dwars uitstrekt op een lengteas van de fundatiepaal, waarbij de afdekplaat aansluit op de genoemde binnenwand en de toevoerleiding, waarbij de afdekplaat zich op een tweede afstand van het tweede uiteinde bevindt welke groter is dan de genoemde eerste afstand. 20 9. Fundatiepaal volgens conclusie 8, waarbij de fundatiepaal is voorzien van een moment-opneemplaat welke is aangebracht tussen de toevoerleiding en de genoemde binnenwand, waarbij de moment-opneemplaat zich in hoofdzaak dwars uitstrekt op de lengteas van de fundatiepaal en waarbij de moment-opneemplaat is bevestigd aan de 25 genoemde binnenwand en is voorzien van een uitsparing, en waarbij de moment-opneemplaat zich op een derde afstand van het tweede uiteinde bevindt welke kleiner is dan de genoemde tweede afstand.
10. Fundatiepaal volgens één der conclusies 4-9, waarbij de grondverdringingsboor is voorzien van spiraalvormig verlopende ruggen die 30 snijtanden dragen. 1 01 8702 14
11. Oplanger voor het aandrijven van een fundatiepaal met grondboor volgens één der conclusies 4-10, waarbij de oplanger een holle mantelbuis omvat waarin een toevoerleiding is aangebracht, met het kenmerk, dat de mantelbuis aan een uiteinde is voorzien van een schuifkoppeling voor het 5 door verschuiving in axiale richting losneembaar koppelen van de mantelbuis met de genoemde fundatiepaal, waarbij de schuifkoppeling een moment-overdrachtnok omvat welke kan samenwerken met een rechthoekige uitsparing van een moment-opneemplaat van de genoemde fundatiepaal, en waarbij de schuifkoppeling verder is voorzien van 10 afdichtmiddelen voor het afdichtend koppelen van de toevoerleiding van de oplanger met een toevoerleiding van de genoemde fundatiepaal.
12. Grondverdringingsboor voor een fundatiepaal volgens een der conclusies 4-10, waarbij de grondverdringingsboor is voorzien van de genoemde terugslagklep. 1018702
NL1018702A 2001-08-03 2001-08-03 Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor. NL1018702C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018702A NL1018702C2 (nl) 2001-08-03 2001-08-03 Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor.
PCT/NL2002/000527 WO2003012211A1 (en) 2001-08-03 2002-08-02 Method for making a foundation pile
EP02747768A EP1412584A1 (en) 2001-08-03 2002-08-02 Method for making a foundation pile
US10/343,611 US7429148B2 (en) 2001-08-03 2002-08-02 Method for making a foundation pile

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018702A NL1018702C2 (nl) 2001-08-03 2001-08-03 Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor.
NL1018702 2001-08-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018702C2 true NL1018702C2 (nl) 2003-02-04

Family

ID=19773833

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018702A NL1018702C2 (nl) 2001-08-03 2001-08-03 Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US7429148B2 (nl)
EP (1) EP1412584A1 (nl)
NL (1) NL1018702C2 (nl)
WO (1) WO2003012211A1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7748932B2 (en) * 2006-06-09 2010-07-06 Russell Lindsey Soil stabilization and anchorage system
US20110229272A1 (en) * 2009-09-17 2011-09-22 Mike Lindsay Drill tip for foundation pile
US9915051B2 (en) * 2015-09-01 2018-03-13 Bahman Niroumand Mandrel for forming an aggregate pier, and aggregate pier compacting system and method
BE1023794B1 (nl) 2016-07-14 2017-07-26 Proferro Nv Een tip met uitsteeksels voor een grondverplaatsingsoperatie voor een funderingspaal
US10233607B2 (en) * 2017-02-12 2019-03-19 Bahman Niroumand Comprehensive excavation process
CN109024567A (zh) * 2017-06-10 2018-12-18 李金良 一种螺旋喷灌挤压组合装置
CN113152440A (zh) * 2021-04-22 2021-07-23 李金良 挖喷压灌桩及其施工方法和专用钻机
CN114150691B (zh) * 2021-12-07 2023-10-17 台州金亚新能源科技有限公司 一种水利工程用防止摇晃的基桩

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1528811A (fr) * 1967-04-27 1968-06-14 Perfectionnements aux pieux à vis
US3636718A (en) * 1970-03-16 1972-01-25 Borg Warner Water jetted piling
US3842608A (en) * 1972-11-28 1974-10-22 L Turzillo Method and means for installing load bearing piles in situ
EP0228138A2 (en) * 1985-12-31 1987-07-08 Gaspar Jozef Coelus Process for placing a concrete pile in the ground and a screw drill and casing to be used in the process
NL189365C (nl) 1984-04-09 1993-03-16 Fundex Naamloze Vennootschap Grondverdringingsboor, alsmede werkwijze voor het vormen van een fundatiepaal in de grond onder toepassing van die grondverdringingsboor.
EP0539630A1 (en) * 1991-10-31 1993-05-05 Beheersmaatschappij Verstraeten B.V. Method of providing a foundation pile with enlarged base in the ground
JPH07127055A (ja) * 1993-10-29 1995-05-16 Chiyoda Koei Kk 薄肉鋼管杭の埋設工法及びこれに使用する薄肉鋼管杭
US5934836A (en) * 1997-07-02 1999-08-10 Integrated Stabilization Technologies, Inc. Ground anchor device

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2146645A (en) * 1936-01-27 1939-02-07 William J Newman Foundation construction
US4009582A (en) * 1975-10-29 1977-03-01 Interpile Usa, Inc. Method for forming deep cast-in-place caseless concrete piles
US5256004A (en) * 1990-07-31 1993-10-26 Fondazioni Speciali, S.R.L. Method of forming consolidated earth columns by injection and the relevant plant and column
KR940015148A (ko) * 1992-12-10 1994-07-20 전진모 지하천공기의 시멘트소일(cement soil)장치
GB9724024D0 (en) * 1997-11-13 1998-01-14 Kvaerner Cementation Found Ltd Improved piling method
CN1246537C (zh) * 1998-03-10 2006-03-22 新日本制铁株式会社 控制旋转埋设桩的施工设计方法

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1528811A (fr) * 1967-04-27 1968-06-14 Perfectionnements aux pieux à vis
US3636718A (en) * 1970-03-16 1972-01-25 Borg Warner Water jetted piling
US3842608A (en) * 1972-11-28 1974-10-22 L Turzillo Method and means for installing load bearing piles in situ
NL189365C (nl) 1984-04-09 1993-03-16 Fundex Naamloze Vennootschap Grondverdringingsboor, alsmede werkwijze voor het vormen van een fundatiepaal in de grond onder toepassing van die grondverdringingsboor.
EP0228138A2 (en) * 1985-12-31 1987-07-08 Gaspar Jozef Coelus Process for placing a concrete pile in the ground and a screw drill and casing to be used in the process
EP0539630A1 (en) * 1991-10-31 1993-05-05 Beheersmaatschappij Verstraeten B.V. Method of providing a foundation pile with enlarged base in the ground
JPH07127055A (ja) * 1993-10-29 1995-05-16 Chiyoda Koei Kk 薄肉鋼管杭の埋設工法及びこれに使用する薄肉鋼管杭
US5934836A (en) * 1997-07-02 1999-08-10 Integrated Stabilization Technologies, Inc. Ground anchor device

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 08 29 September 1995 (1995-09-29) *

Also Published As

Publication number Publication date
US7429148B2 (en) 2008-09-30
EP1412584A1 (en) 2004-04-28
WO2003012211A1 (en) 2003-02-13
US20040028480A1 (en) 2004-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6264402B1 (en) Method and apparatus for forming piles in place
US8221034B2 (en) Methods of providing a support column
KR101071122B1 (ko) 파일의 중굴공법, 기초파일 구조
NL1018702C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond, alsmede een fundatiepaal en een oplanger voor deze werkwijze, en een grondverdringingsboor.
US20140056651A1 (en) Method of providing a support column
US6773208B2 (en) Method for casting a partially reinforced concrete pile in the ground
JP2008075266A (ja) 杭の構築方法
PL211015B1 (pl) Narzędzie wiertnicze do wytwarzania pali betonowych w gruncie i urządzenie z narzędziem wiertniczym do wytwarzania pali betonowych w gruncie
JP2004263561A (ja) 場所打ち杭及びその施工法
US6048137A (en) Drilled, cast-in-place shell pile and method of constructing same
EP1041240B1 (en) Auger drill
JP4095461B2 (ja) 杭の沈設方法及び装置
NL1033050C2 (nl) Funderingsysteem voor het vormen van een funderingspaal in de grond.
US9181673B2 (en) Tools and methods for constructing large diameter underground piles
KR102472139B1 (ko) 말뚝의 확대선단보강부 형성을 위한 절삭암 및 확대선단보강부가 구비된 말뚝의 시공 방법
JP2673677B2 (ja) 杭工法
JP5253963B2 (ja) 掘削方法及び杭状物施工方法
AU763775B2 (en) Method and apparatus for forming piles in place
EP1046753B1 (en) Method and apparatus for forming piles in place
JPH10237866A (ja) 建造物の基礎の施工方法
US4027490A (en) Self-sinking, axial passage foundation pile and method
JP4517236B2 (ja) 杭穴の掘削方法
JP3673171B2 (ja) コンクリート杭の沈設方法
EP0989241B1 (en) Method for forming concrete piles in the ground
JP2004339917A (ja) 杭の回転埋設方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100301