NL1014660C2 - Amusementsinrichting. - Google Patents
Amusementsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1014660C2 NL1014660C2 NL1014660A NL1014660A NL1014660C2 NL 1014660 C2 NL1014660 C2 NL 1014660C2 NL 1014660 A NL1014660 A NL 1014660A NL 1014660 A NL1014660 A NL 1014660A NL 1014660 C2 NL1014660 C2 NL 1014660C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- holder
- person
- seat
- belts
- amusement device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R22/00—Safety belts or body harnesses in vehicles
- B60R22/12—Construction of belts or harnesses
- B60R22/14—Construction of belts or harnesses incorporating enlarged restraint areas, e.g. vests, nets, crash pads, optionally for children
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63G—MERRY-GO-ROUNDS; SWINGS; ROCKING-HORSES; CHUTES; SWITCHBACKS; SIMILAR DEVICES FOR PUBLIC AMUSEMENT
- A63G7/00—Up-and-down hill tracks; Switchbacks
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R21/00—Arrangements or fittings on vehicles for protecting or preventing injuries to occupants or pedestrians in case of accidents or other traffic risks
- B60R2021/0065—Type of vehicles
- B60R2021/0097—Amusement vehicles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R21/00—Arrangements or fittings on vehicles for protecting or preventing injuries to occupants or pedestrians in case of accidents or other traffic risks
- B60R21/02—Occupant safety arrangements or fittings, e.g. crash pads
- B60R2021/0206—Self-supporting restraint systems, e.g. restraining arms, plates or the like
- B60R2021/0213—Self-supporting restraint systems, e.g. restraining arms, plates or the like mounted on floor
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Emergency Lowering Means (AREA)
- Eye Examination Apparatus (AREA)
- Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)
- Massaging Devices (AREA)
- Chairs For Special Purposes, Such As Reclining Chairs (AREA)
Description
< I
Korte aanduiding: Amusementsinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een amusementsinrichting voorzien van ten minste een houder voor een persoon en een 5 bevestigingsinrichting voor het losneembaar in de houder bevestigen van een persoon, welke houder ten minste is voorzien van een zitting en een rugleuning.
Bij dergelijke amusementsinrichtingen zoals beschreven in WO 99/22830 wordt met behulp van de bevestigingsinrichting een persoon 10 stevig in de houder gefixeerd waarna vervolgens de houder over een 1 anggestrekte baan wordt verplaatst. Door de bevestigingsinrichting wordt hierbij voorkomen dat de persoon de houder ongewenst verlaat.
Aan de bevestigingsinrichting worden diverse eisen gesteld. Zo dient het plaatsnemen van de persoon in de houder en het 15 vervolgens aanbrengen van de bevestigingsinrichting relatief snel plaats te vinden. Hetzelfde geldt voor het verwijderen van de bevestigingsinrichting en het uit de houder gaan van de persoon. De tijd die gebruikt wordt voor het in en uit de houder gaan en bevestigen van een persoon dient zo kort mogelijk te zijn om een optimaal gebruik van de amusementsinrichting 20 te kunnen waarborgen.
De bevestigingsinrichting dient verder comfortabel aan te voelen.
Enkele in WO 99/22830 beschreven bevestigingsinrichtin-gen omvatten een starre beugel. Alhoewel met deze starre beugels een 25 persoon stevig in de houder kan worden bevestigd, voelen zij niet comfortabel aan. Bovendien bestaat hierbij het risico dat gedurende het verplaatsen van de houder, het hoofd van de persoon tegen de beugels aan botst.
Andere uitvoeringsvormen van de in WO 99/22830 30 beschreven bevestigingsinrichtingen omvatten banden die over de schouder van een persoon heen worden getrokken om vervolgens te worden gekoppeld met verplaatsbare starre beugels.
Alhoewel met de gordels relatief comfortabel aanliggend tegen de persoon zijn de in WO 99/22830 beschreven bevestigingsinrichtingen 35 relatief gecompliceerd.
De uitvinding beoogt een amusementsinrichting te 10 1 4 6 6 0 ' « 2 verschaffen waarmee een persoon relatief snel en comfortabel in een houder kan worden bevestigd.
Dit doel wordt bij de amusementsinrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de bevestigingsinrichting is voorzien van ten 5 minste twee banden waarvan eerste uiteinden nabij een van de zitting afgekeerd gedeelte van de rugleuning zijn gelegen en tweede uiteinden nabij de zitting zijn gelegen, welke banden elk tussen de eerste en de tweede uiteinden zijn voorzien van een slotplaat die losneembaar met elkaar koppel baar zijn, welke banden verder elk zijn voorzien van ten minste een 10 verend element, waarbij de banden tegen veerkracht in naar de houder toe verplaatsbaar zijn.
Door de verende elementen worden de banden van elkaar en van de houder afgehouden. Doordat de banden van de houder af zijn verplaatst is de zitting en de rugleuning van de houder vrij voor een in 15 de houder plaatsnemende persoon. De persoon kan eenvoudig op een zitting plaatsnemen en zijn armen door de tussen de banden en de houder aanwezige ruimtes heen steken. Vervolgens kan de persoon de slotplaten met elkaar verbinden, waarna de persoon stevig in de houder is opgesloten. De banden kunnen van elk gewenst, bij voorkeur relatief zacht materiaal worden 20 uitgevoerd waardoor de banden comfortabel aanliggen tegen de persoon. Bij het van elkaar ontkoppelen van de slotplaten zullen de banden wederom onder invloed van de veerkracht van de verende elementen van elkaar af worden verplaatst waardoor de persoon op eenvoudige en efficiënte wijze uit de houder kan gaan.
25 Een uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat elke band is voorzien van een tussen de slotplaat en het tweede uiteinde uitstrekkende opspanbare gordel.
Door de opspanbare gordels kunnen de banden eenvoudig worden aangepast aan de lengte en grootte van de in de houder plaatsnemende 30 persoon. Bij het instappen kunnen de gordels tot een gewenste lengte worden uitgetrokken. Nadat de persoon in de houder heeft plaatsgenomen en de slotplaten met elkaar heeft verbonden, kunnen de gordels worden opgespannen, bijvoorbeeld totdat een vooraf bepaalde gewenste trekkracht op de gordels wordt uitgeoefend. Het is hierbij ook mogelijk om door een 35 toezichthouder op de amusementsinrichting de slotplaten tegen het lichaam van de persoon aan te drukken waarbij de gordels worden opgespannen.
10 1 4 660 « 3
Een verdere uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat elk eerste uiteinde star met het van de zitting afgekeerde gedeelte van de rugleuning is verbonden.
Doordat de eerste uiteinden star met de houder zijn 5 verbonden, is de bevestigingsinrichting relatief eenvoudig van bouw.
Een weer verdere uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verende element kunststoffen vezels omvat die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken tussen het van de zitting afgekeerde gedeelte van de leuning en de slotplaat. 10 Door de kunststoffen vezels, bijvoorbeeld glasvezel kan de band relatief dun worden uitgevoerd, hetgeen het comfort van de band ten goede komt. Bovendien zijn de kunststoffen vezels relatief buigzaam waardoor de band eenvoudig qua vorm aan de in de houder zittende persoon kan worden aangepast.
15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een amusementsinrichting volgens de uitvinding toont, weergegeven in de instapstand, fig. 2 de in fig. 1 weergegeven amusementsinrichting 20 toont in de opgesloten stand, fig. 3 de in fig. 1 weergegeven amusementsinrichting toont tijdens controle, fig. 4 een vooraanzicht van de bevestigingsinrichting van de in fig. 1-3 weergegeven amusementsinrichting toont, 25 fig. 5 een dwarsdoorsnede van de in fig. 4 weergegeven bevestigingsinrichting toont.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
Fig. 1 toont een amusementsinrichting 1 volgens de 30 uitvinding die is voorzien van een houder 2 en een bevestigingsinrichting 3. De houder 2 is voorzien van een zitting 4 en een daarmee verbonden rugleuning 5. De zitting 4 wordt ondersteund door een frame 6 dat aan een van de rugleuning 5 afgekeerde zijde is voorzien van een voetplateau 7. De houder 2 is verder voorzien van een heupbeugel 8 die met een stang 9 35 scharnierbaar om een as 10 is bevestigd aan het voetplateau 7.
De bevestigingsinrichting 3 is voorzien van twee banden 10 1 4 660 * 4 11, 12 die elk met een eerste uiteinde 13 zijn verbonden met een van de zitting 4 afgekeerd gedeelte van de rugleuning 5. De banden 11, 12 zijn nabij de zitting 4 met van de eerste uiteinden 13 afgekeerde tweede uiteinden 14 verbonden met gordelopspaninrichtingen 15. Tussen de eerste 5 en tweede uiteinden 13, 14 zijn de banden 11, 12 voorzien van slotplaten 16 (zie fig. 4) waaraan respectievelijk een eerste en tweede gedeelte 17, 18 van een slot zijn bevestigd.
Zoals aan de hand van fig. 4 en 5 nader zal worden toegelicht zijn in de banden 11, 12 verende elementen gelegen met behulp 10 waarvan de banden 11, 12 in de in fig. 1 weergegeven, van de rugleuning 5 en zitting 4 vrijliggende stand worden gehouden. Tussen de rugleuning 5, de zitting 4 en de banden 11, 12 worden hierdoor insteekopeningen 19 gevormd waar een persoon bij het plaatsnemen in de houder zijn armen doorheen kan steken.
15 Daarna kan de persoon, tegen de veerkracht van de verende elementen in, de delen 17 en 18 van het slot in de door pijlen PI, P2 aangegeven richting naar elkaar toe verplaatsen. Vervolgens kan de persoon de delen 17 en 18 met elkaar in aangrijping brengen. De persoon trekt verder met zijn handen de heupbeugel 8 naar zich toe tengevolge 20 waarvan de heupbeugel 8 om de as 10 in de door pijl P3 aangegeven richting wordt gekanteld. Nadat de persoon deze handelingen heeft uitgevoerd, bevindt de persoon 20 zich op de in fig. 2 weergegeven opgesloten wijze in de houder 2. Hierbij strekken de armen 21 van de persoon 20 zich uit door de openingen 19.
25 Alvorens de verdere werking van de bevestigingsinrich- ting 3 nader toe te lichten, zal eerst aan de hand van fig. 4 en 5 de opbouw van de bevestigingsinrichting 3 worden beschreven.
Elke band 11, 12 van de bevestigingsinrichting 3 omvat een eerste gordel 22 dat met een eerste uiteinde 23 stevig is verbonden 30 met een met de rugleuning 5 verbonden metalen plaat 24. Het van het eerste uiteinde 23 afgekeerde tweede uiteinde 25 van de eerste gordel 22 is verbonden met de slotplaat 16. Tussen de metalen plaat 24 en de slotplaat 16 strekt zich verder een band 26 van glasvezels uit. Deze band 26 is met een eerste uiteinde 27 verbonden met de plaat 24 en met 35 een uiteinde 28 verbonden met de slotplaat 16. De glasvezels zijn zodanig gevormd dat de band 11, 12 bij voorkeur de in fig. 1 weergegeven stand 10 1 4 660 5 inneemt.
Aan de slotplaat 16 is verder een tweede gordel 29 verbonden die aan een van de slotplaat 16 afgekeerde zijde is verbonden met de gordelopspaninrichting 15.
5 Slotplaat 16 van de band 12 is voorzien van het deel 18 van het slot. In het deel 18 is een sleuf (niet weergegeven) gelegen.
De slotplaat 16 van de band 11 is voorzien van het deel 17 van het slot. Het deel 17 omvat een met de slotplaat 16 verbonden gordelstuk 30 en een daarmee verbonden metalen plaat 31. De plaat 31 kan 10 in de sleuf van het deel 18 worden gestoken en in het deel 18 worden vergrendeld.
De band 11, 12 is verder voorzien van een hoes 32 die de eerste gordel 22, de band van glasvezels 26 en de slotplaat 16 omsluit. De hoes 32 is voorzien van een zich over de volledige lengte van de hoes 32 15 uitstrekkende sluiting 33 zoals bijvoorbeeld klittenband of een ritssluiting. De hoes 32 is uit bij voorkeur zacht materiaal vervaardigd ter verhoging van het comfort van de banden 11, 12. Verder zijn door de hoes 32 de band van glasvezels 26 en de gordelband 22 aan het oog onttrokken zodat deze niet direct voor sabotage toegankelijk zijn. Door 20 het openen van de sluiting 33 zijn de gordel 22 en de band 26 van glasvezels echter wel toegankelijk voor inspectie (zie fig. 3).
In fig. 5 is een dwarsdoorsnede door de band 12 weergegeven waarbij duidelijk de in de hoes 32 gelegen gordelband 22 en de band 26 van kunststoffen vezels 34 zichtbaar is.
25 Het de delen 17, 18 omvattende slot is bij voorkeur voorzien van een elektrisch bedienbaar vergrendel mechanisme. De bedrading voor dit vergrendel mechanisme kan bijvoorbeeld door de in de hoes 32 aanwezige ruimte 35 heen worden geleid. Het slot werkt hierbij bij voorkeur zodanig dat na het in de sleuf van het deel 18 steken van de plaat 31, 30 het slot niet meer door de persoon kan worden geopend. Op dit moment wordt door het slot een signaal afgegeven als teken dat het slot is vergrendeld. Pas als alle sloten van de amusementsinrichting zijn vergrendeld kunnen de houders over de bijvoorbeeld 1 anggestrekte baan van de amusementsinrichting worden verplaatst. Indien de personen de amusementsinrichting dienen 35 te verlaten, wordt door de toezichthouder op de amusementsinrichting een knop bediend ten gevolge waarvan een elektrisch signaal aan elk slot wordt 10 1 4 660 \ Λ 6 afgegeven en het slot ofwel automatisch ofwel na een verdere handmatige bediening van de in de houder 2 aanwezige persoon 20 wordt geopend.
Het is mogelijk om, in het geval dat de sluiting 33 een rits is, de rits tot achter de rugleuning 5 te laten doorlopen zodat 5 de rits door een in de houder aanwezige persoon niet kan worden geopend, maar enkel bij inspectie door een daartoe bevoegd persoon bedienbaar is.
Het is ook mogelijk om in plaats van de band van glasvezels 26 een bladveer tussen de plaat 24 en de slotplaat 16 te voorzien.
10 1 4 660
Claims (8)
1. Amusementsinrichting voorzien van ten minste een houder voor een persoon en een bevestigingsinrichting voor het losneembaar in 5 de houder bevestigen van een persoon, welke houder ten minste is voorzien van een zitting en een rugleuning, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting is voorzien van ten minste twee banden waarvan eerste uiteinden nabij een van de zitting afgekeerd gedeelte van de rugleuning zijn gelegen en tweede uiteinden nabij de zitting zijn gelegen, welke banden elk tussen 10 de eerste en de tweede uiteinden zijn voorzien van een slotplaat die losneembaar met elkaar koppel baar zijn, welke banden verder elk zijn voorzien van ten minste een verend element, waarbij de banden tegen veerkracht in naar de houder toe verplaatsbaar zijn.
2. Amusementsinrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat elke band is voorzien van een tussen de slotplaat en het tweede uiteinde uitstrekkende opspanbare gordel.
3. Amusementsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk eerste uiteinde star met het van de zitting afgekeerde gedeelte van de rugleuning is verbonden.
4. Amusementsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verende element kunststoffen vezels omvat die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken tussen het van de zitting afgekeerde gedeelte van de leuning en de slotplaat.
5. Amusementsinrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het verende element een bladveer omvat.
6. Amusementsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke band is voorzien van een zich tussen het eerste uiteinde en de slotplaat uitstrekkende gordel.
7. Amusementsinrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat elke band is voorzien van een zich tussen het eerste uiteinde en de slotplaat uitstrekkende hoes, waarin ten minste het verende element is gelegen.
8. Amusementsinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hoes is voorzien van een te openen sluiting. 10 1 4 660 35
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014660A NL1014660C2 (nl) | 2000-03-16 | 2000-03-16 | Amusementsinrichting. |
AU2001236194A AU2001236194A1 (en) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Amusement device |
DE60107664T DE60107664T2 (de) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Vergnügungsvorrichtung |
AT01908451T ATE284254T1 (de) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Vergnügungsvorrichtung |
US10/221,688 US6733398B1 (en) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Amusement device |
EP01908451A EP1263515B1 (en) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Amusement device |
PCT/NL2001/000106 WO2001068209A1 (en) | 2000-03-16 | 2001-02-09 | Amusement device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014660 | 2000-03-16 | ||
NL1014660A NL1014660C2 (nl) | 2000-03-16 | 2000-03-16 | Amusementsinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1014660C2 true NL1014660C2 (nl) | 2001-09-19 |
Family
ID=19771013
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1014660A NL1014660C2 (nl) | 2000-03-16 | 2000-03-16 | Amusementsinrichting. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US6733398B1 (nl) |
EP (1) | EP1263515B1 (nl) |
AT (1) | ATE284254T1 (nl) |
AU (1) | AU2001236194A1 (nl) |
DE (1) | DE60107664T2 (nl) |
NL (1) | NL1014660C2 (nl) |
WO (1) | WO2001068209A1 (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE10317314B3 (de) * | 2003-04-14 | 2004-07-22 | Schroth Safety Products Gmbh | Einrichtung zur Positionierung eines Besatzungsmitglieds eines Fahrzeugs |
DE20308068U1 (de) * | 2003-05-21 | 2004-09-30 | Raw Tex International Ag | Rückhaltevorrichtung für Fahrgastträger |
DE20314975U1 (de) * | 2003-09-26 | 2005-02-10 | Raw Tex International Ag | Rückhaltevorrichtung für Belustigungsvorrichtungen |
EP1697014B1 (en) * | 2003-12-15 | 2010-09-15 | ANTONIO ZAMPERLA S.p.A. | Roller coaster |
US20050250396A1 (en) * | 2004-05-06 | 2005-11-10 | Hayles David H | Rescue lift |
US10470528B2 (en) | 2017-01-25 | 2019-11-12 | Ford Global Technologies, Llc | Electronic seatbelt |
US9758127B1 (en) * | 2017-02-14 | 2017-09-12 | Ford Global Technologies, Llc | Restraint system |
US10196032B1 (en) * | 2017-05-26 | 2019-02-05 | Thomas D. Lim | Safety restraint load dispersal brace apparatus |
CA3059189A1 (en) | 2019-10-18 | 2021-04-18 | Simex Inc. | Modular stacked motion simulation system |
US11958426B2 (en) * | 2022-05-10 | 2024-04-16 | Universal City Studios Llc | Seat restraint system and method for ride vehicle |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1150085A (en) * | 1965-01-28 | 1969-04-30 | Teleflex Prod Ltd | Improvements in or relating to Safety Harnesses |
US3827716A (en) * | 1973-04-11 | 1974-08-06 | D Harney | Safety vest |
US4335658A (en) * | 1979-10-10 | 1982-06-22 | Snow Machines Incorporated | Downhill slide system |
WO1999022830A1 (nl) | 1997-10-31 | 1999-05-14 | Vekoma Technology B.V. | Amusementsinrichtingen alsmede houder geschikt voor dergelijke amusementsinrichtingen |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3499681A (en) * | 1967-04-20 | 1970-03-10 | Hardman Aerospace | Human restraint system |
US5306044A (en) * | 1992-03-11 | 1994-04-26 | Tucker Curt L | Body restraint system |
US5665002A (en) * | 1996-02-29 | 1997-09-09 | Balwanz; C. Grant | Chair assembly for an amusement ride |
US5873635A (en) * | 1997-01-14 | 1999-02-23 | Indiana Mills & Manufacturing, Inc. | Child seat harness clip with web lock |
NL1010838C2 (nl) * | 1998-12-17 | 2000-06-20 | Vekoma Tech Bv | Bevestigingsinrichting alsmede voertuig voorzien van een dergelijke bevestigingsinrichting. |
US6139111A (en) * | 1999-12-27 | 2000-10-31 | General Motors Corporation | Four point seat-mounted restraint apparatus |
US6367882B1 (en) * | 2000-02-28 | 2002-04-09 | H. Koch & Sons Co., Inc. | Slip-retarding upper torso restraint harness and system |
US6309024B1 (en) * | 2000-03-03 | 2001-10-30 | Trw Vehicle Safety Systems Inc. | Seat belt apparatus |
US6457774B2 (en) * | 2000-06-06 | 2002-10-01 | Britax Child Safety Inc. | Child safety seat |
-
2000
- 2000-03-16 NL NL1014660A patent/NL1014660C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-02-09 AU AU2001236194A patent/AU2001236194A1/en not_active Abandoned
- 2001-02-09 DE DE60107664T patent/DE60107664T2/de not_active Expired - Lifetime
- 2001-02-09 AT AT01908451T patent/ATE284254T1/de not_active IP Right Cessation
- 2001-02-09 WO PCT/NL2001/000106 patent/WO2001068209A1/en active IP Right Grant
- 2001-02-09 US US10/221,688 patent/US6733398B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2001-02-09 EP EP01908451A patent/EP1263515B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1150085A (en) * | 1965-01-28 | 1969-04-30 | Teleflex Prod Ltd | Improvements in or relating to Safety Harnesses |
US3827716A (en) * | 1973-04-11 | 1974-08-06 | D Harney | Safety vest |
US4335658A (en) * | 1979-10-10 | 1982-06-22 | Snow Machines Incorporated | Downhill slide system |
WO1999022830A1 (nl) | 1997-10-31 | 1999-05-14 | Vekoma Technology B.V. | Amusementsinrichtingen alsmede houder geschikt voor dergelijke amusementsinrichtingen |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE60107664D1 (de) | 2005-01-13 |
AU2001236194A1 (en) | 2001-09-24 |
EP1263515B1 (en) | 2004-12-08 |
DE60107664T2 (de) | 2006-03-16 |
ATE284254T1 (de) | 2004-12-15 |
US6733398B1 (en) | 2004-05-11 |
EP1263515A1 (en) | 2002-12-11 |
WO2001068209A1 (en) | 2001-09-20 |
US20040092323A1 (en) | 2004-05-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1014660C2 (nl) | Amusementsinrichting. | |
US4541654A (en) | Safety belt arrangement in motor vehicles | |
US4236755A (en) | Shoulder height adjuster for seat belt systems | |
US4900087A (en) | Automobile seat with built in child seat | |
US8240772B2 (en) | Seatbelt holding structure | |
US8292364B2 (en) | Vehicle seat head rest with built-in electronic appliance | |
NL1003773C2 (nl) | Kinderstoel. | |
GB2209021A (en) | Wheelchair restraint system for vehicle | |
CA2010641C (en) | Vehicle seat for a child | |
US11490588B2 (en) | Pet carrier mountable on a bicycle's handlebar or a car's seat | |
US20050275261A1 (en) | Child safety restraining device for use where a child is seated | |
AU2017316615A1 (en) | Child safety seat | |
EP0662292B1 (en) | Baby/child carrier | |
US4936628A (en) | Child car seat | |
US4481685A (en) | Bassinet restraint for infants | |
EP2275328A1 (en) | Child bicycle seat | |
NL1010838C2 (nl) | Bevestigingsinrichting alsmede voertuig voorzien van een dergelijke bevestigingsinrichting. | |
JPH07232580A (ja) | 車両用シート装置 | |
JP3130476B2 (ja) | 乳幼児保持具 | |
JPH1075848A (ja) | 座席用シューズボックス | |
BE1008902A6 (nl) | Inrichting voor het bevestigen van een ligzeteltje voor babies op de bagagedrager van een fiets. | |
JP2001347860A (ja) | チャイルドシートのシートベルト固定装置 | |
EP0519619A2 (en) | Child transporter | |
CN117261711A (zh) | 儿童安全座椅 | |
WO2002012047A1 (en) | Fastening device for mounting a basket or a chile seat |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: VEKOMA RIDES ENGINEERING B.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20051001 |