NL1015768C1 - Waterkering. - Google Patents

Description

Waterkering

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het scheiden van een nat en een droog gebied, omvattende een 5 aantal hoekvormige steunelementen, elk voorzien van een eerste been en een scharnierend daaraan bevestigd tweede been, waarvan in een gebruikstoestand het eerste been op de bodem wordt geplaatst en het tweede been een hoek met de bodem maakt, en een foliebaan uit een waterdicht folie die 10 tegen de steunelementen kan worden geplaatst.

Een dergelijk stelsel is bekend uit EP-A-0 854 238. Bij het bekende stelsel wijst het steunelement met een scherpe hoek naar het natte gebied, waardoor het stelsel in de 15 gebruikstoestand er feitelijk uitziet als een klassiek uitgevoerde dijk. Het bezwaar hierbij is dat er tussen de twee benen een element moet worden geplaatst dat in de gebruikstoestand aan de waterdruk weerstand moet bieden en vooral dat dit element daarbij op druk en op knik wordt 20 belast. Dit brengt met zich mee dat dit element robuust moet worden uitgevoerd, waardoor het hele steunelement erg groot en zwaar wordt.

Volgens de inventieve gedachte die aan de uitvinding ten 25 grondslag ligt kan het steunelement ook zodanig worden uitgevoerd dat het element op trek wordt belast, wat een veel rankere bouw mogelijk maakt. Het inventieve stelsel heeft daartoe als kenmerk, dat het eerste been en het tweede been in de gebruikstoestand een scherpe hoek maken, 30 waarbij de scherpe hoek naar het droog gebied wijst, en dat de vrije uiteinden van het eerste been en het tweede been zijn verbonden met een op trek belastbaar element, zoals een kabel.

2

Een gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve stelsel heeft als kenmerk, dat de steunelementen zijn voorzien van een arretering, zodanig dat de scherpe hoek groter is dan of gelijk aan een vooraf bepaalde minimumhoek, waardoor, 5 als het op trek belastbaar element eenmaal is geplaatst, het steunelement volledig in één stand is gefixeerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het eerste been en het tweede been een gestrekte hoek 10 kunnen vormen, waardoor de steunelementen als ze niet in gebruik zijn eenvoudig kunnen worden gebundeld en opgeborgen.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 15 de uitvinding heeft als kenmerk, dat de foliebaan op vooraf bepaalde afstanden is voorzien van kokervormige elementen waarin de steunelementen in een gestrekte toestand in geschoven kunnen worden. De foliebaan kan dan inclusief de daarin gestoken steunelementen na gebruik worden opgerold 20 en weggeborgen. Moet het stelsel opnieuw worden ingezet, dan wordt de foliebaan uitgerold en de steunelementen geknikt en gefixeerd, waarna de waterkering althans in hoofdzaak operationeel is. Bij voorkeur zijn daarbij de kokervormige elementen uit folie vervaardigd en op de 25 foliebaan bevestigd, zodat ze in de opgerolde toestand vrijwel geen plaats in beslag nemen. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat de kokervormige elementen in de gebruiks-toestand niet of nauwelijks worden belast, omdat ze aan de droge zijde zitten, terwijl het water de foliebaan tegen de 30 steunelementen aandrukt.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat aan het vrije uiteinde van het eerste been en het vrije uiteinde van het tweede 1 0 1 r- ? fi 8 3 been een oog kan worden bevestigd, tussen welke ogen het op trek belastbaar element kan worden bevestigd.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 5 de uitvinding heeft als kenmerk, dat het stelsel is voorzien in verankeringsmiddelen, voor het verankeren van de steunelementen of de foliebaan om te voorkomen dat de hele waterkering gaat schuiven. Bij voorkeur worden daarbij in de gebruikstoestand de verankeringsmiddelen bevestigd 10 aan het oog van het eerste been.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat is voorzien in tuikabels, welke in de gebruikstoestand zijn bevestigd aan 15 een oog van het tweede been. Op die wijze is het mogelijk met de waterkering een kromming in het landschap in horizontale zin en/of in verticale zin te volgen.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 20 de uitvinding heeft als kenmerk, dat de verankeringsmiddelen een uitsteeksel aan het tweede been omvatten, dat met de benen in een gestrekte toestand aanligt aan het eerste been. Dit uitsteeksel wordt door de druk van het water de bodem in gedreven en voorkomt het verschuiven van 25 de waterkering, terwijl het geen hindernis vormt voor het oprollen van de foliebaan.

Een waterkering volgens de uitvinding kan zeer snel worden geplaatst, weegt betrekkelijk weinig en vergt slechts een 30 geringe opslagruimte als hij niet wordt gebruikt of naar een plaats wordt getransporteerd waar hij moet worden ingezet.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand 35 van de volgende figuren, waarbij: 4

Fig. 1 schematisch in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van de inventieve waterkering weergeeft;

Fig. 2 schematisch in bovenaanzicht een stuk van de 5 inventieve waterkering weergeeft;

Fig. 3A in zijaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van het scharnier weergeeft;

Fig. 3B in bovenaanzicht deze scharnier weergeeft;

Fig. 4 in zijaanzicht een tweede mogelijke 10 uitvoeringsvorm van het scharnier weergeeft;

Fig. 5A in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een eindstop weergeeft;

Fig. 5B in doorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van een eindstop weergeeft.

15

Fig. 1 geeft schematisch in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van de inventieve waterkering weer, omvattende een reeks hoekvormige steunelementen 1, 20 bestaande uit een in een gebruikstoestand liggend been 2 dat met behulp van een scharnier 3 is bevestigd aan een in de gebruikstoestand staand been 4. Verder omvat de waterkering een waterdicht folie 5, dat door de steunelementen 1 wordt gesteund. Liggend been 2 en staand 25 been 4 zijn vervaardigd uit bijvoorbeeld een in doorsnede vierkant aluminium buisprofiel en scharnier 3 is zodanig uitgevoerd dat been 2 en been 4 enerzijds een gestrekte hoek kunnen vormen en anderzijds een scherpe hoek van bijvoorbeeld minimaal 60 graden kunnen vormen, zoals 30 getoond in Fig. 1. Vormen been 2 en been 4 een gestrekte hoek, dan kan de waterkering, inclusief folie 5, worden opgerold en eenvoudig worden getransporteerd en opgeslagen. Is het nodig de waterkering in te zetten, dat wordt ze uitgerold en worden de steunelementen in de getoonde stand 35 gefixeerd door tussen ogen 6 en 7, bevestigd aan 5 respectievelijk benen 4 en 2, een staalkabel 8 aan te brengen. Daarna wordt de waterkering in een lengterichting maximaal uitgestrekt, waarna alle kops op benen 2 bevestigde ogen 9 met behulp tussenstukken 9a aan ankers 10 5 worden bevestigd, die vooraf of nadien in de bodem zijn verankerd. Tussenstukken 9a kunnen bijvoorbeeld musketon-haken zijn of een eenmalig te gebruiken kunststofstrips, zogenaamde tyre wraps. Ankers 10 kunnen eenvoudige grondpennen zijn of commercieel verkrijgbare, in het 10 vakgebied bekende bodemankers. Folie 5, dat bijvoorbeeld is vervaardigd uit een kunststof, versterkt met polyamide-vezels, loopt door tot over ankers 10 en kan aan het einde een stukje worden ingegraven in een kielsplit. Desgewenst kan het einde van folie 5 worden verzwaard met zandzakken. 15 Folie 5 is bij voorkeur voorzien van opgestikte of opgelijmde kokervormige elementen 11,12, eveneens vervaardigd uit folie, waar de benen 4,2 doorheen zijn gestoken. Verder kan aan de bovenzijde van been 4 een additioneel oog 13 worden aangebracht waarmee, als dit 20 nodig is, een steunelement 1 kan worden getuid.

Fig. 2 geeft schematisch in bovenaanzicht een stuk van de inventieve waterkering weer, met steunelementen la,lb,lc, ld,le, ankers 10a,10b,10c,lOd,10e en folie 5. Weergegeven 25 is een situatie waarbij de waterkering een relatief abrupte bocht moet maken. Daarbij wordt folie 5 twee keer gevouwen bij 14a en 14b en worden de randen weer ingegraven. Om doorlekken uit te sluiten worden vouwen 14a,14b verzwaard met respectievelijk zandzakken 15a,15b. Verder wordt 30 steunelement lc voorzien van twee tuidraden 16a,16b die zijn bevestigd aan additioneel oog 13 en aan ankers 17a,17b voor het opnemen van zijwaarts gerichte krachten.

Voor tegenovergesteld gerichte bochten komt men in de 35 buitenbochten folie tekort, wat eenvoudig kan worden opge-

I n 1 K 7 £ O

vangen door de steunelementen 1 daar iets dichter bij elkaar te plaatsen.

6

Fig. 3A geeft in zijaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm 5 van het scharnier 3 weer. In deze uitvoeringsvorm is been 2 vervaardigd uit rechthoekig aluminiumprofiel van 50 x 50 x 5 mm en been 4 uit rechthoekig aluminiumprofiel van 40 x 40 x 5 mm. Daarbij zijn de boven- en onderzijde van het uiteinde van been 2 weggefreesd, zodat er twee zij flappen 10 18a,18b ontstaan die het uiteinde 19 van been 4 omvatten.

Het scharnier wordt dan verkregen door een klinknagel of bout en moer 20 in het draaipunt aan te brengen. De scherpe hoek die been 2 en been 4 maken wordt begrensd door een aanslag 21 die wordt gevormd door een eindwand van het 15 weggefreesde deel van de bovenzijde van been 2.

Fig. 3B geeft in bovenaanzicht deze scharnier weer, met de twee zijflappen 18a,18b waar uiteinde 19 van been 4 tussendoor draait, aanslag 21 die de hoek beperkt en 20 klinknagel of bout en moer 20.

Fig. 4 geeft in zijaanzicht een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van het scharnier 3 weer, waarbij aan de onderzijde van been 2 aanzienlijk meer materiaal is 25 weggefreesd, tot aan een punt 22, waardoor het uiteinde van been 4 veel verder in been 2 kan doorsteken. Bij het plaatsen van de waterkering vormt uiteinde 19 dan een uitsteeksel, dat in de bodem doordringt en een additionele verankering van steunelement 1 bewerkstelligt. Uiteinde 19 30 kan ook met voordeel puntig worden uitgevoerd, zodat het gemakkelijker in de bodem kan doordringen.

Fig. 5A geeft in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een eindstop voor been 4 weer, waar oog 6 in bevestigd 35 is. De feitelijke eindstop wordt gevormd door een blokje 23

1 O 1 " 7 S H

7 uit aluminium of kunststof, dat in het uiteinde van buis 4 is geschoven en bevestigd en dat is voorzien van een gat waarin een schroefdraad is aangebracht. In folie 5 en buis 4 zijn op de juiste plaatsen gaten aangebracht, waarna oog 5 6 met behulp van een schroefdraad 19 in blokje 18 wordt bevestigd. Oog 6 is verder nog voorzien van een kraag 24 die folie 5 goed inklemt. Tevens kan desgewenst een additioneel oog 13 in blokje 23 worden geschroefd, waarmee steunelement 1 zijdelings kan worden getuid.

10

Fig. 5B geeft in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een eindstop voor been 2 weer, waarbij oog 7 geheel overeenkomstig oog 6 in een blokje 25 uit aluminium of een kunststof is bevestigd. Daarnaast is kops in blokje 25 een 15 oog 9 aangebracht, dat aan een grondpen kan worden bevestigd voor het opnemen van de waterdruk op het steunelement.

De inventieve waterkering kan in rollen met een lengte van 20 bijvoorbeeld 50 meter worden vervaardigd en in opgerolde toestand worden opgeslagen. Bij het plaatsen kunnen de stukken van 50 meter eenvoudig worden gekoppeld door de uiteinden steeds te voorzien van een steunelement 1, waarbij de uiteinden van twee aangrenzende stukken aan 25 hetzelfde anker 10 worden bevestigd. Aan de natte zijde zijn de uiteinden van folie 5 dan bijvoorbeeld voorzien van complementaire, brede strips klittenband, waarmee eenvoudig een waterdichte verbinding kan worden gemaakt.

Claims (10)

1. Stelsel voor het scheiden van een nat en een droog gebied, omvattende een aantal hoekvormige steunelementen, 5 elk voorzien van een eerste been en een scharnierend daaraan bevestigd tweede been, waarvan in de gebruiks-toestand het eerste been op de bodem wordt geplaatst en het tweede been een hoek met de bodem maakt, en een foliebaan uit een waterdicht folie die tegen de steunelementen kan 10 worden geplaatst, met het kenmerk, dat het eerste been en het tweede been in een gebruikstoestand een scherpe hoek maken, waarbij de scherpe hoek naar het droog gebied wijst, en dat de vrije uiteinden van het eerste been en het tweede been zijn verbonden met een op trek belastbaar element, 15 zoals een kabel.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunelementen zijn voorzien van een arretering, zodanig dat de scherpe hoek groter is dan of gelijk aan een vooraf 20 bepaalde minimumhoek.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste been en het tweede been een gestrekte hoek kunnen vormen. 25

4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de foliebaan op vooraf bepaalde afstanden is voorzien van kokervormige elementen waarin de steunelementen in een gestrekte toestand in geschoven kunnen worden. 30

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kokervormige elementen uit folie zijn vervaardigd en op de foliebaan zijn bevestigd.

6. Stelsel volgens een der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat aan het vrije uiteinde van het eerste been en het vrije uiteinde van het tweede been een oog kan worden bevestigd, tussen welke ogen het op trek belastbaar element 5 kan worden bevestigd.

7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het stelsel is voorzien van verankeringsmiddelen, voor het verankeren van de steunelementen of de foliebaan. 10

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de gebruikstoestand de verankeringsmiddelen zijn bevestigd aan het oog van het eerste been.

9. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat is voorzien in tuikabels, welke in de gebruikstoestand zijn bevestigd aan een oog van het tweede been.

10. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 20 verankeringsmiddelen een uitsteeksel aan het tweede been omvatten, dat met de benen in een gestrekte toestand aanligt aan het eerste been.