NL1016866C1 - Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak. - Google Patents

Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak. Download PDF

Info

Publication number
NL1016866C1
NL1016866C1 NL1016866A NL1016866A NL1016866C1 NL 1016866 C1 NL1016866 C1 NL 1016866C1 NL 1016866 A NL1016866 A NL 1016866A NL 1016866 A NL1016866 A NL 1016866A NL 1016866 C1 NL1016866 C1 NL 1016866C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bag
chamber
substance
dispensing
delivery
Prior art date
Application number
NL1016866A
Other languages
English (en)
Inventor
Laurens Last
Original Assignee
Itsac Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1014039A external-priority patent/NL1014039C2/nl
Application filed by Itsac Nv filed Critical Itsac Nv
Priority to NL1016866A priority Critical patent/NL1016866C1/nl
Priority to PCT/NL2001/000004 priority patent/WO2001049154A1/en
Priority to EP01904636A priority patent/EP1248547A1/en
Priority to AU32471/01A priority patent/AU3247101A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016866C1 publication Critical patent/NL1016866C1/nl
Priority to US10/191,003 priority patent/US20030024948A1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/407Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea with ingredient-containing cartridges; Cartridge-perforating means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Confectionery (AREA)

Description

*
Korte aanduiding: Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect daarvan betrekking op een systeem volgens de aanhef van conclusie 1 en op een afgifte-inrichting volgens de aanhef van conclusie 35. Een dergelijk systeem en een dergelijke afgifte-5 inrichting zijn bijvoorbeeld bekend uit WO 97/33809.
Bij het bekende systeem is erin voorzien dat de voorraadkamer van de zak wordt leeggedrukt door beweegbare platen van de afgifte-inrichting, welke platen verwarmbaar zijn. Op deze wijze is het met het bekende systeem mogelijk porties 10 substantie met een gewenste verhoogde afgiftetemperatuur af te geven, waarbij de voorraad van de substantie in de zak in zijn geheel tot die verhoogde afgiftetemperatuur is verwarmd.
Het bekende systeem is voor velerlei substanties geschikt, maar heeft toch ongewenste beperkingen. Deze beperkte 15 toepasbaarheid zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van het voorbeeld chocolademelk.
In de horeca is zo nu en dan vraag naar warme chocolademelk, zodat overwogen kan worden het bekende systeem toe te passen voor dat product.
20 Als eerste nadeel blijkt dan dat door verwarming van de voorraad chocolademelk de kans op bacteriële verontreiniging groot is, waardoor de houdbaarheid zeer beperkt is. Bij geringe vraag betekent dit dat men ongewenst vaak chocolademelk zou moeten weggooien.
25 Een tweede nadeel, met name bij toepassing in de horeca, is dat na de plaatsing van een nieuwe zak in de afgifte-inrichting een lange opwarmtijd nodig is om de inhoud van de zak op de gewenste afgiftetemperatuur te brengen. Daarbij speelt een rol dat de warmteafgiftecapaciteit van de verwarmingsplaten beperkt 30 is indien men de elektrische verwarming daarvan op het lichtnet wil aansluiten, hetgeen de voorkeur heeft.
1016866 -2-
Een derde nadeel is dat een product als chocolademelk na verloop van tijd niet meer in voldoende mate homogeen is, zodat bijvoorbeeld de samenstelling verandert naarmate de zak verder wordt geleegd. Dit laatste nadeel is overigens ook van 5 toepassing op uiteenlopende substanties zoals verf, soep, etc, en is niet beperkt tot substanties die verwarmd moeten worden.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak, waardoor een of meer van de hiervoor 10 genoemde nadelen kunnen worden opgeheven.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een systeem met een doelmatige opwarming of koeling van de af te geven substantie.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen 15 van een systeem, waarbij de kans op verontreiniging van de voorraad substantie geminimaliseerd is, in het bijzonder indien die substantie in verwarmde toestand wordt afgegeven.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een systeem, waarbij de tijd voor het opwarmen of koelen van de 20 af te geven substantie kort is.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een systeem, waarbij de afgifte van een substantie uit een zak mogelijk is zelfs indien die substantie bij de gewenste afgiftetemperatuur zodanig dik is dat de substantie nauwelijks 25 stroomt.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een systeem voor de afgifte van porties van een voor de menselijke consumptie geschikte vloeibare of pasteuze substantie, bijvoorbeeld een zuivelproduct, een (pasta)saus, 30 soep, een (alcoholische) drank, etc.
Weer een ander doel is het verschaffen van een systeem, waarbij (eetbare) substanties die gevoelig zijn voor verlies van homogeniteit bij een verhoogde temperatuur, probleemloos in verwarmde toestand kunnen worden afgeven.
35 Weer een ander doel is het verschaffen van een systeem, waarbij binnen een korte periode opeenvolgend porties van de 1016866 -3- substanties met telkens een verschillende temperatuur kunnen worden afgegeven.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een afgifte-inrichting en van een zak geschikt voor toepassing 5 in een dergelijk systeem.
De uitvinding verschaft volgens een eerste aspect daarvan een systeem volgens de aanhef van conclusie 1 en een afgifte-inrichting volgens de aanhef van conclusie 35, die zijn gekenmerkt doordat de afgifte-inrichting bij het gedeelte van de 10 ruimte daarin voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak is voorzien van warmteoverdrachtmiddelen voor het beïnvloeden van de temperatuur van de uit de afgiftekamer af te geven substantie ten opzichte van de temperatuur waarmee de substantie uit de voorraadkamer in de afgiftekamer komt, welke 15 warmteoverdrachtmiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van warmte aan in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie of voor het onttrekken van warmte aan de in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie, zodanig dat uit de afgiftekamer een portie substantie met een gewenste afgiftetemperatuur kan worden 20 afgegeven.
Met andere woorden voorziet de uitvinding erin dat het op een gewenste afgiftetemperatuur brengen van de substantie plaatsvindt in de afgiftekamer in de zak en niet in de voorraadkamer van de zak.
25 De uitvinding maakt het mogelijk de substantie in de voorraadkamer op een andere temperatuur te houden dan de gewenste afgiftetemperatuur. Door deze maatregel kan bijvoorbeeld het eerder genoemde probleem van bacteriële verontreiniging eenvoudig worden vermeden. Bijvoorbeeld kan zijn 30 voorzien in een koeling of niet-verwarming van de substantie in de voorraadkamer, terwijl de substantie in de afgiftekamer wordt verwarmd en bij een verhoogde afgiftetemperatuur kan worden afgegeven. Bijvoorbeeld is de afgiftetemperatuur van de substantie instelbaar tussen 20 en 100 °C.
35 Het systeem is voor velerlei substanties toepasbaar. Met voordeel is erin voorzien dat de substantie een voor de humane consumptie bestemd voedingsmiddel is, in het bijzonder een 1016866 -4- « bederfelijk voedingsmiddel. Bij voorkeur is de zak dan aseptisch gevuld met de substantie. Indien de substantie dan in verwarmde toestand wordt afgegeven, kan erin zijn voorzien dat de afgiftetemperatuur tussen 60 en 95 °C ligt.
5 De uitvinding voorziet ook in de mogelijkheid om de substantie bij een verlaagde temperatuur, gekoeld, af te geven, waarbij de afgiftetemperatuur van de substantie bijvoorbeeld instelbaar is tussen -5 en 15 °C. Een mogelijke toepassing is dan bijvoorbeeld ijsthee of een alcoholische drank, die men bij 10 een lage temperatuur wenst te nuttigen. In dat geval hoeft men substantie in de voorraadkamer niet gekoeld te houden.
De maatregel volgens de uitvinding biedt ook de mogelijkheid om een substantie die bij kamertemperatuur moeilijk stroomt in een zak onder te brengen. Door dan de substantie in 15 voorraadkamer te verwarmen kan de vloeibaarheid worden vergroot, hetgeen het legen van de zak vergemakkelijkt en leidt tot minder achterblijvende resten in de zak, terwijl men de af te geven portie in de afgiftekamer eventueel weer kan koelen om de gewenste afgiftetemperatuur te bereiken.
20 De maatregelen volgens het eerste aspect van de uitvinding lossen ook het probleem op van de lange opwarmtijd, aangezien in de afgiftekamer in beginsel zou kunnen worden volstaan met het opnemen van een enkele portie van de substantie, waardoor de warmte-uitwisseling met die portie substantie zeer snel 25 gerealiseerd kan worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het systeem zodanig ingericht dat - voor het bewerkstelligen van een snelle warmteoverdracht aan de substantie - in de afgiftekamer een dunne laag met een groot oppervlak van de substantie aanwezig 30 is.
Het maximale volume van de afgiftekamer kan beperkt zijn tot een enkele af te geven portie, maar er kan ook in zijn voorzien dat de afgiftekamer van de zak een zodanig maximaal volume heeft dat daarin meerdere porties van de substantie 35 kunnen worden opgenomen, waarbij het volume van de afgiftekamer kleiner is dan van de voorraadkamer.
lo 1 6 8 66 -5-
Bij voorkeur is de afgifte-inrichting voorzien van bedienbare afsluitmiddelen voor het afsluiten van de verbindingspassage in de zak, zodat geen ongewenste terugstroming van de substantie vanuit de afgiftekamer naar de 5 voorraadkamer plaats kan vinden. In combinatie hiermee of als alternatief zou erin kunnen zijn voorzien dat de zak is voorzien van afsluitmiddelen, bijvoorbeeld met een terugslagklepwerking, die zijn ingericht om de voorraadkamer en de afgiftekamer van elkaar af te sluiten.
10
De uitvinding heeft volgens een tweede aspect daarvan betrekking op een systeem volgens conclusie 36, welk systeem een mogelijke oplossing biedt voor het probleem van de inhomogeniteit van de substantie in de zak. Dit probleem speelt 15 bij velerlei producten, zoals voedingsmiddelen maar ook bijvoorbeeld bij verfproducten.
Het zal duidelijk zijn dat het eerste en tweede aspect van de uitvinding met voordeel ook in combinatie toepasbaar zijn.
Tenslotte verschaft een derde aspect van de uitvinding een 20 zak volgens conclusie 37, welke zak in een geschikte uitvoeringsvorm toepasbaar is bij het eerder beschreven systeem volgens de uitvinding.
Verdere voordelige uitvoeringen van het systeem volgens de uitvinding, alsmede toepassingsvoorbeelden daarvan, en de zak 25 volgens het derde aspect van de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont:
Fig. 1 schematisch in perspectief een uitvoeringsvoorbeeld van een afgifte-inrichting van het systeem volgens de uitvinding, 30 Fig. 2 schematisch in perspectief een met substantie gevulde zak van het systeem volgens de uitvinding,
Fig. 3 schematisch in perspectief een deel van de inrichting van figuur 1 met de daarin opgenomen zak volgens figuur 2,
Fig. 4 schematisch in perspectief een ander deel van de 35 inrichting van figuur 1,
Figs. 5-8 schematisch in vooraanzicht het gedeelte van de inrichting volgens figuur 3 in verschillende toestanden, 1016806 -6-
Fig. 9 in een aanzicht overeenkomstig figuren 5-8 een variant van de afgifte-inrichting met de daarin geplaatste zak volgens figuur 2, en
Fig. 10 een zak volgens het derde aspect van de uitvinding.
5
Aan de hand van de figuren 1-8 zal hierna een uitvoeringsvoorbeeld van het systeem voor het verschaffen van porties van een substantie, in dit voorbeeld porties warme chocolademelk, worden toegelicht.
10 Het systeem omvat enerzijds een afgifte-inrichting 1, waarvan een mogelijke uitvoering in figuur 1 is weergegeven. De inrichting heeft een huis 2 met een opstelplaats 3 voor een met chocolademelk te vullen houder. In het huisdeel 4 boven het opstelrooster 3 bevindt zich een afgifteopening, waaruit warme 15 chocolademelk kan worden afgegeven.
In figuur 2 is een met chocolademelk gevulde zak 10 getoond, die in de afgifte-inrichting 1 kan worden ondergebracht.
De zak 10 is vervaardigd van een geschikte kunststoffolie, 20 bijvoorbeeld polyethyleen (PE) of polypropyleen (PP), door het aan elkaar lassen van twee folielagen. Het materiaal van de zak kan ook een gelaagd materiaal zijn. Bijvoorbeeld is de buitenste laag bestendig tegen een verhoogde temperatuur. Ook kan de zak een laag metallisch materiaal omvatten, zoals aluminium, om de 25 gas- en luchtdichtheid te waarborgen.
De zak 10 heeft een ophangvoorziening 11, waarmee de zak 10 in de inrichting 1 kan worden gehangen. De ophangvoorziening 11 omvat hier een insteekholte voor een ophangstaaf.
De zak 10 heeft aan de onderzijde een voorraadkamer 12 voor 30 het opnemen van een voorraad chocolademelk, welke voorraad meerdere, bij voorkeur een groot aantal porties, omvat. Bijvoorbeeld bevat de zak 5 liter chocolademelk.
In de zak 10 is verder een afgiftekamer 13 begrenst, die via een verbinding 14 in de zak 10 verbonden is met de 35 voorraadkamer 12.
De voorraadkamer 12 heeft een zodanig maximaal volume dat daar alle chocolademelk in past, die door de fabrikant, bij 1016866 -7- voorkeur onder aseptische omstandigheden, in de zak 10 is ingebracht waarna de zak 10 gesloten is. In dit voorbeeld kan de voorraadkamer dus ten minste 5 liter opnemen.
Bij voorkeur is de zak 10 zodanig gevuld met de 5 chocolademelk dat daarbij geen lucht in de zak is ingesloten.
Zoals gebruikelijk heeft een portie warme chocolademelk een volume van ongeveer 200 ml.
De afgiftekamer 13 van de zak 10 heeft in dit voorbeeld een maximaal volume dat meerdere malen groter is dan het volume van 10 een af te geven portie. In het bijzonder heeft de afgiftekamer 13 hier een maximaal volume dat voldoende is om de helft van alle chocomelk in de gevulde en gesloten zak 10 op te nemen, dus ongeveer 2,5 liter. Het voordeel hiervan zal verderop worden toegelicht.
15 De zak 10 is bij de afgiftekamer 13 voorzien van een uitstroomopening 15 voor het uit de zak afgeven van de chocolademelk. Hiertoe is in de verticale zijnaad van de zak 10 een lichaam 16 gelast met een doorgaande boring, waarbij aan de binnenzijde van de zak een stop is voorzien die de boring kan 20 afsluiten.
De verbinding 14 is hier een kanaal gevormd door vanaf de zijnaden dwars gerichte en op een afstand van elkaar eindigende lassen 17, 18. Het doorsnedeoppervlak van het kanaal 14 is daarmee kleiner dan het doorsnedeoppervlak van zowel de 25 voorraadkamer 12 als de afgiftekamer 13.
In een variant loopt de scheiding tussen de afgiftekamer en de voorraadkamer van de in de inrichting geplaatste zak niet horizontaal maar schuin aflopend, bij voorkeur in de richting van de afgifteopening van de zak. Verder kan de verticale 30 afstand tussen de ondergrens van de afgiftekamer 13 en opening 15 anders, bijvoorbeeld groter, zijn dan in de tekening is getoond, mede vanwege de mogelijke invloed op het bederf.
In een niet getoonde variant kan erin zijn voorzien dat de zak in feite geen zichtbare scheiding vertoont tussen de 35 voorraadkamer en de afgiftekamer, en dat de afgifte-inrichting is voorzien van bedienbare zakdichtknijpmiddelen, die zak plaatselijk dichtknijpen, zodanig dat in de zak een *0 1 6 8 66 -8- voorraadkamer en een afgiftekamer alsmede een of meer kanalen omvattende verbindingspassage daartussen worden gevormd.
De afgifte-inrichting 1 heeft in het huis 2 een ruimte voor het opnemen van de zak 10, welke ruimte een onderste of eerste 5 gedeelte omvat voor het opnemen van de voorraadkamer 12 van de zak en een bovenste of tweede gedeelte voor het opnemen van de afgiftekamer 13 van de zak 10.
In het onderste gedeelte is de afgifte-inrichting 1 voorzien van twee op een variabele afstand van elkaar opgestelde 10 samendrukplaten 21, 22, zodanig dat de gevulde voorraadkamer 12 van de zak 10 daar tussen past. Bij elk van de platen 21, 22 behoort een verplaatsingsmiddel 23, 24 voor het variëren van de afstand tussen de platen 21, 22 teneinde de voorraadkamer 12 te kunnen samendrukken en zo de chocolademelk omhoog te stuwen in 15 de afgiftekamer 13. Het zal duidelijk zijn dat in plaats van samendrukplaten 21, 22 ook kan zijn voorzien in een ander samendrukmiddel voor het samendrukken van de zak, bijvoorbeeld in een of meer opblaasbare balgen.
In figuur 5 zijn slechts bij wijze van voorbeeld 20 pneumatische cilinders getoond als verplaatsingsmiddel 23, 24. Uiteraard kunnen ook geheel andere verplaatsingsmiddelen worden toegepast.
In het bovenste gedeelte van de afgifte-inrichting 1 zijn twee op een variabele onderlinge afstand opgestelde 25 warmteoverdrachtplaten 30, 31 opgesteld, waar de afgiftekamer 13 van de zak 10 tussen past.
De warmteoverdrachtplaten 30, 31 zijn hier dikke metalen, bijvoorbeeld aluminium, platen. Bij elk van de platen 30, 31 behoort een elektrisch verwarmingselement met thermostatische 30 temperatuurregeling (niet getoond), dat integraal is met de betreffende plaat. Op deze wijze kunnen de platen 30, 31 op een bepaalde verhoogde temperatuur worden gebracht en gehouden, bijvoorbeeld een temperatuur van ongeveer 100 °C.
De platen 30, 31 hebben een aanmerkelijke dikte, 35 bijvoorbeeld 20 millimeter, en een groot oppervlak, waardoor de platen 30,31 een aanzienlijke hoeveelheid warmte kunnen opslaan. In het bijzonder is de warmteopslagcapaciteit van de platen 30, 1016866 -9- 31 zodanig dat bij de van tevoren bepaalde plaattemperatuur van de platen 30,31 een hoeveelheid warmte tussen de chocolademelk in de afgiftekamer 13 en de betreffende platen 30, 31 kan worden uitgewisseld die voldoende is om meer dan een portie 5 chocolademelk in korte tijd tot een van tevoren bepaalde gewenste afgiftetemperatuur te verwarmen. Bijvoorbeeld is het nu mogelijk om, indien een enkele portie van 200 ml chocolademelk op kamertemperatuur in de afgiftekamer 13 wordt gebracht, deze portie in minder dan 20 seconden tot ongeveer 70 °C te 10 verwarmen. De platen 30,31 bufferen voldoende warmte om drie van dergelijke porties chocolademelk te verwarmen.
Het voordeel van het opslaan van een aanzienlijke hoeveelheid warmte in de platen 30, 31 is onder andere dat het vermogen van de bijbëhorende elektrische verwarmingselementen 15 beperkt kan blijven, bijvoorbeeld tot ongeveer 2000 watt, zodat met een gewone aansluiting aan het 220 V lichtnet kan worden volstaan.
Door de snelle opwarming van de chocolademelk in de afgiftekamer 13 kan de portie snel worden afgegeven. Verder is 20 de snelle opwarming uit bacteriologisch oogpunt voordelig.
De afstand tussen de platen 30, 31 is variabel middels bijbehorende verplaatsingsmiddelen 33, 34. Deze middelen 33, 34 zijn in figuur 5 slechts bij wijze van voorbeeld uitgevoerd als een kniehefboommechanisme met een pneumatische cilinder.
25 De afgifte-inrichting 1 omvat verder bedienbare afsluitmiddelen 40 voor het selectief afsluiten van het kanaal 14 van de zak 10. Deze afsluitmiddelen 40 omvatten hier twee heen en weer beweegbare afsluitorganen 41, 42 met bijbehorende aandrijfmiddelen 43, 44. Door de afsluitorganen 41, 42 naar 30 elkaar te bewegen kan de zak 10 ter plaatse van het kanaal 14 worden dichtgeknepen, zoals in figuur 5 is getoond.
In figuur 4 is het deel van de afgifte-inrichting 1 getoond dat is ondergebracht in huisdeel 4 van de inrichting 1. Te herkennen zijn een gebogen buisvormig afgiftekanaal 50 met aan 35 een einde een mannelijk connectordeel 51, dat aansluitbaar is op het aan de zak 10 aangebrachte lichaam 16 om zo de afgiftekamer 13 van de zak 10 met het kanaal 50 te verbinden. Aan het andere 1016865 -10- einde heeft het kanaal 50 een afgiftemond 52, waaruit de chocolademelk wordt afgegeven.
Het kanaal 50 is hier samendrukbaar uitgevoerd, bijvoorbeeld als flexibele slang.
5 De afgifte-inrichting 1 is bij het afgiftekanaal 50 voorzien van twee bedienbare afsluiters 53, 54, die het kanaal 50 op op een afstand van elkaar gelegen plaatsen kunnen afsluiten.
De afgifte-inrichting 1 is voorts, als additionele 10 voorziening, voorzien van middelen voor het verwijderen van resten van de chocolademelk uit het afgiftekanaal 50. In dit voorbeeld zijn daartoe twee platen 55, 56 voorzien, die middels niet getoonde verplaatsingsmiddelen naar elkaar kunnen worden gedrukt om zo het kanaal 50 samen te drukken en de resten melk 15 eruit te persen.
In een voordelige uitvoering is ten minste het kanaal 50 losneembaar in de inrichting aangebracht, zodat het kanaal 50 gereinigd kan worden.
De werking van het hiervoor beschreven systeem zal nu in 20 het bijzonder aan de hand van de figuren 5-8 nader worden toegelicht.
In figuur 5 bevindt zich de zak 10 in de inrichting 1. Hierbij is de afgiftekamer 13 nagenoeg of volledig leeg. Verder is het kanaal 14 gesloten door de afsluitmiddelen 40. De platen 25 30, 31 zijn op hun ingestelde temperatuur van ongeveer 100 °C.
Om te verhinderen dat het kunststof van de zak 10 beschadigd raakt, dan wel smelt, ten gevolge van de hoge temperatuur van de platen 30, 31 liggen deze platen 30, 31 nu niet aan tegen de afgiftekamer 13 van de zak 10 maar op een geschikte afstand.
30 Eventueel wordt tussen de platen 30, 31 en de zak 10 tijdelijk een beweegbaar isolatiescherm geplaatst.
Doordat de met substantie gevulde voorraadkamer 12 zich onder de afgiftekamer 13 bevindt, wordt het bovenste deel van de zak 10 strak gespannen, zeker als de afsluitmiddelen 40 de zak 35 10 loslaten. In lege toestand ligt de afgiftekamer dan niet aan tegen de platen 30,31.
1016666 -11-
Indien afgifte van een portie warme chocolademelk gewenst is, openen de afsluitmiddelen 40 het kanaal 14 in de zak 10. De platen 20, 21 worden dan naar elkaar gedrukt, zodat de chocolademelk omhoog stuwt en in de afgiftekamer 13 komt.
5 De platen 30, 31 worden gelijktijdig enigszins naar elkaar toe verplaatst, totdat tussen hen in een dunne spieetvormige ruimte is begrenst voor de afgiftekamer 13, zodanig dat er slechts een enkele portie chocolademelk in de afgiftekamer 13 past. Bijvoorbeeld bedraagt de afstand tussen de platen 30, 31 10 nu minder dan 5 millimeter, als maximale waarde wordt bij voorkeur 1 centimeter gehanteerd. Door expansie van de afgiftekamer 13 door het vullen met melk en door de afstand tussen de platen 30, 31 komen de platen 30, 31 en de wanden van de afgiftekamer 13 van de zak 10 tegen elkaar te liggen.
15 Door het gewicht van de melk onder in de zak 10 blijven de wanden van zak in het deel van de afgiftekamer 13 gespannen, zodat kreukels in dat deel van de zak en insluiting van lucht tussen de zak en de platen 30, 31 worden vermeden.
Zodra de afgiftekamer 13 gevuld is, wordt het kanaal 14 20 afgesloten om te verhinderen dat de warmte van de platen 30, 31 de chocolademelk in de voorraadkamer 12 bereikt of verwarmde melk terugstroomt naar de voorraadkamer 12. Deze situatie is getoond in figuur 7.
Nu de met melk gevulde afgiftekamer 13 aanligt tegen de 25 hete platen 30, 31 wordt warmte overgedragen aan de chocolademelk in die kamer 13. Bijvoorbeeld wordt de overdracht gedurende ongeveer 20 seconden gehandhaafd, zodat de melk in de afgiftekamer 13 de gewenste afgiftetemperatuur kan bereiken.
Vervolgens worden de afsluiters 53, 54 van het 30 afgiftekanaal 50 geopend, waardoor de warme chocolademelk uit de afgiftekamer 13 stroomt. Om te bereiken dat de afgiftekamer 13 volledig wordt geleegd, hetgeen de voorkeur heeft, worden de platen 30, 31 naar elkaar verplaatst zodat de afgiftekamer 13 wordt leeggeperst, zie figuur 8. De platen 30, 31 verplaatsen 35 vervolgens weer naar hun uitgangspositie.
Om bacteriële verontreiniging tegen te gaan, kan erin zijn voorzien een of meer van de afsluiters 53, 54, bij voorkeur ten ^016866 -12- minste de naast de afgiftemond gelegen afsluiter 53, te voorzien van verwarmingsmiddelen, die de afsluiter op een sterilisatietemperatuur houden.
Een andere optie om bacteriële verontreiniging tegen te 5 gaan, is het leeg- en droogblazen van het kanaal 50 na afgifte van een portie.
In het kader van het bederf van de chocolademelk is het ook van voordeel indien in de voorraadkamer 12 voortdurend een boven atmosferische druk wordt gehandhaafd. Hierdoor wordt het 10 binnendringen van verontreinigingen en/of verwarmde melk in de voorraadkamer 12 tegengegaan. De overdruk kan met de platen 20, 21 of op andere wijze worden gerealiseerd.
Als de afgiftekamer 13 leeg is, sluit eerst de afsluiter 54. Daarna persen de platen 55, 56 het kanaal 50 leeg en sluit 15 dan de afsluiter 53. Hierdoor wordt bacteriële verontreiniging in het kanaal 50 vermeden.
De platen 30, 31 dienen in de getoonde inrichting dus voor meerdere functies. Ten eerste dienen de platen 30, 31 als warmteoverdrachtlichaam om via contactoverdracht warmte af te 20 geven aan de chocolademelk in de afgiftekamer 13. In het getoonde voorbeeld komt het oppervlak van de platen 30, 31 dat aanligt tegen de afgiftekamer 13 nagenoeg overeen met het oppervlak van de wanden van de afgiftekamer 13. Om de warmteoverdracht spoedig te laten verlopen, heeft het de 25 voorkeur dat de platen 30, 31 tegen ten minste 50% van het oppervlak van de wanden van de afgiftekamer van de zak 13 aanliggen.
Ten tweede dienen de platen 30, 31 als opslag voor een aanzienlijke hoeveelheid warmte, zodat de bijbehorende 30 verwarmingselementen een beperkt maximaal wattage behoeven.
Ten derde begrenzen de platen 30, 31 het werkzame volume van de afgiftekamer 13 en bepaalt de (eventueel instelbare) afstand tussen de platen 30, 31 tijdens het vullen van de kamer 13 het volume van een enkele portie.
35 Ten vierde dienen de platen 30, 31 om de afgiftekamer 13 na bij afgifte van de warme melk leeg te drukken, zodat geen warme i 0 1 6 8 66 -13- chocolademelk achterblijft, hetgeen voordelig is uit het oogpunt van bacteriële verontreiniging.
De figuren tonen niet dat de platen 30, 31 ook zover van elkaar kunnen worden verplaatst dat de afgiftekamer 13 meerdere 5 porties, bijvoorbeeld de helft van het volledige volume van de in de gevulde en gesloten zak 10 opgenomen chocolademelk kan opnemen. Deze mogelijkheid is met name voordelig om na plaatsing van een nieuwe zak 10 in de inrichting 1 de inhoud te kunnen homogeniseren.
10 Om de inhoud te homogeniseren is erin voorzien dat de afsluitmiddelen 40 het kanaal 14 openen en dan de platen 20, 21 ongeveer 2,5 liter chocolademelk uit de voorraadkamer 12 in de afgiftekamer 13 stuwen, waarna de afsluitmiddelen 40 het kanaal 14 sluiten. Door daarna de platen 20, 21 uiteen te bewegen en 15 het kanaal 14 te openen, stroom de afgiftekamer 13 weer leeg en bewerkstelligt de krachtige stroom een homogenisatie van de chocolademelk. Eventueel wordt dit meerdere malen herhaald, bij voorkeur automatisch. Ook kan de homogenisatie op andere momenten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als er gedurende een 20 bepaalde periode geen chocolademelk is afgegeven of bijvoorbeeld elke ochtend.
Het homogeniseren van de inhoud van de zak is ook voordelig bij andere producten, zoals sauzen, soepen, babyvoeding of andere voedingsmiddelen, en kan ook geschieden in een systeem 25 waarbij geen warmteoverdrachtmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld voor verf.
De homogenisatie zou ook kunnen worden bereikt door de inhoud van de zak heen en weer te verplaatsen tussen de voorraadkamer en de afgiftekamer zonder daarbij tussentijds de 30 verbinding tussen deze kamers af te sluiten.
Om de homogenisatie doelmatig te laten verlopen heeft het de voorkeur dat de afgiftekamer een maximaal volume heeft die ten minste 25% bedraagt van het in de zak gevulde product, bij voorkeur 50% of meer van dat vulvolume.
35 Het systeem kan als variant op of in combinatie met de afsluitmiddelen 40 ook zodanig zijn dat de zak is voorzien van afsluitmiddelen, die zijn ingericht om de voorraadkamer en de 10 1 68 66 -14- afgiftekamer van elkaar af te sluiten. Bijvoorbeeld is voorzien in een terugslagklep in het kanaal 14.
In plaats van verwarmingselementen die zijn geïntegreerd met de platen 30, 31 kan ook zijn voorzien in een inductieve 5 verwarming van de platen 30, 31.
In figuur 9 is een variant van de inrichting 1 getoond, welke inrichting 100 een afwijkende wijze van verwarming van de substantie in de afgiftekamer 13 heeft. In het bijzonder is voorzien in een verwarming middels microgolven in een 10 afgeschermd compartiment 101 van de inrichting 100. Om het werkzame volume van de afgiftekamer 13 in te stellen en/of de kamer 13 leeg te kunnen drukken is voorzien in twee tegenover elkaar opgestelde plaatlichamen 102, 103 van microgolven bestendig en doorlatend materiaal. De platen 102, 103 kunnen 15 vast zijn opgesteld, maar er kan ook zijn voorzien in verplaatsingsmiddelen om de afstand tussen de platen 102, 103 te variëren.
De chocolademelk is in de getoonde voorbeelden ongekoeld in de voorraadkamer 12 aanwezig. Eventueel kan zijn voorzien in 20 koelmiddelen voor het koelen van in de voorraadkamer van de zak aanwezige melk. Daarbij is het van voordeel dat de verwarming op een hogere locatie plaatsvindt, aangezien warme lucht nu eenmaal wil stijgen.
De getoonde systemen kunnen bijvoorbeeld worden benut om 25 substantie af te geven met een afgiftetemperatuur van de substantie die instelbaar is tussen 20 en 100 °C.
Voor een voor de menselijke consumptie bestemd voedingsmiddel, zoals melk, koffie, thee of soep ligt de temperatuur bij voorkeur tussen 60 en 95 °C. Voor 30 voedingsmiddelen voor baby's en kleine kinderen zou een lagere geschikte afgiftetemperatuur kunnen worden ingesteld.
Zoals duidelijk zal zijn is het ook denkbaar dat de substantie in de afgiftekamer niet wordt verwarmd maar juist afgekoeld. Daartoe zou men bijvoorbeeld de platen 30, 31 juist 35 sterk afkoelen, bijvoorbeeld tot beneden het vriespunt. In dat geval zou de afgiftetemperatuur van de substantie bijvoorbeeld instelbaar kunnen zijn tussen -5 en 15 °C.
Ï016866 -15-
De afgifte-inrichting zou kunnen zijn voorzien van een van een doorlaat voor de zak voorziene thermische scheidingswand tussen het gedeelte van de ruimte waarin de afgiftekamer van de zak past en het gedeelte van de ruimte waarin de voorraadkamer 5 van de zak past.
Het zal duidelijk zijn dat het systeem volgens de uitvinding voor zeer veel substanties geschikt is. Bijvoorbeeld voor voedingsmiddelen, in het bijzonder bederfelijke voedingsmiddelen, maar ook voor creme, zeep, verf, 10 lijmproducten, etc.
Na het verlaten van de zak 10 kan, bijvoorbeeld in het afgiftekanaal 50, een additief aan de substantie worden toegevoegd. Bijvoorbeeld wordt aan de chocolademelk gas of stoom toegevoegd om een optimale schuimvorming te verkrijgen. Het 15 additief kan de afgiftetemperatuur van de substantie veranderen ten opzichte van de temperatuur waarmee de substantie de afgiftekamer van de zak verlaat. Bijvoorbeeld kan koud kooldioxidegas worden toegevoegd aan de substantie. Indien de substantie bijvoorbeeld een siroop is, zou de uit de 20 afgiftekamer komende substantie met een vloeistof, bijvoorbeeld water kunnen worden gemengd.
Het kanaal 50 kan ook deel uitmaken van de zak 10, zodat de beschreven koppeling tussen de zak en het kanaal kan vervallen.
De zak 10 kan, behalve van het lichaam 16 met de 25 afgifteopening 15, ook zijn voorzien van een aparte vulaansluiting voor het vullen van de zak. Anderzijds zou het vullen ook via de afgifteopening 15 kunnen plaatsvinden of via een van de naden, die dan later wordt gesloten.
Het zal duidelijk zijn dat de zak ook in een andere stand 30 in de richting kan zijn geplaatst, bijvoorbeeld met de afgiftekamer aan de onderzijde of liggend. Ook zouden de afgiftekamer en de voorraadkamer naast elkaar kunnen liggen. In een verdere variant voorziet het systeem bijvoorbeeld in de aanwezigheid van meerdere afgiftekamers in de zak en een enkele 35 gemeenschappelijke voorraadkamer.
1016866 -16-
Aan de hand van figuur 10 zal nu een zak 200 volgens het derde aspect van de uitvinding worden toegelicht. Deze zak 200 is hier getoond in een uitvoeringsvorm die een alternatief vormt voor de eerder beschreven zak 10. De zak 200 is echter ook 5 geschikt voor andere toepassingen en kan ook met afwijkende dimensies worden uitgevoerd voor nog andere toepassingen.
De zak 200 is in dit voorbeeld vervaardigd van een geschikte kunststoffolie, bijvoorbeeld polyethyleen (PE) of polypropyleen (PP), door het aan elkaar lassen van twee 10 folielagen. Het materiaal van de zak 200 kan ook een gelaagd materiaal zijn. Bijvoorbeeld is de buitenste laag bestendig tegen een verhoogde temperatuur. Ook kan de zak een laag metallisch materiaal omvatten, zoals aluminium, om de gas- en luchtdichtheid te waarborgen.
15 De zak 200 is in dit voorbeeld voorzien van een ophangvoorziening 211, waarmee de zak 200 in de inrichting 1 kan worden gehangen. De ophangvoorziening 211 omvat hier een insteekholte voor een ophangstaaf.
De zak 200 heeft aan de onderzijde een voorraadkamer 212 20 voor het opnemen van een voorraad substantie, welke voorraad meerdere, bij voorkeur een groot aantal porties, omvat.
In de zak 200 is verder een afgiftekamer 213 begrenst, die via een verbinding 214 in de zak 200 verbonden is met de voorraadkamer 212.
25 De voorraadkamer 212 heeft een zodanig maximaal volume dat alle substantie in past, die door de fabrikant, bij voorkeur onder aseptische omstandigheden, in de zak 200 is ingebracht waarna de zak 200 gesloten is. Bijvoorbeeld is de zak 200 gevuld via een vulspout 215.
30 Bij voorkeur is de zak 200 zodanig gevuld met de substantie dat daarbij geen lucht in de zak is ingesloten.
De afgiftekamer 213 van de zak 200 heeft in dit voorbeeld een maximaal volume dat meerdere malen groter is dan het volume van een af te geven portie. In een variant is het maximale 35 volume van de afgiftekamer 213 gelijk aan het volume van een portie.
1016866 -17-
De zak 200 is bij de afgiftekaxner 213 voorzien van een uitstroomopening 216 voor het uit de zak afgeven van de substantie. Op de opening 216 sluit hier een kunststof slang 217 aan, die in dit voorbeeld is vastgelast aan de zak 200. Het 5 uiteinde van de slang 217 is afgesloten door een deel 218 van de slang 217 plat te drukken en te smeltlassen. Door het doorsnijden van de slang 217 boven het dichtgelaste deel 218 wordt de uitstroomopening van de zak 200 gevormd.
De verbindingspassage 214 is hier gerealiseerd door vanaf 10 elk van de verticale zijnaden van de zak 200 dwars gerichte en op een afstand van elkaar eindigende lassen 218, 219, die de twee folielagen van de zak 200 met elkaar verbinden. Het doorsnedeoppervlak van de passage 214 is daarmee kleiner dan het doorsnedeoppervlak van zowel de voorraadkamer 212 als de 15 afgiftekamer 213.
In figuur 10 is te herkennen dat de tegenover elkaar liggende folielagen van de zak 200 tevens zijn verbonden tot een dam 220, waarbij in dit voorbeeld de folielagen rondom die dam 220 los zijn van elkaar. Deze dam 220 bevindt zich, gezien in de 20 richting van de voorraadkamer 212 naar de afgiftekamer 213, op een afstand verwijderd van het op de afgiftekamer 213 aansluitende einde van de verbindingspassage 214. Aldus worden hier twee doorlaatkanalen 221, 222 gevormd tussen de dam 220 en de respectievelijke lassen 218, 219. De dam 220 heeft een 25 grotere dwarsafmeting dan de afstand tussen de naar elkaar gekeerde einden van de lassen 218, 219 (de breedte van de verbindingspassage 214 in platte toestand). Overigens hoeft de dam 220 geen langwerpige strook te zijn, zoals is getoond in figuur 10. In verticale richting gezien bevindt de dam 220 zich 30 dus op een afstand boven de verbindingspassage 214.
De dam 220 bewerkstelligt een tweetal effecten, die hierna zullen worden toegelicht.
Indien bij de zak 10 substantie uit de voorraadkamer 12 wordt geperst, zal na enige tijd de afgiftekamer 13 volledig 35 gevuld raken. Op dat moment kan een soort drukgolf in de substantie in de kamer 13 optreden, waardoor via de verbinding 14 in korte tijd een (geringe) terugstroming van substantie naar 1016886 -18- de voorraadkamer 12 kan optreden, nog voordat de verbindingspassage 14 middels de afsluitmiddelen 40 kan worden dichtgedrukt. Dit is bij verschillende substanties, zoals bijvoorbeeld chocolademelk, ongewenst, in het bijzonder wegens 5 de kans op contaminatie van de voorraad in de voorraadkamer 12.
Bij de zak 200 verhindert de dam 220 die ongewenste terugstroming. De dam 220 vormt immers een blokkade voor een directe "verticale" stroming vanuit de afgiftekamer 213 naar de kamer 212.
10 De dam 220 brengt ook het effect met zich mee dat zich vouwen 225 kunnen vormen in het gebied van de beide doorlaatkanalen 221, 222, zodanig dat terugstroming van substantie vanuit de kamer 213 naar de kamer 212 door deze vouwen 225, waar de folielagen strak tegen elkaar liggen, is 15 geblokkeerd. Deze vouwen 225 strekken zich ongeveer uit tussen elk uiteinde van de dam 220 en het naburige einde van een van de lassen 218, 219, zoals met streeplijnen is aangeduid in figuur 10. De vorming van deze als een soort terugslagklep werkende vouwen 225 treedt met name op indien de zak 200 zodanig wordt 20 opgehangen, dat de afgiftekamer 212 zich verticaal boven de voorraadkamer 212 bevindt. Ook in andere standen van de zak 200, zoals liggend, blijkt echter de afsluitende werking van de vouwen 225 te kunnen worden verkregen, met name indien de kamer 213 met substantie gevuld is. De dam 220 maakt eventueel de 25 afsluitmiddelen 40 van de inrichting 1 overbodig.
De zak 200 met de dam 220 is bijvoorbeeld denkbaar in een uitvoeringsvorm, waarbij de afgiftekamer 213 is ingericht voor het opnemen van een enkele portie van de af te geven substantie. De zak 200 zou kunnen zijn voorzien van een zogenaamde sta-bodem 30 nabij de onderzijde van de voorraadkamer 212, zodat de zak 200 stabiel op zijn sta-bodem kan staan en geen ophangvoorziening aanwezig hoeft te zijn of zelfs helemaal geen inrichting aanwezig hoeft te zijn waar de zak 200 in wordt opgenomen. De zak 200 zou in een kleine uitvoering bijvoorbeeld een 35 hoeveelheid substantie kunnen bevatten, die men in kleine porties wenst te doseren, bijvoorbeeld fritessaus, koffiemelk, een geconcentreerde drank, een kleurstof, etc. De *01«866 -19- uitstroomopening 216 kan ook op een andere plaats op de afgiftekamer 213 aansluiten.
1016866

Claims (36)

1. Systeem voor het verschaffen van porties van een 5 substantie, in het bijzonder een vloeibare of pasteuze substantie, omvattende: - een zak (12;200) voor de af te geven substantie, waarbij in de zak een voorraadkamer (12;212) is begrenst voor het opnemen van een voorraad af te geven substantie, welke voorraad meerdere 10 porties, bij voorkeur een groot aantal, van de af te geven substantie omvat, en waarbij in de zak verder een afgiftekamer (13;213) is begrenst, die via een verbindingspassage (14;214) in de zak verbindbaar is met de voorraadkamer, en waarbij de zak bij de afgiftekamer is voorzien van een uitstroomopening 15 (16;216) voor het uit de zak afgeven van de substantie, - een afgifte-inrichting (1), die een huis heeft met een ruimte daarin voor het opnemen van de zak, welke ruimte een gedeelte omvat voor het opnemen van de voorraadkamer van de zak en een gedeelte voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak, 20 waarbij het systeem is ingericht om vanuit de voorraadkamer telkens een of enkele porties van de substantie toe te voeren aan de afgiftekamer, waarbij de afgifte-inrichting warmteoverdrachtmiddelen omvat voor het beïnvloeden van de temperatuur van de substantie in de 25 zak, met het kenmerk, dat de afgifte-inrichting bij het gedeelte van de ruimte daarin voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak is voorzien van warmteoverdrachtmiddelen (30,31;102) voor het beïnvloeden van de temperatuur van de uit de afgiftekamer af te geven substantie ten opzichte van de temperatuur waarmee de 30 substantie uit de voorraadkamer in de afgiftekamer komt, welke warmteoverdrachtmiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van warmte aan de in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie of voor het onttrekken van warmte aan de in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie, zodanig dat uit de afgiftekamer een 35 portie substantie met een gewenste temperatuur kan worden afgegeven. ‘Ή 6 8 66 -21-
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de afgifte-inrichting bedienbare afsluitmiddelen (40,41,42) omvat die zijn ingericht om de voorraadkamer en de afgiftekamer van de zak van elkaar af 5 te sluiten.
3. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de warmteoverdrachtmiddelen een of meer warmteoverdrachtlichamen (30,31) omvatten alsmede bijbehorende 10 middelen voor het beïnvloeden van de temperatuur van elk warmteoverdrachtlichaam, welk elk warmteoverdrachtlichaam is ingericht om in aanligging tegen de afgiftekamer van de zak warmteoverdracht tussen de substantie in de afgiftekamer en het warmteoverdrachtlichaam te bewerkstelligen. 15
4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij elk warmteoverdrachtlichaam (30,31) integraal is met de bijbehorende middelen voor het beïnvloeden van de temperatuur van het warmteoverdrachtlichaam. 20
5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, waarbij een warmteoverdrachtlichaam van metaal is, en waarbij de afgifte-inrichting bij voorkeur is voorzien van een inductieverwarming voor het verwarmen van het metalen warmteoverdrachtlichaam. 25
6. Systeem volgens een of meer van de conclusies 3-5, waarbij de afgifte-inrichting op een afstand van elkaar opgestelde warmteoverdrachtlichamen (30,31) omvat, zodanig dat de afgiftekamer van de zak tussen de warmteoverdrachtlichamen past. 30
7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij de afstand tussen de tegenover elkaar gelegen warmteoverdrachtlichamen (30,31) variabel is, en waarbij bij voorkeur bij de warmteoverdrachtlichamen (30,31) behorende verplaatsingsmiddelen 35 (33,34) zijn voorzien voor het variëren van de afstand tussen de warmteoverdrachtlichamen. 1016663 -22-
8. Systeem volgens een of meer van de conclusies 3-7, waarbij het systeem zodanig is dat indien afgifte van een portie substantie gewenst is de een of meer warmteoverdrachtlichamen en de met substantie gevulde afgiftekamer van de zak tegen elkaar 5 worden aangebracht, zodat de substantie in de afgiftekamer de gewenste afgiftetemperatuur bereikt en de portie uit de afgiftekamer kan worden afgegeven, waarna de aanligging van het warmteoverdrachtlichaam tegen de zak wordt opgeheven.
9. Systeem volgens conclusie 8, waarbij de aanligging van de afgiftekamer van de zak tegen de een of meer warmteoverdrachtlichamen wordt bewerkstelligd door toevoer van substantie aan de afgiftekamer vanuit de voorraadkamer.
10. Systeem volgens conclusie 8, waarbij de aanligging van de afgiftekamer van de zak tegen de een of meer warmteoverdrachtlichamen wordt opgeheven door afgifte van substantie via de uitstroomopening uit de afgiftekamer.
11. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de afgifte-inrichting bedienbare samendrukmiddelen omvat, die zijn ingericht om de afgiftekamer van de zak samen te drukken teneinde de substantie uit de zak af te geven.
12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij de samendrukmiddelen op een variabele afstand van elkaar opgestelde samendruklichamen (30,31) omvatten, zodanig dat de afgiftekamer van de zak daar tussen past, alsmede bijbehorende verplaatsingsmiddelen (33,34) voor het variëren van de afstand tussen de samendruklichamen 30 teneinde de afgiftekamer te kunnen samendrukken.
13. Systeem volgens conclusie 12, waarbij ten minste een van de samendruklichamen tevens een warmteoverdrachtlichaam vormt.
14. Systeem volgens conclusie 3, waarbij de een of meer warmteoverdrachtlichamen een zodanige warmteopslagcapaciteit hebben dat bij de van tevoren bepaalde gewenste temperatuur van 1016866 -23- de een of meer warmteoverdrachtlichamen een hoeveelheid warmte tussen de substantie in de afgiftekamer en de een of meer warmteoverdrachtlichamen kan worden uitgewisseld die nodig is om de vanuit de voorraadkamer in de afgiftekamer gebrachte 5 substantie tot een van tevoren bepaalde gewenste afgiftetemperatuur van de substantie te verwarmen, bij voorkeur zodanig dat de substantie in de afgiftekamer binnen ten hoogste 1 minuut, met bijzondere voorkeur binnen 30 seconden, tot de gewenste afgiftetemperatuur kan worden verwarmd. 10
15. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem is ingericht voor het een of meer malen heen en weer verplaatsen van in de zak aanwezige substantie tussen de 15 voorraadkamer en de afgiftekamer teneinde de substantie te agiteren en te homogeniseren, bij voorkeur zodanig dat de verbindingspassage in de zak bij het homogeniseren telkens wordt afgesloten na het vullen van de afgiftekamer en vervolgens wordt geopend, zodat de substantie in een krachtige stroom 20 terugstroomt in de voorraadkamer.
17. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de afgiftekamer van de zak een maximaal volume heeft dat groter is dan het volume van een af te geven portie, en waarbij 25 de afgifte-inrichting is voorzien van volumeinstelmiddelen voor het instellen van een werkzaam volume van de afgiftekamer van de zak.
18. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 30 waarbij het maximale volume of een werkzaam volume van de afgiftekamer van de zak nagenoeg overeenstemt met het volume van een af te geven portie van de substantie.
19. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 35 waarbij de afgifte-inrichting bij het gedeelte van de ruimte in het huis voor het opnemen van de voorraadkamer van de zak is voorzien van verdere warmteoverdrachtmiddelen, die zijn f016866 -24- ingericht om de substantie in de voorraadkamer op een andere temperatuur te houden dan de gewenste afgiftetemperatuur van de substantie.
20. Systeem volgens conclusie 19, waarbij de bij de voorraadkamer van de zak behorende verdere warmteoverdrachtmiddelen zijn ingericht als koelmiddelen voor het koelen van in de voorraadkamer van de zak aanwezige substantie. 10
21. Systeem volgens conclusie 20, waarbij de bij de afgiftekamer van de zak behorende warmteoverdrachtmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van de substantie, en waarbij de afgifte-inrichting bij voorkeur is ingericht voor het opnemen 15 van de zak in een zodanig stand dat de afgiftekamer zich boven de voorraadkamer bevindt.
22. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in een op de afgifteopening van de zak 20 aansluitbaar of aangesloten afgiftekanaal, welk afgiftekanaal uitmond bij een afgiftemond.
23. Systeem volgens conclusie 22, waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van een bedienbare afsluiter voor het bij 25 een afsluitplaats afsluiten van het afgiftekanaal, waarbij bij voorkeur de afgifte-inrichting is voorzien van meerdere bedienbare afsluiters, die het afgiftekanaal op op een afstand van elkaar gelegen afsluitplaatsen kunnen afsluiten.
24. Systeem volgens conclusie 22 of 23, waarbij de afgifte- inrichting is voorzien van middelen voor het verwijderen van resten van de substantie uit het afgiftekanaal, in het bijzonder uit het gedeelte tussen de afgiftemond en een naburige afsluitplaats. 35
25. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van bedienbare 1016866 -25- aanvoerbevorderende middelen voor het bevorderen van de aanvoer van substantie vanuit de voorraadkamer naar de afgiftekamer van de zak.
26. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de zak is voorzien van een door een of meer kanalen gevormde verbindingspassage tussen het voorraadkamer en de afgiftekamer, waarbij het doorsnedeoppervlak van de verbindingspassage kleiner is dan het doorsnedeoppervlak van 10 zowel de voorraadkamer en de afgiftekamer.
27. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-25, waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van bedienbare zakdichtknijpmiddelen, die zak plaatselijk dichtknijpen, zodanig 15 dat in de zak een voorraadkamer en een afgiftekamer alsmede een een of meer kanalen omvattende verbindingspassage daartussen wordt gevormd.
28. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 20 waarbij de afgifte-inrichting is ingericht voor het opnemen van de zak in een zodanig oriëntatie, dat de afgiftekamer en de voorraadkamer zich boven elkaar bevinden, bij voorkeur zodanig dat de afgiftekamer zich boven de voorraadkamer bevindt, en waarbij bij voorkeur is voorzien in bevestigingsmiddelen voor 25 het bevestigen van de zak aan het huis van de inrichting, bijvoorbeeld in ophangmiddelen voor het ophangen van de zak in de afgifte-inrichting.
29. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 30 waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van een van een doorlaat voor de zak voorziene thermisch isolerende scheidingsvoorziening, bijvoorbeeld een wand, tussen het gedeelte van de ruimte waarin de afgiftekamer van de zak past en het gedeelte van de ruimte waarin de voorraadkamer van de zak 35 past. 1016866 -26-
30. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de zak (200) twee tegenover elkaar gelegen folielagen heeft, die een voorraadkamer (212) begrenzen voor het opnemen van een voorraad af te geven substantie, welke voorraad 5 meerdere, bij voorkeur een groot aantal porties, van de af te geven substantie omvat, en welke folielagen verder een afgiftekamer (213) begrenzen alsmede een verbindingspassage (214) in de zak tussen de voorraadkamer en de afgiftekamer, waarbij de folielagen van de zak (200) zijn verbonden tot een 10 dam (220), die zich, gezien in de richting van de voorraadkamer (212) naar de afgiftekamer (213), op een afstand verwijderd van het op de afgiftekamer (213) aansluitende einde van de verbindingspassage (214) bevindt en zich dwars op de baan van de uit de verbindingspassage (214) stromende substantie uitstrekt. 15
31. Werkwijze voor het bedrijven van het systeem volgens conclusie 3, waarbij indien geen afgifte van substantie is gewenst de een of meer warmteoverdrachtlichamen op een van tevoren bepaalde temperatuur wordt gehouden, waarbij dat lichaam 20 niet in contact is met de afgiftekamer van de zak en waarbij de afgiftekamer althans nagenoeg leeg is.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, waarbij - indien afgifte van een portie verwarmde substantie gewenst is - de afgiftekamer 25 wordt gevuld met een portie substantie vanuit de voorraadkamer, en de afgiftekamer van de zak in contact wordt gebracht met de een of meer warmteoverdrachtlichamen, waarbij de dikte van de afgiftekamer bij voorkeur ten hoogste 1 centimeter, met bijzondere voorkeur ten hoogste 5 millimeter bedraagt. 30
33. Werkwijze volgens conclusie 31 of 32, waarbij na toevoer van een portie substantie aan de afgiftekamer de verbindingspassage tussen de afgiftekamer en de voorraadkamer van de zak wordt afgesloten. 35
34. Werkwijze voor het bedrijven van het systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-30, waarbij na plaatsing van 1016866 -27- een nieuwe met substantie gevulde zak in de afgifte-inrichting een of meer malen de substantie heen en weer wordt verplaatst tussen de voorraadkamer en de afgiftekamer van de zak.
35. Afgifte-inrichting voor het verschaffen van porties van een substantie, in het bijzonder een vloeibare of pasteuze substantie, welke afgifte-inrichting een huis omvat met een ruimte daarin voor het opnemen van een zak voor de af te geven substantie, welke zak van het type is met een voorraadkamer voor 10 het opnemen van een voorraad af te geven substantie, welke voorraad bij voorkeur meerdere porties van de af te geven substantie omvat, en welke zak verder een afgiftekamer heeft, die via een verbindingspassage in de zak in verbinding staat met de voorraadkamer, en welke zak bij de afgiftekamer is voorzien 15 van een uitstroomopening voor het uit de zak afgeven van de substantie, waarbij de ruimte in het huis van de afgifte-inrichting een gedeelte omvat voor het opnemen van de voorraadkamer van de zak en een gedeelte voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak, 20 en waarbij de afgifte-inrichting is ingericht om vanuit de voorraadkamer telkens een of enkele porties van de substantie toe te voeren aan de afgiftekamer, met het kenmerk, dat de afgifte-inrichting bij het gedeelte van de ruimte daarin voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak is voorzien van 25 warmteoverdrachtmiddelen (30,31;102) voor het beïnvloeden van de temperatuur van de uit de afgiftekamer af te geven substantie ten opzichte van de temperatuur waarmee de substantie uit de voorraadkamer in de afgiftekamer komt, welke warmteoverdrachtmiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van 30 warmte aan de in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie of voor het onttrekken van warmte aan de in de afgiftekamer van de zak aanwezige substantie, zodanig dat uit de afgiftekamer een portie substantie met een gewenste temperatuur kan worden afgegeven. 35 1016866 -28-
36. Afgifte-inrichting voor het verschaffen van porties van een substantie, in het bijzonder een vloeibare of pasteuze substantie, welke afgifte-inrichting een huis omvat met een ruimte daarin voor het opnemen van een zak voor de af te geven 5 substantie, welke zak van het type is met een voorraadkamer voor het opnemen van een voorraad af te geven substantie, welke voorraad bij voorkeur meerdere porties van de af te geven substantie omvat, en welke zak verder een afgiftekamer heeft, die via een verbindingspassage in de zak in verbinding staat met 10 de voorraadkamer, en welke zak bij de afgiftekamer is voorzien van een uitstroomopening voor het uit de zak afgeven van de substantie, waarbij de ruimte in het huis van de afgifte-inrichting een gedeelte omvat voor het opnemen van de voorraadkamer van de zak 15 en een gedeelte voor het opnemen van de afgiftekamer van de zak, en waarbij de afgifte-inrichting is ingericht om vanuit de voorraadkamer telkens een of enkele porties van de substantie toe te voeren aan de afgiftekamer, met het kenmerk, dat de afgifte-inrichting is ingericht om een of meer malen, bij 20 voorkeur ten minste na plaatsing van een nieuwe met substantie gevulde zak in de afgifte-inrichting, de substantie heen en weer te verplaatsen tussen de voorraadkamer en de afgiftekamer van de zak teneinde de substantie te agiteren en homogeniseren.
37. Zak voor het opnemen van een vloeibare of pasteuze substantie, welke zak (200) twee tegenover elkaar gelegen folielagen heeft, die een voorraadkamer (212) begrenzen voor het opnemen van een voorraad af te geven substantie, welke voorraad meerdere, bij voorkeur een groot aantal porties, van de af te 30 geven substantie omvat, en welke folielagen verder een afgiftekamer (213) begrenzen alsmede een verbindingspassage (214) in de zak tussen de voorraadkamer en de afgiftekamer, met het kenmerk, dat de folielagen van de zak (200) zijn verbonden tot een dam (220), die zich, gezien in de richting van de 35 voorraadkamer (212) naar de afgiftekamer (213), op een afstand verwijderd van het op de afgiftekamer (213) aansluitende einde van de verbindingspassage (214) bevindt en zich dwars op de baan ^ 0 1 6 Q 0 0 - ' -29- ‘ van de uit de verbindingspassage (214) stromende substantie uitstrekt. 1016866
NL1016866A 2000-01-07 2000-12-13 Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak. NL1016866C1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016866A NL1016866C1 (nl) 2000-01-07 2000-12-13 Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
PCT/NL2001/000004 WO2001049154A1 (en) 2000-01-07 2001-01-04 System for dispensing a liquid or pasty substance from a bag
EP01904636A EP1248547A1 (en) 2000-01-07 2001-01-04 System for dispensing a liquid or pasty substance from a bag
AU32471/01A AU3247101A (en) 2000-01-07 2001-01-04 System for dispensing a liquid or pasty substance from a bag
US10/191,003 US20030024948A1 (en) 2000-01-07 2002-07-08 System for dispensing a liquid or pasty substance from a bag

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014039A NL1014039C2 (nl) 2000-01-07 2000-01-07 Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
NL1014039 2000-01-07
NL1016866A NL1016866C1 (nl) 2000-01-07 2000-12-13 Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
NL1016866 2000-12-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016866C1 true NL1016866C1 (nl) 2001-07-10

Family

ID=26643117

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016866A NL1016866C1 (nl) 2000-01-07 2000-12-13 Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20030024948A1 (nl)
EP (1) EP1248547A1 (nl)
AU (1) AU3247101A (nl)
NL (1) NL1016866C1 (nl)
WO (1) WO2001049154A1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7121287B2 (en) * 2002-06-28 2006-10-17 Nestec S.A. Sanitary manifold system and method for hygienically dispensing fluids
NZ549321A (en) 2004-02-13 2010-11-26 Intelligent Coffee Company L L C A beverage dispenser with replaceable cartridge having an electromagnetic pump
US8091735B2 (en) 2004-02-13 2012-01-10 Intelligent Coffee Company, Llc Liquid dispensing system
US7651015B2 (en) 2004-02-13 2010-01-26 Intelligent Coffee Company, Llc Liquid concentrate/extract beverage dispenser with replaceable concentrate/extract cartridge
CA2617264C (en) * 2005-08-11 2010-12-07 The Procter & Gamble Company Beverage brewing devices having movable spouts
GB0625896D0 (en) * 2006-12-23 2007-02-07 Colormatrix Holdings Inc Apparatus for delivering a fluid and methods relating thereto
US8180204B2 (en) * 2007-07-02 2012-05-15 Brewl Technologies, Inc. Hot beverage brewing apparatus
US8881958B2 (en) 2009-12-16 2014-11-11 Intelligent Coffee Company, Llc Fluid dose-measuring device
WO2012109525A2 (en) * 2011-02-10 2012-08-16 Stephen Derby Refillable container with a zero waste dispensing system
US11064712B2 (en) * 2014-10-09 2021-07-20 Trade Secret Chocolates Systems and methods for distributing and dispensing chocolate
DE102016000406B4 (de) * 2016-01-14 2023-06-01 Smiics Gmbh Vorrichtung zur Zubereitung von Babynahrung
RU2754461C1 (ru) 2016-11-09 2021-09-02 Пепсико, Инк. Устройства, способы и системы для приготовления газированных напитков
IL265513B2 (en) 2019-03-20 2023-03-01 Vaserman Elchanan Device for filling inflatable containers for feeding babies

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE422147B (sv) * 1980-01-24 1982-02-22 New Products Investment Ab Npi Doseringsanordning
ES2132380T3 (es) * 1993-02-10 1999-08-16 Reilly Daniel Joseph O Bolsa para dispensar material fluido.
US5857592A (en) * 1994-03-02 1999-01-12 Plum Kemi Produktion A/S Dispensing device for dispensing liquid substance from a pouch
NL1002505C2 (nl) 1996-03-01 1997-09-03 Dijk Food Prod Lopik Zak, alsmede afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeibare substantie uit een zak.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1248547A1 (en) 2002-10-16
AU3247101A (en) 2001-07-16
US20030024948A1 (en) 2003-02-06
WO2001049154A1 (en) 2001-07-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1016866C1 (nl) Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
US6196420B1 (en) Pumpless dispenser for viscous food products
US6003733A (en) Apparatus for the dispensing of heated viscous food product
JP5244017B2 (ja) フォイル・バッグに食品を充填するデバイスおよび方法
RU2719259C2 (ru) Узел и способ вспенивания молока
US6089406A (en) Packaged food warmer and dispenser
US20230146755A1 (en) Beverage mixing device, beverage preparation device and method for preparing a beverage product
JP2012523353A (ja) 混合ノズル部品および混合液ディスペンサ
NL1014039C2 (nl) Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
WO2020229495A1 (en) Product dispensing system and method
US20180344078A1 (en) Replaceable heat exchange cartridge employed in a heat exchange system for temperature control of a perishable fluid
NL2023121B1 (en) Food product dispensing system
NL1020613C2 (nl) Systeem voor het afgeven van een vloeibare of pasteuze substantie uit een zak.
CA2261866C (en) Apparatus for the dispensing of heated viscous foods
BE678118A (nl)
JP2001137115A (ja) 調理装置

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050701