NL1012898C1 - Device for securing person, particularly child in vehicle comprises at least two fixture units connected to vehicle near seat and child chair placed on seat - Google Patents

Abstract

The device for securing a person, particularly a child in a vehicle comprises at least two fixture units connected to the vehicle near to a seat and a child chair placed on the seat. First and escond (2) connecting parts are provided, the first comprising a casing-type housing (3), preferably with a quadrilateral or rectangular cross-section. The housing next to a free first end (5) on two opposite sides is provided with a recess (7). A tipping body (9) is pivotable around an axis (13) in the housing. An open slot (11) is provided in the tipping body. The tipping body is pretensioned by a spring (17). Near a second end (19) turned away from the first (5) a cross wall (21) is provided in the housing. Between the wall and the tipping body is a sliding operating body (23), which extends with two operating components (25) out of the housing through grooves (27).

Description

Titel: Inrichting en samenstel voor het vastzetten van personen in een voertuig.Title: Device and assembly for securing persons in a vehicle.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vastzetten van personen in een voertuig, in het bijzonder voor het vastzetten van kinderen. Dergelijke inrichtingen zijn uit de praktijk bekend en worden 5 bijvoorbeeld geleverd door de firma Dremefa, Doesburg, Nederland.The invention relates to a device for securing persons in a vehicle, in particular for securing children. Such devices are known from practice and are for instance supplied by the company Dremefa, Doesburg, the Netherlands.

Deze bekende inrichting omvat een kinderstoel, aan de achter- en/of onderzijde voorzien van insteekmiddelen waarin een veiligheidsgordel van een voertuig kan worden 10 bevestigd. Deze veiligheidsgordel, bijvoorbeeld een rolgordel is vast in het voertuig aangebracht, bijvoorbeeld nabij een achterbank. Het gebruik van een kinderstoel voor het in een voertuig meenemen van een kind is vanwege de veiligheid van het kind en zijn omgeving van groot belang. 15 Immers, de kinderstoel is aangepast aan de dimensies van het kind en zorgt voor goede ondersteuning. Bovendien wordt door de kinderstoel verhinderd dat het kind zich door het voertuig kan bewegen, tijdens een rit maar ook bij bijvoorbeeld een aanrijding, terwijl de kinderstoel de 20 daarbij optredende krachten althans gedeeltelijk kan opvangen.This known device comprises a child seat, provided at the rear and / or bottom with insertion means in which a safety belt of a vehicle can be attached. This seat belt, for example a seat belt, is fixed in the vehicle, for example near a rear seat. The use of a highchair for carrying a child in a vehicle is of great importance because of the safety of the child and its environment. 15 After all, the highchair is adapted to the dimensions of the child and provides good support. Moreover, the child seat prevents the child from moving through the vehicle, during a ride, but also during a collision, for example, while the child seat can at least partially absorb the forces that occur therewith.

Deze bekende inrichting heeft als nadeel dat de veiligheidsgordel is gedimensioneerd voor een volwassen gebruiker. Bevestiging van de veiligheidsgordel achter- en 25 onderlangs de kinderstoel is relatief ingewikkeld, met name omdat de veiligheidsgordel de neiging zal vertonen zich op te rollen. Voorts heeft een dergelijke inrichting het nadeel dat, mede als gevolg van het rolgedrag van de veiligheidsgordel, de bevestiging van de kinderstoel niet 30 steeds optimaal is. De kans bestaat dat bij bewegingen van het kind in de kinderstoel de kinderstoel ten opzichte van de zetel zal verschuiven of kantelen, aangezien de veiligheidsgordel enige bewegingsruimte overlaat. Hierdoor bestaat de kans dat de veiligheid van een kind bij gebruik 10 1 2 8 9 8 2 van deze bekende inrichting niet steeds optimaal is gewaarborgd. Dit zal met name tot gevaarlijke situaties kunnen leiden bij aanrijdingen, noodstops en dergelijke.The drawback of this known device is that the seat belt is sized for an adult user. Fastening the seat belt at the back and bottom of the child seat is relatively complicated, in particular because the seat belt will tend to roll up. Furthermore, such a device has the drawback that, partly due to the rolling behavior of the safety belt, the fastening of the child seat is not always optimal. There is a risk that the child's seat will shift or tilt relative to the seat when the child moves in the highchair, as the safety belt leaves some room for maneuver. As a result, there is a chance that the safety of a child is not always optimally guaranteed when using this known device. This will in particular lead to dangerous situations in collisions, emergency stops and the like.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de 5 inleiding beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. In het bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting van de beschreven soort, waarbij een alternatieve, eenvoudige en veilige bevestiging van een kinderstoel in een voertuig kan 10 worden bereikt. Daartoe wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 1.The object of the invention is to provide a device of the type described in the introduction, wherein the drawbacks mentioned are avoided, while retaining the advantages thereof. In particular, the invention contemplates an apparatus of the type described, wherein an alternative, simple and safe attachment of a child seat in a vehicle can be achieved. To this end, a device according to the invention is characterized by the measures according to claim 1.

In deze beschrijving dienen onder kinderstoel ten minste begrepen te worden kinderveiligheidszitjes en 15 stoelverhogers, gedimensioneerd voor baby's, peuters en kleuters, althans voor kinderen voor wie het gebruik van dergelijke aparte kinderstoelen in voertuigen is geïndiceerd, in het bijzonder wettelijk is voorgeschreven.In this description, a highchair is to be understood to include at least child safety seats and booster seats, sized for babies, toddlers and preschoolers, at least for children for whom the use of such separate highchairs in vehicles is indicated, in particular prescribed by law.

Door gebruik te maken van twee nabij de zetel van 20 een voertuig opgestelde tweede bevestigingsmiddelen, welke vast met het voertuig zijn verbonden en waarmee eerste bevestigingsmiddelen eenvoudig kunnen worden gekoppeld voor bevestiging van de kinderstoel wordt een stabiele, positievaste doch losneembare verbinding verkregen. Gebruik 25 van twee losneembare koppelingen biedt daarbij het voordeel dat plaatsing en losnemen van de kinderstoel bijzonder eenvoudig mogelijk is, terwijl bovendien momenten, in het bijzonder rotatie- en kantelmomenten goed kunnen worden opgenomen. Daardoor wordt een bijzonder eenvoudige en 30 veilige verbinding tussen het voertuig en de kinderstoel verkregen.By making use of two second fasteners arranged close to the seat of a vehicle, which are fixedly connected to the vehicle and with which first fasteners can easily be coupled for fastening the child seat, a stable, position-stable yet detachable connection is obtained. The use of two detachable couplings hereby offers the advantage that placement and detachment of the child seat is particularly easy, while moreover moments, in particular rotation and tilting moments, can also be recorded well. This provides a particularly simple and safe connection between the vehicle and the child seat.

In een eerste nadere uitwerking wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.In a first further elaboration, a device according to the invention is further characterized by the measures according to claim 2.

35 In een dergelijke uitvoeringsvorm kan de kinderstoel met een beperkt aantal handelingen in het voertuig worden 10 1 2 8 9 8 3 vastgezet en daaruit worden weggenomen, terwijl de vaste verbinding tussen de kinderstoel en de eerste bevestigingsmiddelen bovendien bijzonder veilig is. Een kinderstoel voor gebruik in een inrichting volgens de 5 uitvinding is daarbij bij voorkeur voorzien van een zelfdragend frame waaraan de eerste bevestigingsmiddelen zijn of kunnen worden bevestigd.In such an embodiment the child seat can be secured in and removed from the vehicle with a limited number of operations, while the fixed connection between the child seat and the first fastening means is moreover particularly safe. A child seat for use in a device according to the invention is preferably provided with a self-supporting frame to which the first fastening means are or can be attached.

In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de 10 maatregelen volgens conclusie 5.In an alternative embodiment, a device according to the invention is further characterized by the measures according to claim 5.

In een dergelijke uitvoeringsvorm is een inrichting bijzonder geschikt voor gebruik bij kinderstoelen die niet zijn voorzien van een zelfdragend frame, althans niet zijn voorzien van vast daarmee verbonden eerste 15 bevestigingsmiddelen. Door de eerste bevestigingsmiddelen aan de beide einden van een veiligheidsgordel te voorzien kan deze gordel eenvoudig worden weggenomen wanneer bijvoorbeeld de kinderstoel niet in gebruik is. Bovendien kan daarbij de veiligheidsgordel met de kinderstoel worden 20 verbonden alvorens de kinderstoel op de zetel van een voertuig wordt geplaatst, zodat bevestiging daarvan is vereenvoudigd. Eventueel kan de veiligheidsgordel worden vervangen door één of meer in elkaar grijpende banden zonder rek, bijvoorbeeld stalen banden of beugels. Daardoor 25 wordt een nog betere, stabielere bevestiging verkregen.In such an embodiment, a device is particularly suitable for use with children's chairs which are not provided with a self-supporting frame, or at least are not provided with first fastening means fixedly connected thereto. By providing the first fasteners with a seat belt at both ends, this belt can be easily removed when, for example, the high chair is not in use. In addition, the seat belt can be connected to the child seat before the child seat is placed on the seat of a vehicle, so that mounting thereof is simplified. Optionally, the seat belt can be replaced by one or more interlocking straps without stretch, for example steel straps or brackets. As a result, an even better, more stable attachment is obtained.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding nader gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 6.In a particularly advantageous embodiment, a device according to the invention is further characterized by the measures according to claim 6.

Gebruik van voorspanmiddelen biedt het voordeel dat 30 een bijzonder goede bevestiging kan worden verkregen. Met behulp Van de voorspanmiddelen kan steeds een geschikte kracht worden verkregen waarmee de kinderstoel tijdens gebruik tegen de zetel wordt getrokken, althans waarmee de kinderstoel in die positie wordt vastgehouden. De 35 voorspanmiddelen bieden daarbij het voordeel dat voor de gebruiker steeds duidelijk is dat een kinderstoel op de 1012 8 9 8 4 juiste wijze is vastgezet. De voorspanmiddelen kunnen daarbij vast ingesteld zijn, doch kunnen ook op voordelige wijze instelbaar zijn, bijvoorbeeld afhankelijk van de te gebruiken kinderstoel, het gewicht van een daarin te 5 plaatsen kind en/of het type voertuig.The use of biasing means offers the advantage that a particularly good fixing can be obtained. With the aid of the biasing means, a suitable force can always be obtained with which the highchair is pulled against the seat during use, at least with which the highchair is held in that position. The biasing means thereby offer the advantage that it is always clear to the user that a highchair is correctly secured in the 1012 8 9 8 4. The biasing means can be fixed in this case, but can also be advantageously adjustable, for instance depending on the high chair to be used, the weight of a child to be placed therein and / or the type of vehicle.

In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.In a further advantageous embodiment, a device according to the invention is characterized by the measures according to claim 8.

Door de voorspanmiddelen te voorzien van 10 indicatiemiddelen wordt het voordeel bereikt dat voor een gebruiker eenvoudig zichtbaar is of de gewenste voorspanning is ingesteld. Hierdoor is een eenvoudige veiligheidscontrole mogelijk.By providing the biasing means with indication means, the advantage is achieved that it is easy for a user to see whether the desired bias has been set. This makes a simple safety check possible.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 15 veiligheidsgordel voor gebruik bij een inrichting volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.The invention furthermore relates to a safety belt for use with a device according to the invention, characterized by the measures according to claim 11.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een kinderstoel voor gebruik in een voertuig, gekenmerkt door 20 de maatregelen volgens conclusie 12.The invention further relates to a child seat for use in a vehicle, characterized by the measures according to claim 12.

Een dergelijke kinderstoel is bijzonder eenvoudig en veilig in gebruik doordat deze snel en eenvoudig plaatsbaar en losneembaar is, terwijl optredende krachten direct worden doorgeleid van het frame naar de 25 bevestigingsmiddelen.Such a child's chair is particularly simple and safe to use, because it can be placed and detachable quickly and simply, while occurring forces are directly transmitted from the frame to the fastening means.

Nadere voordelige uitvoeringsvormen van een inrichting, veiligheidsgordel en kinderstoel volgens onderhavige uitvinding zijn gegeven in de verdere volgconclusies.Further advantageous embodiments of a device, seat belt and highchair according to the present invention are given in the further subclaims.

30 Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting, kinderstoel en veiligheidsgordel volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht 35 eerste en tweede verbindingsmiddelen voor een inrichting volgens onderhavige uitvinding; to 1 2 8 9 8 5 fig. 2 in gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht een kinderstoel met verbindingsmiddelen als getoond in fig. 1; fig 3. in perspectivisch aanzicht een veiligheidsgordel met twee eerste bevestigingsmiddelen als 5 getoond in fig. 1; fig. 4 een snelsluiting voor gebruik bij een veiligheidsgordel volgens fig. 3; fig. 5 een veiligheidsgordel volgens fig. 3 met daarin opgenomen een snelspaninrichting; 10 fig. 5A een snelspansluiting voor een inrichting volgens de uitvinding; en fig. 6 een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens onderhavige uitvinding met twee eerste verbindingsmiddelen.For clarification, exemplary embodiments of a device, high chair and safety belt according to the invention will be further elucidated with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a partly cut-away side view of first and second connecting means for a device according to the present invention; to 1 2 8 9 8 5 fig. 2 in partly cut-away side view a highchair with connecting means as shown in fig. 1; fig. 3 shows in perspective view a seat belt with two first fasteners as shown in fig. 1; Fig. 4 shows a quick release for use with a seat belt according to Fig. 3; Fig. 5 shows a seat belt according to Fig. 3 with a quick-release device incorporated therein; Fig. 5A shows a quick-release fastener for a device according to the invention; and Fig. 6 shows an alternative embodiment of a device according to the present invention with two first connecting means.

15 Fig. 1 toont een eerste verbindingsdeel 1 en een tweede verbindingsdeel 2. Het eerste verbindingsdeel 1 omvat een kokervormige behuizing 3 met bijvoorbeeld een vierkante of rechthoekige doorsnede in een vlak loodrecht op de tekening. De behuizing 3 is nabij een vrij eerste 20 einde 5 aan twee tegenovergelegen zijden voorzien van een uitsparing 7. Een kantellichaam 9 is zwenkbaar om een as 13 opgesteld binnen de behuizing 3, zodanig dat deze zwenkbaar is in het vlak van de tekening. Een sleuf 11, welke open is naar de zijde gekeerd in de richting van het eerste einde 5 25 van de behuizing 3, is voorzien in het kantellichaam 9. In zijaanzicht gezien valt althans het open einde 15 van de sleuf 11 binnen de openingen 7 in weerszijden van de behuizing 3. Op het doel hiervan wordt nog nader teruggekomen.FIG. 1 shows a first connecting part 1 and a second connecting part 2. The first connecting part 1 comprises a tubular housing 3 with, for example, a square or rectangular cross-section in a plane perpendicular to the drawing. The housing 3 is provided with a recess 7 on two opposite sides near a free first end 5. A tilting body 9 is pivotable about an axis 13 arranged within the housing 3 such that it is pivotable in the plane of the drawing. A slot 11, which is open facing to the side towards the first end 5 of the housing 3, is provided in the tilting body 9. Seen in side view, at least the open end 15 of the slot 11 falls within the openings 7 on both sides of the housing. 3. The purpose of this will be discussed further.

30 Het kantellichaam 9 wordt met behulp van een veer 17 voorgespannen in de in fig. IA getoonde stand. Nabij het van het eerste einde 5 afgekeerde tweede einde 19 is binnen de behuizing een dwarswand 21 voorzien. Tussen de wand 21 en het kantellichaam 9 is een schuivend bedieningslichaam 35 23 voorzien, dat met twee bedieningselementen 25 tot buiten de behuizing 3 reikt, door sleuven 27. Het 10 12 8 9 8 6 bed.ieningslich.aara 23 is in de richting van het kantellichaam 9 voorgespannen door een veer 29, opgesloten tussen de wand 21 en een uitsparing in het bedieningslichaara 23. Een nok 31 is voorzien om 5 verschuiving van de veer 29 tegen te gaan. Het bedieningslichaam 23 is aan de naar het kantellichaam 9 toegekeerde zijde voorzien van een sluitnok 33. Het kantellichaam 9 is voorzien van een uitsparing 35 in de tegenover de as 13 gelegen zijde. De sluitnok 33 kan 10 passend worden opgenomen in de uitsparing 35, zoals getoond in fig. 1B en nog nader zal worden toegelicht. Aan de van het kantellichaam 9 afgekeerde zijde van de wand 21 is een veiligheidsgordel 37 of een ander bevestigingselement voor bijvoorbeeld een kinderstoel aan de behuizing 3 vastgezet, 15 bijvoorbeeld met een pen 39.The tilting body 9 is biased by means of a spring 17 into the position shown in Fig. 1A. A transverse wall 21 is provided within the housing near the second end 19 remote from the first end. Between the wall 21 and the tilting body 9, a sliding operating body 35 is provided, which extends with two operating elements 25 outside the housing 3, through slots 27. The operating element 23 is in the direction of the tilting body 9 is biased by a spring 29, enclosed between the wall 21 and a recess in the operating body 23. A cam 31 is provided to prevent displacement of the spring 29. The operating body 23 is provided on the side facing the tilting body 9 with a closing cam 33. The tilting body 9 is provided with a recess 35 in the side opposite the shaft 13. The closing cam 33 can be suitably received in the recess 35, as shown in Fig. 1B and will be further explained. On the side of the wall 21 facing away from the tilting body 9, a safety belt 37 or another fastening element for, for example, a child's chair is fastened to the housing 3, for example with a pin 39.

Het tweede verbindingsdeel 2 omvat een behuizing 41, open aan ten minste de in de tekening naar het eerste verbindingsdeel 1 gekeerde zijde, welke behuizing 41 een binnendoorsnede heeft die althans nagenoeg overeenkomt met 20 de buitendoorsnede van de behuizing 3 van het eerste verbindingsdeel 1, zodanig dat het eerste verbindingsdeel 1 passend in de behuizing 41 van het tweede verbindingsdeel 2 kan worden geschoven. Nabij de open zijde strekt zich tussen twee zijwanden 43 van de behuizing 41 een slotpen 45 25 uit, haaks op het vlak van tekening van fig. 1. De slotpen 45 is zodanig gepositioneerd dat bij het inschuiven het eerste verbindingsdeel 1 in het tweede verbindingsdeel 2 de slotpen 45 in de openingen 7 via het open einde 15 in de sleuf 11 wordt gestoken, waarbij bij doorduwen van het 30 eerste verbindingsdeel 1 in de richting van de eindwand 47 van de tweede behuizing 41 het kantellichaam 9 rond de as 13 wordt verzwenkt, tot de in fig. 1B getoonde stand, waarbij de' sleuf 11 met het open einde 15 naar onder is gericht, onder opsluiting van de slotpen 45 in de sleuf 11. 35 Tijdens verzwenken van het kantellichaam 9 wordt het bedieningslichaam 23 door het kantellichaam 9 weggedrukt in 10 1 2 8 9 8 7 de richting van de wand 21, onder samendrukking van de veer 29 en uitrekking van de veer 17. Slechts dan wanneer het bedieningslichaam 23 voldoende is weggedrukt, kan het kantellichaam 9 zodanig terugverzwenken dat de sluitnok 33 5 voor de uitsparing 35 wordt gebracht en het bedieningslichaam 23 door de veer 29 wordt teruggedrukt naar de in fig. 1B getoonde stand, zodanig dat de sluitnok 33 in de uitsparing 35 is opgenomen en het kantellichaam 9 tegen verzwenking naar de uitgangstand is vergrendeld. In 10 deze toestand, zoals getoond in fig. 1B is een vaste, nagenoeg onbeweeglijke koppeling verkregen tussen het eerste verbindingsdeel 1 en het tweede verbindingsdeel 2.The second connecting part 2 comprises a housing 41, open on at least the side facing the first connecting part 1 in the drawing, which housing 41 has an inner cross section which corresponds at least substantially to the outer cross section of the housing 3 of the first connecting part 1, such that the first connecting part 1 can be slid into the housing 41 of the second connecting part 2 appropriately. Near the open side, a lock pin 45 extends between two side walls 43 of the housing 41, at right angles to the plane of the drawing of Fig. 1. The lock pin 45 is positioned such that when the first connecting part 1 is pushed into the second connecting part 2 the lock pin 45 is inserted into the openings 7 via the open end 15 in the slot 11, wherein the tilting body 9 is pivoted about the axis 13 when the first connecting part 1 is pushed in the direction of the end wall 47 of the second housing 41, up to the position shown in fig. 1B, wherein the slot 11 with the open end 15 is pointing downwards, while locking the lock pin 45 in the slot 11. 35 During pivoting of the tilting body 9, the operating body 23 is moved by the tilting body 9 pushed away in the direction of the wall 21, by compression of the spring 29 and extension of the spring 17. Only then when the operating body 23 is pushed away sufficiently can the tilting body 9 pivoting back that the closing cam 33 is brought in front of the recess 35 and the operating body 23 is pressed back by the spring 29 to the position shown in Fig. 1B, such that the closing cam 33 is received in the recess 35 and the tilting body 9 is pivoted to the output position is locked. In this state, as shown in Fig. 1B, a fixed, virtually immobile coupling is obtained between the first connecting part 1 and the second connecting part 2.

Vanuit de in fig. 1B getoonde stand kan het eerste verbindingsdeel 1 eenvoudig worden losgenomen uit het 15 tweede verbindingsdeel 2 door beweging van de bedieningselementen 25 in de richting van de pijlen P, zodanig dat de sluitnok 33 uit de uitsparing 35 wordt bewogen. Het kantellichaam 9 zal dan door de veer 17 worden teruggetrokken naar de in fig. IA getoonde stand, onder 20 vrijgave van de slotpen 45, waarna het bedieningslichaam 23 naar de voorgespannen stand in fig. IA zal terugschuiven. Het eerste verbindingsdeel 1 is dan vrij van het tweede verbindingsdeel 2, maar kan eenvoudig weer daarmee worden gekoppeld op eerder beschreven wijze.From the position shown in Fig. 1B, the first connecting part 1 can be easily detached from the second connecting part 2 by moving the operating elements 25 in the direction of the arrows P, such that the closing cam 33 is moved out of the recess 35. The tilting body 9 will then be retracted by the spring 17 to the position shown in Fig. 1A, releasing the lock pin 45, after which the operating body 23 will slide back to the pre-tensioned position in Fig. 1A. The first connecting part 1 is then free from the second connecting part 2, but can easily be coupled to it again in the manner described earlier.

25 In het bijzonder als gevolg van de vorm van de behuizingen 3, 41, de slotpen 45 en het kantellichaam 9, is beweging van het eerste verbindingsdeel 1 ten opzichte van het tweede verbindingsdeel 2 in gekoppelde toestand nagenoeg niet mogelijk, waardoor een bijzonder veilige 30 opsluiting wordt verkregen. Onbedoeld zwenken van het kantellichaam 9 rond de as 13 wordt in gekoppelde toestand eenvoudig verhinderd door de samenwerkende sluitnok 33 en uitsparing 35.Particularly due to the shape of the housings 3, 41, the lock pin 45 and the tilting body 9, movement of the first connecting part 1 relative to the second connecting part 2 in coupled condition is practically impossible, so that a particularly safe incarceration is obtained. Unintentional pivoting of the tilting body 9 about the shaft 13 is simply prevented in the coupled state by the cooperating locking cam 33 and recess 35.

Het zal duidelijk zijn dat de in fig. 1 getoonde 35 uitvoeringsvorm van de eerste 1 en tweede verbindingsdelen 2 slechts één van vele alternatieve mogelijkheden is. Zo 10 1 2 8 9 8 8 kan bijvoorbeeld het bedieningslichaam 23 zodanig zijn uitgevoerd dat dit bij een beweging haaks op de insteekrichting van het eerste verbindingsdeel in het tweede verbindingsdeel bedienbaar is voor vrijgave van het 5 kantellichaam 9, zoals schematisch weergegeven in bijvoorbeeld fig. 3 en fig. 5, in de vorm van een snelsluiting (quick release). Daartoe kan bijvoorbeeld een sluitnok 33 vanaf een zijde in een uitsparing of opening 35 in het zwenklichaam aangrijpen of anderszins het 10 zwenklichaam opsluiten. Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het bereik van de vakman te liggen.It will be clear that the embodiment of the first 1 and second connecting parts 2 shown in fig. 1 is only one of many alternative possibilities. Thus, for example, the operating body 23 can be designed in such a way that it can be operated during movement perpendicular to the insertion direction of the first connecting part in the second connecting part for releasing the tilting body 9, as shown schematically in, for example, fig. 3 and 5, in the form of a quick release (quick release). For this purpose, for example, a locking cam 33 can engage from one side in a recess or opening 35 in the swivel body or otherwise enclose the swivel body. These and many comparable variations are considered to be within the scope of those skilled in the art.

In fig. 2 is in gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht een kinderstoel 50 getoond, geplaatst op een zetel, in het 15 bijzonder een achterbank 51 van een auto. Aan de carrosserie 53 van de auto is via een verbindingsstang 55 een tweede verbindingsdeel 2 vastgezet, in fig. 2 schematisch weergegeven door U-profiel. Het tweede verbindingsdeel bevindt zich in een naad tussen een 20 zittingdeel 51A en een rugleuningdeel 51B van de zitting 51. Hierdoor worden de tweede bevestigingsmiddelen 2 goed beschermd, met name wanneer hierin geen eerste bevestigingsdeel 1 is gestoken. Aan de carrosserie 53 is op een onderlinge afstand die ongeveer overeenkomt met de 25 breedte van een kinderstoel een tweetal tweede verbindingsdelen 2 aangebracht, bijvoorbeeld 280 mm hart op hart. Rond de tweede verbindingsdelen 2 kunnen kokerprofielen zijn voorzien voor geleiding van de eerste verbindingsdelen 1. Deze kunnen wegneembaar worden 30 uitgevoerd.In fig. 2, in partly cut-away side view, a child seat 50 is shown, placed on a seat, in particular a rear seat 51 of a car. A second connecting part 2 is secured to the bodywork 53 of the car via a connecting rod 55, shown schematically in fig. 2 by U-profile. The second connecting part is situated in a seam between a seat part 51A and a backrest part 51B of the seat 51. As a result, the second fastening means 2 are well protected, in particular when no first fastening part 1 is inserted therein. Two second connecting parts 2, for example 280 mm center to center, are arranged on the body 53 at a mutual distance approximately corresponding to the width of a child's chair. Tubular profiles can be provided around the second connecting parts 2 for guiding the first connecting parts 1. These can be made removable.

De kinderstoel 50 omvat een geïntegreerde zittingen rugdeel 57 met veiligheidsgordels 59. Het zitting- en rugdeel 57 zijn bevestigd op een steundeel 61 dat zich langs het geïntegreerde zitting- en rugdeel 57 uitstrekt en 35 tijdens gebruik aanligt tegen de zitting 5IA en rug 51B van de zetel 51. In het steundeel 61 is een zelfdragend frame 1 ü 1 ü 8 9 8 9 63 opgenomen, bijvoorbeeld ingeschuimd, welk frame 63 bijvoorbeeld is vervaardigd uit metalen buisprofielen. Dit frame 63 heeft, gemeten langs de rugleuning 51B, respectievelijk de zitting 51A een breedte die slechts 5 enigszins kleiner is dan de breedte van de kinderstoel 50.The child seat 50 comprises an integrated seat back part 57 with seat belts 59. The seat and back part 57 are mounted on a support part 61 which extends along the integrated seat and back part 57 and rests against the seat 5IA and back 51B of the seat during use. seat 51. In the support part 61 a self-supporting frame 1 1 1 9 8 9 8 9 63 is included, for example foamed, which frame 63 is manufactured, for example, from metal tube profiles. Measured along the backrest 51B and the seat 51A, respectively, this frame 63 has a width which is only slightly smaller than the width of the highchair 50.

Een tweetal eerste bevestigingsdelen 1 is op zwenkarmen 65 bevestigd, nabij een eerste einde daarvan, terwijl het tweede einde van elke zwenkarm 65 aan het frame 63 van het steundeel 61 is bevestigd, in een zwenkas 67.Two first mounting members 1 are mounted on pivot arms 65 near a first end thereof, while the second end of each pivot arm 65 is attached to the frame 63 of the support member 61 in a pivot axis 67.

10 Daarbij kunnen de zwenkarmen 65, althans de zwenkassen 67 onderling zijn verbonden, voor het verzorgen van gemeenschappelijke verzwenking. Aan weerszijden van het frame 63 is een dergelijke zwenkarm 65 aangebracht, nabij de overgang tussen zittingdeel en rugdeel. De zwenkarm 65 15 kan vanuit een opbergstand waarbij deze zich langs het frame 63 uitstrekt, opgenomen binnen het steundeel 61 naar een gebruikstand worden verzwenkt, zoals getoond in fig. 2, waarbij het eerste verbindingsdeel 1 eenvoudig in het tweede verbindingsdeel 2 kan worden gestoken, aan 20 weerszijden van de kinderstoel 50. Daarbij kan de kinderstoel 51 met het steundeel 61 enigszins in de zitting 5IA en/of de leuning 51B worden gedrukt, zodanig dat enige voorspanning wordt verkregen. Als gevolg van de twee op afstand van elkaar geplaatste koppelingen tussen de eerste 25 en tweede verbindingsdelen 1, 2 wordt een opsluiting van de kinderstoel 50 verkregen, welke op veilige wijze op de kinderstoel 50 optredende krachten kan opnemen. Met name ook torsiekrachten en momenten kunnen eenvoudig worden opgenomen. Met gevolg van de bedieningslichamen 23, 30 bedienbaar door de bedieningselementen 25 kan de kinderstoel 50 weer eenvoudig worden losgenomen, onder achterlating van de tweede verbindingsdelen 2, voor hergebruik.The pivot arms 65, at least the pivot shafts 67, can herein be mutually connected, for providing joint pivoting. Such a pivoting arm 65 is arranged on either side of the frame 63, near the transition between the seat part and the back part. The pivot arm 65 15 can be pivoted from a storage position extending along the frame 63 received within the support part 61 to a position of use, as shown in Fig. 2, wherein the first connecting part 1 can be easily inserted into the second connecting part 2, on both sides of the highchair 50. The highchair 51 with the support part 61 can herein be pressed somewhat into the seat 5IA and / or the backrest 51B, such that some pre-tension is obtained. As a result of the two spaced couplings between the first 25 and second connecting parts 1, 2, a confinement of the highchair 50 is obtained, which can safely absorb forces acting on the highchair 50. In particular, torsion forces and moments can also be easily absorbed. As a result of the operating bodies 23, 30 operable by the operating elements 25, the child seat 50 can easily be detached again, leaving the second connecting parts 2 behind for reuse.

Het zal duidelijk zijn dat de tweede 35 verbindingsdelen 2 ook op andere posities kunnen worden aangebracht, bijvoorbeeld bij een voorstoel, in andere 10 1 2 8 9 8 10 voertuigen en dergelijke. Ook kunnen in principe de eerste verbindingsdelen 1 vast met een voertuig worden verbonden, waarbij de tweede verbindingsdelen 2 bijvoorbeeld aan een kinderstoel 50 of aan een veiligheidsgordel, zoals getoond 5 in de overige figuren kan worden bevestigd. Deze en vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen. Doordat een zelfdragend frame 63 is voorzien in de kinderstoel 50 is eenvoudige bevestiging van de eerste verbindingsdelen 1 mogelijk. Het zal 10 duidelijk zijn dat een dergelijk frame ook bijvoorbeeld als een schaaldeel in kunststof kan zijn uitgevoerd, zolang een dergelijk frame voldoende stijfheid en sterkte heeft om de optredende krachten op geschikte wijze te kunnen opnemen en doorleiden.It will be clear that the second connecting parts 2 can also be arranged in other positions, for instance at a front seat, in other vehicles, and the like. In principle, the first connecting parts 1 can also be fixedly connected to a vehicle, wherein the second connecting parts 2 can for instance be fastened to a child seat 50 or to a safety belt, as shown in the other figures. These and comparable variations are understood to fall within the scope of the invention. Since a self-supporting frame 63 is provided in the child seat 50, simple attachment of the first connecting parts 1 is possible. It will be clear that such a frame can also be designed, for instance, as a shell part in plastic, as long as such a frame has sufficient rigidity and strength to be able to absorb and transmit the occurring forces in a suitable manner.

15 In fig. 3 is een veiligheidsgordel 37 getoond, nabij beide einden 70 voorzien van een eerste verbindingsdeel 1. De veiligheidsgordel 37 is aan ten minste één zijde en bij voorkeur nabij beide einde 70 zodanig met de behuizing 3 verbonden dat de lengte van de veiligheidsgordel 37 tussen 20 de beide behuizingen 3 kan worden ingesteld. Hiertoe kan de veiligheidsgordel 37 bijvoorbeeld rond een zich binnen de behuizing 3 uitstrekkende pen (niet getoond) zijn omgeleid, langs een frietiepen die wordt vastgetrokken wanneer spanning op het middendeel van de veiligheidsgordel 37 25 wordt aangebracht. Dergelijke lengteverstellingsmiddelen voor veiligheidsgordels zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit de automobiel- en vliegtuigtechniek. Ook andere lengteverstellingsmiddelen kunnen op geschikte wijze worden toegepast. Een veiligheidsgordel volgens fig. 3 kan als 30 volgt worden gebruikt,Fig. 3 shows a seat belt 37, provided with a first connecting part 1 near both ends 70. The seat belt 37 is connected to the housing 3 on at least one side and preferably near both ends 70 in such a way that the length of the seat belt 37 can be set between the two housings 3. For this purpose, the seat belt 37 may be diverted, for example, around a pin (not shown) extending inside the housing 3, along a chip pin which is tightened when tension is applied to the center portion of the seat belt 37. Such seat belt length adjustment means are generally known, for example from the automotive and aircraft technology. Other length-adjusting means can also be suitably used. A seat belt according to fig. 3 can be used as follows,

Het middendeel 37 wordt met daartoe geschikte, op een kinderstoel aanwezige middelen met de kinderstoel verbonden, zodanig dat aan weerszijden van de kinderstoel een eerste verbindingsdeel 1 aanwezig is. De 35 verbindingsdelen 1 worden met enige overmaat lengte veiligheidsgordel 37 daartussen ingesteld en vervolgens 10 1 2 8 9 8 11 gekoppeld met de tweede verbindingsdelen 2 nabij een zetel 50. Vervolgens wordt aan één of beide zijden de lengte van de veiligsheidsgordel 37 ingesteld, zodanig dat de kinderstoel 50 met de gewenste spanning tegen de zetel 5 wordt vastgezet. Nadat de kinderstoel is gebruikt kan deze weer worden losgenomen door eenvoudige bediening van de bedieningselementen 25, nagenoeg zonder dat de lengte van de veiligheidsgordel 37 hoeft te worden versteld en/of de veiligheidsgordel 37 van de kinderstoel 50 behoeft te 10 worden losgenomen. Dit betekent dat bij elk volgend gebruik van de kinderstoel 50 deze direct op passende wijze in de auto kan worden vastgezet, zonder verdere instellingen.The middle part 37 is connected to the high chair with suitable means present on a highchair, such that a first connecting part 1 is present on either side of the highchair. The connecting parts 1 are adjusted with some excess length of seat belt 37 between them and then coupled to the second connecting parts 2 near a seat 50. Then the length of the seat belt 37 is adjusted on one or both sides such that the child seat 50 is secured against the seat 5 with the desired tension. After the child seat has been used, it can be released again by simple operation of the operating elements 25, practically without the length of the seat belt 37 having to be adjusted and / or the seat belt 37 having to be removed from the child seat 50. This means that with every subsequent use of the child seat 50, it can be directly and appropriately secured in the car, without further adjustments.

In fig. 4 is een sluiting getoond voor opname in een veiligheidsgordel 37, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 3, 15 in een middendeel daarvan. Een dergelijke sluiting 72 is op zichzelf bekend uit bijvoorbeeld veiligheidsgordels toegepast in de vliegtuigindustrie. Gebruik van een dergelijke veiligheidssluiting 72 biedt het voordeel dat de gordel ook los kan worden genomen wanneer de eerste 20 verbindingsdelen 1 gekoppeld zijn met de tweede verbindingsdelen 2, zodanig dat de delen van de veiligsheidsgordel 37 in het voertuig achter kunnen blijven. Een dergelijke veiligheidssluiting 72 biedt het voordeel dat lengteverstelling mogelijk is bij de sluiting 25 72, zodat de einden 70 van de veiligheidsgordel 37 vast met de eerste verbindingsdelen 1 kunnen zijn verbonden. Een uitvoeringsvorm van een veiligheidsgordel volgens de uitvinding met een veiligheidssluiting zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 4 is met name ook geschikt als 30 tweepuntsgordel, bijvoorbeeld voor vastzetten van bagage direct op een zetel 50 of dergelijke. Het zal duidelijk zijn dat ook andersoortige sluitingen of verstelmechanismen op vergelijkbare wijze kunnen worden toegepast.In Fig. 4 a closure is shown for mounting in a seat belt 37, as shown, for example, in Fig. 3, 15 in a middle part thereof. Such a closure 72 is known per se from, for example, seat belts used in the aircraft industry. The use of such a safety buckle 72 offers the advantage that the seat belt can also be released when the first connecting parts 1 are coupled to the second connecting parts 2, such that the parts of the safety belt 37 can remain in the vehicle. Such a safety buckle 72 offers the advantage that length adjustment is possible at the buckle 25 72, so that the ends 70 of the seat belt 37 can be fixedly connected to the first connecting parts 1. An embodiment of a safety belt according to the invention with a safety buckle as shown, for example, in Fig. 4 is also particularly suitable as a two-point belt, for example for securing luggage directly on a seat 50 or the like. It will be clear that other types of closures or adjusting mechanisms can also be used in a comparable manner.

Fig. 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van 35 een veiligheidsgordel 37 met eerste verbindingsdelen 1 volgens onderhavige uitvinding, waarbij de 10 1 2 8 9 8 12 veiligheidsgordel 37 op de aan de hand van fig. 3 beschreven wijze met de eerste verbindingsdelen is verbonden. Nabij een midden van de veiligheidsgordel 37 is een snelspaninrichting 74 opgenomen, in fig. 5 getoond in 5 geopende stand. In fig. 5A is dezelfde snelspaninrichting 74 getoond, in gesloten, althans gespannen toestand.Fig. 5 shows an alternative embodiment of a seat belt 37 with first connecting parts 1 according to the present invention, wherein the seat belt 37 is connected to the first connecting parts in the manner described with reference to FIG. A quick-release device 74 is included near a center of the seat belt 37, shown in fig. 5 in the open position. In Fig. 5A, the same quick-clamping device 74 is shown, in closed, at least tensioned condition.

Daarbij is de lengte van de veiligheidsgordel 37 tussen de eerste verbindingsdelen 1 enigszins verkort, zodat extra spanning is opgebouwd. Een dergelijke snelspaninrichting is 10 bijvoorbeeld bekend als skischoensluiting, overslagsluiting en dergelijke. Een dergelijke snelspanner 74 omvat een eerste lichaam 76 dat nabij een eerste einde 77 is verbonden met een eerste deel 37A van de veiligheidsgordel en nabij het midden een zwenkas 80 omvat, waarmee een einde 15 van een tweede lichaam 78 is verbonden. Aan het tegenovergelegen einde is het tweede lichaam 78 verbonden met een tweede deel 37B van de veiligheidsgordel. Zoals getoond in fig. 5 is bij ontspannen toestand de afstand tussen het eerste einde 77 van het eerste lichaam 76 en het 20 met het tweede deel van de veiligheidsgordel 37B verbonden einde van het tweede lichaam 78 relatief groot. Bij spannen van de spaninrichting 74 wordt het vrije einde 79 van het eerste lichaam 76 aangegrepen en van het tweede lichaam 78 weggetrokken onder verzwenking rond de zwenkas 80. Daarbij 25 worden het eerste einde 77 van het eerste lichaam 76 en het met het tweede deel 37B van de veiligheidsgordel verbonden einde 81 van het tweede lichaam naast elkaar gebracht, onder aanmerkelijke verkleining van de onderlinge afstand. De positie van de met de snelspaninrichting 74 verbonden 30 einden van de delen 37A, 37B van de veiligheidsgordel ten opzichte van de zwenkas 80 is daarbij zodanig dat, wanneer op de beide delen 37A, 37B van de veiligheidsgordel een kracht wordt uitgeoefend, weg van de snelspaninrichting 74 deze in de fig. 5 aangesloten stand wordt vastgestrokken.The length of the seat belt 37 between the first connecting parts 1 is thereby somewhat shortened, so that additional tension is built up. Such a quick-clamping device is known, for example, as a ski boot closure, a flap closure and the like. Such a quick-tensioner 74 comprises a first body 76 which is connected near a first end 77 to a first part 37A of the seat belt and which comprises a pivot axis 80 near the center, to which an end 15 of a second body 78 is connected. At the opposite end, the second body 78 is connected to a second part 37B of the seat belt. As shown in Fig. 5 when relaxed, the distance between the first end 77 of the first body 76 and the end of the second body 78 connected to the second part of the seat belt 37B is relatively large. Upon tensioning of the tensioning device 74, the free end 79 of the first body 76 is engaged and pulled away from the second body 78 while pivoting about the pivot axis 80. Thereby, the first end 77 of the first body 76 and the second part 37B of the second body connected end of the seat belt brought side-by-side, with considerable reduction of the mutual distance. The position of the ends of the seat belt parts 37A, 37B connected to the quick-clamping device 74 relative to the pivot axis 80 is such that when a force is exerted on the two parts 37A, 37B of the seat belt, away from the quick-clamping device 74 is tightened in this position which is connected in fig.

35 De snelspaninrichting 74 kan uit de gesloten stand zoals 10 1 2 8 9 8 13 getoond in fig. 5A worden gebracht door wegtrekken van het vrije einde 79 van het eerste lichaam 76.The quick-release device 74 can be brought out of the closed position as shown in Fig. 5A by pulling the free end 79 away from the first body 76.

De eerste verbindingsdelen zijn bij voorkeur geleid, zodanig dat deze niet naar elkaar toe kunnen worden 5 bewogen. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de eerste en/of tweede bevestigingsmiddelen voorzien van indicatiemiddelen voor verduidelijking van een juiste koppeling. Deze indicatiemiddelen kunnen bijvoorbeeld een kleurvlak omvatten dat bij goed gekoppelde middelen geheel 10 wordt afgedekt of weggedrukt door één der bevestigingsmiddelen. Ook kunnen bijvoorbeeld electronische indicatiemiddelen zijn voorzien.The first connecting parts are preferably guided such that they cannot be moved towards each other. In an advantageous embodiment, the first and / or second fastening means are provided with indication means for clarifying a correct coupling. These indication means can for instance comprise a color area which, with properly coupled means, is completely covered or pushed away by one of the fastening means. Electronic indication means can for instance also be provided.

In fig. 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een veiligheidsgordel 37 getoond, uitgevoerd in twee delen 15 37A, 37B met tussengelegen veiligheidssluiting 72 als getoond in fig. 4. De einden 70 van de beide delen 37A, 37B van de veiligheidsgordel 37 zijn met de respectieve einden 7IA, 71B van een plaat, bijvoorbeeld een stalen strip 100 verbonden, welke strip aan de van de sluiting 72 afgekeerde 20 zijde is voorzien van twee eerste verbindingsdelen 1, welke ten opzichte van de einden 71A, 71B enigszins naar binnen zijn verzet, zodanig dat de afstand tussen de eerste verbindingsdelen 1 enigszins kleiner is dan tussen de einden 71A, 71B. De afstand tussen de eerste 25 verbindingsdelen 1 komt overeen met de afstand tussen de tweede verbindingsdelen 2 in de auto, terwijl de afstand tussen de einden 71A, 71B althans nagenoeg overkomt met de breedte van een kinderstoel 50 die dient te worden vastgezet. In deze uitvoeringsvorm kan de strip 100 30 eenvoudig met de eerste verbindingsdelen 1 worden vastgezet aan de tweede verbindingsdelen 2, waarna een kinderstoel tegen de strip 100 kan worden geschoven en met de veiligheidsgordel 37 kan worden vastgezet. Ook andere voorwerpen kunnen direct met deze gordel 37 worden 35 opgesloten. Uiteraard kan ook eerst de strip 100 worden vastgezet tegen de kinderstoel en pas daarna worden 10 1 2 8 9 8 14 gekoppeld, via de eerste verbindingsmiddelen 1, met de tweede verbindingsmiddelen 2. Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat elke breedte tussen de einden 71A, 71B kan worden verkregen, onafhankelijk van de afstand tussen de 5 tweede verbindingsdelen 2. Eventueel kan één of elk der einden 70 van de veiligheidsgordel 37 schuifbaar met de strip 100 zijn verbonden, zodanig dat met dezelfde inrichting verschillende voorwerpen van verschillende afmetingen kunnen worden vastgezet. Bovendien biedt deze 10 uitvoeringsvorm het voordeel dat de strip 100 voor extra stabiliteit, met name in zijdelingse richting van de eerste verbindingsdelen zorgdraagt. Hierdoor wordt de veiligheid nog verder verhoogd. Uiteraard kan de afstand tussen de einden 70 ook kleiner zijn dan de afstand tussen de tweede 15 verbindingsdelen 2.In fig. 6 an alternative embodiment of a seat belt 37 is shown, constructed in two parts 37A, 37B with intermediate safety buckle 72 as shown in fig. 4. The ends 70 of both parts 37A, 37B of the seat belt 37 are with the respective ends 7IA, 71B of a plate, for example a steel strip 100, which strip is provided on the side remote from the closure 72 with two first connecting parts 1, which are offset slightly inwardly with respect to the ends 71A, 71B, such that the distance between the first connecting parts 1 is somewhat smaller than between the ends 71A, 71B. The distance between the first connecting parts 1 corresponds to the distance between the second connecting parts 2 in the car, while the distance between the ends 71A, 71B at least substantially corresponds to the width of a child seat 50 to be fixed. In this embodiment, the strip 100 can simply be secured with the first connecting parts 1 to the second connecting parts 2, after which a child seat can be pushed against the strip 100 and secured with the seat belt 37. Other objects can also be directly enclosed with this belt 37. Naturally, the strip 100 can also first be secured against the child seat and only after that 10 1 2 8 9 8 14 are coupled, via the first connecting means 1, to the second connecting means 2. This embodiment offers the advantage that any width between the ends 71A, 71B can be obtained regardless of the distance between the second connecting parts 2. Optionally, one or each of the ends 70 of the seat belt 37 can be slidably connected to the strip 100, such that different objects of different sizes can be fixed with the same device. Moreover, this embodiment offers the advantage that the strip 100 provides additional stability, in particular in the lateral direction of the first connecting parts. This increases safety even further. Of course, the distance between the ends 70 can also be smaller than the distance between the second connecting parts 2.

In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn relatief flexibele, althans buigzame banden als veiligheidsgordels getoond. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook andere materialen kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld relatief 20 stijve bandvormige elementen zoals kunststof of metalen beugels. Deze beugels kunnen bijvoorbeeld scharnierend zijn vastgezet, zodanig dat deze in samenwerkende stand met de kinderstoel kunnen worden gebracht.In the exemplary embodiments shown, relatively flexible, at least flexible belts are shown as seat belts. It will be clear, however, that other materials can also be used, for instance relatively rigid band-shaped elements such as plastic or metal brackets. These brackets can for instance be hinged in such a way that they can be brought into co-operating position with the child seat.

In een niet getoonde uitvoeringsvorm zijn eerste 25 verbindingsdelen 1 voorzien van klem-, schroef- of dergelijke bevestigingsmiddelen waarmee deze aan een kinderstoel of veiligheidsgordel kunnen worden vastgezet, eventueel losneembaar, bijvoorbeeld aan een frame daarvan.In an embodiment (not shown), first connecting parts 1 are provided with clamping, screwing or similar fastening means with which they can be secured to a child's seat or safety belt, possibly detachable, for instance to a frame thereof.

Het zal uit de beschrijving en de tekeningen 30 duidelijk zijn dat ook verschillende combinaties van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden mogelijk zijn, afhankelijk van de gewenste toepassing. De getoonde uitvoeringen zijn slechts als voorbeeld beschreven. De uitvinding is geenszins daartoe beperkt. Vele variaties zijn mogelijk 35 binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.It will be clear from the description and the drawings 30 that different combinations of the exemplary embodiments shown are also possible, depending on the desired application. The embodiments shown are described as an example only. The invention is by no means limited thereto. Many variations are possible within the framework of the invention outlined by the claims.

10 1 2 8 9 8 10 1 2 8 9 810 1 2 8 9 8 10 1 2 8 9 8

Claims (13)

1. Inrichting voor het vastzetten van personen, in het bijzonder kinderen in een voertuig, voorzien van ten minste twee met een voertuig nabij een zetel verbonden tweede bevestigingsmiddelen en een op de betreffende zetel te 5 plaatsen kinderstoel, waarbij een corresponderend aantal eerste bevestigingsmiddelen is voorzien voor losneembare koppeling met de tweede bevestigingsmiddelen, welke eerste bevestigingsmiddelen althans tijdens gebruik zijn gekoppeld met de kinderstoel en tijdens gebruik optredende krachten 10 en momenten op de kinderstoel ten opzichte van het voertuig kunnen opnemen.1. Device for securing persons, in particular children, in a vehicle, comprising at least two second fasteners connected to a vehicle near a seat and a child seat to be placed on the relevant seat, wherein a corresponding number of first fasteners is provided for detachable coupling to the second fastening means, which first fastening means are coupled at least during use to the child seat and can absorb forces and moments occurring during use on the child seat relative to the vehicle. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen vast zijn verbonden met de kinderstoel.Device as claimed in claim 1, wherein the first fastening means are fixedly connected to the highchair. 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de kinderstoel is uitgerust met een dragend frame, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen zijn verbonden met het frame.The device of claim 2, wherein the child seat is equipped with a load-bearing frame, the first fastening means being connected to the frame. 4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen zwenkbaar of verschuifbaar in, althans 20 aan het frame zijn bevestigd, zodanig dat deze beweegbaar zijn tussen een gebruiksstand waarbij deze zich althans gedeeltelijk buiten de kinderstoel uitstrekken en een opbergstand waarbij deze zich in hoofdzaak binnen de buitencontouren van de kinderstoel bevinden.Device as claimed in claim 3, wherein the first fastening means are pivotally or slidably mounted in, at least on, the frame, such that they are movable between a position of use in which they extend at least partly outside the child's seat and a storage position in which they essentially extend inside the outer contours of the highchair. 5. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen zijn voorzien nabij de beide einden van een veiligheidsgordel, welke veiligheidsgordel een sluiting omvat tussen genoemde einden, zodanig dat de veiligheidsgordel ten minste met losgenomen sluiting 30 koppelbaar is met de tweede bevestigingsmiddelen en rond ten minste een deel van de kinderstoel kan worden gesloten.Device as claimed in claim 1, wherein the first fastening means are provided near the two ends with a safety belt, which safety belt comprises a closure between said ends, such that the safety belt can be coupled with the second fastening means at least with a released closure and around at least part of the high chair can be closed. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede bevestigingsmiddelen zijn 10 1 2 8 9 8 voorzien van voorspanmiddelen voor het verzorgen van een voorspanning tussen de eerste bevestigingsmiddelen en daarmee gekoppelde tweede bevestigingsmiddelen.6. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the first and / or the second fastening means are provided with pre-tensioning means for providing a pre-tension between the first fastening means and second fastening means coupled thereto. 7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de 5 voorspanmiddelen zijn voorzien van instelmiddelen voor instelling van de voorspanning.7. Device as claimed in claim 6, wherein the pretensioning means are provided with adjusting means for adjusting the pretension. 8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waar bij de voorspanmiddelen zijn voorzien van indicatiemiddelen, zichtbaar vanaf de buitenzijde van de eerste en/of tweede 10 verbindingsmiddelen, welke indicatiemiddelen tijdens gebruik de sluitstand aangeven.8. Device as claimed in claim 6 or 7, wherein the biasing means are provided with indicator means, visible from the outside of the first and / or second connecting means, which indicator means indicate the closed position during use. 9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de indicatiemiddelen zijn voorzien voor indiceren van een juiste koppeling tussen eerste en tweede 15 bevestigingsmiddelen.9. Device as claimed in claim 8, wherein the indication means are provided for indicating a correct coupling between first and second fastening means. 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede bevestigingsmiddelen vast met een voertuig zijn verbonden en ten minste in een positie waarin zij niet zijn gekoppeld met de eerste bevestigingsmiddelen 20 worden afgedekt door ten minste zittingdelen van het voertuig.10. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the second fastening means are fixedly connected to a vehicle and at least in a position in which they are not coupled to the first fastening means 20 are covered by at least seat parts of the vehicle. 11. Veiligheidsgordel voor gebruik bij een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, aan beide einden voorzien van bevestigingsmiddelen welke koppelbaar zijn met 25 tweede bevestigingsmiddelen in een voertuig, waarbij de eerste en tweede bevestigingsmiddelen samenwerkende, losneembare grendelmiddelen omvatten.11. Seat belt for use with a device according to any one of the preceding claims, provided at both ends with fasteners which can be coupled to second fasteners in a vehicle, the first and second fasteners comprising co-acting detachable locking means. 12. Kinderstoel voor gebruik in een voertuig, voorzien van een frame, in het bijzonder een zelfdragend frame, 30 waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien, verbonden met het frame, welke bevestigingsmiddelen direct en losneembaar koppelbaar zijn met complementaire bevestigingsmiddelen, in het bijzonder van het iso-fix type, aangebracht in een voertuig.12. Child seat for use in a vehicle, provided with a frame, in particular a self-supporting frame, wherein fastening means are provided, connected to the frame, which fastening means can be coupled directly and releasably with complementary fastening means, in particular of the iso- fix type, mounted in a vehicle. 13. Kinderstoel volgens conclusie 12, waarbij de bevestigingsmiddelen voorspanmiddelen omvatten. 10 1 2 8 9 8Highchair according to claim 12, wherein the fastening means comprise biasing means. 10 1 2 8 9 8