NL1014361C2 - Fastener. - Google Patents

Description

Korte Aanduiding : Bevestigingsorgaan Beschrijving 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsorgaan om twee aan elkaar grenzende componenten aan elkaar vast te maken en in het bijzonder, maar niet uitsluitend, op een bevestigingsorgaan voor panelen, die worden gebruikt om kantoor-afscheidingen te vormen.BRIEF DESCRIPTION: Fastener Description The present invention relates to a fastener for fastening two adjacent components together, and in particular, but not exclusively, a panel fastener used to form office partitions.

Volgens één aspect van de onderhavige uitvinding wordt een bevestigingsorgaan 10 verschaft om twee of meer delen aan elkaar vast te maken, waarbij het bevestigingsorgaan een bevestigingscomponent omvat met een eerste opening daardoorheen, en een spil die door de eerste opening is geplaatst om rotatie van de bevestigingscomponent mogelijk te maken, waarbij de spil ten minste van één nok is voorzien en de bevestigingscomponent ten minste één grijporgaan en ten minste één klemorgaan omvat, waarbij rotatie van de spil in een 15 eerste richting een wrijvingsverbinding van de of iedere nok veroorzaakt met een klemorgaan, respectievelijk één van de klemorganen, waardoor een rotatiebeweging van de spil aan de bevestigingscomponent wordt gegeven, om het of ieder grijporgaan met een onderscheidenlijke klink te verbinden, waarbij verdere rotatie van de spil in de eerste richting, na te zijn verbonden met de of iedere klink, tot gevolg heeft dat de of iedere nok een radiaal naar buiten 20 gerichte kracht uitoefent op een onderscheidenlijk klemorgaan, waardoor ten minste één veerkrachtig gebied van de bevestigingscomponent wordt vervormd en daardoor een radiale kracht naar binnen toe op het of ieder grijporgaan wordt uitgeoefend om een onderscheidenlijke verbindende klink vast te klemmen.In one aspect of the present invention, a fastener 10 is provided to fasten two or more parts together, the fastener comprising a fastener component having a first opening therethrough, and a pivot disposed through the first opening to rotate the fastener component the spindle having at least one cam and the fastening component comprising at least one gripping member and at least one clamping member, rotation of the spindle in a first direction causing frictional connection of the or each cam with a clamping member, one of the clamping members, respectively, giving a rotational movement of the spindle to the fastening component, to connect the or each gripping member to a respective latch, with further rotation of the spindle in the first direction, after being connected to the or each latch , causes the or each cam to radially outward 2 0 applies directed force to a respective clamping member, thereby deforming at least one resilient region of the fastening component and thereby applying a radial force inwardly to the or each gripping member to clamp a respective connecting latch.

Bij voorkeur beweegt de of iedere nok radiaal spiraalvormig naar buiten toe vanaf 25 de omtrek van de spil onder een hoek tot 180°.Preferably, the or each cam spirals outwardly from the circumference of the spindle at an angle of up to 180 °.

Een radiaal uitsteeksel kan uitsteken van de of iedere nok, waarbij het of ieder uitsteeksel wordt verbonden met een onderscheidenlijke schoor in het of ieder klemorgaan grijpt om het te vast aandraaien van de of iedere nok in de eerste richting te voorkomen.A radial projection may protrude from the or each cam, the or each projection being connected to a respective strut to engage the or each clamp member to prevent over tightening of the or each cam in the first direction.

Bij voorkeur eindigt het eind van de of iedere nok in een radiaal oppervlak, en 30 verlicht rotatie van de spil in een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting, de radiale kracht die door de of iedere nok naar buiten toe op het onderscheidenlijke klemorgaan wordt uitgeoefend, waardoor de radiale kracht naar binnen toe op het of ieder klinkorgaan wordt verlicht en de onderscheidenlijke verbindende klink uit de omklemming wordt losgemaakt.Preferably, the end of the or each cam terminates in a radial surface, and rotation of the spindle in a second direction, opposite to the first direction, relieves the radial force exerted by the or each cam outwardly on the respective clamping member applied, thereby relieving the radial force inwardly on the or each clincher and releasing the respective connecting latch from the clamp.

22

Bij voorkeur zorgt de voortgezette rotatie van de spil in de tweede richting er voor, dat het uiteinde van de of iedere nok zich verbindt met een onderscheidenlijk stopoppervlak in het of ieder klemorgaan, waardoor een rotatiebeweging van de spil aan de bevestigings-component wordt gegeven om het of ieder grijporgaan van een onderscheidenlijke klink los te 5 maken.Preferably, the continued rotation of the spindle in the second direction causes the end of the or each cam to connect to a respective stop surface in the or each clamping member, thereby imparting a rotational movement of the spindle to the fastening component to release the or each gripping member from a respective latch.

De bevestigingscomponent kan twee of meer grijporganen hebben om zich met twee of meer onderscheidenlijke klinken te verbinden, en bij voorkeur heeft de bevestigingscomponent ten minste twee grijporganen, waarbij de grijporganen verschillend van lengte zijn.The fastening component can have two or more gripping members to connect to two or more respective latches, and preferably the fastening component has at least two gripping members, the gripping members being different in length.

Het bevestigingsorgaan kan van staal, veerstaal of plastic worden gemaakt en kan 10 twee of meer delen omvatten, leder deel omvat bij voorkeur ten minste één grijporgaan en ten minste één klemorgaan.The fastening member can be made of steel, spring steel or plastic and can comprise two or more parts, each part preferably comprising at least one gripping member and at least one clamping member.

Als alternatief kan de bevestigingscomponent van vier of meer delen worden gemaakt, waarbij ten minste twee van de delen van staal, veerstaal of plastic zijn gemaakt en de andere delen van staal zijn gemaakt.Alternatively, the fastening component can be made of four or more parts, at least two of the parts being made of steel, spring steel or plastic and the other parts being made of steel.

15 Voor het gebruiksgemak kan de bevestigingscomponent binnen een frame worden geplaatst en roteerbaar binnen en ten opzichte van het frame zijn, waarbij het frame een gleuf met een open einde bij één rand daarvan heeft om het frame positioneel met een klink te verbinden.For convenience, the mounting component may be placed within a frame and rotatable within and relative to the frame, the frame having an open-ended slot at one edge thereof to positionally connect the frame to a latch.

Als alternatief of als aanvulling op het frame, kan de bevestigingscomponent 20 tussen een paar sluitringen zijn geplaatst, waarbij de sluitringen coaxiaal met de spil zijn en daarop zijn gemonteerd.Alternatively or in addition to the frame, the mounting component 20 may be sandwiched between a pair of washers, the washers being coaxial with the spindle and mounted thereon.

De te verbinden delen kunnen panelen zijn, waarbij ieder paneel in een rand daarvan een holte heeft om ten minste een deel van het bevestigingsorgaan op te nemen, en iedere holte een onderscheidenlijke klink heeft, die op afstand van de rand van het paneel is 25 geplaatst en zich in de breedte over de holte uitstrekt om met het bevestigingsorgaan te worden verbonden.The parts to be joined may be panels, each panel having an edge thereof to receive at least a portion of the fastener, and each cavity having a respective latch spaced from the edge of the panel and extends in width across the cavity to be connected to the fastener.

Als alternatief kan één van de delen een niet verplaatsbaar element zijn, zoals een muur.Alternatively, one of the parts can be a stationary element, such as a wall.

De onderhavige uitvinding zal nu, alleen bij wijze van voorbeeld, aan de hand van 30 de bijgaande tekeningen worden beschreven, waarin :The present invention will now be described, by way of example only, with reference to the accompanying drawings, in which:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm toont van een voorkeursuitvoering van het bevestigingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding;Fig. 1 shows a perspective view of an embodiment of a preferred embodiment of the fastening member according to the present invention;

Fig. 2 een deel van een omhulsel van het bevestigingsorgaan van Fig. 1 toont; 3Fig. 2 a part of a casing of the fastening member of FIG. 1 shows; 3

Fig. 3 een eerste uitvoeringsvorm van een bevestigingscomponent toont van het bevestigingsorgaan van Fig. 1;Fig. 3 shows a first embodiment of a mounting component of the mounting member of FIG. 1;

Fig. 4 een spil inclusief de nokken toont van het bevestigingsorgaan van Fig. 1;Fig. 4 shows a spindle including the cams of the fastening member of FIG. 1;

Fig. 5 een eindaanzicht van de spil en de nokken toont, vanaf de linkerkant zoals 5 getoond in Fig. 4;Fig. 5 shows an end view of the spindle and cams, from the left as shown in FIG. 4;

Fig. 6 een opstelling toont van de spil waaraan het bevestigingsorgaan is gemonteerd, ten opzichte het bevestigingscomponent;Fig. 6 shows an arrangement of the spindle to which the fastener is mounted relative to the fastener component;

Fig. 7 tot 12 opeenvolgend de werking van het bevestigingsorgaan van Fig. 1 tonen; 10 Fig. 13a een tweede uitvoeringsvorm van een bevestigingscomponent toont van het bevestigingsorgaan van Fig. 1;Fig. 7 to 12 sequentially illustrate the operation of the fastener of FIG. 1 show; FIG. 13a shows a second embodiment of a mounting component of the mounting member of FIG. 1;

Fig. 13b een eindaanzicht van een alternatieve vorm van de nokken toont om op de spil te monteren; enFig. 13b shows an end view of an alternative shape of the cams for mounting on the spindle; and

Fig, 14 een opstelling van de nokken van Fig. 13b toont ten opzichte van de 15 bevestigingscomponent van Fig. 13a.14 shows an arrangement of the cams of FIG. 13b shows with respect to the fastening component of FIG. 13a.

De volgende beschrijving heeft betrekking op een voorkeursvorm van het bevestigingsorgaan 10 om twee in hoofdzaak vlakke delen aan elkaar vast te maken. In deze uitvoeringsvorm zijn de delen panelen, die worden gebruikt om kantoorafscheidingen te vormen en bedoeld zijn om aan elkaar te worden bevestigd, waarbij de randen aan elkaar grenzen. De 20 panelen kunnen naar gelang boven elkaar en/of naast elkaar aan elkaar worden bevestigd. De panelen kunnen afmetingen hebben in de orde van een aantal meters in lengte en hoogte en een aantal centimeters in de dikte.The following description relates to a preferred form of the fastener 10 for securing two substantially planar members together. In this embodiment, the parts are panels, which are used to form office partitions and are intended to be secured together, the edges being adjacent. The 20 panels can be mounted one above the other and / or side by side. The panels can have dimensions in the order of a few meters in length and height and a number of centimeters in thickness.

De panelen zijn van het type, waarbij ieder een onderscheidenlijke holte in één of meer randen daarvan heeft. Binnen iedere holte is een klinkorgaan geplaatst in de vorm van 25 een stevig vastgemaakte pin, waarvan het doel hieronder wordt beschreven, die zich in de breedte over de holte uitstrekt. De pin is op afstand van de paneelrand geplaatst op een vooraf ingestelde waarde om te worden verbonden met het bevestigingsorgaan 10.The panels are of the type, each having a respective recess in one or more edges thereof. Within each cavity is placed a rivet in the form of a tightly secured pin, the purpose of which is described below, which extends in width across the cavity. The pin is spaced from the panel edge at a preset value to be connected to the fastener 10.

De panelen zijn bestemd om aan elkaar te worden bevestigd, waarbij de holten in de elkaar rakende randen in hoofdzaak in één lijn liggen en een ruimte vormen, waarin het 30 bevestigingsorgaan bij gebruik is verzonken, zoals hierna wordt beschreven.The panels are intended to be fastened together, with the cavities in the tangent edges substantially aligned and forming a space in which the fastener is recessed in use, as described below.

Met verwijzing naar de Figuren 1 en 2 omvat het bevestigingsorgaan 10 een frame 12. Het frame heeft twee bij voorkeur identieke, in het algemeen vlakke platen 20a, 20b, van geschikt materiaal, zoals metaal of plastic. De platen 20a, 20b worden in een evenwijdige, op afstand van elkaar geplaatste betrekking gemonteerd door middel van vier klinknagels 19, die 4 zich in de hoeken van de platen bevinden. Een cilindrische afstandsring 23 is op de schacht van iedere klinknagel 19 aangebracht, waarbij de afstandsringen dienen om de platen in een evenwijdige, op afstand van elkaar geplaatste betrekking te houden, wanneer de vier klinknagels worden ingebracht om een tussenruimte 21 tussen de platen te verschaffen.With reference to Figures 1 and 2, the fastener 10 includes a frame 12. The frame has two preferably identical, generally flat plates 20a, 20b, of suitable material, such as metal or plastic. Plates 20a, 20b are mounted in a parallel spaced relationship by means of four rivets 19 located at the corners of the plates. A cylindrical spacer 23 is mounted on the shank of each rivet 19, the spacers serving to keep the plates in parallel spaced relationship when the four rivets are inserted to provide a spacing 21 between the plates.

5 Zoals getoond in Fig. 2, zijn ronde, axiaal uitgelijnde openingen 18 in de platen 20a, 20b aangebracht. Iedere plaat 20a, 20b heeft ook een gleuf met een open uiteinde 25, die zich in één rand daarvan bevindt, waarvan het doel hieronder wordt beschreven.As shown in Fig. 2, round, axially aligned openings 18 are provided in the plates 20a, 20b. Each plate 20a, 20b also has an open-ended slot 25 located in one edge thereof, the purpose of which is described below.

Geplaatst binnen de tussenruimte 21 in het frame 12 en evenwijdig aan de platen 20a, 20b, is een in het algemeen vlakke bevestigingscomponent 14, waarvan de vorm in Fig. 3 10 wordt getoond. De bevestigingscomponent 14 is in hoofdzaak S-vormig en heeft twee grijporganen in de vorm van in het algemeen boogvormige tongen 22a, 22b, die diametrisch tegenover elkaar liggen bij onderscheidenlijke randdelen van de bevestigingscomponent. De radiale tussenruimte van iedere tong vanaf het midden van de bevestigingscomponent wordt groter vanaf de basis van de tong 22a, 22b, naar het vrije uiteinde. De tongen 22a, 22b geven 15 de bovenste en onderste haakdelen van de "S” weer. Een middendeel 27, van waaruit de tongen zich uitstrekken, geeft het hoofdlichaam van de “S” weer.Placed within the gap 21 in the frame 12 and parallel to the plates 20a, 20b is a generally planar mounting component 14, the shape of which is shown in FIG. 3 10 is displayed. The fastening component 14 is substantially S-shaped and has two gripping members in the form of generally arcuate tongues 22a, 22b which are diametrically opposed at respective edge portions of the fastening component. The radial spacing of each tongue from the center of the mounting component increases from the base of the tongue 22a, 22b, to the free end. The tongues 22a, 22b represent the top and bottom hook portions of the "S". A center portion 27, from which the tongues extend, represents the main body of the "S".

De tongen 22a, 22b, en het middendeel 27 definiëren onderscheidenlijke gleuven 23a, 23b, met een open uiteinde daartussen, om de pinnen van de panelen die aan elkaar vastgemaakt moeten worden te verbinden, zoals later wordt beschreven.The tongues 22a, 22b, and the center portion 27 define respective slots 23a, 23b, with an open end therebetween, to connect the pins of the panels to be secured together, as described later.

20 Het middendeel 27 zelf heeft een centrale opening 24 met twee diametrisch tegenover elkaar staande klemorganen, in de vorm van de tongen 26a, 26b. De klemorganen 26a, 26b zijn flexibel of veerkrachtig en ieder klemorgaan strekt zich uit langs een boog naar de opening 24. leder klemorgaan heeft ook een onderscheidenlijk stopoppervlak in de vorm van een schouder 29a, 29b, bij of aanliggend aan de basis van de tong 26a, 26b.The central part 27 itself has a central opening 24 with two diametrically opposed clamping members, in the form of the tongues 26a, 26b. The clamping members 26a, 26b are flexible or resilient and each clamping member extends along an arc toward the opening 24. Each clamping member also has a respective stop surface in the form of a shoulder 29a, 29b, at or abutting the base of the tongue 26a. , 26b.

25 De klemorganen 26a, 26b zijn radiaal naar binnen toe geplaatst op afstand van de groeven 23a, 23b, door onderscheidenlijke flexibele veerkrachtige gebieden 27a, 27b, waarvan de buitenoppervlakken de binnenoppervlakken van de groeven begrenzen.The clamping members 26a, 26b are spaced radially inwardly from the grooves 23a, 23b, by respective flexible resilient regions 27a, 27b, the outer surfaces of which define the inner surfaces of the grooves.

Zoals getoond in Fig. 4, heeft de spil 16 aan beide uiteinden verbindingsmiddelen 28, in de vorm van een hexagonaal gevormde uitsparing voor verbinding met een inbussleutel, 30 door middel waarvan de spil geroteerd kan worden. De spil 16 heeft diametraal tegenover elkaar de nokken 30a, 30b, die zich tussen de uiteinden van de spil bevinden, bij voorkeur bij of aanliggend aan een middendeel daarvan. Zoals getoond in Fig. 5, waarin een eindaanzicht van de spil 16 wordt geïllustreerd, strekt het radiale buitenoppervlak van iedere noklob 30a, 5 30b zich in een spiraal uit onder een hoek van in hoofdzaak 180° rond de spil van een minimum straal tot een maximum straal.As shown in Fig. 4, the spindle 16 has connecting means 28 at both ends, in the form of a hexagonal shaped recess for connection to an Allen key, 30 by means of which the spindle can be rotated. The spindle 16 has diametrically opposed cams 30a, 30b located between the ends of the spindle, preferably at or adjacent to a center portion thereof. As shown in Fig. 5, illustrating an end view of the spindle 16, the radial outer surface of each cam lobe 30a, 30b extends in a spiral at an angle of substantially 180 ° around the spindle from a minimum radius to a maximum radius.

Opnieuw verwijzend naar Fig. 1, strekt de spil 16 zich coaxiaal uit door de uitgelijnde openingen 18 in de platen 20a, 20b en de opening 24 in de bevestigingscomponent 5 14, die tussen de platen is geplaatst.Referring again to FIG. 1, the spindle 16 extends coaxially through the aligned openings 18 in the plates 20a, 20b and the opening 24 in the fastening component 14 placed between the plates.

Wanneer het geheel in elkaar is gezet, liggen de noklobben 30a, 30b van de spil 16 in de opening 24 van de bevestigingscomponent 14, zoals getoond in Fig. 6, en dienen ze als aanslag, om te voorkomen dat de spil de openingen 18 in de platen 20a, 20b verlaat, aangezien hun maximum doorsnede groter is dan die van de openingen 18.When assembled, the cam lobes 30a, 30b of the spindle 16 lie in the opening 24 of the fastening component 14, as shown in FIG. 6, and serve as stops, to prevent the spindle from leaving the apertures 18 in the plates 20a, 20b, since their maximum diameter is greater than that of the apertures 18.

10 De werking van het bevestigingsorgaan wordt nu beschreven met verwijzing naarThe operation of the fastener is now described with reference to

Fig. 7-12 van de bijgaande tekeningen. De tekeningen tonen het bevestigingsorgaan met het frame 12, weergegeven door een stippellijn.Fig. 7-12 of the accompanying drawings. The drawings show the fastener with the frame 12, shown by a dotted line.

Fig. 7 toont deel van een rand 51 van één van de twee in het algemeen vlakke panelen 50, die door het bevestigingsorgaan moeten worden vastgemaakt. Zoals eerder 15 beschreven, heeft het paneel 50 een holte in de rand 51 waarin een zich in de breedte uitstrekkende pin 55 wordt geplaatst, die vast aan het paneel is bevestigd. De as van de pin vormt bij voorkeur een rechte hoek met het vlak van het paneel. Het paneel 50 heeft ook een bij voorkeur boogvormige uitsparing 52 in de rand 51 bij een punt in het midden langs de lengte van de holte, waarbij de uitsparing 52 een maximum diepte heeft, die in hoofdzaak 20 gelijk is aan de straal van de spil 16.Fig. 7 shows part of an edge 51 of one of the two generally planar panels 50 to be secured by the fastener. As previously described, the panel 50 has a cavity in the rim 51 in which a width-extending pin 55 is placed, which is fixedly attached to the panel. The axis of the pin preferably forms a right angle to the plane of the panel. The panel 50 also has a preferably arcuate recess 52 in the rim 51 at a center point along the length of the cavity, the recess 52 having a maximum depth substantially equal to the radius of the spindle 16 .

Met verwijzing naar Fig. 8, wordt het bevestigingsmiddel 10 zodanig in de holte in het paneel 50 geperst, dat de pen 55 wordt verbonden met de gleuf 25 in de platen 20a, 20b, van het frame. De spil 16 is dus verbonden met de boogvormige uitsparing 52 in de rand 51 van het paneel 50, die dient als een steunpunt voor de spil.With reference to FIG. 8, the fastener 10 is pressed into the cavity in the panel 50 such that the pin 55 is connected to the slot 25 in the plates 20a, 20b of the frame. Thus, the spindle 16 is connected to the arcuate recess 52 in the edge 51 of the panel 50, which serves as a support for the spindle.

25 Fig. 9 toont deel van de rand 61 van een tweede paneel 60, dat door het bevestigingsorgaan 10 aan het eerste paneel 50 moet worden bevestigd. Het tweede paneel 60 heeft een holte in de rand 61, een boogvormige uitsparing 62 en een pin 65, op dezelfde wijze als het eerste paneel 50.FIG. 9 shows part of the edge 61 of a second panel 60 to be attached to the first panel 50 by the fastener 10. The second panel 60 has a cavity in the rim 61, an arcuate recess 62 and a pin 65, in the same manner as the first panel 50.

Het tweede paneel 60 wordt op het eerste paneel gebracht met de holten en de 30 boogvormige uitsparingen 52, 62 in hoofdzaak zodanig uitgelijnd, dat het blootgestelde deel van het bevestigingsorgaan 10 in de holte van het tweede paneel grijpt en de randen 51, 61 van de panelen elkaar raken (Fig. 10).The second panel 60 is placed on the first panel with the cavities and the arcuate recesses 52, 62 aligned substantially such that the exposed portion of the fastener 10 engages the cavity of the second panel and the edges 51, 61 of the panels touch (Fig. 10).

66

De boogvormige uitsparing 62 wordt zodanig met de spil 16 verbonden, dat de uitsparingen 52, 62 samen als steunpunt voor de spil dienen, die in hoofdzaak loodrecht uitsteekt op het vlak van de panelen aan beide zijden daarvan.The arcuate recess 62 is connected to the spindle 16 such that the recesses 52, 62 together serve as a support for the spindle, which extends substantially perpendicular to the plane of the panels on both sides thereof.

Een gebruiker roteert vervolgens de spil 16 met de klok mee (zoals te zien is in 5 Fig. 10), ook de eerste richting genoemd, met behulp van een inbussleutel. Wanneer de spil roteert, veroorzaakt wrijving tussen de noklobben 30a, 30b en de onderscheidenlijke klemorganen 26a en 26b (in hoofdzaak bij de punten A en B, getoond in Fig. 10), dat de bevestigingscomponent ook roteert, ten opzichte van het frame 12 en de panelen 50, 60 en hun onderscheidenlijke pinnen 55, 65.A user then rotates the spindle 16 clockwise (as seen in Fig. 10), also called the first direction, using an Allen key. As the spindle rotates, friction between the cam lugs 30a, 30b and the respective clamping members 26a and 26b (mainly at points A and B shown in Fig. 10) causes the fastening component to rotate with respect to the frame 12 and panels 50, 60 and their respective pins 55, 65.

10 Wanneer de bevestigingscomponent 14 door de spil 16 wordt geroteerd, worden de pinnen 55, 65 opgenomen in de groeven 23a, 23b. De tussenruimte van de pinnen 55, 65 en de boogvormige extensie van de tongen is zodanig, dat wanneer de pinnen verder in de groeven worden opgenomen, de tongen tegen de pinnen rusten, om de pinnen, en dus de panelen, dichter bij elkaar te trekken totdat de pinnen de uiteinden 33a, 33b van de groeven 15 raken en de bevestigingscomponent niet verder in een richting met de klok mee geroteerd kan worden (Fig. 11). Op dit punt worden de panelen 50, 60 strak tegen elkaar gehouden.When the fastening component 14 is rotated through the spindle 16, the pins 55, 65 are received in the grooves 23a, 23b. The spacing of the pins 55, 65 and the arcuate extension of the tongues is such that as the pins are further inserted into the grooves, the tongues rest against the pins to pull the pins, and thus the panels, closer together until the pins touch the ends 33a, 33b of the grooves 15 and the fastener cannot be rotated further in a clockwise direction (Fig. 11). At this point, the panels 50, 60 are held tightly together.

Vervolgens wordt de inbussleutel gebruikt om de spil verder met de klok mee te draaien. Wanneer de wrijving bij de punten A en B wordt overwonnen, oefenen de noklobben 30a, 30b een radiale kracht naar buiten toe uit op de klemorganen 26a, 26b. Ook al zijn de 20 klemorganen veerkrachtig, hun dikte en daarom hun stijfheid verhinderen vervorming in de richting van de kracht en de noklobben voorkomen hun radiale vervorming naar binnen toe. De klemorganen 26a, 26b worden dus in positie vergrendeld. De radiale kracht naar buiten toe op de klemorganen creëert spanningskrachten binnen het hoofdlichaam 27 van de bevestigingscomponent, die de neiging hebben om de flexibele gebieden 27a, 27b te vervormen. Als 25 gevolg daarvan worden de gebieden en daardoor ook het binnenoppervlak van de groeven 23a, 23b naar binnen getrokken. De bevestigingscomponent wordt zodoende doelmatig samengedrukt in de richting aangegeven door de pijlen, om een klemkracht uit te oefenen op de pinnen 55, 65 en de panelen aan elkaar vast te maken (Fig. 12). De bevestigingscomponent kan daarom niet gemakkelijk tegen de klok in geroteerd worden, bij voorbeeld door 30 vibratie, om de panelen los te maken.Then the Allen key is used to turn the spindle further clockwise. When the friction at points A and B is overcome, the cam lobes 30a, 30b exert a radial force outward on the clamp members 26a, 26b. Although the clamping members are resilient, their thickness and therefore their stiffness prevent deformation in the direction of the force and the cam lobes prevent their radial deformation inward. Thus, the clamping members 26a, 26b are locked in position. The radial outward force on the clamp members creates tension forces within the main body 27 of the fastening component, which tend to deform the flexible regions 27a, 27b. As a result, the regions and thereby also the inner surface of the grooves 23a, 23b are drawn in. The fastening component is thus effectively compressed in the direction indicated by the arrows to apply a clamping force to the pins 55, 65 and to fasten the panels together (Fig. 12). Therefore, the mounting component cannot easily be rotated counterclockwise, for example by vibration, to loosen the panels.

Thans verwijzend naar de Figuren 13a, 13b en 14, in een alternatieve en voorkeursopstelling, zijn de uiteinden van de noklobben 31a, 31b voorzien van zich radiaal uitstrekkende uitsteeksels 32a, 32b. Deze uitsteeksels, 32a, 32b, worden verbonden met de onderscheidenlijke aanrakingspunten 34a, 34b, die op de klemorganen 26a, 26b zijn aange 7 bracht, aanliggend aan de centrale opening 24 van de bevestigingscomponent 14, om het te vast aandraaien van de nokken in de richting met de klok mee of de eerste richting te voorkomen.Referring now to Figures 13a, 13b and 14, in an alternative and preferred arrangement, the ends of the cam lobes 31a, 31b are provided with radially extending protrusions 32a, 32b. These protrusions, 32a, 32b, are connected to the respective contact points 34a, 34b, which are provided on the clamping members 26a, 26b, adjacent the central opening 24 of the fastening component 14, to tighten the cams in the clockwise or first direction.

Om de panelen 50, 60 los te maken, wordt een inbussleutel gebruikt om de spil te 5 roteren in een richting tegen de klok in, ook de tweede richting genoemd. Wanneer de spil wordt geroteerd, worden de noklobben losgemaakt uit en bevrijden zij zich van de kracht op de klemorganen 26a, 26b, en bevrijden zij zich dus ook de spanningskrachten binnen het hoofdlichaam van de bevestigingscomponent en de klemkracht op de pinnen 55, 65. Verdere rotatie van de spil tegen de klok in zorgt ervoor, dat het uiteinde van iedere noklob zich met 10 het onderscheidenlijke stopoppervlak 29a, 29b van het klemorgaan verbindt, zodat de bevestigingscomponent ook in een richting tegen de klok in wordt geroteerd. Dit maakt de groeven 23a, 23b los van de pinnen 55, 65 en maakt het mogelijk, dat de panelen 50, 60 worden gescheiden.To loosen the panels 50, 60, an Allen wrench is used to rotate the spindle in a counterclockwise direction, also called the second direction. When the spindle is rotated, the cam lobes are released from and free from the force on the clamp members 26a, 26b, thus also releasing the tension forces within the main body from the fastening component and the clamping force on the pins 55, 65. Further counterclockwise rotation causes the end of each cam lobe to connect to the respective stop surface 29a, 29b of the clamp member so that the fastener component is also rotated counterclockwise. This releases the grooves 23a, 23b from the pins 55, 65 and allows the panels 50, 60 to be separated.

In een verdere uitvoeringsvorm van de bevestigingscomponent 14 (niet getoond), 15 wordt de bevestigingscomponent uit twee of meer onderling verbonden delen gemaakt, waarbij ieder deel ten minste één grijporgaan 22a, 22b en ten minste één klemorgaan 26a, 26b heeft.In a further embodiment of the fastening component 14 (not shown), the fastening component is made of two or more interconnected parts, each part having at least one gripping member 22a, 22b and at least one clamping member 26a, 26b.

In nog een verdere uitvoeringsvorm van de bevestigingscomponent 14 (niet getoond), wordt de bevestigingscomponent uit vier of meer delen gemaakt, waarbij ten minste 20 twee van de delen van veerstaal of plastic zijn gemaakt, en de andere delen bij voorkeur van staal zijn gemaakt. In dat geval omvat ieder van de stalen delen ten minste één grijporgaan 22a, 22b en ten minste één klemorgaan 26a, 26b. De stalen delen zijn met elkaar verbonden door veren, die equivalent zijn aan de flexibele veerkrachtige gebieden 27a, 27b van de eerste beschreven uitvoeringsvorm.In yet a further embodiment of the fastening component 14 (not shown), the fastening component is made of four or more parts, wherein at least two of the parts are made of spring steel or plastic, and the other parts are preferably made of steel. In that case, each of the steel parts comprises at least one gripping member 22a, 22b and at least one clamping member 26a, 26b. The steel members are joined together by springs, which are equivalent to the flexible resilient regions 27a, 27b of the first described embodiment.

25 De noklobben 30a, 30b of 31a, 31b behoeven niet uit één stuk met de spil te zijn gemaakt, maar kunnen op de omtrek van een ring zijn aangebracht, die van een gelijke dikte is als de bevestigingscomponent.The cam lobes 30a, 30b or 31a, 31b need not be made in one piece with the spindle, but may be mounted on the circumference of a ring which is the same thickness as the fastening component.

In deze opstelling is een hexagonale opening in het midden van de ring aangebracht om een spil met een hexagonale doorsnede op te nemen. De spil kan op passende 30 wijze direct door middel van een inbussleutel zijn aangebracht.In this arrangement, a hexagonal opening is provided in the center of the ring to receive a spindle with a hexagonal section. The spindle can be suitably mounted directly by means of an Allen key.

In alle uitvoeringsvormen kan de bevestigingscomponent 14 tussen een paar siuitringen zijn geplaatst, waarbij de sluitringen coaxiaal met de spil zijn en daarop zijn gemonteerd. Dit is bijzonder handig om de nokken in lijn te houden met de bevestigingscomponent wanneer er geen frame 12 nodig is, zoals hieronder wordt beschouwd.In all embodiments, the fastening component 14 may be interposed between a pair of washer rings, the washers being coaxial with the spindle and mounted thereon. This is particularly useful for keeping the cams in line with the mounting component when a frame 12 is not required, as considered below.

88

Hoewel de bevestigingscomponent volgens de onderhavige uitvinding hierboven wordt beschreven, waarbij deze twee grijporganen 22a, 22b omvat, is het mogelijk om slechts één grijporgaan te hebben. Dit kan handig zijn als het bevestigingsorgaan permanent aan een vast element is vastgemaakt, bij voorbeeld een muur, en het nodig is om een apart paneel, 5 zoals een afscheiding, aan de muur vast te maken. Eveneens kunnen meer dan twee grijporganen op de bevestigingscomponent zijn opgenomen, om het mogelijk te maken dat er meer dan twee panelen aan elkaar worden bevestigd, bijvoorbeeld bij het verbindingspunt van vier panelen. Het kan in de bovenstaande gevallen nodig zijn om het frame van het bevestigingsorgaan aan te passen om het gebruik van dergelijke bevestigingscomponenten mogelijk 10 te maken.Although the fastening component of the present invention is described above, comprising two gripping members 22a, 22b, it is possible to have only one gripping member. This can be useful if the fastener is permanently attached to a fixed element, for example a wall, and it is necessary to fasten a separate panel, such as a partition, to the wall. Likewise, more than two gripping members may be included on the mounting component to allow more than two panels to be attached together, for example at the junction of four panels. In the above cases, it may be necessary to adjust the frame of the fastener to allow the use of such fasteners.

Als alternatief kan het frame geheel overbodig zijn.Alternatively, the frame may be completely unnecessary.

Verder is de uitvinding niet beperkt tot het aan elkaar bevestigen van panelen. Alle delen, die een holte hebben en een klinkorgaan dat daar vast is in geplaatst, zoals hierboven beschreven, kunnen aan elkaar worden bevestigd. Het klinkorgaan is niet beperkt tot een pin. 15 Iedere andere vorm van klinkorgaan kan op passende wijze worden gebruikt. Evenmin is het nodig, dat de randen van de beide panelen of onderdelen tegen elkaar aanliggen. De panelen kunnen bijvoorbeeld zodanig aan elkaar zijn bevestigd, dat de rand van één paneel een kant van het andere paneel raakt in een “T-vormige” of “L-vormige" opstelling. Dit kan handig zijn voor de constructie van bureau's, kabinetten of andere dergelijke meubels.Furthermore, the invention is not limited to fixing panels together. All parts having a cavity and a clincher fixed therein, as described above, can be attached together. The clincher is not limited to a pin. Any other form of clincher can be used appropriately. Nor is it necessary that the edges of the two panels or parts abut each other. For example, the panels may be attached to each other so that the edge of one panel touches one side of the other panel in a "T-shaped" or "L-shaped" arrangement. This may be useful for the construction of desks, cabinets or other such furniture.

20 Terwijl onthard veerstaal, gehard en getemperd, het voorkeursmateriaal is, kan het bevestigingsorgaan uit ieder geschikt materiaal worden geconstrueerd, inclusief plastic. Bovendien is het mogelijk, terwijl de beschrijving betrekking heeft op een bevestigingsorgaan dat losgemaakt kan worden, om het bevestigingsorgaan aan te passen, zodat het niet losgemaakt kan worden. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld een mechanische grijper of 25 aanslag op het binnenoppervlak van de klemorganen op te nemen, om rotatie van de spil tegen de klok in te voorkomen. In dat geval zal het bevestigingsorgaan een permanent bevestigingsorgaan zijn, om de panelen permanent aan elkaar te bevestigen en het voorkeursmateriaal van de bevestigingscomponent zal staal zijn.While annealed spring steel, hardened and tempered, is the preferred material, the fastener can be constructed of any suitable material, including plastic. In addition, while the description relates to a detachable fastener, it is possible to adjust the fastener so that it cannot be detached. This can be achieved by, for example, receiving a mechanical gripper or stop on the inner surface of the clamping members to prevent rotation of the spindle counterclockwise. In that case, the fastener will be a permanent fastener to permanently fasten the panels together and the preferred material of the fastener will be steel.

Het draagorgaan is niet beperkt tot boogvormige uitsparingen in de panelen, leder 30 ander geschikt draagmiddel kan worden gebruikt.The support member is not limited to arcuate recesses in the panels, any other suitable support means may be used.

De verbindingsmiddelen 28 kunnen aan één of beide uiteinden van de spil 16 zijn aangebracht en kunnen van iedere geschikte vorm zijn, zoals de kop van een bout of een schroef. De lengte van de spil kan worden aangepast, zodat deze slechts aan één zijde of aan 9 geen van beide zijden van de panelen uitsteekt, wanneer deze aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld om het mogelijk te maken dat de panelen plat tegen een muur worden gelegd.The connecting means 28 may be provided at one or both ends of the spindle 16 and may be of any suitable shape, such as the head of a bolt or a screw. The length of the spindle can be adjusted so that it protrudes only on one side or on either side of the panels when they are secured together, for example to allow the panels to be laid flat against a wall.

De bovenstaande beschrijving is slechts bij wijze van voorbeeld gegeven en moet niet worden opgevat alsof beperking van de uitvinding die hierin is beschreven, waarvan de 5 omvang in de bijgevoegde conclusies is gedefinieerd.The above description is given by way of example only and should not be construed as limiting the invention described herein, the scope of which is defined in the appended claims.

Claims (16)

1. Bevestigingsorgaan om twee of meer delen aan elkaar vast te maken, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een bevestigingscomponent omvat met een eerste 5 opening daardoorheen en een spil, die door de eerste opening is geplaatst om rotatie van de bevestigingscomponent mogelijk te maken, waarbij de spil ten minste van één nok is voorzien en de bevestigingscomponent ten minste één grijporgaan en ten minste één klemorgaan omvat, waarbij rotatie van de spil in een eerste richting een wrijvingsverbinding van de of iedere nok veroorzaakt met een klemorgaan, respectievelijk één van de klemorganen, waar-10 door een rotatiebeweging van de spil aan de bevestigingscomponent wordt gegeven, om het of ieder grijporgaan met een onderscheidenlijke klink te verbinden, waarbij verdere rotatie van de spil in de eerste richting, na te zijn verbonden met de of iedere klink, tot gevolg heeft dat de of iedere nok een radiaal naar buiten gerichte kracht uitoefent op een onderscheidenlijk klemorgaan, waardoor ten minste één veerkrachtig gebied van de bevestigingscomponent 15 wordt vervormd en daardoor een radiale kracht naar binnen toe op het of ieder grijporgaan wordt uitgeoefend om een onderscheidenlijke verbindende klink vast te klemmen.1. Fastener for fastening two or more parts together, characterized in that the fastener comprises a fastening component with a first opening therethrough and a spindle placed through the first opening to allow rotation of the fastening component, the spindle having at least one cam and the fastening component comprising at least one gripping member and at least one clamping member, rotation of the spindle in a first direction causing frictional connection of the or each cam with one clamping member and one of the clamping members wherein a rotational movement of the spindle is imparted to the fastening component to connect the or each gripping member to a respective latch, further rotating the spindle in the first direction after being connected to the or each latch until the result is that the or each cam exerts a radially outwardly directed force on a respective clamp member, deforming at least one resilient region of the fastening component 15 and thereby applying a radial force inwardly to the or each gripping member to clamp a respective connecting latch. 2. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de of iedere nok radiaal spiraalvormig naar buiten toe beweegt vanaf de omtrek van de spil onder een hoek tot 20 180°.Fastener according to claim 1, characterized in that the or each cam moves radially outwardly from the circumference of the spindle at an angle of up to 180 °. 3. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een radiaal uitsteeksel vanaf de of iedere nok uitsteekt, waarbij het of ieder uitsteeksel wordt verbonden met een onderscheidenlijke schoor in het of ieder klemorgaan om het te vast aandraaien van 25 de of iedere nok in de eerste richting te voorkomen.Fixing member according to claim 2, characterized in that a radial projection protrudes from the or each cam, the or each projection being connected to a respective strut in the or each clamping member for tightening the or cam in prevent the first direction. 4. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het einde van de of iedere nok eindigt in een radiaal oppervlak.Fastener according to claim 3, characterized in that the end of the or each cam terminates in a radial surface. 5. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een mechanische grijper of aanslag op het binnenoppervlak van het of ieder klemorgaan is aangebracht, om rotatie van de of iedere nok en de spil in een tweede richting, die tegengesteld is aan de eerste richting, te voorkomen om het bevestigingsorgaan in een verbonden positie te houden.Fixing member according to any one of the preceding claims, characterized in that a mechanical gripper or stop is provided on the inner surface of the or each clamping member for rotation of the or each cam and the spindle in a second direction opposite to the first direction, to prevent the fastener from being held in a connected position. 6. Bevestigingsorgaan volgens één van de conclusies 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat rotatie van de spil in een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting, de radiale kracht naar buiten toe, die door de of iedere nok op zijn onderscheidenlijke klemorgaan wordt uitgeoefend, verlicht, waardoor de radiale kracht naar binnen toe op het of ieder klinkorgaan 5 wordt verlicht en de onderscheidenlijke verbindende klink uit de omklemming wordt losgemaakt.Fastening means according to any one of claims 2, 3 or 4, characterized in that rotation of the spindle in a second direction, opposite to the first direction, has the radial force outwardly transmitted by the or each cam on its respective clamping member is applied, relieving, thereby relieving the radial force inwardly on the or each riveting member 5 and releasing the respective connecting latch from the clamping. 7. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat verdere rotatie van de spil in de tweede richting tot gevolg heeft, dat het uiteinde van de of iedere nok met een 10 onderscheidenlijk stopoppervlak in het of ieder klemorgaan wordt verbonden, waardoor een rotatiebeweging van de spil aan de bevestigingscomponent wordt gegeven om het of ieder grijporgaan van een onderscheidenlijke klink los te laten.Fastening member according to claim 6, characterized in that further rotation of the spindle in the second direction results in the end of the or each cam being connected to a respective stop surface in the or each clamping member, whereby a rotational movement of the spindle is given to the fastening component to release the or each gripper from a respective latch. 8. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de bevestigingscomponent twee of meer grijporganen heeft om met twee of meer klinken te worden verbonden.Fastener according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastener has two or more gripping members for connection with two or more latches. 9. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent ten minste twee grijporganen heeft, en de grijporganen 20 verschillend van lengte zijn.Fastening member according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastening component has at least two gripping members, and the gripping members 20 are different in length. 10. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent van staal, veerstaal of plastic is gemaakt.Fastening element according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastening component is made of steel, spring steel or plastic. 11. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent van twee of meer delen is gemaakt.Fastener according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastener component is made of two or more parts. 12. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat ieder orgaan ten minste één grijporgaan en ten minste één klemorgaan omvat. 30Fastening member according to claim 11, characterized in that each member comprises at least one gripping member and at least one clamping member. 30 13. Bevestigingsorgaan volgens één van de conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent van vier of meer delen is gemaakt, waarbij ten minste twee van de delen van veerstaal of plastic zijn gemaakt en de andere delen van staal zijn gemaakt.Fastener according to any one of claims 1 to 9, characterized in that the fastening component is made of four or more parts, at least two of the parts being made of spring steel or plastic and the other parts being made of steel. 14. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent binnen een frame is geplaatst, en binnen en ten opzichte van het frame kan worden geroteerd, waarbij het frame een gleuf heeft met een open einde bij één rand daarvan om het frame positioneel met een klink te verbinden. 5Fastener according to any of the preceding claims, characterized in that the fastener component is disposed within a frame and rotatable within and relative to the frame, the frame having a slot with an open end at one edge thereof positionally connect the frame to a latch. 5 15. Bevestigingsorgaan volgens één van de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat de bevestigingscomponent tussen een paar sluitringen is geplaatst, waarbij de sluitringen coaxiaal met de spil zijn en daarop gemonteerd zijn.Fastener according to any one of claims 1 to 13, characterized in that the fastener is interposed between a pair of washers, the washers being coaxial with the spindle and mounted thereon. 16. Bevestigingsorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de delen die verbonden moeten worden panelen zijn, waarbij ieder paneel in een rand daarvan een holte heeft om ten minste een deel van het bevestigingsorgaan op te nemen, en iedere holte een onderscheidenlijke klink heeft, die op afstand van de paneelrand is geplaatst en zich in de breedte over de holte uitstrekt om met het bevestigingsorgaan te worden 15 verbonden.Fastener according to any one of the preceding claims, characterized in that the parts to be joined are panels, each panel having a cavity in an edge thereof to receive at least a part of the fastener, and each cavity a respective latch spaced from the panel edge and extending in width across the cavity for connection to the fastener.