NL1016983C1 - Schuinstaand rolluik. - Google Patents

Description

SCHUINSTAAND ROLLUIK

De uitvinding betreft een rolluik omvattende: - een frame; - een op het frame aangebrachte roteerbare as; - een aantal aan elkaar scharnierbaar 5 gekoppelde lamellen, waarbij een eerste lamelle aan de as is aangebracht.

Bekende rolluiken kunnen worden neergelaten als gevolg van de zwaartekracht, waardoor het rolluik vanzelf afrolt. Voor het optrekken van het rolluik kan eenvoudig 10 een rond een spoel gewikkeld koord gebruikt worden.

Als een dergelijk rolluik echter op een schuinstaand oppervlak geplaatst wordt, voor bijvoorbeeld een dakraam, dan is meestal de werking van de zwaartekracht onvoldoende om het rolluik naar beneden te 15 laten gaan. Bij horizontale ramen zal het rolluik in zijn geheel niet werken.

Het aandrijven van de as van het rolluik in de richting van het afrollen van het luik biedt geen oplossing bij bestaande rolluiken, omdat dan slechts het 20 rolluik in zijn behuizing zal expanderen en in deze behuizing vast zal draaien, zonder dat het rolluik naar buiten komt en het raam bedekt.

Het is een doel van de uitvinding de bovengenoemde nadelen te voorkomen. Dit doel wordt 25 bereikt door een rolluik volgens de uitvinding, dat gekenmerkt wordt door - ten minste één axiaal aangrenzend aan de rol aangebrachte spiraalvormige eerste geleiding voor het rond de rol geleiden van de lamellen; en 30 - een tweede geleiding voor het radiaal verschuifbaar ten opzichte van de rol geleiden van de eerste lamelle.

1016983« 2

De spiraalvormige geleiding zorgt ervoor dat de lamellen in een gecontroleerde wijze geleid worden. Hierdoor wordt het mogelijk om de as in de richting van het afrollen van het luik aan te drijven. Door de 5 spiraalvormige geleiding zal de afstand van de eerste aan de as aangebrachte lamelle ten opzichte van deze as in radiale richting veranderen. Derhalve is er een tweede geleiding aangebracht om deze radiale verschuiving mogelijk te maken.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de tweede geleiding ten minste één telescopische geleiding. Deze telescopische geleiding kan een aan de eerste lamelle aangebrachte pen en een aan de as aangebrachte bus omvatten. Hiermee wordt op goedkope wijze de radiale 15 verschuiving gerealiseerd.

Bij een andere uitvoeringsvorm omvat de tweede geleiding een flexibele strook, die is aangebracht tussen de rol en de eerste lamelle. Met de flexibele strook kan de gewenste duw- of trekkracht overgebracht worden van de 20 rol op de eerste lamelle, terwijl de flexibele strook ervoor zorgt dat de eerste lamelle zich radiaal ten opzichte van de rol kan verplaatsen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan is de strook met een middendeel op de rol aangebracht en is de 25 strook met beide einden longintudinaal verschuifbaar met de eerste lamelle verbonden. Het is natuurlijk ook mogelijk om dit omgekeerd uit te voeren, zodat de strook met middendeel op de lamelle is bevestigd en de uiteinden longitudinaal verschuifbaar met de rol zijn verbonden.

30 In een andere uitvoeringsvorm omvat het rolluik volgens de uitvinding een motor, die de as aandrijft. Door geschikte aansturing van de motor kan zo het rolluik ofwel opgetrokken ofwel neergelaten worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 35 uitvinding omvat het rolluik een op de as aangebrachte spoel en een op de spoel gewikkeld koord, waarbij het koord met beide einden aan de spoel is aangebracht en • - . mw

...· '_yV

3 waarbij beide einden in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar op de spoel gewikkeld zijn.

Hiermee kan door het uitoefenen van een trekkracht op het betreffende deel van het koord de as in 5 beide richtingen aangedreven worden, waardoor het rolluik met goedkope middelen neergelaten ofwel opgetrokken kan worden.

Bij voorkeur is op de spoel een axiaal verplaatsbare scheidingsring aangebracht tussen beide 10 opgewikkelde delen van het koord. Zo wordt voorkomen dat het ene eind van het koord over het andere eind van het koord wikkelt, waardoor een en ander vast komt te zitten.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande 15 tekeningen.

Figuur 1 toon in perspectivisch aanzicht een schuin dakraam met daarop een rolluik volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont het rolluik volgens figuur 1 in 20 meer detail.

Figuur 3 toont in perspectivisch aanzicht opnieuw het schuine dakraam met daarop een tweede uitvoeringsvorm van het rolluik volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont deze tweede uitvoeringsvorm 25 volgens de uitvinding volgens figuur 3 in perspectivisch aanzicht en met uiteengenomen delen.

Figuur 5 toont in perspectivisch aanzicht een detail van figuur 4.

In figuur 1 wordt een schuin pannendak 1 30 getoond met daarin een raam 2. Op dit raam is een rolluik 3 volgens de uitvinding aangebracht. Dit rolluik 3 heeft een aantal aan elkaar geschakelde lamellen 4. Deze lamellen 4 zijn in zij geleidingen 5 langs het raam 2 geleid.

35 Zoals in figuur 2 nader aangeduid, is de bovenste lamelle 4 voorzien van twee pennen 6. Deze pennen 6 zijn in bussen 7 in de as 8 verschuifbaar aangebracht.

O· « ... , ...

4 i

Door rotatie van de as 8 worden de uiteinden 9 van de lamellen 4 in een geleidingsplaat 10 met spiraalvormige groef 11 geleid. Door rotatie van de as 8 zal het uiteinde 9 van een lamel eerst op grote radiale 5 afstand tot de as 8 in de groef 11 komen en vervolgens steeds dichter bij de hartlijn van de as 8 komen. Voor de bovenste lamel 4, die aan de as 8 is aangebracht, wordt deze radiale verplaatsing opgevangen door de telescopische geleiding van pen 6 en bus 7.

10 De as 8 kan door een motor worden aangedreven, maar in deze uitvoeringsvorm is op het uiteinde 12 van de as 8 een spoel 13 aangebracht. Op deze spoel 13 is een koord 14 gewikkeld. Het ene uiteinde 15 van het koord 14 is ten opzichte van het andere uiteinde 16 van het koord 15 14 in tegengestelde richting op de spoel 13 gewikkeld. Om te voorkomen dat bij het op- en afwikkelen van beide einden 15 en 16 deze over elkaar heen komen te liggen is een axiaal verschuifbare scheidingsschijf 17 op de spoel 13 geplaatst.

20 In figuur 3 wordt een tweede uitvoeringsvorm van een rolluik 30 getoond. Dit rolluik 30 komt grotendeels overeen met het rolluik 3 volgens figuur 1 en gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. In plaats van de telescopische geleiding heeft 25 het rolluik 30 een bladveer 31, die met een middendeel is bevestigd op de as 8.

Zoals duidelijker te zien in figuren 4 en 5 is in de as 8 een motor 32 aangebracht. Doordat, in tegenstelling tot het rolluik 3 volgens figuur 1, geen 30 telescopische geleiding gebruikt wordt, is de binnenzijde van as 8 geheel beschikbaar voor de motor 32.

De bladveer 31 is met zijn middendeel op de as 8 bevestigd door middel van bouten 33. De beide uiteinden 34 van de bladveer 31 zijn voorzien van sleuven 35 waarin 35 bouten 36 longitudinaal kunnen schuiven. Deze bouten 36 zijn aangebracht in de bovenste lamelle 4.

Wanneer nu het rolluik opgerold wordt, dan zal de bovenste lamelle 4 radiaal naar de as toe gedwongen 1016983¾ 5 worden door de geleiding gevormd door de spiraalvormige groef 11. Aangezien de bladveer 31 verend is, zullen de uiteinden eveneens naar de as 8 worden gedrukt. Doordat de bouten 36 geleid zijn in de sleuven 35 kunnen de 5 uiteinden van de bladveer 31 longitudinaal verschuiven.

Claims (8)

1. Rolluik omvattende: - een frame; - een op het frame aangebrachte roteerbare as,- - een aantal aan elkaar scharnierbaar 5 gekoppelde lamellen, waarbij een eerste lamelle aan de as is aangebracht, gekenmerkt door - ten minste één axiaal aangrenzend aan de rol aangebrachte spiraalvormige eerste geleiding voor het 10 rond de rol geleiden van de lamellen; en - een tweede geleiding voor het radiaal verschuifbaar ten opzichte van de rol geleiden van de eerste lamelle.

2. Rolluik volgens conclusie 1, waarbij de 15 tweede geleiding ten minste één telescopische geleiding omvat.

3. Rolluik volgens conclusie 2, waarbij de telescopische geleiding een aan de eerste lamelle aangebrachte pen en een aan de as aangebrachte bus omvat.

4. Rolluik volgens conclusie 1, waarbij de tweede geleiding een flexibele strook omvat, die aangebracht is tussen de rol en de eerste lamelle.

5. Rolluik volgens conclusie 4, waarbij de strook met een middendeel op de rol is aangebracht en met 25 beide einden longitudinaal verschuifbaar met de eerste lamelle is verbonden of omgekeerd.

6. Rolluik volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een de as aandrijvende motor.

7. Rolluik volgens één van de conclusies 1 t/m 30 5, omvattende een op de as aangebrachte spoel en een op de spoel gewikkeld koord, waarbij het koord met beide einden aan de spoel is aangebracht en waarbij beide -4 j einden in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar op de spoel gewikkeld zijn.

8. Rolluik volgens conclusie 7, waarbij op de spoel een axiaal verplaatsbare scheidingsring is 5 aangebracht tussen beide opgewikkelde delen van het koord.