NL1015680C2 - Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte. - Google Patents

Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1015680C2
NL1015680C2 NL1015680A NL1015680A NL1015680C2 NL 1015680 C2 NL1015680 C2 NL 1015680C2 NL 1015680 A NL1015680 A NL 1015680A NL 1015680 A NL1015680 A NL 1015680A NL 1015680 C2 NL1015680 C2 NL 1015680C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drinking
distribution system
water distribution
segments
segment
Prior art date
Application number
NL1015680A
Other languages
English (en)
Inventor
Christophe Roger Antoon
Original Assignee
Roxell Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1015680A priority Critical patent/NL1015680C2/nl
Application filed by Roxell Nv filed Critical Roxell Nv
Priority to US10/332,543 priority patent/US6848393B2/en
Priority to EP01945554A priority patent/EP1298985B1/en
Priority to AU2001267767A priority patent/AU2001267767A1/en
Priority to PL359827A priority patent/PL206770B1/pl
Priority to PCT/IB2001/001196 priority patent/WO2002003784A2/en
Priority to AT01945554T priority patent/ATE278318T1/de
Priority to CN01812532.8A priority patent/CN1200604C/zh
Priority to PT01945554T priority patent/PT1298985E/pt
Priority to ES01945554T priority patent/ES2228894T3/es
Priority to RU2003100408/12A priority patent/RU2275797C2/ru
Priority to DE60106257T priority patent/DE60106257T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1015680C2 publication Critical patent/NL1015680C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/02Drinking appliances

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)

Description

r
Titel: Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op het gebied van het fokken van gevogelte, zoals bijvoorbeeld vleeskuikens, kippen, kalkoenen, eenden, etc. Er is dan een voerdistributiesysteem aangebracht om de dieren te 5 voorzien van voer, en er is een vloeistofdistributiesysteem aangebracht om de dieren te drinken te geven. In het algemeen zal die vloeistof bestaan uit water, hoewel daar additieven aan kunnen zijn toegevoegd. In het hiernavolgende zal de vloeistof kortweg worden aangeduid als water.
10 Dergelijke waterdistributiesystemen moeten aan verschillende eisen voldoen. In de eerste plaats moeten uiteraard de dieren op een gemakkelijke manier voldoende water kunnen krijgen. Anderzijds moet het systeem hygiënisch zijn. Er dient zo min mogelijk vermorsing van water op te treden, omdat 15 het gewenst is dat het als bodembedekking toegepaste strooisel zo droog mogelijk blijft. Voorts dient het systeem de dieren zo min mogelijk te hinderen. Voorts dient het systeem voor een goed functioneren zo min mogelijk menselijke handelingen te vereisen.
20 Er zijn op dit gebied meerdere waterdistributiesystemen bekend, die zich in verschillende categorieën laten indelen.
Een eerste categorie betreft de zogenaamde "bell-drinkers". Bij een dergelijk systeem, dat speciaal voor kalkoenen is ontwikkeld, zijn enkele drinkpunten opgesteld rondom een 25 centraal lichaam, dat door middel van een verticale toevoer-leiding wordt gevoed. Een tweede categorie betreft een distributiesysteem met lange, zich in hoofdzaak over de gehele lengte of breedte van een stal uitstrekkende vloeistof-leidingen, waarbij elke vloeistofleiding op regelmatige 30 onderlinge afstand is voorzien van drinkpunten. De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een waterdistributiesysteem van deze tweede categorie.
Binnen deze tweede categorie zijn er reeds verschillende uitvoeringsvarianten ontwikkeld, elk met hun eigen voordelen 1015680 2 maar ook tekortkomingen. Bij een eerste variant is elke vloeistofleiding uitgevoerd als een rechte buis, die op enige afstand boven de bodem is opgehangen, en die aan zijn onderzijde is voorzien van drinknippels. De hoogte van de buis ten 5 opzichte van de bodem is instelbaar; naarmate de dieren groeien, zal men de hoogte vergroten. De drinknippels geven een waterdruppel af als zij worden aangeraakt. De bedoeling is, dat een dier met zijn bek de druppels van zo'n nippel afdrinkt, waarbij het dier steeds tegen de nippel stoot en er steeds 10 nieuwe druppels worden aangevoerd.
Een nadeel hierbij is, dat de drinknippels vrij hoog hangen voor de dieren, omdat de hoogte van de rechte buis zodanig zal zijn ingesteld, dat de dieren vrijwel ongehinderd onder de buis kunnen doorlopen. Een dier dat drinken wil, moet 15 dan echter zijn snavel omhoog richten, hetgeen voor de dieren een onnatuurlijke houding is.
Een verder nadeel is, dat de drinknippels het water slechts beschikbaar stellen in de vorm van een druppel, en dat een dier dat drinken wil, die druppel met zijn snavel van de 20 nippel af moet zien te halen. Ook dit is onnatuurlijk. Bij een natuurlijke wijze van drinken schept een vogel met zijn snavel water uit een waterbad, waarbij het wateroppervlak zich op een lager niveau dan zijn kop bevindt.
Verder is het een nadeel, dat de drinknippels slechts een 25 geringe hoeveelheid water beschikbaar stellen. Hierdoor duurt het vrij lang voordat een dier een gewenste hoeveelheid water heeft gedronken. Daarenboven zijn de drinknippels niet geschikt om meerdere dieren tegelijkertijd van voldoende water te voorzien.
30 Voorts is een nadeel bij dit systeem, dat er vrij veel water verloren gaat in de vorm van op de bodem vallende druppels (morsen). Daarenboven moeten de nippels ook druppels vertonen als er niet tegen de nippels wordt aangestoten, om de dieren te laten zien waar het drinken te halen is; dat wil 35 zeggen dat de nippels een geringe mate van lek moeten vertonen, zodat er ook druppels op de bodem vallen als er niet gedronken wordt. De op de bodem vallende druppels leiden tot een vochtige plek in de bodembedekking onder elke drinknippel. Een dergelijke vochtige plek leidt tot infectiegevaar door bacteriën, 10 1**80 3 virussen en schimmels. Voorts zullen in een dergelijke vochtige plek terechtkomende uitwerpselen een verhoogde afgifte van ammoniakgas in de stal veroorzaken.
Om het probleem van het morsen tegen te gaan, is het 5 bekend om onder elke nippel een druppelopvangbak te monteren, die met een beugel is vastgemaakt aan de vloeistofleiding. Weliswaar wordt hierdoor het op de bodem morsen van water verminderd, maak ook de druppelopvangbak is een potentiële verzamelplaats van stof, vuil, en micro-organismen. Daarenboven 10 kan de druppelopvangbak de dieren hinderen bij het benaderen van de nippel.
Een verder bezwaar van deze bekende variant is, dat het maximaal per nippel leverbare debiet relatief laag is, in de orde van 0,1 1/min. Dit is een gevolg van het feit, dat de in 15 de waterleiding heersende druk relatief laag is, in de orde van 30 cm waterdruk nominaal, maximaal circa 50 cm waterdruk.
Bij een tweede variant is er eveneens sprake van een horizontale hoofdbuis, die op afstand boven de vloer is 20 opgehangen, waarbij de ophanghoogte variabel is. Bij elk watergeefpunt is op de horizontale hoofdbuis een aftakleiding aangesloten met een in hoofdzaak L-vormig verloop. Meer in het bijzonder heeft een dergelijke aftakleiding een verticaal buissegment dat met zijn bovenuiteinde is aangesloten op de 25 horizontale hoofdbuis, en dat bij zijn onderuiteinde overgaat in een horizontaal buissegment. Bij het vrije uiteinde van dat horizontale buissegment is, op de bovenzijde daarvan, een drinkcup geplaatst. Deze variant heeft enkele zwaarwegende nadelen.
30 Doorgaans is het horizontale buissegment evenwijdig gericht aan de hoofdbuis, zodat de drinkcup zich onder de hoofdbuis bevindt. Hierdoor is de kopruimte voor de dieren, dat wil zeggen de vrije hoogte boven de drinkcups, beperkt tot de verticale afstand tussen de drinkcups en de horizontale 35 hoofdleiding.
Een ander belangrijk nadeel van deze variant betreft het feit, dat de L-vormige aftakleiding moeilijk te reinigen is.
Het is in zijn algemeenheid gewenst, dat de waterleidingen regelmatig worden doorgespoeld ("flushing"). Hiervoor zijn OU 68 0 4 verschillende redenen te geven. In de eerste plaats kan het gewenst zijn om, zoals hierboven reeds opgemerkt, aan het water additieven toe te voegen, zoals medicijnen. Dergelijke additieven kunnen, vanwege de geringe stroomsnelheid van het 5 water in de leidingen, leiden tot bezinksel. Voorts is het zo, dat in vrijwel stilstaand water bacteriën en algen kunnen groeien.
De horizontale hoofdbuis is doorgaans bij één uiteinde aangesloten op een watertoevoersysteem, zoals het waterleiding-10 net of een pomp. Bij zijn andere uiteinde is de horizontale hoofdbuis afgesloten. Het schoonspoelen vindt plaats door de afsluiter bij dat andere uiteinde van de horizontale hoofdbuis te openen, en eventueel de waterdruk bij de ingang van de horizontale hoofdbuis te verhogen, waardoor er water met 15 relatief grote snelheid stroomt door de horizontale hoofdbuis. Op deze manier kunnen echter niet de aftakleidingen worden schoongespoeld, omdat dit doodlopende aftakkingen zijn. Op zich is het wel mogelijk de aftakleidingen zodanig uit i.e voeren, dat zij schoongespoeld kunnen worden, namelijk door bij het 20 vrije uiteinde van het horizontale buissegment van een aftak-leiding, voorbij de drinkcup, een afsluitbare klep te plaatsen. Onder normale omstandigheden is deze klep dan gesloten; wanneer het gewenst is om de aftakleiding door te spoelen, wordt die klep geopend. Al die kleppen zouden het systeem echter relatief 25 duur maken. Bovendien zal het duidelijk zijn dat het openen en sluiten van al deze kleppen bijzonder arbeidsintensief is.
De onderhavige uitvinding beoogt een nieuwe variant te verschaffen voor een dergelijk waterdistributiesysteem, waarbij 30 de genoemde bezwaren van eerdere systemen zijn geëlimineerd of althans aanzienlijk gereduceerd.
Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een waterdistributiesysteem te verschaffen dat multifunctioneel is, dat wil zeggen toepasbaar voor verschillende soorten pluimvee, 35 zoals vleeskuikens, eenden, kalkoenen, kippen, ouderdieren en leghennen, en daarbij geschikt is om de dieren te voorzien van vers drinkwater vanaf de eerste dag (ééndagskuiken) tot aan de volwassen fase.
1 n. . ·. ’-· 5
Voorts beoogt de onderhavige uitvinding een verbeterd waterdistributiesysteem te verschaffen dat een hoge capaciteit heeft.
Voorts beoogt de onderhavige uitvinding een verbeterd 5 waterdistributiesysteem te verschaffen, dat geen dode zones kent waar water langdurig stil kan staan zodat daar algen en bacteriën zouden kunnen groeien, maar dat geheel door middel van doorspoelen kan worden gereinigd. Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een waterdistributiesysteem te 10 verschaffen dat vrij is van doodlopende aftakkingen.
Om de bovengenoemde doelen te verwezenlijken is de hoofdleiding van een verbeterd waterdistributiesysteem volgens de onderhavige uitvinding uitgevoerd als een continue, zich in 15 zijn algemeenheid horizontaal uitstrekkende buis die in verticale richting is gebogen en daardoor hoger gelegen buissegmenten en lager gelegen buissegmenten omvat. Op de bovenzijde van de lager gelegen buissegmenten van de hoofdbuis zijn drinkcups geplaatst. De buis zal op een dusdanige hoogte 20 worden opgehangen, dat de hoogte van de drinkcups is afgestemd op de grootte van de dieren. De dieren kunnen ongehinderd tussen watergeefpunten doorlopen, onder de hogere buissegmenten van de buis door. De drinkcups staan rechtstreeks op de buis zelf, zodat er geen dode aftakleidingen zijn tussen de buis en 25 de drinkcups. Boven de drinkcups bevindt zich geen leiding, zodat de kopruimte boven de drinkcups niet door de leiding wordt beperkt.
Het verbeterde waterdistributiesysteem volgens de onderhavige uitvinding is voorts modulair van opbouw, waarmee 30 wordt bedoeld dat de drinkcups uitwisselbaar gemonteerd zijn en individueel vervangen kunnen worden door een ander exemplaar, al dan niet met andere eigenschappen, zonder dat het nodig is de waterleiding af te sluiten en zo het systeem buiten bedrijf te stellen. Meer in het bijzonder kan elke individuele drinkcup 35 worden vervangen door bijvoorbeeld een drinkcup met andere cupbreedte en/of andere cuphoogte.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door i o ;; 5 8 o 6 de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een waterdistributiesysteem volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 5 figuur 1 schematisch een zijaanzicht toont van een gedeelte van een waterdistributiesysteem volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2A op grotere schaal een schematisch zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een drinkcup; figuur 2B een bovenaanzicht toont volgens de lijn B-B in figuur 10 2A; figuur 2C een meer gedetailleerde perspectieftekening toont van deze uitvoeringsvorm van een drinkcup; de figuren 3A-3C respectievelijk een zijaanzicht, een bovenaanzicht en een perspectieftekening tonen van een van een 15 antimors-oppervlak voorziene uitvoeringsvorm van de drinkcup, samen met een gedeelte van een hoofdleiding; figuur 4 een dwarsdoorsnede toont van een drinkcup met een drinkklep; en figuur 4B varianten illustreert van een detail van de 20 bevestiging van een drinkcup aan een leiding.
Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van een gedeelte van een waterdistributiesysteem 1 volgens de onderhavige uitvinding. Het waterdistributiesysteem 1 omvat een 25 hoofdleiding 10 die geschikt is voor het geleiden van water. De hoofdleiding 10 kan zijn uitgevoerd als een buis van een geschikt materiaal, bijvoorbeeld kunststof, met een geschikt profiel, bijvoorbeeld rond of vierkant. De hoofdleiding 10 is bestemd om gemonteerd te worden boven de vloer V van een stal, 30 op een dusdanige manier, dat de hoogte ten opzichte van de vloer variabel is.
In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat het waterdistributiesysteem 1 een horizontale draagrail of langsprofiel 2, waarvan de dwarsdoorsnede een geschikte contour kan hebben, 35 bijvoorbeeld de contour van een driepuntige ster. De draagrail 2 kan echter ook zijn gemaakt van bijvoorbeeld een buis met een ronde of vierkante dwarsdoorsnede. De vorm van de dwarsdoorsnede van de draagrail 2 is echter niet afzonderlijk in de figuur weergegeven. De draagrail 2 is door middel van een lier- 1 0 1 5 68 0 7 systeem dat kabels 3 en kabelwielen 4 omvat, opgehangen aan een niet weergegeven plafond van genoemde stal. Met behulp van dat liersysteem kan de hoogte van de draagrail 2 worden gevarieerd, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn.
5 De hoofdleiding 10 is door middel van montagebeugels of montagekabels 5 bevestigd aan de draagrail 2. Als alternatief zou het mogelijk zijn dat de hoofdleiding 10 rechtstreeks aan het liersysteem hangt, zonder tussenkomst van een draagrail 2, maar het gebruik van een draagrail heeft onder meer het 10 voordeel, dat het systeem robuuster is terwijl toch de hoofdleiding relatief licht kan zijn uitgevoerd en derhalve relatief goedkoop te vervaardigen is.
De hoofdleiding 10 is onderverdeeld in op elkaar volgende 15 segmenten 11, 12, 13. De segmenten 11, 12, 13 zijn, met betrekking tot een waterstroom, in serie met elkaar opgesteld, en definiëren aldus de lange, continue hoofdleiding 10. De segmenten 11, 12, 13 zijn fysiek echter niet in eikaars verlengde geplaatst. Meer in het bijzonder zijn de segmenten op 20 onderling verschillende hoogten aangebracht.
Het waterdistributiesysteem 1 omvat voorts drinkcups 20, die direct zijn aangebracht op de bovenkant van de hoofdleiding 10. Zoals later meer gedetailleerd zal worden uitgelegd, kunnen de drinkcups 20 met water worden gevuld vanuit het inwendige 25 van de hoofdleiding 10. De drinkcups 20 kunnen op zich bekende drinkcups zijn.
De drinkcups 20 zijn zodanig vormgegeven en bevinden zich op een dusdanige hoogte, dat pluimvee hier gemakkelijk en op natuurlijke wijze uit kan drinken. In het hiernavolgende zullen 30 segmenten van de hoofdleiding 10 waarop drinkcups 20 zijn aangebracht, worden aangeduid met de term "drinksegmenten" 11. De hoogte Hll van de drinksegmenten 11 ten opzichte van de vloer V zal in het hiernavolgende ook worden aangeduid als "drinkhoogte". Deze drinkhoogte Hll wordt, door middel van het 35 genoemde liersysteem, afgestemd op het type dieren waar het betreffende systeem voor bedoeld is.
De dieren kunnen ongehinderd om de drinkcups 20 heen lopen. Daartoe heeft de hoofdleiding 10 segmenten tussen de opeenvolgende drinksegmenten 11, die in het hiernavolgende 0 i h n R Π 8 zullen worden aangeduid met de term "tussensegmenten" 12. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 1, bevinden de tussensegmenten 12 zich op een hoger niveau dan de drinksegmenten 11, en wel zodanig, dat de verticale afstand H12 tussen de tussensegmenten 5 12 en de vloer V voldoende is opdat de betreffende dieren ongehinderd onder de tussensegmenten 12 door kunnen lopen. Deze verticale afstand H12 zal in het hiernavolgende ook worden aangeduid als "loophoogte".
De verticale afstand tussen een drinksegment 11 en een 10 tussensegment 12 wordt steeds overbrugd door een segment dat in het hiernavolgende zal worden aangeduid met de term "verbindingssegment" 13. De lengte van de verbindingssegmenten 13 correspondeert in hoofdzaak met het verschil H12-H11, en zal hierna ook worden aangeduid als H13; deze maat is in de 15 praktijk afgestemd op het type dieren waar het betreffende systeem voor bedoeld is.
Het systeem 1 biedt aldus drinkgemak voor de dieren: zij kunnen op natuurlijke wijze met meerderen drinken uit een cup, 20 terwijl zij toch vrijwel ongehinderd tussen de drinkcups door kunnen lopen.
Het systeem 1 is voorts hygiënisch. Door toepassing van drinkcups is de watervermorsing minimaal. Doordat die drinkcups rechtstreeks zijn aangebracht bovenop de continue hoofdleiding, 25 en er dus geen doodlopende aftakkingen zijn, zijn er tijdens gebruik geen zones met stilstaand water, en kan de gehele waterinhoud van het systeem gemakkelijk door middel van doorspoelen worden ververst.
30 In figuur 1 is de vrije kophoogte boven de drinkcups 20 aangeduid met de letter H. Deze vrije kophoogte H correspondeert met de verticale afstand tussen de drinkcups 20 en de draagrail 2, en is ondermeer afhankelijk van de lengte H13 van de verbindingssegmenten 13 en de lengte van de montagebeugels 35 5. Ook de vrije kophoogte H is in de praktijk afgestemd op het type dieren waar het betreffende distributiesysteem voor bestemd is. De vrije kophoogte H mag niet te klein zijn, anders worden de dieren gehinderd bij het drinken. De vrije kophoogte
«\ 4 r" e* Λ A
9 H mag echter ook niet te groot zijn, anders kunnen de dieren de neiging vertonen om te gaan nestelen op de drinkcups.
De hoofdleiding 10 met de zich op verschillende hoogten 5 bevindende buissegmenten kan op verschillende manieren geconfigureerd zijn. Bijvoorbeeld is het mogelijk dat de drinksegmenten 11, de tussensegmenten 12 en de verbindings-segmenten 13 rechte buisstukken zijn, die bij hun respectieve uiteinden onder een hoek op elkaar zijn aangesloten. Bij 10 voorkeur echter gaan de genoemde segmenten via een vloeiende lijn in elkaar over. De segmenten kunnen daartoe bij hun uiteinden zijn omgebogen. Ook is het mogelijk, dat de drinksegmenten 11, de tussensegmenten 12 en de verbindings-segmenten 13 rechte buisstukken zijn, die via gebogen 15 bochtsegmenten op elkaar zijn aangesloten.
In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft het drinksegment 11 een U-vormige contour, of is het drinksegment 11 uitgevoerd als een halfcirkelvormig bochtsegment.
Voorts is het mogelijk, dat de genoemde segmenten van de 20 hoofdleiding 10 als individuele segmenten worden vervaardigd en dan aan elkaar worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van lijmen. Een dergelijke productiemethode is echter vrij duur.
Bij voorkeur derhalve zijn de genoemde segmenten van de hoofdleiding 10 als integrale eenheid vervaardigd door een continue 25 rechte buis op gewenste wijze te buigen.
Daarbij kan worden uitgegaan van een recht buisstuk met een relatief grote lengte, voor het vormen van een meerdere opeenvolgende segmenten 11, 12, 13 omvattende sectie van de hoofdleiding. Voor het vervaardigen van een hoofdleiding met de 30 gewenste lengte, die afhankelijk is van de toepassingslocatie en vele tientallen meters kan bedragen, worden dan meerdere van dergelijke secties met elkaar verbonden. Een dergelijke sectie omvat dan bij voorkeur minimaal een drinksegment 11, twee daarop aansluitende verbindingssegmenten 13, en twee halve 35 .tussensegmenten 12. Met meer voorkeur echter omvat een dergelijke sectie dan meerdere drinksegmenten, bij voorbeeld twee tot zes, inclusief de tussenliggende tussensegmenten en verbindingssegmenten, eindigend in twee halve tussensegmenten.
10 ·. ' ? o 10
De verbindingssegmenten 13 kunnen, zoals in figuur 1 geïllustreerd, verticaal zijn gericht. Binnen het kader van de uitvinding is dat niet essentieel, omdat schuine verbindings-segmenten 13 tussen de drinksegmenten 11 en de tussensegmenten 5 12 ook zullen leiden tot een waterdistributiesysteem dat de doelstellingen volgens de onderhavige uitvinding realiseert, waarbij schuin geplaatste verbindingssegmenten 13 het voordeel kunnen bieden dat tijdens het schoonspoelen van de hoofdleiding een verminderde weerstand wordt ondervonden. Daarenboven kan 10 het in verband met het vervaardigingsproces eenvoudiger zijn als de verbindingssegmenten 13 niet exact verticaal zijn gericht. Echter, wanneer de verbindingssegmenten 13 in hoofdzaak verticaal zijn gericht, is de vrije doorlooplengte L tussen twee opeenvolgende drinkcups 20 zo groot mogelijk.
15 De horizontale afmeting van de drinkcups 20 kan gekozen worden in overeenstemming met het type van de dieren waarvoor het waterdistributiesysteem bestemd is. In figuur 1 is getoond, dat de horizontale afstand tussen twee opeenvolgende, in hoofdzaak verticaal gerichte verbindingssegmenten 13, aangeduid 20 met W, correspondeert met de breedte van de drinkcups 20, zodat zoveel mogelijk van de ruimte tussen de opeenvolgende drinkcups 20 als vrije doorloopruimte voor de dieren beschikbaar is.
Het aantal drinkcups per strekkende meter kan in principe vrij worden gekozen; in een geschikt gebleken uitvoeringsvorm 25 zijn er vier drinkcups per drie meter horizontale lengte aanwezig, maar deze maat kan desgewenst groter of kleiner worden gekozen.
Figuur 2C toont een perspectieftekening van een 30 uitvoeringsvorm van een drinkcup 20; figuur 2A toont een zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm van een drinkcup 20, en figuur 2B toont een bovenaanzicht van die drinkcup 20 in de vorm van een dwarsdoorsnede volgens de lijn B-B in figuur 2A.
In figuur 2A is te herkennen, dat het drinksegment 11 van de 35 hoofdleiding 10 niet slechts kan zijn uitgevoerd als een halfcirkelvormig gebogen buissegment, maar dat het centrale deel daarvan, dat wil zeggen het onderste deel van het drinksegment 11, een horizontaal segmentdeel kan bevatten. In figuur 2B is te herkennen, dat de hoofdleiding 10 in deze ί Π 1 C Λ Λ Λ 11 uitvoeringsvorm is gevormd als een buis met een vierkante contour; deze buis kan echter ook bijvoorbeeld rond zijn, of een andere contour hebben.
5 De drinkcups 20 omvatten een bodem 24, een trechtervormige wand 21 en een bovenrand 22. De trechtervormige wand 21 van de drinkcups 20 kan zijn uitgevoerd als een kegelsegment, dat wil zeggen als een vlakke wand. Bij voorkeur echter is de wand 21 van de drinkcup 20 gebogen volgens een trompetvorm of kelkvorm, 10 zoals getoond. Hierdoor worden twee effecten bereikt. Enerzijds wordt de ruimte tussen de drinkcup 20 en het drinksegment 11, in figuur 2A aangeduid met het verwijzingscijfer 23, groter dan het geval zou zijn indien de drinkcup 20 een rechte wand 21 had, zodat die ruimte 23 makkelijker schoon te maken is. Ook 15 zal zich hier dan minder makkelijk voerresten en strooisel verzamelen.
Anderzijds wordt door de gebogen vorm van de wand 21 een betere geleiding bereikt van de snavel van een dier vanaf de rand 22 naar het centrum van de bodem 24 van de drinkcup. Bij 20 deze bodem 24 bevindt zich, zoals uitgebreider zal worden uitgelegd, een in figuur 2B schematisch weergegeven klep 50 waardoorheen water vanuit het inwendige van de buis 10 naar de drinkcup 20 kan stromen indien die klep 50 wordt aangeraakt. Normaliter zal er zich in de drinkcup 20 voldoende water 25 bevinden, en dit zal door de dieren uit de cup worden gedronken. Naarmate het niveau van het water in de drinkcup 20 daalt, zullen ook de dieren hun snavel verder in de drinkcup 20 moeten steken. Wanneer zij dan met hun snavel de genoemde klep 50 raken, stroomt er weer water in de drinkcup 20 en stijgt het 30 niveau van het water in de drinkcup weer.
De bovenrand 22 van de drinkcup 20 kan in principe een willekeurige vorm hebben, bijvoorbeeld een cirkelronde vorm. Bekende drinkcups volgens de stand der techniek hebben een 35 cirkelronde contour. Bij voorkeur echter, en zoals weergegeven in figuur 2B-C, heeft de bovenrand 22 van de drinkcup 20 een langgerekte vorm, bij voorkeur een langgerekte ronde vorm. De vorm van de rand 22 kan worden omschreven als ovale vorm of ellipsvorm. Ook is het mogelijk, dat de rand 22 van de drinkcup I 0 1 -s s s n 12 20 een rechthoekige contour heeft, waarbij dan de hoekgebieden zijn afgerond.
Door de langgerekte contour van de bovenrand 22 van de drinkcup 20 wordt als voordeel bereikt, dat de door die 5 bovenrand 22 omsloten oppervlakte relatief klein is, terwijl de lengte van die rand 22 relatief groot is. Genoemde oppervlakte is één van de factoren die van invloed zijn op de hoeveelheid voerresten, strooisel en stof die zich in de drinkcups zal verzamelen: naarmate die oppervlakte kleiner is, zal minder 10 voerrest, strooisel en stof in de drinkcups neerdwarrelen. Genoemde lengte is representatief voor het aantal dieren dat comfortabel uit een drinkcup kan drinken: naarmate die lengte groter is, kan de drinkcup meer dieren bedienen. Dit geldt in het bijzonder voor dat deel (22B) van de rand 22 dat zich 15 uitstrekt tussen twee verbindingssegmenten 13 van de hoofdleiding 10, omdat dat de plaats zal zijn waar dieren de drinkcup 20 het meest zullen benaderen. Tijdens het drinken zullen de dieren ook eventueel in een drinkcup aanwezig voerrest en strooisel wegpikken, hetgeen in feite betekent dat 20 de snelheid waarmee voerresten en strooisel uit de drinkcups wordt verwijderd, groter kan zijn naarmate genoemde lengte toeneemt. Aldus biedt een drinkcup die volgens de onderhavige uitvinding een langgerekte vorm heeft, een verbeterd evenwicht tussen enerzijds het verzamelen van voerrest, strooisel en stof 25 in de drinkcup en anderzijds het gemakkelijk wegpikken ervan door de dieren. Door die vorm volgens de onderhavige uitvinding te optimaliseren, wordt de ophoping van voerrest, strooisel en stof in een drinkcup geminimaliseerd.
In het bovenaanzicht van figuur 2B is getoond, dat de 30 bodem 24 van de drinkcup 20 een cirkelronde vorm kan hebben, maar desgewenst kan de bodem 24 eveneens een langgerekte vorm hebben, corresponderend met de langgerekte vorm van de bovenrand 22.
Een drinkcup 20 heeft dus bij voorkeur, in onderling 35 loodrechte richtingen gemeten, verschillende dwarsafmetingen.
In de aanzichte van de figuren 2B en 2C is de lengterichting van de drinkcup 20 weergegeven als zijnde evenwijdig gericht aan de lengterichting van het drinksegment 11. Het is echter ook mogelijk, dat de lange as van de vorm van de drinkcup ft 1^«80 13 loodrecht is gericht op de lengterichting van het drinksegment 11 ter plaatse van de bodem van de drinkcup 20.
In principe volstaat het wanneer de drinkcup 20 bij zijn 5 bodem 24 is bevestigd aan het drinksegment 11. Bij voorkeur echter, en zoals weergegeven in de figuren 2A en 2B, is de drinkcup 20 ook bij zijn bovenrand 22 bevestigd aan de hoofdleiding 10. Daartoe is de drinkcup 20 voorzien van twee aan de bovenrand 22 bevestigde of aangevormde, tegenover elkaar 10 geplaatste, bevestigingsorganen 30. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn deze bevestigingsorganen 30 uitgevoerd als in hoofdzaak U-vormige beugels met benen 31, die horizontaal naar buiten zijn gericht. De onderlinge afstand tussen de benen 31 van elke U-vormige beugel 30 correspondeert met de breedte van 15 de hoofdleiding 10. Bij het plaatsen van de drinkcup 20 wordt deze eerst met een horizontale beweging onder de draagrail 2 geschoven, bij een positie boven het drinksegment 11, en dan wordt de drinkcup 20 met een verticale beweging tussen de verbindingssegmenten 13 in de richting van het drinksegment 11 20 bewogen. Daarbij zullen de U-vormige montagebeugels 30 automatisch om de verbindingssegmenten 13 grijpen.
Desgewenst is het mogelijk om de beugels 30 aan de verbindingssegmenten 13 te fixeren, bijvoorbeeld door middel van schroeven, maar nodig is dit niet.
25 Door de aanwezigheid van deze beugels 30 staan de drink- cups 20 steviger op de drinksegmenten 11, waardoor zij nog beter bestand zijn tegen een ruwe behandeling, zoals bijvoorbeeld kalkoenen dat kunnen doen. Daarenboven wordt de stabiliteit van het systeem als geheel verhoogd, omdat er door 30 de drinkcups 20 als het ware een driehoeksverbinding tot stand is gebracht tussen de verbindingssegmenten 13 en het drinksegment 11.
De in de figuren 2A-C geïllustreerde drinkcup 20 heeft 35 dusdanige afmetingen, dat de bovenrand 22 binnen de verbindingssegmenten 13 past. Zeker bij dieren als kalkoenen kan het gewenst zijn, om de drinkcups te voorzien van een grotere rand, om morsen tegen te gaan. De figuren 3-C tonen een dergelijke vergrote uitvoeringsvorm van de drinkcup 20. In 4 Λ 4 rr <"» λ λ 14 feite komt het centrale deel van deze grotere drinkcup overeen met de kleinere drinkcup, maar nu strekt de wand 21 van de drinkcup 20 zich verder naar buiten uit en gaat over in een antimors-oppervlak 40, dat is voorzien van twee insnijdingen 41 5 om de verbindingssegmenten 13 door te laten. Nu is het het antimors-oppervlak 40 dat om de verbindingssegmenten 13 heen grijpt, zodat de in het voorgaande besproken beugels 30 weggelaten kunnen worden, maar die beugels mogen ook nog steeds aanwezig zijn, en bevinden zich dan bij voorkeur aan de 10 onderzijde van de drinkcup, zoals duidelijk weergegeven in figuur 3A.
De insnijdingen 41 kunnen over hun volledige lengte even breed zijn als de breedte van de verbindingssegmenten 13 van de hoofdleiding 10, maar dat is niet essentieel. In figuur 3C is 15 getoond, dat die insnijdingen 41 nabij de buitenrand 42 van het antimors-oppervlak 40 vrij smal kunnen zijn, om op afstand van de buitenrand 42 over te gaan in een breder deel dat past om een verbindingssegment 13. Tijdens het posit_oneren van de drinkcup 20 zal dan het materiaal van het antimors-oppervlak 40 20 vervormen om de hoofdleiding 10 door te laten, waartoe de drinkcup, althans het antimors-oppervlak 40 daarvan, voordeligerwijs is uitgevoerd van een relatief dun en buigzaam materiaal.
25 Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede door de drinkklep 50 met een gedeelte van de drinkcup 20. De drinkklep 50 heeft een in hoofdzaak cilindrisch lichaam 51 met een axiaal gericht, door het lichaam 51 reikend waterkanaal 52, dat bij het bovenuiteinde is afgesloten met een kleporgaan, dat zodanig is 30 uitgevoerd, dat deze normaliter het waterkanaal 52 afsluit, zelfs bij een hoge waterdruk, en alleen wanneer het kleporgaan door een externe kracht wordt bewogen, geeft het kleporgaan het waterkanaal 52 vrij. Aangezien dergelijke kleporganen op zich bekend zijn, zal de inwendige constructie daarvan hier niet 35 uitgebreider worden beschreven.
In figuur 4 is weergegeven, dat het kleporgaan een in hoofdzaak axiale steel 53 omvat, die in het waterkanaal 52 reikt, en die bij zijn vrije uiteinde is voorzien van een flens 57. Onder de flens 57 is om de steel 53 een schijf 59 1015280 15 aangebracht, ook aangeduid als deflector, die al dan niet vrij beweegbaar is langs de steel 53. Deze constructie van het kleporgaan van de drinkklep 50 bewerkstelligt, in samenhang met een relatief hoge waterdruk in de hoofdleiding 10, een 5 zelfreinigend effect en een gewenst laag waterniveau in de drinkcup.
Wanneer een dier met zijn snavel het uiteinde van de steel 53 beroert, en het waterkanaal 52 wordt vrijgegeven, wordt er wegens de vrij hoge druk in de leiding 10 met vrij grote kracht 10 een straaltje water uit het waterkanaal 52 geperst. In reactie op de uit het kanaal 52 spuitende waterstraal trekt het betreffende dier zijn snavel direct weer weg, zodat de totale hoeveelheid naar buiten tredend water klein is. Aldus komt er uit het waterkanaal 52 een relatief korte waterpuls met 15 relatief hoge energie, die de onderkant van de deflector 59 raakt en daardoor naar opzij en omlaag wordt afgebogen.
Hierdoor wordt een werveling in het water in de drinkcup veroorzaakt, met als gevolg dat eventueel in de drinkcup aanwezig voerrest of strooisel geen gelegenheid krijgt om zich 20 vast te zetten op de bodem maar als het ware in het water blijft zweven, zodat dat voerrest of strooisel door de drinkende dieren kan worden weggepikt.
Daarenboven blijft het waterniveau in de drinkcup laag, omdat de waterpuls maar kort duurt. Dit is enerzijds voordelig, 25 omdat het aantal micro-organismen dat in het water kan ontstaan, nu minimaal zal zijn. Anderzijds is het voordelig omdat de dieren nu relatief vaak tegen de steel 53 zullen stoten en het water dus relatief vaak in werveling wordt gebracht, hetgeen de zelfreinigende werking bevordert.
30
De drinkklep 50 is zelfdragend en op afdichtende wijze bevestigd aan een drinksegment 11 van de hoofdleiding 10, waarbij het waterkanaal 52 in verbinding staat met het inwendige van de hoofdleiding 10. Hiertoe kan de drinkklep 35 bijvoorbeeld zijn vastgeschroefd in het drinksegment 11. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het onderste gedeelte 58 van het cilindrisch lichaam 51 vastgeklemd in een ringvormig afdichtingsorgaan 60 in een boring in de bovenwand van het drinksegment 11, welk ringvormig afdichtingsorgaan 60 een *\ Λ i 16 afdichting verschaft tussen genoemd lichaam-gedeelte 58 en de bovenwand van het drinksegment. Het materiaal van het ringvormig afdichtingsorgaan 60 kan rubber of een ander geschikt materiaal zijn. De klemkracht is voldoende om de drinkklep 50 5 vast te houden, dusdanig, dat een zekere waterdruk binnen de hoofdleiding 10 kan worden weerstaan.
Op zijn buitenoppervlak heeft het cilindisch lichaam 51 een bevestigingsflens 54, op afstand van zijn onderuiteinde. De buitendiameter van de bevestigingsflens 54 is groter dan de 10 diameter van het ringvormig afdichtingsorgaan 60. Tijdens normaal gebruik drukt de bevestigingsflens 54 op het ringvormig afdichtingsorgaan 60.
De bodem 24 van de drinkcup 20 heeft een centrale verhoging 25, met daarin een centrale doorlaatopening 26, 15 waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van de flens 54 van de drinkklep 50. De drinkcup 20 wordt over de drinkklep 50 op de leiding 10 geplaatst, waarbij het cilindrisch lichaam 51 door de centrale doorlaatopening 26 in de bodem 24 van de drinkcup 20 reikt, en waarbij de rand 27 van die centrale 20 doorlaatopening 26 rust op de bovenkant van de flens 54.
Wanneer nu de drinkcup 20 wordt gefixeerd aan de leiding 10, zodanig dat de rand 27 van die centrale doorlaatopening 26 drukt op de bovenkant van de flens 54, drukt die flens 54 op zijn beurt op het ringvormig afdichtingsorgaan 60, waardoor een 25 nog betere waterafdichting wordt gewaarborgd.
De rand 27 van de centrale doorlaatopening 26 kan nauwsluitend om het lichaam 51 van de drinkklep 50 passen, en afdichten op het bovenoppervlak van de flens 54. Bij voorkeur echter is in het lichaam 51 juist boven de flens 54 een 30 omtreksgroef 55 aangebracht, waarin een afdichtring 56 zoals bijvoorbeeld een rubberen 0-ring 56 of dergelijke is geplaatst, waarvan de buitendiameter groter is dan de buitendiameter van het lichaam 51. Daarbij heeft de centrale doorlaatopening 26 een diameter die groter is dan de buitendiameter van het 35 lichaam 51 maar kleiner dan de buitendiameter van die afdichtring 56. Hierdoor worden geen hoge eisen gesteld aan de vervaardigingstoleranties van de drinkcup 20 en de drinkklep 50, terwijl toch een effectieve waterafdichting wordt bereikt.
1015686 17
De bevestiging van de drinkcup 20 op het drinksegment 11 kan op voordelige wijze plaatsvinden door middel van een aan de bodem 24 van de drinkcup 20 aangebrachte, en om het drinksegment 11 heen grijpende bevestigingsbeugel 80, bij voorkeur 5 een snelspanbeugel. Figuur 4B illustreert hiervan twee mogelijke varianten. Aangezien ook andere bevestigingsmiddelen mogelijk zijn, zal dit aspect hier niet nader worden beschreven.
10 Door deze constructiedetails is het plaatsen van de drinkcups bijzonder eenvoudig, maar ook het eventueel wegnemen of uitwisselen van drinkcups is bijzonder eenvoudig te realiseren. Door de genoemde beugel los te maken, of de willekeurig andere bevestigingsmiddelen los te maken, kan de 15 drinkcup eenvoudigweg naar boven toe worden afgenomen. De betreffende drinkklep 50 kan echter blijven zitten, op afdichtende wijze vastgeklemd in de hoofdleiding 10, zodat het niet nodig is om de druk van het watersysteem weg te halen en aldus in feite het systeem buiten bedrijf te stellen. Hierdoor 20 is het mogelijk om individuele drinkcups weg te nemen, bij voorbeeld voor reiniging of reparatie, zonder dat het systeem buiten bedrijf moet worden gesteld.
Aldus is het verbeterde waterdistributiesysteem volgens de onderhavige uitvinding modulair van opbouw, waarmee wordt 25 bedoeld dat de drinkcups uitwisselbaar gemonteerd zijn en individueel vervangen kunnen worden door een ander exemplaar, al dan niet met andere eigenschappen, zonder dat het nodig is de waterleiding af te sluiten en zo het systeem buiten bedrijf te stellen. Meer in het bijzonder kan elke individuele drinkcup 30 worden vervangen door bijvoorbeeld een drinkcup met andere cupbreedte en/of andere cuphoogte, terwijl de klep in de leiding blijft en het water afgedicht blijft.
Aldus verschaft de onderhavige uitvinding een water-35 distributiesysteem 1 met een continue hoofdleiding 10. Op drinksegmenten 11 van de hoofdleiding 10 zijn drinkcups 20 geplaatst. Tussen de drinksegmenten 11 heeft de hoofdleiding 10 tussensegmenten 13, die zich bevinden op een hoger niveau dan de drinksegmenten 11. De drinkcups bevinden zich op een voor 1 Λ 1 i” 3 fi ύ 18 drinken geschikt niveau, en de tussensegmenten bevinden zich op een niveau dat geschikt is voor de dieren om daar ongehinderd onderdoor te lopen. Het volledige leidingsysteem kan door middel van doorspoelen gereinigd worden, en heeft geen dode· 5 aftakkingen. Met voordeel zijn de bovenranden 22 van de drinkcups 20 vastgemaakt aan verticaal gerichte leiding-segmenten.
Het waterdistributiesysteem 1 is modulair. De drinkcups 20 zijn uitwisselbaar gemonteerd en kunnen individueel vervangen worden 10 door een ander exemplaar, al dan niet met andere eigenschappen, zonder dat het nodig is de waterleiding af te sluiten en zo het systeem buiten bedrijf te stellen.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang 15 van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat op 20 een drinksegment 11 meerdere drinkcups zijn geplaatst.
015680

Claims (27)

1. Waterdistributiesysteem, omvattende: een continue hoofdleiding (10) en een veelvoud van op de bovenzijde van de hoofdleiding (10) geplaatste drinkcups (20); waarbij een drinkcup (20) steeds is geplaatst op de bovenzijde 5 van een drinksegment (11) van de hoofdleiding (10); en waarbij op elkaar volgende drinksegmenten (11) steeds in serie op elkaar zijn aangesloten via een tussensegment (12) van de hoofdleiding (10); waarbij een tussensegment (12) zich bevindt op een hoger niveau 10 dan een drinksegment (11).
2. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 1, waarbij al de drinksegmenten (11) zich in hoofdzaak op hetzelfde lagere niveau (Hll) bevinden, en waarbij al de tussensegmenten (12) 15 zich in hoofdzaak op hetzelfde hogere niveau (H12) bevinden.
3. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij op elk drinksegment (11) een enkele drinkcup (20) is geplaatst.
4. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij drinksegmenten (11) een in hoofdzaak U-vormige contour hebben of zijn uitgevoerd als een halfcirkelvormig bochtsegment.
5. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een drinkcup (20) is geplaatst op een in hoofdzaak horizontaal segmentdeel van het betreffende drinksegment (11).
6. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij tussensegmenten (12) in hoofdzaak horizontaal zijn gericht.
7. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der 35 voorgaande conclusies, waarbij drinksegmenten (11) en tussensegmenten (12) op elkaar zijn aangesloten door middel van I 0 1 s η « n verbindingssegmenten (13), die bij voorkeur verticaal zijn gericht.
8. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der 5 voorgaande conclusies, waarbij de hoofdleiding (10) is gefixeerd op een in hoofdzaak horizontaal gericht ophangprofiel of draagrail (2) .
9. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 8, waarbij 10 verbindingssegmenten (13) zijn verbonden met de draagrail (2) door middel van koppelorganen (5).
10. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 8 of 9, waarbij de hoogte van de draagrail (2) verstelbaar is. 15
11. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de drinkcups (20) bij een bovenrand (22) zijn gekoppeld met de hoofdleiding (10).
12. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een sectie van de hoofdleiding (10) , omvattende een veelvoud van opeenvolgende drinksegmenten (11) , tussensegmenten (12) en eventuele verbindingssegmenten (13), is gevormd van een enkele buis, bij voorkeur door een 25 rechte buis op geschikte wijze te buigen.
13. Drinkcup, geschikt voor toepassing in een waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, omvattende een bodem (24), een trechtervormige wand 30 (21), en een bovenrand (22); waarbij de bovenrand (22) een langgerekte vorm heeft, zodat de bovenrand (22) twee tegenover elkaar gelegen eerste randgebieden (22A) heeft met een maximale onderlinge afstand (lengte) en twee tegenover elkaar gelegen tweede randgebieden 35 (22B) met een minimale onderlinge afstand (breedte); waarbij de vorm van de bovenrand (22) bij voorkeur in hoofdzaak een ovale vorm of ellips-vorm is. 101 5 β'8 η
14. Drinkcup, bij voorkeur volgens conclusie 13, geschikt voor toepassing in een waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-12, omvattende een bodem (24), een trechtervormige wand (21), en een bovenrand 5 (22); en voorts omvattende twee bij de bovenrand (22) tegenover elkaar geplaatste bevestigingsorganen (30) voor koppeling met een hoofdleiding (10); waarbij elk bevestigingsorgaan (30) bij voorkeur is uitgevoerd 10 als een in hoofdzaak U-vormige beugel met twee naar buiten gerichte benen (31), waarbij de afstand tussen die benen (31) correspondeert met de breedte van de betreffende hoofdleiding (10) .
15. Drinkcup volgens conclusie 13 en 14, waarbij genoemde bevestigingsorganen (30) zijn geplaatst bij genoemde eerste randgebieden (22A) met maximale onderlinge afstand.
16. Drinkcup volgens conclusie 13 en 14, waarbij genoemde 20 bevestigingsorganen (30) zijn geplaatst bij genoemde tweede randgebieden (22B) met minimale onderlinge afstand.
17. Drinkcup, bij voorkeur volgens een willekeurige der conclusies 13-16, geschikt voor toepassing in een water- 25 distributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-12, omvattende een bodem (24), een trechtervormige wand (21), en een bovenrand (22); waarbij de wand (21) van de drinkcup (20) is gebogen volgens een trompetvorm of kelkvorm. 30
18. Drinkcup, bij voorkeur volgens een willekeurige der conclusies 13-17, geschikt voor toepassing in een waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-12, omvattende een bodem (24), een trechtervormige 35 wand (21), en een bovenrand (22); voorzien van een antimors-oppervlak (40) dat is voorzien van uitsparingen (41) om buissegmenten (13) door te laten. 10 15 5 8 0
19. Drinkcup, bij voorkeur volgens een willekeurige der conclusies 13-18, geschikt voor toepassing in een waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-12, omvattende een bodem (24), een trechtervormige 5 wand (21), en een bovenrand (22); waarbij de bodem (24) is voorzien van een centrale verhoging (25) met daarin een centrale doorlaatopening (26).
20. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der 10 conclusies 1-12, voorzien van drinkcups volgens een willekeurige der conclusies 13-19.
21. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 20, waarbij de bovenrand (22) een langgerekte vorm heeft, en waarbij de 15 lengterichting van die vorm evenwijdig is gericht aan het corresponderende drinksegment (11).
22. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 20, wac .ij de bovenrand (22) een langgerekte vorm heeft, en waarbij de 20 lengterichting van die vorm loodrecht is gericht op het corresponderende drinksegment (11).
23. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der conclusies 1-12 of 20-22, waarbij de drinkcups (20) 25 uitwisselbaar gemonteerd zijn zodat het systeem modulair is.
24. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 23, waarbij met een drinkcup (20) een drinkklep (50) is geassocieerd, met een lichaam (51) dat afdichtend is vastgehouden aan een bovenwand 30 van een drinksegment (11); waarbij de drinkcup (20) een bodem (24) omvat, die is voorzien van een centrale doorlaatopening (26); waarbij het lichaam (51) van de drinkklep (50) door genoemde centrale doorlaatopening (26) in de bodem (24) van de drinkcup 35 (20) reikt; en waarbij de rand (27) van genoemde centrale doorlaatopening (26) afdichtend aansluit op de drinkklep (50). o: ft«a o
25. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 24, waarbij op het buitenoppervlak van het lichaam (51) van de drinkklep (50) een bevestigingsflens (54) is gevormd; waarbij genoemde centrale doorlaatopening (26) is aangebracht 5 in een centrale verhoging (25) van de bodem (24) van de drinkcup (20); en waarbij de rand (27) van genoemde centrale doorlaatopening (26) op genoemde bevestigingsflens (54) ligt.
26. Waterdistributiesysteem volgens conclusie 24 of 25, waarbij de drinkklep (50) is voorzien van een omtreksgroef (55) waarin een ringvormig afdichtorgaan (56) is geplaatst; en waarbij de rand (27) van genoemde centrale doorlaatopening (26) aanligt tegen dat ringvormig afdichtorgaan (56). 15
27. Waterdistributiesysteem volgens een willekeurige der conclusies 20-26, waarbij de drinkcup (20) op het drinksegment (11) is bevestigd door middel van een aan de bodem (24) van de drinkcup (20) aangebrachte, en om het drinksegment (11) heen 20 grijpende bevestigingsbeugel (80), bij voorkeur een snelspan-beugel. il 1 p f o n
NL1015680A 2000-07-11 2000-07-11 Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte. NL1015680C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015680A NL1015680C2 (nl) 2000-07-11 2000-07-11 Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte.
EP01945554A EP1298985B1 (en) 2000-07-11 2001-07-05 Drinking system for providing drinking liquid to poultry
AU2001267767A AU2001267767A1 (en) 2000-07-11 2001-07-05 Drinking system for providing drinking liquid to poultry
PL359827A PL206770B1 (pl) 2000-07-11 2001-07-05 Układ rozprowadzania wody
US10/332,543 US6848393B2 (en) 2000-07-11 2001-07-05 Drinking system for providing drinking liquid to poultry
PCT/IB2001/001196 WO2002003784A2 (en) 2000-07-11 2001-07-05 Drinking system for providing drinking liquid to poultry
AT01945554T ATE278318T1 (de) 2000-07-11 2001-07-05 Trinkanlage zum versorgen von geflügel mit trinkflüssigkeit
CN01812532.8A CN1200604C (zh) 2000-07-11 2001-07-05 用于对家禽提供饮用液体的饮用***
PT01945554T PT1298985E (pt) 2000-07-11 2001-07-05 Sistema de bebedouro para fornecimento de liquido potavel a aves domesticas
ES01945554T ES2228894T3 (es) 2000-07-11 2001-07-05 Sistema de bebedero para proporcionar liquido potable a aves.
RU2003100408/12A RU2275797C2 (ru) 2000-07-11 2001-07-05 Система для подачи питьевой жидкости для домашней птицы
DE60106257T DE60106257T2 (de) 2000-07-11 2001-07-05 Trinkanlage zum Versorgen von Geflügel mit Trinkflüssigkeit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015680A NL1015680C2 (nl) 2000-07-11 2000-07-11 Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte.
NL1015680 2000-07-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015680C2 true NL1015680C2 (nl) 2002-01-14

Family

ID=19771716

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015680A NL1015680C2 (nl) 2000-07-11 2000-07-11 Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US6848393B2 (nl)
EP (1) EP1298985B1 (nl)
CN (1) CN1200604C (nl)
AT (1) ATE278318T1 (nl)
AU (1) AU2001267767A1 (nl)
DE (1) DE60106257T2 (nl)
ES (1) ES2228894T3 (nl)
NL (1) NL1015680C2 (nl)
PL (1) PL206770B1 (nl)
PT (1) PT1298985E (nl)
RU (1) RU2275797C2 (nl)
WO (1) WO2002003784A2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1308089B1 (de) * 2001-11-02 2006-04-19 LUBING Maschinenfabrik Ludwig Bening GmbH &amp; Co. KG Tiertränke
DE202010018022U1 (de) 2010-03-01 2013-08-30 Audifon Gmbh & Co. Kg Hörgerät
RU2508628C1 (ru) * 2012-07-12 2014-03-10 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Белгородская государственная сельскохозяйственная академия имени В.Я. Горина" Способ повышения эффективности ниппельных поилок для молодняка птицы и устройство для реализации способа
DE202016006727U1 (de) * 2016-11-02 2017-01-24 Barnstorfer Kunststofftechnik Gmbh & Co. Kg Tiertränke und Wasserauffangschale für eine Tiertränke
IT201900019954A1 (it) * 2019-10-29 2021-04-29 Gilberto Lazzarotto Dispositivo erogatore autopulente
USD949491S1 (en) 2021-08-10 2022-04-19 RentACoop LLC Water cup for poultry

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4341182A (en) * 1980-11-26 1982-07-27 Francis Rustin Animal watering apparatus

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US648922A (en) * 1900-01-06 1900-05-08 Frank Houghton Chace Watering-trough.
US1646246A (en) * 1926-02-13 1927-10-18 Empire Milking Machine Co Inc Animal-watering device
US2654346A (en) * 1949-12-05 1953-10-06 John W Goff Poultry watering device
US2749882A (en) * 1954-12-23 1956-06-12 William M Robbins Adjustable height stock-watering apparatus
US3195412A (en) * 1955-07-28 1965-07-20 Whittaker Corp Apparatus for shaping a pump rotor
US3086500A (en) * 1961-04-27 1963-04-23 Ambrose W Spire Livestock drinking fountain
US3428028A (en) * 1967-01-05 1969-02-18 Hart Mfg Co H W Drinking cup for fowls
SE383089B (sv) * 1972-07-31 1976-03-01 J R Olde Vattenautomat for djur
US3964440A (en) * 1973-03-19 1976-06-22 H. W. Hart Mfg. Co. Poultry watering device
US3946703A (en) * 1974-11-15 1976-03-30 Hold 'em, Inc. Liquid feeder for animals
DE2619039A1 (de) * 1975-05-07 1976-11-25 Neotechnic Eng Ltd Traenke fuer federvieh
DE2609073A1 (de) * 1976-03-05 1977-09-08 Hans Neher Wasserauffangvorrichtung fuer ein traenkeventil
US4221188A (en) * 1979-04-30 1980-09-09 Ziggity Systems, Inc. Watering cup for poultry and animals
DE9207415U1 (de) * 1992-02-08 1992-08-27 Lubing Maschinenfabrik Ludwig Bening Gmbh & Co Kg, 2847 Barnstorf Strangtränke zur Wasserversorgung von Tieren
US5456210A (en) * 1994-02-28 1995-10-10 Ctb, Inc. Watering system for poultry and the like
ITTO980820A1 (it) 1998-09-30 2000-03-30 Giordano Pultry Plast Spa Abbeveratoio per avicoltura.

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4341182A (en) * 1980-11-26 1982-07-27 Francis Rustin Animal watering apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
CN1200604C (zh) 2005-05-11
CN1441635A (zh) 2003-09-10
DE60106257T2 (de) 2005-08-18
PL359827A1 (en) 2004-09-06
US6848393B2 (en) 2005-02-01
PT1298985E (pt) 2005-01-31
DE60106257D1 (de) 2004-11-11
WO2002003784A2 (en) 2002-01-17
RU2275797C2 (ru) 2006-05-10
ES2228894T3 (es) 2005-04-16
AU2001267767A1 (en) 2002-01-21
EP1298985B1 (en) 2004-10-06
US20040025799A1 (en) 2004-02-12
PL206770B1 (pl) 2010-09-30
ATE278318T1 (de) 2004-10-15
WO2002003784A3 (en) 2002-06-20
EP1298985A2 (en) 2003-04-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5025754A (en) Apparatus and method for providing drinking water to poultry
US4527513A (en) Poultry waterer
US20120017837A1 (en) Pet Feeding Bowl
US20090288607A1 (en) Modular bird feeder
US6318290B1 (en) Automatic bird feeder and waterer
WO1998012914A2 (en) Wall-less animal containment system
NL1015680C2 (nl) Drinksysteem voor het te drinken geven van gevogelte.
US20230081220A1 (en) Water dispenser apparatus for use by poultry
US20070215056A1 (en) Watering system for turkeys
US4794881A (en) Poultry watering system with float box and elongated line
JPH04316435A (ja) 飼育用の給水装置
US4892061A (en) Drinking system for poultry, small animals and the like
US2502720A (en) Watering fount
NL8700128A (nl) Systeem voor het toedienen van water aan gevogelte en/of kleine dieren.
AU2009251937B2 (en) A bird drinker assembly with a triangular water supply line
CN205196690U (zh) 一种规模养鸽洁净型自动饮水***终端装置
US8904961B1 (en) Overhead hanging bird waterer that can deliver water to birds in sanitary manner
US4685424A (en) Pole-&#34;housing&#34; for monkeys
US5222462A (en) Watering system for fowl/small animals
US2594968A (en) Chicken drinking fountain
US1739290A (en) Poultry drinking fountain
NL1017156C2 (nl) Voerdispenser met zitring.
NL1028073C1 (nl) Inrichting om te beletten dat kruipende pluimveeparasieten hun prooidieren benaderen.
US6439159B1 (en) Fluid dripper for birds
US4660507A (en) Sanitary window bird perch

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070201