NL1014164C2 - Inrichting voor het in staande stand transporteren van snijbloemen. - Google Patents

Description

« P52173NL00

Titel: Inrichting voor het in staande stand transporteren van snijbloemen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in staande stand transporteren van snijbloemen, omvattende een nestbare en stapelbare houder uit kunststofmateriaal met een door een bodem en een zich 5 daarvanaf tot aan een bovenzijde uitstrekkende zijwand omgeven binnenruimte, welke binnenruimte via de bovenzijde toegankelijk is om snijbloemen in staande stand in te brengen.

Een dergelijke, op een emmer gelijkende inrichting 10 is algemeen bekend en wordt gebruikt om snijbloemen te vervoeren van bijvoorbeeld een bloemenveiling naar een bloemenwinkel. De snijbloemen worden bij voorkeur staand in water vervoerd zodat ze hun versheid langer behouden. Daarbij kunnen de snijbloemen gebundeld zijn tot bossen of 15 boeketten.

Tijdens transport moeten met name de fragiele koppen van de bloemen beschermd worden. Om dit te realiseren wordt de inrichting relatief stijf uitgevoerd en strekken de wanden van de houder zich bij voorkeur uit tot boven de 20 koppen van de bloemen. Bij het uitnemen moeten de bloemen hierdoor echter van bovenaf worden aangegrepen, hetgeen de kans op beschadiging van de koppen vergroot.

In de praktijk kiest men er derhalve voor om de zijwanden van houder zich tot onder de koppen van de te 25 transporteren bloemen uit te laten strekken. Ter bescherming van de bloemen wordt om de houder een kartonnen doos geplaatst waarvan de zijwanden tot voorbij de koppen van de bloemen reiken en waarvan de bovenzijde kan worden opengevouwen. Doordat de zijwanden van de kartonnen doos 30 enigszins flexibel zijn kunnen deze tijdens het uitnemen van de bloemen enigszins uitbuigen. Hierdoor ontstaat tussen de koppen van de bloemen en de zijwand ruimte om bij het uitnemen de koppen van de bloemen te passeren en de bloemen onder hun koppen aan te grijpen. Dit leidt tot een 101416 4 2 aanzienlijke verkleining van de kans op beschadiging van de bloemen.

Het gebruik van een kartonnen doos gaat echter gepaard met enkele nadelen.

5 Zo is een kartonnen doos in principe slechts eenmalig te gebruiken. Dit is niet alleen belastend voor het milieu, maar leidt ook tot een verhoging van de kosten voor de consument.

Daarnaast bestaat in een toenemend aantal landen de 10 verplichting voor de transporteur of verkoper om gebruikte verpakkingen retour te nemen, zodat de gebruikte dozen en emmers terug moeten worden getransporteerd. Met name bij dozen die niet opnieuw gebruikt kunnen worden is dit een verspilling van energie.

15 Voorts zijn de wanden van de kartonnen dozen dikwijls onvoldoende stijf om, gelet op het relatief grote gewicht van de met water gevulde emmer bloemen, de dozen in verscheidene lagen te stapelen. Daardoor bestaat de kans dat bij het transport van de snijbloemen een groot deel van 20 een transportvolume van bijvoorbeeld een vliegtuig of trailer onbenut wordt gelaten.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van de bekende inrichting op te heffen met behoud van de voordelen daarvan.

25 De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, met het kenmerk, dat de zijwand verstelbaar is tussen een eerste stand waarin de zijwand van de houder in hoofdzaak gesloten is en een tweede stand waarin de zijwand nabij de bovenzijde geopend 30 is, zodanig dat in de tweede stand de binnenruimte vanaf de bovenzijde en een bovenste deel van de zijwand toegankelijk is om bloemen in staande stand uit te nemen.

Wanneer de verstelbare zijwand in de tweede stand staat, kunnen bloemen in de houder worden gezet of eruit 35 worden gebracht. Daarbij kan worden vermeden dat de koppen worden beschadigd. De binnenruimte van de houder is 1014164 3 namelijk vanaf een bovenste deel van de zijwand toegankelijk, zodat de bloemen onder de koppen kunnen worden aangegrepen. Wanneer zich bloemen in de houder bevinden, kan de verstelbare zijwand in de eerste stand 5 worden gezet, zodat de bloemen vanaf in zijwaartse richting zijn beschermd door de wand van de houder.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de zijwand tenminste één nabij de bovenzijde van de houder gelegen klep.

10 De ten minste ene klep maakt de zijwand verstelbaar van een eerste stand naar een tweede, en vise versa.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de klep scharnierbaar met de houder verbonden.

Deze scharnierende verbinding van de klep met de 15 houder is eenvoudig uit te voeren. Bovendien is het bedieningsgemak van een scharnierende verbinding van klep groot, zodat het veranderen van de stand van de klep snel kan plaatsvinden. Daarbij bevindt de klep zich in de eerste stand in de zijwand, en in de tweede stand buiten de 20 zijwand.

Bij voorkeur is de klep scharnierbaar om een in hoofdzaak liggende scharnieras verbonden met de zijwand van de houder, waarbij de klep zich vanaf de scharnieras tot aan de bovenzijde van de houder uitstrekt.

25 Zo kan de klep onder invloed van de zwaartekracht van de eerste stand in de wand naar de tweede stand buiten de wand scharnieren, waarbij de binnenruimte van de houder bij de bovenzijde ook toegankelijk wordt vanaf de zijkant.

In een nadere uitwerking van de voorkeurs-30 uitvoeringsvorm is de houder voorzien van grendelmiddelen voor het in de eerste stand vergrendelen van de klep.

Met deze grendelmiddelen kan de klep tijdens transport van bloemen in de eerste stand worden vergrendeld. De grendelmiddelen belemmeren daarbij dat de 35 klep tijdens het transport vanzelf naar de tweede stand beweegt.

ê . y* - f* * R «f £» * 4

Bij voorkeur is de houder aan de bovenzijde voorzien van stapelmiddelen voor samenwerking met de bodem van een gelijke inrichting.

Op deze wijze kan een aantal van deze inrichtingen 5 op elkaar worden gestapeld, waardoor een transportvolume zeer efficiënt met deze inrichtingen kan worden gevuld. Daarbij kunnen de stapelmiddelen verstelbaar zijn tussen een stapelstand waarin ze de bovenzijde van de houder althans gedeeltelijk afdekken en een neststand waarin ze de 10 bovenzijde van de houder vrijgeven. Zo is de inrichting stapelbaar of nestbaar, afhankelijk van de stand van de stapelmiddelen.

In een voordelige uitwerking van de uitvinding zijn de grendelmiddelen en de stapelmiddelen geïntegreerd.

15 Hierdoor wordt bereikt dat bediening van de inrichting zeer gemakkelijk kan verlopen. Zo kunnen de grendel-stapelmiddelen in een grendel-stapelstand staan tijdens het transport van bloemen, een ontgrendelstand tijdens het laden of lossen van bloemen, en een neststand 20 wanneer de inrichting dient te worden genest.

In een nadere uitwerking omvatten de geïntegreerde grendel-stapelmiddelen een zwenkbaar met de zijwand van de houder verbonden beugel.

Met behulp van een dergelijke beugel kunnen de 25 grendel-stapelmiddelen op eenvoudige, kostenbesparende wijze worden gerealiseerd.

In een nadere uitwerking van de voorkeursuitvoeringsvorm strekken de zijwanden zich divergerend vanaf de bodem uit, zodanig dat een gelijke 30 houder nestend in de binnenruimte kan worden opgenomen.

Bij voorkeur is althans een nabij de bodem gelegen deel van de binnenruimte vloeistofdicht uitgevoerd.

Hierdoor kan de houder voor een deel met water worden gevuld om de bloemen in te zetten, zodat de bloemen 35 water kunnen opnemen tijdens het transport met de inrichting. Wanneer de zijwanden vanaf de bodem divergerend 1014164 5 zijn uigevoerd, kan worden bereikt dat een slechts een relatief gering vloeistofvolume benodigd is de houder tijdens transport tot relatief grote hoogte vanaf de bodem met vloeistof te vullen. Hierdoor wordt bereikt dat, met 5 behoud van een grote zekerheid van onderdompeling van de onderzijden van de stelen in water, het transportgewicht van de inrichting laag kan zijn.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de 10 hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 2 een zij-aanzicht van het in fig. 1 weer-15 gegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 3 een doorsnede langs de lijn III-III in fig. 2; fig. 4 een detail Q van fig. 2; fig. 5 een perspectivisch aanzicht van het 20 uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 in een tweede stand waarin de zijwand nabij de bovenzijde is geopend; fig. 6 een perspectivisch aanzicht van twee gestapelde exemplaren van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 25 fig. 7 een perspectivisch aanzicht van twee geneste exemplaren van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 30 fig. 9 een perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 10 een perspectivisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en fig. 11 een perspectivisch aanzicht van een vijfde 35 uitvoeringsvoorbeeld van.de uitvinding.

1014164 6

In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers. De figuren zijn slechts schematische weergaven van voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding.

5 Refererend aan figuren 1-3 is daarin een eerste uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van de inrichting volgens de uitvinding, welke inrichting hierna kortheidshalve zal worden aangeduid met de benaming "bloemenkrat". De bloemenkrat omvat een houder 10 uit kunststof materiaal met 10 een door een bodem 1 en een zich daar vanaf tot aan een bovenzijde uitstrekkende zijwand Z omgeven binnenruimte 11. De zijwand Z omvat vier onderste wanddelen 2, vier middelste wanddelen 3 en vier bovenste wanddelen 4. De bodem 1 is vierkant. De vier onderste wanddelen 2 zijn elk 15 met een van de vier zijden van de bodem 1 verbonden, zodanig dat zij taps naar de bodem 1 toelopen. De middelste wanddelen 3 zijn elk met een van de bodem 1 afgerichte rand van een onderste wanddeel 2 verbonden en strekken zich ten opzichte van de bodem 1 dwars uit. Elk middelste wanddeel 3 20 is verbonden met een bovenste wanddeel 4, zodanig dat de zijwand Z getrapt verloopt.

In twee overstaande bovenste wanddelen 4A is een klep 5 aangebracht. De kleppen 5 zijn elk scharnierend om een in hoofdzaak liggende scharnieras 8 verbonden met een 25 bovenste wanddeel 4A. De kleppen 5 strekken zich vanaf de scharnieras 8 uit tot aan de bovenzijde B van de houder 10.

De kleppen 5 zijn elk aan een van de scharnieras 8 af gerichte rand R voorzien van een zich nabij het midden van de klep 5 uitstrekkende vergrendellip 14. De 30 vergrendellippen 14 dragen elk aan hun vrije uiteinden grendelvingers 15.

In de figuren 1-3 bevinden de kleppen 5 zich in een eerste stand. In deze eerste stand zijn de kleppen 5 elk in het vlak van een bovenste wanddeel 4A gelegen. In de eerste 35 stand is de zijwand Z van de houder derhalve in hoofdzaak 1n14164 7 gesloten. In deze stand is de binnenruimte 11 van de houder 10 alleen vanaf de bovenzijde B toegankelijk.

In figuur 5 is weergegeven dat de kleppen 5 ten opzichte van de scharnieras 8 in de richting van de pijl PI 5 naar een tweede stand kunnen worden verzwenkt. In deze tweede stand is de zijwand Z nabij de bovenste wanddelen 4A geopend, zodanig dat de binnenruimte 11 niet alleen vanaf de bovenzijde B toegankelijk is, maar ook vanaf een bovenste deel van de zijwand Z dat door het naar buiten 10 zwenken van de kleppen 5 is vrijgekomen.

De houder 10 is voorzien van grendelmiddelen voor het in de eerste stand vergrendelen van de kleppen 5. De houder 10 is voorts aan de bovenzijde B voorzien van stapelmiddelen voor samenwerking met de bodem 1 van een 15 gelijke bloemenkrat. De stapelmiddelen en de grendelmiddelen zijn geïntegreerd en worden gevormd door in hoofdzaak vlakke, rechthoekige beugels 6 die zwenkbaar met de bovenste wanddelen 4B zijn verbonden via lagerings-openingen 7. De beugels 6 zijn verstelbaar tussen een 20 stapelstand waarin ze de bovenzijde B van de houder 10 althans gedeeltelijk afdekken en een neststand waarin ze de bovenzijde B van de houder 10 vrijgeven. In de stapelstand strekt een dragerdeel 13 van elke beugel 6 zich uit boven de binnenruimte 11. De dragerdelen 13 werken daarbij samen 25 met de grendelvingers 15 van de grendellippen 14, zodanig dat de kleppen 5 in de eerste stand worden vergrendeld en beweging in de richting van de pijl PI wordt geblokkeerd.

In fig. 5 is getoond hoe de beugels in de richting van de pijl P2 vanuit de stapelstand kunnen worden 30 verzwenkt naar de neststand, terwijl in figuur 7 is getoond dat de beugels 6 zich in de neststand bevinden. De dragerdelen 13 van de beugels 6 kunnen daarbij zijn opgenomen in nestgroeven 16 die zich aan de buitenzijde van de bovenste wanddelen 4B uitstrekken.

35 Aan de onderzijde van de bodem 1 zijn stapelgroeven 9 aangebracht, zodanig dat wanneer twee bloemenkratten op 10H164 8 elkaar gestapeld zijn, de dragerdelen 13 van de beugels 6 van een onderste bloemenkrat elk kunnen samenwerken met een stapelgroef 9 van een bovengelegen bloemenkrat teneinde de stabiliteit van de stapel te vergroten. Bij voorkeur zijn 5 twee sets 9A,9B van twee parallel verlopende groeven elkaar kruisend aangebracht, zodanig dat de bloemenkratten in twee verschillende staande oriëntaties kunnen worden gestapeld.

De bovenste wanddelen 4B zijn voorzien van aangrijpopeningen 17 om het aangrijpen van de bloemenkrat 10 te vergemakkelijken.

Refererend aan figuren 5-17 is daarin weergegeven hoe de bloemenkrat kan worden gebruikt. In figuur 5 is weergegeven dat door verzwenking van de beugels 6 in de richting van de pijl P2 naar de neststand de bovenzijde B 15 en de kleppen 5 kunnen worden vrijgegeven en dat de kleppen 5 vervolgens in de richting van de pijlen PI vanuit de eerste stand kunnen worden verzwenkt naar de tweede stand, zodanig dat de binnenruimte 11 van de houder 10 vanaf de bovenzijde en vanaf een bovenste deel van de zijwand 20 toegankelijk is om snijbloemen in staande stand uit te nemen of in te brengen. Met name tijdens het uitnemen kunnen de bloemen vanuit zijwaartse richting onder hun koppen K worden aangegrepen, zodat vermeden kan worden dat de koppen van de bloemen door aanraking worden beschadigd. 25 De bloemen kunnen daarbij bijvoorbeeld worden aangegrepen aan hun stelen S of aan een onder hun koppen K gelegen deel van een verpakking. Opgemerkt wordt dat de bloemen met de kleppen in de eerste stand en de beugels 6 in de neststand in principe reeds in de houder 10 kunnen worden 3 0 aangebracht.

Tijdens transport is de zijwand van de houder 10 in hoofdzaak gesloten en worden de koppen K van de bloemen, welke zich tot juist onder de bovenzijde B van de houder 10 uitstrekken, door de zijwand beschermd. Opgemerkt wordt dat 35 het uiteraard mogelijk is om in de zijwand Z beluchtings-gaten aan te brengen.

1014164 9

Door althans de onderste wanddelen 2 van de zijwand van de bloemenkrat vloeistofdicht uit te voeren kan worden bereikt dat tijdens transport water of andere vloeistof in de bloemenkrat kan worden aangebracht waarin de stelen S 5 van de bloemen kunnen worden geplaatst. Hierdoor wordt bereikt dat de in fig. 5 getoonde emmer E achterwege kan worden gelaten.

Refererend aan fig. 6 is daarin getoond dat de bloemenkratten kunnen worden gestapeld door samenwerking 10 van de dragerdelen 13 van de beugels 6 in stapelstand van een onderste bloemenkrat met de groeven 9 in de bodem 1 van een daarboven gelegen bloemenkrat. De beugels 6 dragen er daarbij zorg voor dat de bovenste bloemenkrat op het bovenvlak van de onderste bloemenkrat kan steunen, terwijl 15 in de bloemenkrat aanwezige bloemen via de bovenzijde B voldoende kunnen worden belucht. Op deze manier kan een aantal bloemenkratten op elkaar worden gestapeld zodat een transportvolume van een vervoermiddel optimaal kan worden benut.

20 Wanneer de bloemenkrat niet in gebruik is om bloemen te transporteren, kan de bloemenkrat in een tweede bloemenkrat worden genest. Daartoe worden, zoals in fig. 7 getoond, de beugels 6 in de neststand gezet. De binnenruimte 11 van de bloemenkrat is zo vanaf de bovenzijde B 25 toegankelijk om een tweede bloemenkrat althans gedeeltelijk in op te nemen. Op deze wijze kunnen een aantal bloemenkratten in elkaar worden genest waardoor ruimte kan worden bespaard tijdens opslag en/of retourtransport.

In elk der figuren 8-11 wordt schematisch een 30 alternatieve uitvoering van de verstelbare zijwand Z getoond. In figuur 8 is de zijwand Z verstelbaar door middel van geleed uitgevoerde kleppen 5' die in drie delen wegklapbaar zijn. In figuur 9 zijn de kleppen 5" schuifbaar met de houder 10 verbonden, zodat de kleppen in het 35 middelste wanddeel 3 kunnen wegzinken om vanuit de eerste

stand in de tweede stand een bovenste deel van de zijwand Z

1014164 10 toegankelijk te maken. In figuur 10 zijn de kleppen 5'1' zwenkbaar ten opzichte van een zich in hoofdzaak dwars ten opzichte van de bodem 1 uitstrekkende scharnieras 81 met de bovenste zijwanddelen 4A verbonden. Een variant hierop is 5 getoond in fig. 11 waarbij de klep 5" is vervangen door twee scharnierbare klepdelen 5A, 5B.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier beschreven voorkeursuitvoeringsvormen, en dat veel variaties mogelijk zijn.

10 Zo kunnen de kleppen niet alleen door middel van een conventioneel scharnier met de houder zijn verbonden, maar kunnen de kleppen ook een elastisch uitbuigbaar deel van de zijwand vormen. Voorts kunnen de kleppen losneembaar met de houder zijn verbonden.

15 Daarnaast kunnen de grendelmiddelen voor het vergrendelen van de kleppen op verschillende wijzen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als schuiven of haakjes die in een vergrendelstand vanaf de houder op de kleppen aangrijpen. Ook kan een losneembare verbinding tussen een klep en de 20 houder zijn aangebracht, bijvoorbeeld een klittenband- verbinding, of kan een klep en de houder zijn voorzien van samenwerkende randdelen die door samenwerking een verbinding vormen.

Voorts kan de vorm van de houder niet alleen hoekig 25 zijn, maar kan deze op velerlei wijzen worden gevarieerd.

Zo kan deze bijvoorbeeld rond of cilindrisch zijn of een combinatie van ronde en hoekige vormen omvatten.

De houder is uitgevoerd uit kunststof materiaal aangezien dit materiaal onder meer een hoge stijfheid kan 30 combineren met een laag gewicht. Het zal echter duidelijk zijn dat onderdelen van de bloemkrat, zoals de assen van de zwenkverbindingen en de beugels, kunnen worden uitgevoerd uit ander materiaal, bijvoorbeeld metaal.

Voorts kan de inrichting op verschillende wijzen 35 stapelbaar of nestbaar worden uitgevoerd. In het bijzonder kan de houder worden voorzien van een losneembaar deksel 1014164 11 dat een draagvlak verschaft waarop een gelijke bloemenkrat kan worden gestapeld.

Daarnaast kan de binnenruimte van de inrichting worden voorzien van een rek of een rooster voor het in 5 staande stand ondersteunen van bloemen of boeketten in de binnenruimte.

Hoewel de inrichting met name geschikt is voor transport van snijbloemen, kunnen ook andersoortige bloemen in staande stand in de houder worden vervoerd.

10 Dergelijke variaties zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de hierna volgende conclusies.

1014164

Claims (11)

1. Inrichting voor het in staande stand transporteren van snijbloemen, omvattende een nestbare en stapelbare houder uit kunststofmateriaal met een door een bodem en een zich daarvanaf tot aan een bovenzijde uitstrekkende zijwand 5 omgeven binnenruimte, welke binnenruimte via de bovenzijde toegankelijk is om snijbloemen in staande stand in te brengen, met het kenmerk, dat de zijwand verstelbaar is tussen een eerste stand waarin de zijwand van de houder in hoofdzaak gesloten is en een tweede stand waarin de zijwand 10 nabij de bovenzijde geopend is, zodanig dat in de tweede stand de binnenruimte vanaf de bovenzijde en een bovenste deel van de zijwand toegankelijk is om bloemen in staande stand uit te nemen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zijwand tenminste één nabij de bovenzijde van de houder gelegen klep omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de klep 20 scharnierbaar met de houder is verbonden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de klep scharnierbaar om een in hoofdzaak liggende scharnieras met de zijwand van de houder is verbonden en waarbij de klep 25 zich vanaf de scharnieras tot aan de bovenzijde van de houder uitstrekt.

5. Inrichting volgens één der conclusies 2-5, waarbij de houder is voorzien van grendelmiddelen voor het in de 30 eerste stand vergrendelen van de klep. 1014164

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder aan de bovenzijde is voorzien van stapelmiddelen voor samenwerking met de bodem van een gelijke inrichting. 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de stapelmiddelen verstelbaar zijn tussen een stapelstand waarin ze de bovenzijde van de houder althans gedeeltelijk afdekken en een neststand waarin ze de bovenzijde van de 10 houder vrijgeven.

8. Inrichting volgens conclusies 5 en 6 of 7, waarbij de grendelmiddelen.en de stapelmiddelen zijn geïntegreerd.

9. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de geïntegreerde grendel-stapelmiddelen een zwenkbaar met de zijwand van de houder verbonden beugel omvatten.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 20 waarbij de zijwanden zich divergerend vanaf de bodem uitstrekken, zodanig dat een gelijke houder nestend in de binnenruimte kan worden opgenomen.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 25 waarbij althans een nabij de bodem gelegen deel van de binnenruimte vloeistofdicht is uitgevoerd. 1014164