NL1018365C1 - Droogdok en module voor een dergelijk droogdok. - Google Patents

Description

Droogdok en module voor een dergelijk droogdok

De uitvinding heeft betrekking op een droogdok, voorzien van een drijflichaam en daarop bevestigde ondersteunings-5 middelen voor het ondersteunen van een boot. Droogdokken van dit type worden toegepast in de professionele sfeer, maar ook in toenemende mate in de pleziervaart. Een voor de pleziervaart gebouwd droogdok is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-0 768 235. Dit bekende dok is geschikt voor betrekke-10 lijk kleine boten en het weegt desondanks vele tonnen. Het grote gewicht en eveneens de grote afmetingen vormen een beperking voor het toepassingsgebied, omdat kleine havens vaak niet toegankelijk zijn voor een dergelijk massief transport en omdat lokaal ook geen hijsfaciliteiten 15 voorhanden zijn of kunnen worden aangevoerd.

Basis voor de onderhavige uitvinding vormt de observatie dat het gewicht en het volume van het droogdok vooral worden bepaald door het drijflichaam. Het inventieve 20 droogdok heeft daarom volgens een aspect van de uitvinding als kenmerk, dat het drijflichaam is opgebouwd uit modules. Het droogdok kan nu in de vorm van betrekkelijk lichte, eenvoudig te transporteren modules worden aangevoerd en ter plaatse worden gemonteerd.

25

Een gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve droogdok heeft als kenmerk, dat de modules zijn voorzien van eerste koppelmiddelen, geschikt om de modules in drijvende toestand te koppelen tot een drijflichaam. Doordat het 30 drijflichaam nu in het water liggend gestalte krijgt, is een kleine, lokaal beschikbare hijsfaciliteit voldoende om het droogdok in het water te krijgen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat 35 de modules zijn voorzien van tweede koppelmiddelen, voor 1 01 836 5 1 2 het aankoppelen van in een lengterichting van het droogdok verlopende langsbalken en in een breedterichting van het droogdok verlopende dwarsbalken. Op die wijze wordt een oppervlak bestaande uit afwisselend modules en dwarsbalken 5 gerealiseerd, waarbij de modules voor het drijfvermogen zorgen en de dwarsbalken kunnen worden belast.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve droogdok heeft als kenmerk, dat de ondersteuningsmiddelen 10 verplaatsbaar op de langsbalken en op de dwarsbalken zijn bevestigd. Daarbij zijn de doorgaans vier steunpilaren die een boot ondersteunen bij voorkeur op de langsbalken aangebracht, waardoor een verschuiving in de lengterichting eenvoudig kan worden gerealiseerd en zijn een viertal 15 hydraulisch bedienbare palen waarmee onder de boot lopende draagbanden kunnen worden gehesen bij voorkeur op de dwarsbalken aangebracht, waardoor een verschuiving in dwarsrichting eenvoudig kan worden gerealiseerd.

20 Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat althans een deel van de modules is aangesloten op een perslucht-regelsysteem voor het gecontroleerd laten stijgen of zakken van het droogdok. Daarbij is het perslucht-regelsysteem bij 25 voorkeur zodanig uitgevoerd dat de luchttoevoer en ook de luchtafvoer voor elke module eenzelfde restrictie bevat, zodat aan elke module eenzelfde hoeveelheid lucht wordt toegevoerd of van elke module eenzelfde hoeveelheid lucht wordt afgevoerd, waardoor het modulair uitgevoerde droogdok 30 in hoge mate stabiel is.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat voor althans een deel van de modules een onderzijde is afgesloten door een 35 kunststof membraan. Dit kunststof membraan voorkomt dat vol 8365^ 3 gedurende het gebruik het inwendige van de modules vervuilt, waardoor het drijfvermogen en de stabiliteit van het droogdok ook op de lange duur gelijk blijft.

5 Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat is voorzien in langs het droogdok verlopende steigers, en in tussen het droogdok en de steigers geplaatste stabilisatiemiddelen, voor het stabiliseren van een naar boven gaande of een naar beneden 10 gaande beweging van het droogdok. Een gunstige realisatie heeft daarbij als kenmerk, dat de stabilisatiemiddelen een stelsel van glijlagers met daaraan gekoppelde cilinders omvat en dat de cilinders met slangen of buizen onderling zijn gekoppeld. Daarmee wordt een bedrijfszeker systeem 15 gerealiseerd waarbij slechts een gering aantal mechanische delen onder de waterspiegel hoeft te worden geplaatst.

De uitvinding heeft ook betrekking op een module, geschikt om te worden toegepast in een droogdok zoals hiervoor 20 omschreven.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve module heeft als kenmerk, dat de module een geprofileerde rand uit staal of uit kunststof omvat, aan een bovenzijde afgesloten 25 door een voor gas ondoorlaatbaar vloerbord, aan een onderzijde afgesloten door een kunststof membraan en aan de zijkanten voorzien van koppelmiddelen voor het onderling koppelen van modules en van een perslucht-aansluiting. Op deze wijze geconstrueerd is een module betaalbaar en vergt 30 weinig onderhoud. Ook het gewicht kan beperkt worden gehouden. Een module van 2x2 meter weegt dan typisch 500 Kg en heeft een hefvermogen van 1500 Kg.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand 35 van de volgende figuren, waarbij: o 1 S 3 6 5 '3 4

Fig. 1A in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een module weergeeft;

Fig. 1B in doorsnede dit module weergeeft;

Fig. 1C in doorsnede meer in detail weergeeft hoe de 5 koppeling van twee modules tot stand komt;

Fig. 2 in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een droogdok, opgebouwd uit deze modules weergeeft;

Fig. 3 in vooraanzicht dit droogdok weergeeft; 10 Fig. 4 in zijaanzicht dit droogdok weergeeft;

Fig. 5 schematisch het stelsel van poten weergeeft, waarlangs het droogdok kan bewegen.

Fig. IA geeft in bovenaanzicht een mogelijke uitvoerings-15 vorm van een module 1 weer, bestaande uit een geprofileerde rand 2 uit bijvoorbeeld roestvrij staal of kunststof, aan de bovenzijde afgesloten door een paneel 3 dat de module aan de bovenzijde luchtdicht afsluit en dat bovendien goed te belopen is, bijvoorbeeld vervaardigd uit gerecycled 20 polyethyleen. Rondom zijn aan rand 2 beugels 4 bevestigd, waarmee modules 1 kunnen worden gekoppeld. De onderzijde van module 1 is afgesloten door een kunststof membraan, niet zichtbaar in deze figuur, zodat module 1 kan worden gevuld met lucht, via een aanvoerpijpje 5, waardoor het 25 drijfvermogen van module 1 kan worden geregeld. Op de gekoppelde modules kan een stelsel van profielen worden vastgezet, waarop steunen kunnen worden gemonteerd. Voor het vastzetten van de profielen is rand 2 voorzien van klemblokjes 6, waartussen een bout kan worden geschoven.

30

Fig. 1B geeft in doorsnede dit module 1 weer, met geprofileerde rand 2, waarop paneel 3 is geschroefd en gelijmd, zodanig dat een luchtdichte verbinding is verkregen. Aan de onderzijde is geprofileerde rand 2 35 voorzien van een rondom lopende flens 7, waarop met behulp O ^ Γ {- 5 van een eveneens rond lopende metalen rand 8 een kunststof membraan 9 is geklemd. Op rand 2 is aanvoerpijpje 5 aangebracht waar lucht in kan worden geblazen en waarmee het drijfvermogen van module 1 kan worden geregeld.

5 Membraan 9 is aan de linkerzijde van de figuur in een opgeblazen toestand weergegeven en aan de rechterzijde in een vrijwel lege toestand. Voor het koppelen van modules zijn rondom rand 2 beugels 4 aangebracht en voor het op de modules vastzetten van profielen 10 zijn rondom rand 2 10 klemblokjes 6 aangebracht.

Fig. 1C geeft in doorsnede meer in detail weer hoe de koppeling van twee modules tot stand komt. Beugels 4a,4b zijn in een verticale doorsnede L-vormig, waarbij bij 15 beugels 4a het korte been naar boven wijst en bij beugels 4b het korte been naar beneden wijst. Het is dan mogelijk om op en onder beugels 4a,4b twee klemplaatjes 11a,11b aan te brengen en deze te bevestigen met behulp van een bout en moer 12. Tussen naburige modules kunnen nu I-balken 10 20 worden geplaatst en vastgezet met behulp van bouten en moeren 13, die in op rand 2 bevestigde klemblokjes 6 kunnen worden geschoven en waarmee klemplaten 14 zijn bevestigd. Door de klemplaten in de getoonde stand te draaien en vervolgens bouten en moeren 13 aan te draaien worden de 25 modules aan de omringende I-balken 10 geklemd, zodanig dat ze samen een rigide oppervlak vormen, geschikt om bijvoorbeeld een boot te dragen.

Fig. 2 geeft in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm 30 van een droogdok weer, opgebouwd uit deze modules 1, waartussen in de lengterichting I-balken 15 zijn geschroefd en in de breedterichting I-balken 16, die allemaal met behulp van klemplaten 14 zijn gemonteerd op de randen 2 van de diverse modules. Men kan nu het gehele droogdok laten 35 zinken door lucht uit de modules te laten ontsnappen en het 1 01 8365 ’ 6 droogdok laten drijven door lucht in de modules te blazen, ook als zich een boot op het droogdok bevindt. Om de boot op een gecontroleerde wijze uit het water te halen is het droogdok voorzien van twee draagbanden 17,18 waar de boot 5 bij het naar boven komen van het droogdok tijdelijk in komt te liggen en die aan hydraulisch bedienbare palen zijn bevestigd. De hydraulisch bedienbare palen zijn in de breedte verschuifbaar bevestigd op vier I-balken 16.

10 Om te voorkomen dat het droogdok wegdrijft is voorzien in steiger 19a,19b,19c die aan of in de bodem zijn bevestigd. Steiger 19b kan desgewenst worden weggelaten, waarmee het dok doorvaarbaar wordt. Langs steigers 19a en 19c zijn bovendien een achttal poten geplaatst, waarlangs het droog-15 dok naar boven of naar beneden kan glijden. Met behulp van deze palen wordt, bijvoorbeeld onder toepassing van daaraan bevestigde kabelcilinders en slangen, voorkomen dat het droogdok uit balans raakt en in het uiterste geval omslaat.

20 Vóórdat het droogdok wordt gemonteerd, wordt nabij de kant tenminste één van de steigerdelen 19a,19b,19c geplaatst om als werkplatform te dienen. Het monteren van het droogdok bestaat vervolgens uit het onderling verbinden van drijvende modules met behulp van de klemplaatjes 11a,11b, 25 zoals getoond in Fig. 1C, tot het hele oppervlak samenhangt. Daarna worden de I-balken 15,16 op hun plaats geschroefd. Het zo verkregen drijvende oppervlak kan vervolgens worden gebruikt bij het monteren van de overige steigerdelen en de poten.

30

Fig. 3 geeft in vooraanzicht dit droogdok weer, met steigerdelen 19a en 19c, I-balken 15,16 en modules 1. Op balken 16 zijn vier hydraulisch bedienbare palen 20a,20b, 20c,20d geplaatst, waartussen de boot wordt gepositioneerd 35 met behulp van de draagbanden 17,18 waarin de boot in - n 1 7 eerste instantie wordt opgevangen. Met behulp van de hydraulische bediening kan men de boot op steunpilaren 21a,21b,21c,21d laten zakken. Voor de bediening van het perslucht-regelsysteeru en van hydraulisch bedienbare palen 5 20a,20b,20c,20d is een console 22 op bijvoorbeeld steigerdeel 19b geplaatst.

Langs steigers 19a en 19c zijn de poten zichtbaar waarlangs het droogdok naar boven of naar beneden kan glijden. Met 10 behulp van deze poten wordt, bijvoorbeeld onder toepassing van daaraan bevestigde kabelcilinders en slangen, voorkomen dat het droogdok uit balans raakt en in het uiterste geval omslaat.

15 Fig. 4 geeft in zijaanzicht dit droogdok weer, met steiger 19c, modules 1, hydraulisch bedienbare palen 20a,20b, steunpilaren 21a,21b en de poten waarlangs het droogdok naar boven en naar beneden kan glijden.

20 Fig. 5 geeft schematisch het stelsel van poten 23a,23b,..,23h weer, waarlangs het droogdok naar boven en naar beneden kan glijden. De poten zijn aan de bovenzijde bevestigd aan de steigerdelen 19a,19b,19c, hier symbolisch weergegeven door een onderbroken lijn. Het oppervlak 24, 25 gevormd door de modules 1 en de I-balken 15,16, is bevestigd aan glijlagers 25a,25b,..,25h die over de poten 23a,23b,..,23h kunnen glijden. Glijlagers 25a,25b,..,25h zijn via kabels verbonden met kabelcilinders 26a,26b, .., 26h, waarin zich zuigers bevinden. Van de kabelcilinders 30 26a,26b,..,26h is steeds een bovenzijde verbonden met een onderzijde van een andere cilinder, waardoor de bewegingen van de zuigers onderling zijn gekoppeld en het droogdok alleen rechtstandig naar boven of naar beneden kan bewegen. De cilinders zijn als zodanig bekend en ze zijn in de

”, t ^ /L

8 gebruikstoestand gevuld met een niet-samendrukbare vloeistof, bijvoorbeeld een water-glycolmengsel.

1 0 1 83 6 5 ;

Claims (10)

1. Droogdok, voorzien van een drijflichaam en daarop bevestigde ondersteuningsmiddelen voor het ondersteunen van 5 een boot, met het kenmerk, dat het drijflichaam is opgebouwd uit modules.

2. Droogdok volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de modules zijn voorzien van eerste koppelmiddelen, geschikt 10 om de modules in drijvende toestand te koppelen tot een drij flichaam.

3. Droogdok volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de modules zijn voorzien van tweede koppelmiddelen, voor het 15 aankoppelen van in een lengterichting van het droogdok verlopende langsbalken en in een breedterichting van het droogdok verlopende dwarsbalken.

4. Droogdok volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 20 ondersteuningsmiddelen verplaatsbaar op de langsbalken en op de dwarsbalken zijn bevestigd.

5. Droogdok volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans een deel van de modules is 25 aangesloten op een perslucht-regelsysteem voor het gecontroleerd laten stijgen of zakken van het droogdok.

6. Droogdok volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor althans een deel van de modules een 30 onderzijde is afgesloten door een kunststof membraan.

7. Droogdok volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat is voorzien in langs het droogdok verlopende steigers, en in tussen het droogdok en de 35 steigers geplaatste stabilisatiemiddelen, voor het 1018355^ stabiliseren van een naar boven gaande of een naar beneden gaande beweging van het droogdok.

8. Droogdok volgens cocnlusie 7, met het kenmerk, dat de 5 stabilisatiemiddelen een stelsel van glijlagers met daaraan gekoppelde cilinders omvat en dat de cilinders met slangen of buizen onderling zijn gekoppeld.

9. Module, geschikt om te worden toegepast in een 10 droogdok volgens een der voorgaande conclusies.

10. Module volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de module een geprofileerde rand uit staal of uit kunststof omvat, aan een bovenzijde afgesloten door een voor gas 15 ondoorlaatbaar vloerbord, aan een onderzijde afgesloten door een kunststof membraan en aan de zijkanten voorzien van koppelmiddelen voor het onderling koppelen van modules en van een persluchtaansluiting. 1 0 1 836 5 ^