NL1017017C2 - Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het machinaal vervaardigen van een serie poststukken alsmede op een computerprogramma en een systeem voor gebruik daarbij.

Uit de praktijk is het bekend in een besturingseenheid van een sys-5 teem voor het samenstellen van poststukken gegevens op te slaan die combinaties van systeeminstellingen representeren die een gebruiker voor bepaalde toepassingen herhaaldelijk wenst te gebruiken. Hierdoor is het niet nodig dat de gebruiker alle instellingen van het systeem telkens opnieuw afzonderlijk bepaalt.

10 Doordat postvervaardigingsinrichtingen veelvuldig bediend worden door invalkrachten met weinig ervaring doet zich echter het probleem voor, dat bij de voorbereidingen van de postvervaardigingsinrichting voorafgaand aan het vervaardigen van een serie poststukken onder een vooraf bepaalde systeeminstelling problemen ontstaan, doordat de bediener niet weet welke 15 vooraf opgeslagen set van instellingen gekozen moet worden. In andere gevallen geschiedt het samenstellen van poststukken op inefficiënte wijze, doordat de volgorde waarin het vervaardigen van series poststukken ("jobs") worden uitgevoerd veel omladen van postale items zoals bijvoorbeeld te bedrukken vellen, enveloppen en bijlagen vergt.

20 Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen die het mogelijk maakt het kiezen van vooraf samengestelde systeeminstellingen te vereenvoudigen.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een werkwijze volgens conclusie 1 te verschaffen. De uitvinding kan tevens zijn 25 belichaamd in een computerprogramma volgens conclusie 12, waarmee een systeem voor het samenstellen van poststukken bestuurd kan worden voor het uitvoeren van de voorgestelde werkwijze en in een systeem volgens con- 2 clusie 13, dat specifiek is ingericht voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.

Doordat voorafgaand aan het vervaardigen van een serie poststukken door het systeem wordt opgenomen ten minste één eigenschap van ten 5 minste één fysiek, postaal item van een bepaald type wordt opgenomen en uitgaande van die opgenomen eigenschap of eigenschappen een systeemin-stelling wordt geselecteerd, wordt de operator aan de hand van ter verwerking aangeboden postale items geassisteerd bij het selecteren van de juiste systeeminstelling. Verder wordt het de operator op eenvoudige wijze moge-10 lijk gemaakt uit een aantal systeeminstellingen die toegepast moeten worden steeds die te kiezen waarvoor het verschil tussen de benodigde belading en de actuele belading van het systeem met te verwerken postale items het kleinst is, zodat de hoeveelheid omlaadwerkzaamheden telkens zo klein mogelijk blijft.

15 Bijzonder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met verwijzing naar de tekening, daarbij toont: 20 fig. 1 een schematische weergave van een systeem volgens de uit vinding, en fign. 2A-2B een stroomschema van een voorbeeld van een werkwijze volgens de uitvinding.

Het in fig. 1 getoonde systeem is uitgerust met een aantal docu-25 ment-toevoerstations 1 voor het toevoeren van documenten 20,21, 23 en en-veloppe-toevoerstations 34, 35 voor het afgeven van enveloppen. Op het systeem is verder een printer 2 voor het bedrukken van vellen 25 en het toevoeren van bedrukte vellen aangesloten.

Bij elk van de document-toevoerstations 1 hoort een magazijn 5 30 voor het opnemen van toe te voeren bijlage-documenten. Voor het afgeven 3 van de bijlagen zijn de toevoer-stations 1 elk voorzien van een aanvoerrol 6, een separatierol 7, een transportrol 8 en een paar afgifterollen 9. Een voorbeeld van een separatievoorziening geschikt voor toepassing in toevoerstati-ons 1 volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is meer gedetailleerd be-5 schreven in het Amerikaanse octrooischrift 5 362 037, waarnaar hierbij verwezen wordt.

Een met Γ aangeduide positie van het systeem is, afgezien van afgifterollen die dienen voor het doorvoeren van documenten die vanaf stroomopwaartse toevoerstations langs die positie 1’ gevoerd moeten wor-10 den, leeg. Op deze positie 1' kan bijvoorbeeld eenzelfde toevoerstation als de toevoerstations 1 geplaatst worden, maar ook een speciaal toevoerstation of een station voor het uitvoeren van speciale bewerkingen, zoals het afstempelen of het van een sticker, een sachet of een plastic card voorzien van passerende documenten.

15 De printer 2 is voorzien van een magazijn 10 voor te bedrukken vellen 25 en een paar afgifterollen 11 voor het telkens op een geschikt moment afgeven van een bedrukt vel. De printer 2 is verder zodanig uitgevoerd en gepositioneerd, dat het bedrukken van een vel telkens wordt voltooid, voordat het vel een wachtpositie tussen de afgifterollen 11 bereikt.

20 De toevoerstations 1 en de printer 2 sluiten aan op een toevoerbaan 3 met een serie tegenover elkaar gelegen transportrollen 12, 13, 14.

De getoonde inrichting omvat voorts een uitlijnstation 16 voor het uitlijnen van bij een set behorende documenten en eventuele andere postale items, tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende docu-25 mentranden.

Het uitlijnstation 16 is uitgevoerd als een kopstation met een uitlijnoppervlak 19 met een aanslag 26 en een afvoerbaan 36 in het verlengde van het uitlijnoppervlak 19. Stroomopwaarts van het uitlijnoppervlak heeft het uitlijnstation 16 transportrollen 27, 28, 29, 30 en geleidingen 61, 62. Het 30 uitlijnoppervlak 19 wordt bepaald door een serie rollen.

.*< /··; e f { :: 4

De documenten kunnen in aanvoerrichting tot tegen de aanslag 26 worden getransporteerd en vervolgens in tegengestelde richting worden afgevoerd naar een vouwstation 32. De uitgelijnde documentranden vormen daarbij de achterlopende rand van de stapel, hetgeen voordelig is bij het 5 vouwen van de stapel.

Tegenover het uitlijnoppervlak 19 is een transportband 17 aange-bracht, die ongeveer evenwijdig aan het uitlijnoppervlak 19 verloopt, enige druk op het uitlijnoppervlak 19 uit kan oefenen en ten opzichte van documenten een grotere wrijvingscoëfficient heeft dan het uitlijnoppervlak 19 10 dat bovendien voorzien is van rollen ter verdere beperking van de wrijving tussen documenten en dat oppervlak. Door de band 17 aan te drijven in de richting van de aanslag 26 kunnen tussen het uitlijnoppervlak 19 en de band 17 aanwezige documenten tegen de aanslag 26 gedrongen worden, _ waardoor de documentranden aan de zijde van de aanslag 26 onderling 15 worden uitgelijnd.

Door de transportband 17 aan te drijven kan een document over het oppervlak 19 tot tegen de aanslag 26 worden verschoven. Een volgend document, dat gedeeltelijk tussen het voorgaande document en de transportband 17 is gevoerd, zal over het voorgaande document eveneens tot te-20 gen de aanslag 26 verschuiven, wanneer de band 17 wordt aangedreven in de richting van de aanslag 26. Aldus kunnen opeenvolgende documenten gelijk worden gelegd.

Het vouwstation 32 is voorzien van een eerste en een tweede paar vouwrollen 37, 38 en 39, 40, waarbij de afvoerbaan 36 tussen de vouwrollen 25 37, 38 en 39, 40 door verloopt. Tussen de aanslag 26 en de vouwrollen 37, 38 resp. 39, 40 zijn deflectors 41 en 42 aangebracht voor het afbuigen van de van de aanslag 26 af gelegen rand van een stapel. Tegenover een vouw-kneep tussen elk paar vouwrollen 37, 38 en 39, 40 is telkens een vouwmes 43, 44 aangebracht voor het in de vouwkneep drukken van een afgebogen 30 gedeelte van een document of een stapel documenten.

5

Na het in het uitlijnstation 16 gelijk leggen van de documenten van een stapel, wordt deze eerst tegen de toevoerrichting in en vervolgens naar het vouwstation 32 toe verplaatst. Daarbij wordt, althans als de stapel moet worden gevouwen, de van de aanslag 26 af gelegen rand van de stapel en 5 een daarop aansluitend gedeelte van de stapel langs een paar vouwrollen 37, 38 of 39, 40 afgebogen en wordt de stapel vervolgens door een van de vouwmessen 43, 44 in een vouwkneep tussen de vouwrollen 37, 38 of 39, 40 gedrukt. Daarna worden de vouwrollen aangedreven, zodat een vouw in de stapel wordt aangebracht.

10 Een vouwstation en -werkwijze van het type als hiervoor beschre ven is meer in detail beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4 985 013, waarnaar hierbij verwezen wordt.

Op het vouwstation 32 sluit een couverteerstation 33 aan. Dit cou-verteerstation 33 is uitgerust met twee magazijnen 34, 35 voor enveloppen. 15 Als basis voor een dergelijk couverteerstation kan een couverteerstation dienen, dat meer in detail is beschreven in Europese octrooiaanvrage publ. nr. 0 781 671. Het couverteerstation heeft een enveloppenbaan 4 en een uitgang 18 voor verpakte poststukken.

Bij aanvang van de in fign. 2A en 2B weergegeven instel- en ver-20 vaardigingsoperatie worden eerst in een instelfase tijdens een stap 100 een of meerdere eigenschappen van in het systeem geladen documenten opgenomen. Dit geschied op verschillende manieren. Documenten afkomstig van de document-toevoerstations en de printer worden door een scanner 63 die samenwerkt met transportrollen 27, 28, 29, 30 gescand nadat deze tijdens 25 de opstartfase individueel langs de scanner 63 worden getransporteerd. Enveloppen in de enveloppe-toevoerstations 72, 73 worden door camera's - dit zijn eenvoudige camera's die via een USB bus met de besturingseenheid 65 zijn verbonden - afgetast. Het opnemen van eigenschappen van de documenten kan op vele alternatieve wijzen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door 30 mechanisch of capacitief aftasten van de dikte en/of de lengte (dit laatste in 6 combinatie met beheerst transport van documenten langs de sensor. Het is ook mogelijk eigenschappen van alle te verwerken postale items waar te nemen met een camera voordat deze in het systeem worden geplaatst. Dan wordt bij voorkeur wel aan het systeem gesignaleerd in welke stations de 5 desbetreffende documenten worden geladen. Het is verder ook mogelijk bij het opnemen van de eigenschappen van te verwerken documenten gebruik te maken van in het geheugen 651 aanwezige data betreffende in het systeem aanwezige postale items. Als bijvoorbeeld sinds het laden van documenten van een bepaald type in een bepaald station geen station-leeg sig-10 naai voor dat station is ontvangen, kan aangenomen worden dat zich in dat station nog steeds documenten van genoemd type bevinden. Het opnemen van gegevens betreffende eigenschappen van postale items kan dus ook geheel of gedeeltelijk vanuit het geheugen 651 geschieden. Het opnemen van eigenschappen van te verwerken documenten kan verder ook geschieden 15 door het extraheren van informatie uit de printstroom die uiteindelijk bestemd is voor de printer 2. Zo kan een typische eigenschap die een nota identificeert de aanwezigheid van het woord "totaal" op een vaste plaats op het laatste blad zijn.

Alvorens de voorgestelde werkwijze toe te passen zijn tijdens een 20 instelfase in het geheugen 651 systeeminstellingen vastgelegd in associatie met eigenschapscodes die opgenomen eigenschappen van onder de desbetreffende systeeminstellingen te verwerken postale items representeren (stap 101).

Tijdens een opstartfase worden uitgaande van de signalen afkom-25 stig van de opnemers 63, 72, 73 eigenschapscodes gegenereerd die de opgenomen eigenschap of eigenschappen representeren (stap 103). De opgenomen eigenschap kan een eigenschap van een enkel document zijn, dat karakteristiek is voor een bepaalde systeeminstelling, zoals de hiervoor genoemde aanwezigheid van een woord op een vooraf bepaalde plaats of de 30 aanwezigheid van een bepaald type enveloppe in een van de enveloppe- 7 toevoerstations 72, 73. Het is echter ook mogelijk, dat de eigenschapscode behorende bij een systeeminstelling voor het vervaardigen van een serie poststukken een combinatie van itemtype-eigenschappen van een of meer documenten representeert. Vooral als op een systeem een groot aantal ver-5 schillende soorten poststukken moeten worden samengesteld is dit voordelig voor het van elkaar onderscheiden van documenten die onder verschillende systeeminstellingen moeten worden verwerkt.

Vervolgens worden de eigenschapscode die een opgenomen eigenschap of meerdere opgenomen eigenschappen van postale items represente-10 ren vergeleken met in het geheugen 651 op geslagen referentiecode eveneens een itemtype-eigenschap of itemtype-eigenschappen representeert (stap 104).

Indien de eigenschapscode die de opgenomen eigenschap of eigenschappen representeert ten minste een bepaalde mate van overeenkomst 15 vertoont met de referentiecode of ten minste een van de referentiecodes wordt overgegaan tot het selecteren van ten minste een, bij die referentiecode behorende, een systeeminstelling representerende instellingscode. Bij de werkwijze volgens dit voorbeeld geschied het selecteren in meerdere stappen. Allereerst wordt een lijst gegenereerd die alle of alle gepreselecteerde 20 instellingscodes in volgorde van afnemende mate van overeenkomst van de bijbehorende eigenschapscodes met de opgenomen eigenschapscodes bevat (stap 105). De selectie van de eerste instellingscode geschiedt aldus op basis van het criterium dat de mate van overeenkomst van de bijbehorende eigenschapscode met de opgenomen eigenschapscode groter moet zijn dan voor 25 alle andere van de instellingscodes of gepreselecteerde instellingscodes. In beginsel kan hierna overgegaan worden tot het starten van het vervaardigen van poststukken volgens de eerste instellingscode van de lijst. Teneinde te waarborgen, dat de belading van het systeem deze vervaardiging ook daadwerkelijk toelaat geniet het echter de voorkeur het selectieproces aan 30 te vullen een waarborg indicatie op basis van een absoluut criterium wat 8 betreft de mate van overeenkomst. Hiertoe wordt voor elke van de instel-lingscodes op de lijst tevens een indicatie gegenereerd die indiceert of het vervaardigen van poststukken onder de bij de desbetreffende instellingscode behorende systeeminstelling en volgens de bijbehorende specificaties direct 5 mogelijk is (stap 106).

Als bij een toetsing (stap 107) blijkt dat dit het geval is, wordt de opstartfase beëindigd en gestart met het vervaardigen van poststukken (stap 108), eventueel na een bevestigingscommando van de operator. Opgemerkt wordt, dat de systeeminstelling bijvoorbeeld de instructie kan omvat-10 ten dat in afhankelijkheid van tekens gelezen van hoofddocumenten selectief enveloppen worden gekozen of bijlagen worden toegevoegd. Deze afzonderlijke gelezen instructies betreffen telkens een individueel poststuk en vormen geen systeeminstellingen die gelden voor een gehele serie te vervaardigen poststukken.

15 Indien uit de toetsing (stap 107) blijkt, dat geen van de systeemin stellingen behorende bij de instelcodes direct uitvoerbaar is, wordt de opstartfase voortgezet en overgegaan tot het bepalen van het verschil tussen de benodigde eigenschapscode voor het vervaardigen van poststukken onder een systeeminstelling behorende bij de als eerste geselecteerde instellings-20 code en de actuele eigenschapscode (stap 109).

Uitgaande van het bepaalde verschil worden omladingsmogelijk-heden bepaald (stap 110) en weergegeven (stap 111) dit laatste kan zowel optisch met behulp van de display 67 als, met behulp van een spraakmodu-le, een versterker en een luidspreker, auditief geschieden. De omladingsmo-25 gelijkheden worden getoond totdat de operator een bevestigingscommando heeft ingevoerd ten teken dat het omladen is voltooid. Indien dit het geval is worden de eigenschappen van te verwerken postale items opnieuw opgenomen.

Een bijzonder voordeel van de werkwijze volgens het voorgestelde 30 voorbeeld is, dat de operator eerst een preselectie van toe te passen sys- 9 teeminstellingen kan maken en vervolgens de systeeminstellingen geordend naar de mate waarin deze het beste bij de actuele beladingstoestand van het systeem passen worden weergegeven, tezamen met aanwijzingen welke be-ladings- en ontladingshandelingen uitgevoerd moeten worden om het ver-5 vaardigen van poststukken onder de verschillende systeeminstellingen uit te kunnen gaan voeren. De operator wordt aldus geassisteerd bij het kiezen van een volgorde van uit te voeren "jobs" die een minimale of althans relatief geringe hoeveelheid omlaadwerk met zich brengt. Uiteraard kan bij het bepalen van de volgorde van meerdere "jobs" bovendien een sorteeralgorit-10 me worden toegepast dat reeds vooraf rekening houdt met de onderlinge verschillen tussen beladingen behorende bij verschillende "jobs".

Het voorselecteren van systeeminstellingen representerende in-stellingscodes die elk zijn gekoppeld aan een referentiecode op basis van mate van overeenstemming met de, uitgaande van de opgenomen, itemtype-15 eigenschap of -eigenschappen gegenereerde code, zoals volgens stap 105 en al naar gelang de situatie ook stap 106, maakt het verder mogelijk uit de voorgeselecteerde instellingscodes een instéllingscode te selecteren, bijvoorbeeld omdat de operator intussen weet welke van de voorgestelde systeeminstellingen toegepast moet worden.

20 Het opnemen van itemtype-eigenschappen van de enveloppen ge schiedt in het gebied van de enveloppe-toevoerstations 34, 25 van het systeem. Dit biedt het voordeel, dat de eigenschappen van de enveloppen in geladen toestand en zonder transport door het systeem opgenomen kunnen worden.

25 Het zal de deskundige duidelijk zijn, dat de voorgestelde werkwij ze, bijvoorbeeld zoals neergelegd in het stroomdiagram in fig. 2 ook kan worden neergelegd in een afzonderlijk computerprogrammatuur voor het instellen van een systeem voor het vervaardigen van poststukken.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het machinaal vervaardigen van een serie poststukken met behulp van een systeem voor het samenstellen van poststukken, omvattende: het door het systeem opnemen van ten minste één eigenschap van ten 5 minste één fysiek, postaal item van een bepaald type; het genereren van een, de ten minste ene opgenomen eigenschap representerende code; het vergelijken van genoemde, de ten minste ene opgenomen eigenschap representerende code met ten minste een, in een geheugen opgeslagen 10 referentiecode die ten minste een itemtype-eigenschap representeert; en terende code ten minste een bepaalde mate van overeenkomst vertoont met de referentiecode of ten minste een van de referentiecodes: het selecteren van ten minste een, bij genoemde referentiecode of 15 ten minste ene van de referentiecodes behorende, een systeeminstel- ling representerende instellingscode; en het vervaardigen van een serie poststukken met items van genoemd itemtype in overeenstemming met de geselecteerde instellingscode. 20

2. Werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende een instelfase voorafgaand aan genoemd opnemen van ten minste één eigenschap van ten minste één fysiek, postaal item, omvattende: het invoeren van ten minste een, ten minste een itemtype-eigenschap 25 representerende referentiecode; het invoeren van ten minste een, ten minste een systeeminstelling representerende instellingscode; en |Ui/ Ij ! / het aan elkaar gekoppeld opslaan van genoemde referentiecode en genoemde instellingscode.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, verder omvattende het opnemen van 5 ten minste twee itemtype-eigenschappen, waarbij: genoemde, gegenereerde code de combinatie van de opgenomen itemtype-eigenschappen representeert; een instellingscode wordt geselecteerd indien genoemde gegenereerde code ten minste een bepaalde mate van overeenstemming vertoont met een 10 daaraan gekoppelde referentiecode die een combinatie van ten minste twee itemtype-eigenschappen representeert.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de itemtype-eigenschappen worden opgenomen van ten minste twee verschillende items. 15

5. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het selecteren van een instellingscode omvat, het voorselecteren van ten minste twee, elk een sys-teeminstelling representerende instellingscodes die elk zijn gekoppeld aan een referentiecode die ten minste een bepaalde mate van overeenstemming 20 vertoont met genoemde, uitgaande van de opgenomen, ten minste ene item-type-eigenschap gegenereerde code; en het uit genoemde voorgeselecteerde instellingscodes selecteren van een instellingscode.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, verder omvattende het in menselijk 25 waarneembare vorm weergeven van genoemde voorgeselecteerde instellingscodes of genoemde daardoor gerepresenteerde systeeminstellingen; waarbij het uit genoemde voorgeselecteerde instellingscodes selecteren van een instellingscode bestaat uit het invoeren van een keuze uit genoemde weergegeven instellingscodes of genoemde daardoor gerepresenteerde sys- teeminstellingen.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het uit genoemde voorgeselecteerde instellingscodes selecteren van een instellingscode geschiedt in af- 5 hankelijkheid van overeenstemming tussen door genoemde voorgeselecteerde instellingscodes gerepresenteerde systeeminstellingen en een actuele systeeminstelling.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het uit genoemde voorgese-10 lecteerde instellingscodes selecteren van een instellingscode geschiedt in afhankelijkheid van overeenkomsten tussen itemtypes behorende bij door genoemde voorgeselecteerde instellingscodes gerepresenteerde systeeminstellingen en in het systeem aanwezige itemtypes.

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het op nemen van ten minste één itemtype-eigenschap geschiedt in het gebied van een toevoerstation van het systeem.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, verder omvat-20 tende het bepalen van een verschil tussen een actuele toestand van het systeem voor het samenstellen van poststukken en een benodigde beladings-toestand voor het samenstellen van poststukken in overeenstemming met genoemde systeeminstelling behorende bij genoemde, ten minste ene geselecteerde instellingscode en het weergeven van een bij genoemd verschil be- 25 horende indicatie.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende: het bepalen van ten minste twee verschillen tussen een actuele bela-30 dingstoestand van het systeem voor het samenstellen van poststukken en j 13 j ten minste twee benodigde beladingstoestanden voor het samenstellen van poststukken in overeenstemming met ten minste twee van genoemde sys-teeminstellingen behorende bij ten minste twee van genoemde geselecteerde instellingscodes; 5 het bepalen van een kleinste van genoemde twee verschillen; en het als eerste selecteren van een van genoemde ten minste twee geselecteerde instellingscodes die behoort bij een systeeminstelling waarvoor het verschil tussen de benodigde beladingstoestand en de actuele toestand van het systeem voor het samenstellen van poststukken het kleinst is. 10

12. Computerprogrammatuur voor het instellen van een systeem voor het vervaardigen van poststukken, omvattende instructies voor: het door het systeem doen opnemen van ten minste één eigenschap van ten minste één fysiek, postaal item van een bepaald type; 15 het genereren van een, de ten minste ene opgenomen eigenschap re presenterende code; het vergelijken van genoemde, de ten minste ene opgenomen eigenschap representerende code met ten minste een, in een geheugen op geslagen referentiecode die ten minste een itemtype-eigenschap representeert; en 20 in reactie op ten minste een bepaalde mate van overeenkomst tussen de ten minste ene, een opgenomen eigenschap representerende code en de referentiecode of ten minste een van de referentiecodes: het selecteren van ten minste een, bij genoemde referentiecode of ten minste ene van de referentiecodes behorende, een systeeminstel-25 ling representerende instellingscode; en het doen vervaardigen van een serie poststukken uit items van genoemd itemtype in overeenstemming met de geselecteerde instellingscode.

13. Systeem voor het vervaardigen van een serie poststukken omvattende: ten minste een station voor het tot een poststuk verwerken van postale items; 5 een opnemer, voor het opnemen van ten minste één type-eigenschap van een item; een besturingsstructuur communicatief verbonden met genoemde opnemer voor het ontvangen van signalen afkomstig van genoemde opnemer, welke signalen ten minste één type-eigenschap van een item representeren; 10 een geheugen voor het opslaan van ten minste een, een itemtype- eigenschap representerende referentiecode en ten minsten een, een bij genoemde itemtype-eigenschap behorende systeeminstelling representerende instellingscode, welk geheugen communicatief is verbonden met genoemde besturingsstructuur; 15 waarbij de besturingsstructuur is ingericht voor het vergelijken van signalen afkomstig van de opnemer met genoemde, in het geheugen opgeslagen referentiecode of referentiecodes en, indien genoemde, de ten minste ene opgenomen eigenschap representerende code ten minste een bepaalde mate van overeenkomst vertoont met de referentiecode of ten minste een 20 van de referentiecodes: het selecteren van ten minste een, bij genoemde referentiecode of ten minste een van de referentiecodes behorende, een systeeminstelling representerende instellingscode; en het aansturen van genoemd, ten minste ene station voor het ver-25 vaardigen van een serie poststukken uit items van genoemd itemtype met het in overeenstemming met de geselecteerde instellingscode ingestelde systeem.

14. Systeem volgens conclusie 13, verder omvattende ten minste een 30 toevoerstation voor het toevoeren van postale items, waarbij genoemde op- i nemer voor het opnemen van ten minste één itemtype-eigenschap is gelegen in het gebied van genoemd toevoerstation.