NL1012424C2 - Vakwerkelement alsmede vakwerk, in het bijzonder een overkappingsconstructie. - Google Patents

Description

Vakwerkelement alsmede vakwerk, in het bijzonder een overkappingsconstructie.

BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een vakwerkelement omvattende ten minste drie althans nagenoeg evenwijdige randstaven en een aantal wandstaven die de 10 randstaven onderling met elkaar verbinden. Een vakwerkelement kan bijvoorbeeld als ligger ftmgeren in een loopbrug, in een platform, of in een overkappingsconstructie. Ook kan een vakwerkelement als kolom ftmgeren in bijvoorbeeld ondersteuningsconstructies.

Stand van de techniek.

15

Een dergelijk vakwerkelement is algemeen bekend. Bij het bekende vakwerkelement zijn de randstaven en de wandstaven permanent aan elkaar bevestigd. Het bekende vakwerkelement is lang en zwaar, waardoor het met behulp van werktuigen verplaatst en in een constructie gemonteerd dient te worden.

20

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een vakwerkelement van de in de aanhef omschreven soort waarbij de onderdelen door één bouwer verplaatst en 25 gemonteerd kunnen worden. Hiertoe is het vakwerkelement volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de wandstaven samengesteld zijn tot wandelementen die losneembaar aan de randstaven zijn gekoppeld. Door het vakwerkelement op te splitsen in kleine hanteerbare onderdelen (randstaven en wandelementen) kan het vakwerkelement door één bouwer op- en afgebouwd worden. Door het op te splitsen in losse onderdelen is een 30 modulair systeem verkregen waarbij op de werkplek al naar gelang de behoefte vakwerkelementen samengesteld kunnen worden. Voorts zijn de onderdelen eenvoudig met een licht voertuig te vervoeren en compact op te slaan.

10 12 )>2 t, 2

Bij voorkeur zijn de wandelementen van het vakwerkelement driehoekig van vorm en zijn zij met elk van de hoekpunten aan één van de randstaven gekoppeld.

Om met deze eenvoudige onderdelen een stijve constructie van het vakwerkelement te verkrijgen, is een uitvoeringsvorm van het vakwerk gekenmerkt, 5 doordat de wandelementen, gezien in zijaanzicht van het vakwerkelement, aanwezig zijn onder een hoek met de randstaven, welke hoek ongelijk is aan 90°.

Een verdere uitvoeringsvorm van het vakwerk waarmee een nog stijvere constructie van het vakwerkelement is verkregen, is gekenmerkt, doordat twee naburige wandelementen aanwezig zijn onder gelijke hoeken en tegengesteld aan elkaar zijn gericht. 10 Om het vakwerkelement eenvoudig te kunnen monteren is een nog verdere uitvoeringsvorm van de verkappingsconstructie gekenmerkt, doordat de koppeling tussen de wandelementen en de randstaven uitgevoerd is door met elkaar samenwerkende haken en pennen aanwezig aan de wandelementen en de randstaven. De koppeling van de wandelementen aan de randstaven geschiedt hierbij in hoofdzaak door deze aan elkaar te 15 haken, waardoor veel montage- en demontageiijd bespaard kan worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van vakwerkelement is gekenmerkt, doordat de haken gevormd zijn door elementen die voorzien zijn van twee uitsparingen, elk in één van twee tegenover elkaar aanwezige zij den van de elementen, welke uitsparingen, gezien in lengterichting van de wandstaven, op afstand van elkaar aanwezig zijn, waarbij in elk - 20 van de uitsparingen een pen aanwezig is. Hiermee is een constructie verkregen waarbij via aan elkaar haken van de wandelementen en de randstaven een koppeling verschaft is die zowel trek- als drukkrachten over kan brengen en waarbij geen extra handelingen nodig zijn om de onderdelen met elkaar te borgen.

Om de constructie en de montage verder te vereenvoudigen, is nog een 25 verdere uitvoeringsvorm van het vakwerk gekenmerkt, doordat de haken bevestigd zijn aan de wandelementen en de pennen aan de randstaven, waarbij alle wandelementen identiek aan elkaar zijn en alle randstaven identiek aan elkaar zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vakwerk, in het bijzonder een overkappingsconstructie, omvattende onderling aan elkaar gekoppelde vakwerkelementen 30 volgens de uitvinding. Deze aan elkaar gekoppelde vakwerkelementen zijn meestal aan beide uiteinden ondersteund door een steigerconstructie. Voor hetgeen betreft het vakwerk _ is de uitvinding gekenmerkt, doordat het vakwerk voorts nokelementen omvat, die in de Ί ..! 10 12 4 2¾ 3 nokken van het vakwerk twee vakwerkèlementen onder een hoek met elkaar koppelen, welke nokelementen een driehoekig frame omvatten, waarbij aan één hoek van het frame een langwerpig profiel is bevestigd en aan de andere twee hoeken strippen zijn bevestigd die korter zijn dan het profiel, welk profiel en welke strippen elk aan beide uiteinden 5 gekoppeld zijn met de randstaven van vakwerkelementen.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de 10 tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het vakwerkelement en het vakwerk volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een overzicht van een vakwerk, in de vorm van een overkappingsconstructie, volgens de uitvinding;

Figuur 2 een opengewerkt aanzicht van een vakwerkelement van de 15 overkappingsconstructie;

Figuur 3 een wandelement van een eerste uitvoeringsvorm van het vakwerkelement;

Figuur 4 een randstaaf van het vakwerkelement;

Figuur 5 een nokelement van de overkappingsconstructie; 20 Figuur 6 een eerste stap van de koppeling van het wandelement met de twee onderste randstaven;

Figuur 7 een tweede stap van de koppeling;

Figuur 8 een derde stap van de koppeling;

Figuur 9 een eerste stap van de koppeling van een verder wandelement met 25 de onderste randstaven;

Figuur 10 een tweede stap van de koppeling;

Figuur 11 een eerste stap van de koppeling van de wandelementen met de bovenste randstaaf;

Figuur 12 een tweede stap van de koppeling; 30 Figuur 13 een derde stap van de koppeling;

Figuur 14 een vierde stap van de koppeling;

Figuur 15 een eerste stap van de koppeling van het nokelement met twee o Ί 2 ’} ?. 4 4 vakwerkelementen;

Figuur 16 een tweede stap van de koppeling;

Figuur 17 een detail van een hoek van een wandelement en twee aan elkaar gekoppelde randstaven van een tweede uitvoeringsvorm van het vakwerkelement; ; 5 Figuur 18 een detail van de koppeling van twee wandelementen met een onderste randstaaf;

Figuur 19 een detail van een hoek aan de bovenzijde van het wandelement;

Figuur 20 een detail van de koppeling van twee wandelementen met de bovenste randstaaf; 10 Figuur 21 een zijaanzicht van de in figuur 20 getoonde koppeling;

Figuur 22 de koppeling van twee randstaven; en

Figuur 23 een ondersteuningsconstructie van de overkappingsconstructie.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

15

In figuur 1 is een vakwerk volgens de uitvinding, in de vorm van een overkappingsconstructie, weergegeven. De overkappingsconstructie 1 bestaat uit ondersteuningsconstructies 3 die vakwerksegmenten 5 dragen. De vakwerksegmenten 5 zijn samengesteld uit een aantal vakwerkelementen 7 die in het midden gekoppeld zijn via een 20 nokelement 9. Elk vakwerkelement 7 is samengesteld uit randstaven 11 en wandelementen i 13.

In figuur 2 een deel van een vakwerkelement 7 weergegeven. Het vakwerkelement 7 bestaat uit drie evenwijdige randstaven 11 die gekoppeld zijn via een aantal wandelementen 13. Elk wandelement 13 heeft een driehoekig frame van drie aan 25 elkaar bevestigde wandstaven 15. De randstaven 11 zijn elk met één van de hoekpunten van het wandelement 13 gekoppeld. De wandelementen 13 bevinden zich onder een hoek 17 met de randstaven 11, waarbij naburige wandelementen tegengesteld aan elkaar gericht zijn en een piramidevorm vertonen.

De figuren 3 en 4 tonen de verschillende onderdelen van een eerste 30 uitvoeringsvorm van het vakwerkelement volgens de uitvinding. In figuur 3 is het wandelement 13 in detail weergegeven. Aan de hoekpunten bevinden zich haken 19 en 21 voor de koppeling met de randstaven. De onderste haken 19 hebben een iets andere vorm : i 0 (· i 5 dan de bovenste haak 21, zie hierna ook figuren 6 tot en met 14.

In figuur 4 is de randstaaf 11 in boven-, zij- en vooraanzicht weergegeven. De randstaaf 11 is opgebouwd uit twee hoekprofielen 23 die aan elkaar bevestigd zijn via een aantal pennen 25, die in gemonteerde toestand samenwerken met de haken 19 en 21 van 5 de wandelementen 13. Aan een uiteinde bevindt zich een strip 27 die voorzien is van een gat 29 voor koppeling aan een andere randstaaf. Nabij het andere uiteinde bevindt zich een boutgat 31 in de hoekprofielen 23, welk boutgat bij koppeling van een andere randstaaf in lijn ligt met het gat 29 in de strip 27 van een naburige randstaaf. Door middel van een bout kunnen twee naburige randstaven aan elkaar bevestigd worden.

10 Figuur 5 toont een nokelement 9 van de overkappingsconstructie. Het nokelement heeft een driehoekig frame 33, waar aan de bovenste hoek een langerpig profiel 35 is bevestigd en aan de beide onderste hoeken strippen 37 zijn bevestigd, die korten zijn dan het profiel 35. Het profiel en de beide strippen zijn voorzien van boutgaten 39 voor bevestiging met de randstaven. Het profiel 35 heeft voorts aan elk uiteinde een nokje 41 15 waarachter tijdens montage van de overkappingsconstructie een pen van een bovenste randstaaf haakt.

Aan de hand van de figuren 6, 7 en 8 wordt de koppeling van een wandelement met twee onderste randstaven toegelicht. Het wandelement 13 wordt in nagenoeg verticale stand naar beneden verplaatst, waarbij elk van de beide onderste haken 20 19 tussen de beide hoekprofielen 23 van een randstaaf 11 wordt gebracht, zie figuur 6. Elke haak 19 is gevormd zijn door een element 43 dat voorzien is van twee uitsparingen 45 en 47. De uitsparingen zijn in de tegenover elkaar aanwezige zijden van het elementen 43 aanwezig en bevinden zich, gezien in lengterichting van het element, op een afstand 49 van elkaar. Vervolgens wordt de haak 19 achter een pen 25 van een wandstaaf 11 gehaakt, 25 waarbij de pen 25 in de onderste uitsparing 45 terecht komt, zie figuur 7. Hierna wordt het wandelement 13 om de pen 25 gekanteld totdat de haak 19 achter een verdere pen 25 haakt, waarbij de pen 25 in de bovenste uitsparing 47 terecht komt, zie figuur 8.

Vervolgens wordt een verder wandelement 13a, op dezelfde wijze als hiervoor omschreven, met de randstaven 11 gekoppeld, echter in een 180° gedraaide stand. 30 Dit verdere wandelement 13a vormt met het eerdere wandelement 13 een piramide, zie figuur 9. Een volgend wandelement 13b wordt vervolgens achter dezelfde pennen 25 gehaakt als waarachter ook al het wandelement 13a is gehaakt, zie figuren 9 en 10.

6

Aan de hand van de figuren 11 tot en met 14 wordt de koppeling van de bovenste randstaaf met de wandelementen toegelicht. Ook de bovenste haak 21 van het wandelement 13 is gevormd door een element 51 dat voorzien is van twee uitsparingen 53 en 55, zie figuur 11. De uitsparingen zijn in de tegenover elkaar aanwezige zijden van het 5 element 51 aanwezig en bevinden zich, gezien in lengterichting van het element, op een afstand 57 van elkaar. Bij de koppeling van de wandelementen 13 en 13a met de onderste randstaven 11 komen de bovenste haken 21 van de beide wandelementen 13 zich naast elkaar te bevinden, zie figuur 12. Nadat alle wandelementen op de onderste randstaven zijn aangebracht, wordt de bovenste randstaaf 11 van boven af over de bovenste haken 21 10 geschoven, zie figuur 13. Hierbij komen de pennen 25 in de uitsparingen 53 en 55 van de haken 21 terecht, zie figuur 14. Vervolgens worden de bovenste randstaaf 11 en de haken 21 ten opzichte van elkaar geborgd door bouten of pennen in de doorlopende gaten 59 aan te brengen en is het vakwerkelement 7 gereed.

De vakwerkelementen 7 kunnen vervolgens in lengterichting aan elkaar 15 bevestigd worden zoals aangegeven in de beschrijving bij figuur 4 hiervoor. In het midden = van de overkappingsconstructie worden de vakwerkelementen via een nokelement aan elkaar gekoppeld. In de figuren 15 en 16 wordt het koppelen van vakwerkelementen 7 aan een nokelement 9 toegelicht. Allereerst worden de onderste strippen 37 van het nokelement - 9 aan de vakwerkelementen 7 bevestigd via bouten 61 door doorlopende gaten, zie figuur 20 15. Daarna wordt het nokelement 9 opgetakeld. Hierbij scharnieren de vakwerkelementen 7 om de bouten 61 totdat pennen 25 in de bovenste randstaven 11 van de vakwerkelementen 7 tegen de nokjes 41 van het bovenste profiel 35 van het nokelement 9 komen, zie figuur 16. Daarna worden de bovenste randstaven 11 aan het profiel 35 bevestigd door bouten in doorlopende gaten 63.

25 In de figuren 17 tot en met 22 is een tweede uitvoeringsvorm van het vakwerkelement volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij hebben de randstaven en de wandelementen een iets andere vorm maar is de constructie in wezen gelijk aan die van de eerste uitvoeringsvorm. Hierom zijn alle met de eerste uitvoeringsvorm overeenkomstige : onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

30 De randstaven 11 zijn in deze uitvoeringsvorm opgebouwd uit twee profielen j 65 met een U-vormige dwarsdoorsnede en zijn aan de uiteinden voorzien van platen 67 met gaten 69, via welke de randstaven 11 aan elkaar gekoppeld kunnen worden, zie figuur 17.

' ' a ,> i 7

De haken 19 van de wandelementen 13 zijn robuuster uitgevoerd dan die van de eerste uitvoeringsvorm. De koppeling geschiedt op dezelfde wijze, met dit verschil dat nu niet twee naburige wandelementen 13a en 13b met dezelfde pennen 25 tussen de U-profïelen 65 worden gekoppeld maar met verdere pennen 25a, zie figuur 18.

5 Ook de bovenste haken 21 van de wandelementen 13 zijn iets anders vormgegeven, zie figuur 19. De bovenste haken 21 van twee naburige wandelementen 13 en 13a bevinden zich nu niet naast elkaar maar achter elkaar, waarbij de bovenste uitsparingen 55 samen één gat vormen. Door dit gat wordt een borgpen 71 gestoken nadat de bovenste randstaaf 11 over de bovenste haken 21 is geschoven, waarbij de pennen 25 10 in de onderste uitsparingen 53 terecht zijn gekomen, zie figuur 20. In figuur 21 wordt dit nogmaals in zijaanzicht weergegeven.

In figuur 22 is in detail de koppeling tussen twee randstaven 11 weergegeven. De platen 67 aan de uiteinden van de randstaven zijn voorzien van een nok 73 en een uitsparing 75 die met elkaar samenwerken. Hierdoor worden de gaten 69 15 tegenover elkaar gepositioneerd. Daarna kunnen de platen 67 met bouten 77 en moeren 79 aan elkaar bevestigd worden.

Figuur 23, tenslotte, toont een ondersteuningsconstructie 3 van de overkappingsconstructie. De ondersteuningsconstructie 3 is aan de bovenzijde voorzien van dragers 81 waarop de onderste randstaven 11 van twee naburige vakwerkelementen kunnen 20 rusten. Deze dragers 81 staan onder een hoek met de horizontale richting.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het 25 door de conclusies gedefinieerde kader.

1 G 1 2 h 2 h

Claims (8)

1. Vakwerkelement omvattende ten minste drie althans nagenoeg evenwijdige randstaven en een aantal wandstaven die de randstaven onderling met elkaar verbinden, met het kenmerk, dat de wandstaven samengesteld zijn tot wandelementen die losneembaar 5 aan de randstaven zijn gekoppeld.

2. Vakwerkelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wandelementen driehoekig van vorm zijn en met elk van de hoekpunten aan één van de randstaven zijn gekoppeld.

3. Vakwerkelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 10 wandelementen, gezien in zijaanzicht van het vakwerkelement, aanwezig zijn onder een hoek met de randstaven, welke hoek ongelijk is aan 90°.

4. Vakwerkelement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat twee naburige wandelementen aanwezig zijn onder gelijke hoeken en tegengesteld aan elkaar zijn gericht.

5. Vakwerkelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de koppeling tussen de wandelementen en de randstaven uitgevoerd is door met elkaar samenwerkende haken en pennen aanwezig aan de wandelementen en de randstaven.

6. Vakwerkelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de haken gevormd zijn door elementen die voorzien zijn van twee uitsparingen, elk in één van twee tegenover elkaar aanwezige zijden van de elementen, welke uitsparingen, gezien in .! 20 lengterichting van de wandstaven, op afstand van elkaar aanwezig zijn, waarbij in elk van de uitsparingen een pen aanwezig is.

7. Vakwerkelement volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de haken bevestigd zijn aan de wandelementen en de pennen aan de randstaven, waarbij alle wandelementen identiek aan elkaar zijn en alle randstaven identiek aan elkaar zijn.

8. Vakwerk, in het bijzonder een overkappingsconstructie, omvattende onderling aan elkaar gekoppelde vakwerkelementen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vakwerk voorts nokelementen omvat, die in de nokken van het vakwerk twee vakwerkelementen onder een hoek met elkaar koppelen, welke nokelementen een driehoekig frame omvatten, waarbij aan één hoek van het frame een langwerpig profiel 30 is bevestigd en aan de andere twee hoeken strippen zijn bevestigd die korter zijn dan het - profiel, welk profiel en welke strippen elk aan beide uiteinden gekoppeld zijn met de randstaven van vakwerkelementen. vt· t ^ . 1012424