NL1011593C2 - Inrichting voor het bedienen van hang- en sluitwerk. - Google Patents

Description

% , r

Inrichting voor het bedienen van hang- en sluitwerk

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bedienen van hang- en sluitwerk omvattende: een transleerbare bedieningsstang, een roteerbare 5 bedieningsstang, en een koppeling welke aan één zijde verbindbaar is met de transleerbare bedieningsstang en aan een andere zijde verbindbaar is met de roteerbare bedieningsstang voor het omzetten van een roterende beweging naar een translerende beweging en voor het omzetten van een translerende beweging naar een roterende beweging. De uitvinding heeft tevens betrekking op een deur of raam voorzien van een 10 dergelijke inrichting.

Bestaande inrichtingen voor het bedienen van hang- en sluitwerk, zoals een kantespagnolet, inbouwespagnolet, meerpuntssluitende vergrendeling et cetera, kunnen zijn uitgerust met een transleerbare bedieningsstang en een roteerbare bedieningsstang.

15 De transleerbare bedieningsstang is eenvoudig verplaatsbaar met een bedieningsorgaan zoals bijvoorbeeld een kruk en kan zijn ingericht voor aangrijping op een schoot die verplaatsbaar is tussen een vergrendelde stand en een vrijlaatstand. De roteerbare bedieningsstang is ingericht voor aangrijping op bijvoorbeeld een verdraaibare excenterstang van een remuitzetter, ook wel aangeduid als “schaar”, waarmee een deur-20 of raamuitzetter op een gewenste positie vastgezet kan worden. Voor een eenvoudige bediening is het gewenst de transleerbare bedieningsstang en de roteerbare bedieningsstang met een enkel bedieningsorgaan te doen bewegen. Dit vindt volgens de stand der techniek plaats doordat een transleerbare bedieningsstang onder een hoek aangrijpt op een roteerbare bedieningsstang bijvoorbeeld met behulp van een 25 tandheugel/tandwiel overbrenging. Zo een in een hoek van een deur of raam geplaatste overbrenging wordt ook wel koppeldoos genoemd. Een dergelijke bediening is eenvoudig en bedrijfszeker maar heeft als nadeel dat de transleerbare bedieningsstang en de roteerbare bedieningsstang onder een hoek ten opzichte van elkaar opgesteld dienen te zijn. Hierdoor worden de mogelijkheden tot het plaatsen van het hang- en 30 sluitwerk beperkt. Een voorbeeld hiervan is dat een remuitzetter en een schoot slechts aan dezelfde zijde van een raam of deur geplaatst kunnen worden wanneer de schoot op zeer korte afstand van de hoek van de betreffende zijde wordt geplaatst. Dit is mede ongewenst omdat de schoot daarbij moet aangrijpen in een uitsparing die nabij een hoek in een kozijn is aangebracht. Een dergelijk kozijn is minder sterk dan wanneer de kok.nl 10 1 1 r η -2- uitsparing op grotere afstand van de hoek is aangebracht en de ter plekke aangebrachte verduurzaming wordt teniet gedaan.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting, raam en deur te verschaffen van 5 de in aanhef genoemde typen waarmee de plaatsing van het hang- en sluitwerk niet belemmerd wordt door de bedieningsinrichting.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting zoals bovengaand beschreven waarbij de koppeling een huis omvat, voor starre verbinding met één van de bedieningsstangen, 10 met ten minste één schroeflijnvormige geleiding en ten minste één aangrijpelement, voor starre verbinding met de andere bedieningsstang, dat is ingericht voor aangrijping op de schroeflijnvormige geleiding. Bij voorkeur wordt het huis gevormd door een bus en bestaat de geleiding uit een schroeflijnvormige sleuf, bijvoorbeeld een doorgaande sleuf, in het huis. Het aangrijpelement is in een voorkeursuitvoering een aan een 15 bedieningsstang bevestigbare nok. Een dergelijke eenvoudige constructie kan zeer compact worden uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk de inrichting overeenkomstig de uitvinding in te bouwen in de sleuven zoals die op gebruikelijke wijze worden aangebracht. Er dienen dus geen extra maatregelen genomen te worden om deuren of ramen geschikt te maken voor inbouw van de uitvinding. De vergrote flexibiliteit in het 20 plaatsen van sluitmiddelen, remuitzetters et cetera maakt het mogelijk hang- en sluitwerk afhankelijk van de toepassing ervan optimaal te positioneren zonder dat de bedieningsmiddelen beperkingen opleggen. Een bus met schroeflijnvormige geleiding is constructief erg eenvoudig en daardoor goedkoop, kan compact worden uitgevoerd en is weinig onderhouds- en storingsgevoelig. In combinatie met een passende nok kan de 25 inrichting tevens nagenoeg spelingloos worden uitgevoerd en is de wrijvingsweerstand ervan gering.

De inrichting verschaft tevens een raam of deur voorzien van een inrichting zoals bovengaand beschreven, waarbij een bedieningsorgaan aangrijpt op de transleerbare 30 bedieningsstang en de roteerbare bedieningsstang aangrijpt op vergrendelmiddelen. Bij voorkeur is de inrichting is daarbij aangebracht in een in ten minste één van de raam-respectievelijk deurzijden zijden aangebrachte sleuf. De transleerbare bedieningsstang 101 15 fl 3 -3- grijpt bijvoorbeeld aan op een schoot. In weer een andere voorkeursuïtvoering van de deur of het raam bestaat de transleerbare bedieningsstang uit meerdere delen die door middel van hoekgeleiders zijn gekoppeld. De vergrendelmiddelen kunnen bestaan uit een remuitzetter met een excentrisch roterende as. Het bedieningsorgaan grijpt in weer 5 een andere voorkeursuitvoering van het raam of de deur aan op twee gescheiden transleerbare bedieningsstangen, beiden voorzien van hoekgeleiders, welke door koppelingen zijn gekoppeld met twee roteerbare bedieningsstangen. Zo een raam of deur kan een conventionele constructie kennen waarbij voor de inbouw van de inrichting bijvoorbeeld sleuven in de zijden gefreest kunnen worden. Een of meerdere 10 bedieningsorganen kunnen meerdere schoten, remuitzetters et cetera bedienen, die bijvoorbeeld in overliggende deur- of raamzijden zijn geplaatst. Met hoekgeleiders kan een translerende beweging van een eerste translerende bedieningsstang worden overgedragen naar een tweede translerende bedieningsstang die onder een hoek staat ten opzichte van de eerste bedieningsstang. Hoekgeleiders zijn bekend, een voorbeeld 15 hiervan is een strip uit verenstaal die in een gekromde geleiding verschuifbaar is. Aldus kan op een willekeurige positie een met een translerende beweging te bedienen sluitorgaan zoals een schoot- of grendelhaak worden aangebracht. Andere hang- of sluitmechanismen worden bediend door een roterende beweging. Een voorbeeld hiervan is een uitzetter of schaar die in een willekeurige positie fixeerbaar is. Het inklemmen 20 van een uitzetorgaan kan bijvoorbeeld geschieden middels een verdraaibare excenter. Ook zo een roterend bedienbaar hang- of sluitmechanisme kan op een willekeurige gewenste positie in het raam of de deur worden aangebracht aangezien de translerende beweging door de op iedere positie aan te brengen koppeling omgezet kan worden naar een roterende beweging.

25

De uitvinding zal navolgend verder worden verduidelijkt aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont: figuur 1 een perspectivisch, gedeeltelijk opengewerkt, aanzicht op een raam overeenkomstig de uitvinding, 30 figuur 2a een zijaanzicht op een deel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding in een vrijlaatstand van een remuitzetter, 10 1 1 R Q 3 -4- figuur 2b een aanzicht van een dwarsdoorsnede door de excenteras van een remuitzetter in vrijlaatstand, figuur 3a een zijaanzicht op een deel van de inrichting zoals getoond in figuur 2a in een gefixeerde stand van de remuitzetter, en 5 figuur 3b een dwarsdoorsnede door de excenterstang zoals getoond in figuur 3a in een gefixeerde stand.

Figuur 1 toont een raam 1 overeenkomstig de uitvinding dat met behulp van scharnieren 2 zwenkbaar te bevestigen is aan een kozijn. In drie zijden van het raam 1 zijn sleuven 10 3, 4, 5 aangebracht voor het opnemen van vergrendelmiddelen. Een kruk 6 bedient twee transleerbare bedieningsstangen 7 (waarvan er in de figuur slechts een is getoond). De zichtbare bedieningsstang 7 is in de sleuf 4 geplaatst.

De in de figuur weergegeven transleerbare bedieningsstang 7 grijpt aan op een ingaande 15 zijde van een hoekgeleider 8 die aan de uitgaande zijde is verbonden met een aansluitende transleerbare bedieningsstang 9 welke is gelegen in de sleuf 3.

De transleerbare bedieningsstang 9 grijpt aan de hoekgeleider 8 afgekeerde zijde aan op een koppeling 10. De koppeling 10 zet de translerende beweging van de 20 bedieningsstang 9 om in een roterende beweging van een eveneens met de koppeling 10 verbonden roteerbare bedieningsstang 11. De koppeling 10 en de roteerbare bedieningsstang 11 zijn, evenals de transleerbare bedieningsstang 9, in de sleuf 3 gelegen. Deze sleuf kan een standaard dwarsdoorsnede hebben van 12x12 mm, maar ook 12x9 mm is toereikend.

25

De van de koppeling 10 afgekeerde zijde van de roteerbare bedieningsstang 11 is verbonden met een remuitzetter 12. De remuitzetter 12 omvat een koppelarm 13 die aan een zijde zwenkbaar is verbonden met een verbindingsplaat 14. Deze verbindingsplaat 14 is bevestigbaar aan het kozijn waarin het raam 1 is opgehangen. De figuur toont 30 tevens een tweede koppelarm 15 met een bijbehorende verbindingsplaat 16 welke aan een tegenoverliggende zijde van de remuitzetter 12 zijn verbonden met het raam 1.

10 1 1 R Q 3 -5-

De van de verbindingsplaat 14 afgekeerde zijde van de koppelarm 13 grijpt aan op een excenteras 17 die door verdraaiing de positie van de koppelarm 13 kan fixeren dan wel vrijlaten. Aldus kan door het bedienen van de kruk 6 de positie van de koppelarm 13 en de koppelarm 15 ten opzichte van het overige deel van het raam 1 worden gefixeerd.

5 Aldus kan het raam 1 in een geopende stand naar keuze worden vastgezet. Voor het vervolgens verplaatsen van het raam 1 dient met de kruk 6 de fixatie van de koppelarmen 13, 15 ongedaan gemaakt te worden. De koppelarmen 13, 15 zijn nu verschuifbaar over de bijbehorende excenteras 17.

10 Figuur 2a toont een zijaanzicht op de transleerbare bedieningsstang 9 die verbonden is met een star daarmee gekoppelde bus 18 waarin een sleuf 19 is aangebracht. De roteerbare bedieningsstang 11 is voorzien van een uitkragende nok 20 die in de sleuf 19 valt. De roteerbare bedieningsstang 11 gaat over in een opneemelement 26 voor een excenteras 17 van de remuitzetter 12. De roteerbare stang 11 is daartoe opgenomen in 15 een lager 22.

Het geheel van transleerbare bedieningsstang 9, koppeling 10, roteerbare bedieningsstang 11 en remuitzeteer 12 is geplaatst in een sleuf waarvan de bodem 21 in deze figuur is weergegeven. De sleuf is afgedekt door een afdekstrip 23.

20

Figuur 2b toont een dwarsdoorsnede waarin duidelijk een sleuf 24 herkenbaar is. In de sleuf 24 is een opneemelement 26 voor de excenteras 17 weergegeven in een stand waarin een niet weergegeven geleider langs de excenteras 17 verschuifbaar is.

25 Figuur 3a toont een zijaanzicht overeenkomstig dat getoond in figuur 2a waarbij de transleerbare bedieningsstang ten opzichte van figuur 2a in de richting overeenkomstig de pijl P is geplaatst. Daar de roteerbare bedieningsstang 11, mede vanwege de lagering 22 waartegen een aanslagrand 25 van de roteerbare bedieningsstang 11 aanligt, niet in axiale richting verplaatsbaar is dwingt de sleuf 19 de nok 22 tot een roterende 30 verplaatsing. Door de verplaatsing van de nok 22 en de daaruit voortvloeiende roterende beweging van de bedieningsstang 11 roteert ook het opneemelement 26 voor de excenteras 17.

1 0 1 1 ft 9 ? -6-

In figuur 3b is het opneemelement 26 voor de excenteras 17 in een fixatiestand weergegeven welke aansluit bij de situatie zoals weergegeven in figuur 3a. Duidelijk zichtbaar in figuur 3b is dat het opneemelement 26 voor de excenteras 17 een gewijzigde positie inneemt ten opzichte van de positie zoals weergegeven in figuur 2b. 5 De gewijzigde stand van het opneemelement 26 voor de excenteras 17 maakt het mogelijk een geleider die langs de as 17 verplaatsbaar is te fixeren.

Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld is toegelicht zal het een ieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het beschreven 10 en getoonde uitvoeringsvoorbeeld is beperkt. Integendeel, binnen het kader van de uitvinding zijn voor de vakman nog vele variaties mogelijk.

101 1593

Claims (16)

1. Inrichting voor het bedienen van hang- en sluitwerk omvattende: - een transleerbare bedieningsstang, 5. een roteerbare bedieningsstang, en - een koppeling welke aan één zijde verbindbaar is met de transleerbare bedieningsstang en aan een andere zijde verbindbaar is met de roteerbare bedieningsstang voor het omzetten van een roterende beweging naar een translerende beweging en voor het omzetten van een translerende beweging naar een roterende beweging, waarbij 10 de koppeling een huis omvat, voor starre verbinding met één van de bedieningsstangen, met ten minste één schroeflijnvormige geleiding en ten minste één aangrijpelement, voor starre verbinding met de andere bedieningsstang, dat is ingericht voor aangrijping op de schroeflijnvormige geleiding.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het huis wordt gevormd door een bus.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleiding bestaat uit een schroeflijnvormige sleuf in het huis.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de sleuf een doorgaande sleuf is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aangrijpelement een aan een bedieningsstang bevestigbare nok is.

6. Raam voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een bedieningsorgaan aangrijpt op de transleerbare bedieningsstang en de roteerbare bedieningsstang aangrijpt op vergrendelmiddelen. 1 101 1593 Raam volgens conclusie 6, waarbij de inrichting is aangebracht in een in ten 30 minste één van de raamzijden aangebrachte sleuf. -8-

8. Raam volgens conclusie 6 of 7, waarbij de transleerbare bedieningsstang aangrijpt op een schoot.

9. Raam volgens een der conclusies 6-8, waarbij de transleerbare bedieningsstang 5 uit meerdere delen bestaat die door middel van hoekgeleiders zijn gekoppeld.

10. Raam volgens een der conclusies 6-9, waarbij de vergrendelmiddelen bestaan uit een remuitzetter met een excentrisch roterende as.

11. Raam volgens een der conclusies 6-10, waarbij het bedieningsorgaan aangrijpt op twee gescheiden transleerbare bedieningsstangen, beiden voorzien van hoekgeleiders, welke door koppelingen zijn gekoppeld met twee roteerbare bedieningsstangen.

12. Deur voorzien van een inrichting volgens een der conclusies 1-5, waarbij een bedieningsorgaan aangrijpt op de transleerbare bedieningsstang en de roteerbare bedieningsstang aangrijpt op vergrendelmiddelen.

13. Deur volgens conclusie 12, waarbij de inrichting is aangebracht in een in ten 20 minste één van de deurzijden aangebrachte sleuf.

14. Deur volgens conclusie 12 of 13, waarbij de transleerbare bedieningsstang aangrijpt op een schoot.

15. Deur volgens een der conclusies 12-14, waarbij de transleerbare bedieningsstang uit meerdere delen bestaat die door middel van hoekgeleiders zijn gekoppeld.

16. Deur volgens een der conclusies 12-15, waarbij de vergrendelmiddelen bestaan uit een remuitzetter met een excentrisch roterende as. 30

17. Deur volgens een der conclusies 12-16, waarbij het bedieningsorgaan aangrijpt op twee gescheiden transleerbare bedieningsstangen, beiden voorzien van 1011593 -9- hoekgeleiders, welke door koppelingen zijn gekoppeld met twee roteerbare bedieningsstangen. 101 1593