NL1016894C2 - Werkwijze voor het installeren van een duct; inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze, en een bandvormig element ten gebruike bij deze werkwijze. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het installeren van een duet; inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze, en een bandvormig element ten gebruike bij deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het installeren van een duet, waarbij een longitudinaal orgaan aanwezig is langs het traject waarover de duet geïnstalleerd moet worden, waarbij het aanwezige longitudinale element als geleiding voor de te installeren duet 5 wordt benut en de duet wordt voortbewogen.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit US-A-5.639.183. De bekende werkwijze is bestemd om in plaats van een bestaande, in de grond gelegen telecomkabel, in het bijzonder een koperkabel, een duet te installeren waardoorheen een optische kabel geleid kan worden. Bij deze 10 werkwijze wordt de bestaande kabel op een geschikt punt vrijgegraven en door midden geknipt. Over een op deze wijze vrijgekomen uiteinde wordt de duet geschoven. Om de duct over een grotere lengte onder de grond rond de bestaande kabel te installeren wordt via de duet, naar het vrije uiteinde daarvan, een vloeistof, bijvoorbeeld water, onder druk geleid, die de grond 15 rond de bestaande kabel wegspoelt, terwijl tegelijkertijd de duet voorwaarts wordt geduwd. Op deze wijze kan een duet, of een uit een aantal gekoppelde segmenten bestaande duct, over een grote afstand onder de grond over een bestaande kabel worden geïnstalleerd zonder dat daarvoor veel graafwerk nodig is. Na het installeren kan de kabel, indien gewenst, uit de duet 20 worden getrokken. Eén van de voordelen van de bekende werkwijze is, dat bochtige trajecten eenvoudig te volgen zijn zonder kostbare plaatsbepalingsapparatuur.

Opgemerkt wordt, dat in de onderhavige aanvrage met het woord "duet" ieder buisvormig orgaan wordt bedoeld, zonder beperking qua 25 toepassing, alhoewel in de aanvrage meer in het bijzonder over de f) i ^* ~~ 2 toepassing voor het opnemen van telecommunicatiekabels wordt gesproken. Het is daarbij niet uitgesloten dat de duet reeds vooraf voorzien is van een of meer kabels.

De bekende werkwijze is vooral geschikt om de bestaande koperen 5 telecommunicatiekabel te vervangen door een kabelduct, waarin glasvezelkabel kan worden geïnstalleerd om bijvoorbeeld glasvezel tot aan de gebruiker, dat wil zeggen tot aan de woning of het bedrijf, te installeren. De glasvezelkabel kan bijvoorbeeld door middel van blazen of trekken in de duet worden geïnstalleerd, waarbij het installeren door middel van blazen 10 de voorkeur geniet, omdat hierbij de op de glasvezelkabel uitgeoefende krachten over de gehele lengte verdeeld zijn en beschadigingen door middel van overmatige trekkrachten worden vermeden. Een dergelijke werkwijze voor het inblazen van een kabel is beschreven in EP-A- 0 292 037. Ook een combinatie van inblazen en trekken is mogelijk door aan het uiteinde van de 15 glasvezelkabel een zogenaamde shuttle te bevestigen.

Onder bepaalde omstandigheden is het ongewenst om de bestaande kabel door midden te knippen om zodoende de duet daaroverheen te kunnen schuiven. Dit is bijvoorbeeld het geval als de kabel voor andere doeleinden beschikbaar moet blijven. De uitvinding beoogt voor dit probleem een 20 oplossing te bieden en voorziet daartoe in een werkwijze van voornoemde soort, waarbij een bandvormig element om het bestaande longitudinale element tijdens het voortbewegen tot een rondom gesloten duet wordt gevormd, door aan de langsranden van het bandvormige element aanwezige koppelmiddelen met elkaar te koppelen.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een bandvormig element dat aan de langsranden voorzien is van koppelmiddelen, welke volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn uitgevoerd als complementaire sluitorganen. Deze sluitorganen zijn bijvoorbeeld van het "Zip-lock" type, omvattende een sluitorgaan met een opstaande langsrand met weerhaken en een 30 sluitorgaan met een langssleuf in de wanden waarvoor openingen zijn J uOv, ·.

3 aangebracht voor het opnemen van de weerhaken. Andere koppel- of sluitsystemen zijn echter ook toepasbaar en aan vakmensen wel bekend.

Opgemerkt wordt, dat op zich een buisvormig orgaan met een sluitorgaan van het type dat ook bij het bandvormige element volgens de 5 uitvinding kan worden toegepast, op zich bekend is als isolatie voor verwarmingsbuizen. De buis kan daarbij langs een langssnede zo ver worden geopend, dat deze over de verwarmingsbuis kan worden geplaatst en vervolgens door middel van de sluitorganen rond de buis worden gesloten.

10 De uitvinding berust op het inzicht dat onderbreken van een bestaande kabel niet nodig is, wanneer de daar omheen aan te brengen duet aanvankelijk niet rondom gesloten is, maar vanuit een handvorm geleidelijk aan tijdens het installeren rond de kabel wordt gevouwen en daarbij aan de dan tegenovergelegen langsranden van het bandvormige element gesloten 15 wordt.

De bestaande kabel kan permanent in de grond blijven en is daarbij omsloten door de duet, wat het voordeel kan hebben, dat bijvoorbeeld een kabel met een loodmantel ten opzichte van de omgevende grond geïsoleerd blijft. Vanzelfsprekend kan de bestaande kabel ook op ieder 20 gewenst moment uit de duet verwijderd worden.

Het gebruik van een bandvormig element voor het vormen van een duet heeft verder nog het voordeel dat aanzienlijk minder ruimte nodig is voor opslag, het vervoer eenvoudiger is en het niet zoals een buis de neiging heeft om krom te blijven staan ten gevolge van het wikkelen op een haspel. 25 Een verder voordeel is, dat een kleine buigstraal mogelijk is, waardoor installatie in kleinere ruimtes geen probleem oplevert.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het bandvormige element over de lengte ervan voorzien van één of bij voorkeur meerdere microducts. Dit biedt een groot aantal voordelen. In de eerste plaats behoeven in de 30 geïnstalleerde duet niet achteraf afzonderlijke microducts te worden 1Ö1G894* 4 aangebracht. In de tweede plaats geven de microducts het bandvormige element extra stijfheid bij het induwen in de grond en in de derde plaats kunnen de microducts, wanneer zij aan de buitenkant van de duet gelegen zijn, op eenvoudige wijze worden onderbroken en van de ductomtrek worden 5 vrijgemaakt. Vanuit een dergelijke van de duet vrijgemaakte microduct kunnen de benodigde lassen voor bijvoorbeeld aansluitingen naar woningen worden gemaakt. Het is tevens mogelijk om beide zijden van het bandvormige element te voorzien van microducts of, indien de microducts slechts aan één zijde gelegen zijn, om de sluitorganen zodanig te vormen, 10 dat het bandvormige element naar keuze met de microducts aan de binnen-of buitenomtrek van de duet gesloten kan worden.

Het bandvormige element kan uit kunststof vervaardigd zijn, bijvoorbeeld uit HDPE, High Density Polyethyleen. De band kan indien gewenst, uit meer lagen bestaan, waarbij bijvoorbeeld een aluminiumlaag 15 als waterkering kan zijn opgenomen.

Binnen het kader van de uitvinding is het ook mogelijk de bandvormige elementen zodanig uit te voeren, dat deze door middel van de sluitorganen ook in de breedterichting gekoppeld kunnen worden, waardoor ducts met variabele diameters kunnen worden gevormd door deze uit te 20 voeren uit één of meerdere zijdelings gekoppelde bandvormige elementen.

Een verdere variant van de uitvinding is een bandvormig element met microducts, waarbij in de microducts reeds, bij voorkeur optische, vezels of kabels geïntegreerd zijn, in het bijzonder de zogenaamde plastic optische vezelkabel (POF) is hiervoor geschikt.

25 Ten slotte voorziet de uitvinding ook in een stelsel voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding omvattende middelen voor het toevoeren van een bandvormig element, dat voorzien is van ! onderling koppelbare langsranden daarvan, middelen voor het om een longitudinaal element vouwen van het bandvormige element en het met 30 elkaar koppelen van de langsranden, middelen voor het ten opzichte van het tn 5 longitudinale element transporteren van het tot een duet gevormde bandvormig element en middelen voor het toevoeren van een fluïdum naar het vooreinde van de duet. Indien het bandvormige element voorzien is van microducts, kunnen deze gebruikt worden voor het toevoeren van het 5 fluïdum naar het voorste einde van de duet om aldaar de grond rond het bestaande longitudinale element voldoende los te maken en/of weg te spoelen om plaats te bieden aan de duet.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekening, 10 hierin toont:

Fig. 1 een schematisch aanzicht van een opstelling die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding;

Fig. 2 a en 2 b aanzichten in perspectief van een bandvormig element volgens de uitvinding; 15 Fig. 2 c varianten van de sluitorganen;

Fig. 3 een aanzicht in dwarsdoorsnede van een volgens de uitvinding tot een duet gevormd bandvormig element volgens Fig.. 2;

Fig. 4 een schematisch aanzicht van een mogelijke inrichting voor het uit een bandvormig element vormen van een duet; 20 Fig. 5 een schematisch aanzicht van middelen voor het sluiten van het bandvormige element tot een duet en het voortbewegen van de zo gevormde duet.

In de figuren zijn overeenkomstige onderdelen aangegeven met 25 dezelfde verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een algemeen schematisch aanzicht van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. In zijn algemeenheid kan voor verdere details betreffende deze inrichting, voor zover van toepassing, verwezen worden naar het eerdergenoemde 30 Amerikaanse octrooi 5.639.183.

! 6

De inrichting omvat een haspel 1 waarop een bandvormig element 2, waarvan een uitvoeringsvoorbeeld meer in detail in Fig. 2 a, 2 b en Fig. 3 is getoond, is gewikkeld. Een sluit- en transportinrichting 3, die meer in detail in Fig. 4 getoond is, sluit het bandvormige element 2 tot een 5 duet 2' rond een bestaand, in de grond gelegen, longitudinaal element 4, zoals een kabel. Gemakshalve zal in het hiernavolgende gesproken worden over een kabel 4, maar het zal duidelijk zijn dat de uitvinding ook bij andere longitudinale elementen, zoals bijvoorbeeld water- of gasbuizen kan worden toegepast. De inrichting 3 is voorzien van middelen 6 om de inrichting ten 10 opzichte van de kabel 4 te verankeren en zo te voorkomen dat de inrichting ten opzichte van de kabel 4 verschuift in plaats van de duet 2' rond de kabel. De inrichting 3 is verder voorzien van transportmiddelen 7, 7', zoals transportrollen of -banden, die ertoe dienen het bandvormige element 2 rond de kabel 4 tot een duet 2' te vormen en om deze duet voort te bewegen 15 langs de kabel. Aan de voorzijde is de duet 2' voorzien van een spuitkop 5, die is voorzien van openingen, waardoorheen een fluïdum onder druk kan worden geleid om de de kop 5 omgevende grond los te maken en/of te verwijden, om zo de weg voor de duet 2' vrij te maken. Het fluïdum is bijvoorbeeld water of betoniet, dat via een leiding 8 aan de haspel 1 wordt 20 toegevoerd. In het geval van een bandvormig element 2 dat is voorzien van hierna te bespreken microducts, kan het fluïdum via deze microduct naar de kop 5 worden geleid. Indien er geen sprake is van microducts wordt het fluïdum toegevoerd aan de inrichting 3 om daar direct aan het inwendige van de duet 2' te worden toegevoerd.

25 Fig. 2 a toont het bandvormige element 2 meer in detail. Dit element bestaat uit een drager 10, die uit kunststof, zoals HDPE, kan bestaan en eventueel uit meerdere lagen, met bijvoorbeeld een tussenliggende aluminiumlaag als waterkering. De langsranden van de drager 10 zijn voorzien van koppelmiddelen in de vorm van sluitorganen 11 { 30 en 12, die complementair zijn en bijvoorbeeld van het type kunnen zijn dat 10 1 f 7 als "Zip-lock" bij plastic zakken worden toegepast. Hierbij bestaat het sluitorgaan 11 uit een lichaam 13 met een langwerpige ribbe 14, die is voorzien van niet getoonde weerhaken en bestaat het sluitorgaan 12 uit een lichaam 15 met een langwerpige sleuf 16, waarin openingen zijn 5 aangebracht, die kunnen samenwerken met de weerhaken.

Fig. 3 toont een bandvormige drager 2 in de tot een duet 2' gevormde toestand, waarbij de sluitorganen 11 en 12 in elkaar grijpen.

Bij voorkeur is de drager 10 voorzien van één of meer microducts 17, die hetzij direct, maar bij voorkeur via een verbindingsribbe 18 met de 10 drager 10 verbonden zijn. Het voordeel van toepassingen van een dergelijke verbindingsribbe 18 is dat een microduct 17 eenvoudig van het bandvormige element kan worden losgemaakt, bijvoorbeeld door de ribbe in te snijden, zoals getoond is in Fig. 2b. Dit losmaken van een microduct van de duet 2' biedt voordeel bij het vormen van aftakkingen naar bijvoorbeeld 15 woonhuizen.

De microducts 17 kunnen aan één zijde van het bandvormig element 10 zijn aangebracht of aan beide zijden. Indien zij aan één zijde zijn aangebracht, kunnen zij naar keuze langs de binnenomtrek of de buitenomtrek van de duet 2' komen te liggen.

20 De microducts 17 kunnen leeg zijn, zodat daarin later een (optische) kabel of vezel kan worden aangebracht, maar kunnen ook reeds vooraf voorzien zijn van bijvoorbeeld plastic optische vezel of andere optische vezels of kabels. De diameter van de microduct 17 is bijvoorbeeld 5-7 mm.

25 Bij voorkeur is de drager 10 voorzien van een alleen in Fig. 3 en 5 getoonde langsribbe 19, die is aangebracht op de plaats van één van de microducts 17 en die evenals de sluitorganen 11, 12 dient voor aangrijping door de transportmiddelen 7, 7' om de duet 2' voort te bewegen. Door deze voortbeweging aan weerszijden van de duet uit te voeren, vindt een 30 regelmatig transport plaats.

8

Fig. 2 c toont schematisch varianten van de sluitorganen, die het mogelijk maken het bandvormige element 2 naar keuze op meerdere manieren te sluiten, namelijk met de microduct aan de binnen-of buitenzijde en om het bandvormige element in de breedte te koppelen om 5 zo ducts met variabele diameters te kunnen maken. Vanzelfsprekend is elk van deze mogelijkheden afzonderlijk toepasbaar.

Fig. 4 toont meer in detail de inrichting 3, die uit 2 scharnierbaar verbonden delen 20, 20' bestaat, om de inrichting rond de kabel 5 te kunnen plaatsen. Verder is de inrichting voorzien van een invoeropening 21 via 10 welke het bandvormig element 2 in de inrichting wordt geleid. De vorm van de opening 21 kan aangepast worden aan de breedte van het bandvormige element 2 en aan het aantal aanwezige microducts 17.

Fig. 5 toont een mogelijke uitvoering van transportmiddelen 7, 7' voor het sluiten van de sluitorganen 11 en 12 van het bandvormige element 15 2 en voor het voortbewegen van de na sluiting gevormde duet. De middelen 7, 7' en het niet getoonde aan de tegenovergelegen zijde van de duet gelegen paar transportmiddelen, dat aangrijpt op de ribbe 19, zijn elk opgebouwd uit een paar aandrijfwielen 22, 23 en een daaromheen lopende transportband 24. Vanzelfsprekend zijn andere sluit- en transportmiddelen mogelijk en is 20 voorzien in een aandrijving voor de wielen 22, 23. Ook is het mogelijk alleen sluitmiddelen aan te wenden en het transport van de duet 2' langs de kabel 4 door de kop 5 te laten verrichten. Hiertoe kan de kop 5 bijvoorbeeld als boorkop worden uitgevoerd. Ook andere manieren om de duet voort te bewegen zijn denkbaar, bijvoorbeeld door middel van mechanische 25 trekkracht, handmatige duw- of trekkracht etc. Over kortere trajecten kan het handvormige element bijvoorbeeld met handkracht door de inrichting 3 getrokken worden om rond een bestaande kabel een duet te vormen.

1 n 1 P r: r

Claims (20)

1. Werkwijze voor het installeren van een duet, waarbij een longitudinaal orgaan aanwezig is langs het traject waarover de duet geïnstalleerd moet worden, waarbij het aanwezige longitudinale element als geleiding voor de te installeren duet wordt benut en de duet wordt voortbewogen, met het kenmerk, dat een bandvormig element om het bestaande longitudinale element tijdens het voortbewegen, tot een rondom gesloten duet wordt gevormd, door aan de langsranden van het bandvormige element aanwezige koppelmiddelen met elkaar te koppelen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bandvormige element bestaat uit een drager, die aan ten minste één zijde is voorzien van microducts.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de microducts door middel van een ribbe met de drager verbonden zijn.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat, ten behoeve van het vormen van een aftakking in de duet, een microduct wordt onderbroken en van de omtrek van de duet wordt vrijgemaakt.

5. Bandvormig element bestemd voor gebruik bij een werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat het bandvormige element langs de langsranden voorzien is van koppelmiddelen.

6. Bandvormig element volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen sluitorganen omvatten.

7. Band vormig element volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het sluitorgaan langs één langsrand een opstaande rand met weerhaken omvat en het sluitorgaan langs de andere langsrand een sleuf met opstaande wanden die voorzien zijn van middelen voor het opnemen van de weerhaken.

8. Bandvormig element volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat het bandvormige element bestaat uit een drager die aan ten minste één zijde is voorzien van microducts.

9. Bandvormig element volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de microducts door middel van een ribbe met de drager verbonden zijn.

10. Bandvormig element volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de diameter van iedere microduct ongeveer 5-7 mm is.

11. Bandvormig element volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat in de microducts een optische vezel of kabel is opgenomen.

12. Bandvormig element volgens één der conclusies 6-11, met het kenmerk, dat de sluitorganen zodanig zijn uitgevoerd, dat de band naar keuze met een eerste zijde aan de buitenzijde van de duet of aan de binnenzijde van de duet gesloten kan worden.

13. Bandvormig element volgens één der conclusies 6-12, met het kenmerk, dat de sluitorganen zodanig zijn uitgevoerd dat meerdere bandvormige elementen in de breedte met elkaar gekoppeld kunnen worden. j

14. Bandvormig element volgens één der conclusies 6-13, met het kenmerk, dat tussen de sluitorganen voorzien is in een ribbe waarop transportmiddelen kunnen aangrijpen.

15. Band vormig element volgens één der conclusies 7-13, met het kenmerk, dat de drager uit meerdere lagen bestaat.

16. Stelsel voor het uitvoeren van een werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het toevoeren van een bandvormig element, dat voorzien is van onderling koppelbare langsranden; middelen voor het om een longitudinaal element vouwen van het bandvormige element en het met elkaar koppelen van langsranden; middelen voor het ten opzichte van het longitudinale element transporteren van het tot een duet gevormde bandvormige element, en middelen voor het toevoeren van een fluïdum naar het vooreinde van de duet.

17. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de langsranden van het bandvormige element voorzien zijn van complementaire sluitorganen.

18. Inrichting ten gebruike bij een stelsel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de inrichting uit ten minste twee delen bestaat, die zodanig gevormd zijn, dat de inrichting om het longitudinale element geplaatst kan worden, waarbij de inrichting verder voorzien is van de middelen voor het rond een longitudinaal element vouwen van het bandvormige element en het met elkaar koppelen van de langsranden. ïOtByc4

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van de middelen voor het ten opzichte van het longitudinale element transporteren van het tot een duet gevormde bandvormige element en van middelen om de inrichting ten opzichte van het longitudinale element te verankeren.

20. Inrichting volgens conclusie 18 en 19, met het kenmerk, dat de middelen voor het met elkaar koppelen van de langsranden en het ten opzichte van het longitudinale element voortbewegen van het tot een duet gevormde bandvormige element, ten minste twee tegenover elkaar gelegen op de sluitorganen aangrijpende transportbanden omvatten. i r i . 5