NL1010939C2 - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een leescorrectie. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een leescorrectie.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van een leescorrectie, in het bijzonder ten behoeve van een mogelijk aanmeten van een leesbril, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Priegeltest 5 voor het vaststellen van het priegelvermogen.

Onder het priegelvermogen (pernickety performance) wordt verstaan de inverse waarde van de kleinste detailgrootte die op een zekere afstand nog net kan worden waargenomen. Het priegelvermogen is derhalve een aanduiding 10 van de net onderscheidbare detailgrootte van een teken of een reeks tekens als functie van de leesafstand en wordt uitgedrukt in m"1. De net onderscheidbare detailgrootte als functie van de afstand laat op een bepaalde afstand van het oog een minimum waarde._zien. Deze minimum af standswaarde 15 zal veelal afhankelijk zijn van de mate van presbyopie; naarmate een persoon ouder wordt, heeft deze meer moeite met accommoderen en zal de afstand waarop dit minimum optreedt steeds verder, van de persoon af komen te liggen.

Het bepalen van het priegelvermogen door middel van 20 een priegeltest is uitvoerig beschreven in een artikel van dr. J.J. Vos en drs. J. Boogaard, De TNO -priegeltest,

Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 62 (1984), nr.

13, p. 531-534, en wordt reeds geruime tijd toegepast door onder meer controlerende artsen en leiden er in de praktijk 25 toe dat een persoon in kwestie bij een zekere mate van presbyopie naar een optometrist of opticien wordt verwezen, alwaar een correctiebril (leesbril) kan worden aangemeten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een set testbrillen (trial frames) om de brilsterkte vast te stellen. Omdat met 30 name een controlerend arts normaliter niet over een set testbrillen beschikt, is doorverwijzing noodzakelijk. Deze wijze van werken is daardoor nogal omslachtig.

1 o 10939 2

Het doel van de uitvinding is dan ook een efficiënte en betrouwbare bepaling van een leescorrectie te verschaffen, in het bijzonder ten behoeve van een mogelijk aanmeten van een leesbril, welke leescorrectiebepaling 5 mogelijk is zonder gebruik te maken van een set testbrillen en zonder noodzakelijke hulp van andere personen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door het accommodatievermogen van een oog vast te stellen en uit dit accommodatievermogen in combinatie met het 10 priegelvermogen de genoemde leescorrectie te bepalen.

De uitvinding berust derhalve op het inzicht dat slechts twee parameters nodig zijn voor het bepalen van een leescorrectie, te weten het accommodatievermogen D0, dit is de inverse waarde van de kleinste afstand waarop zonder 15 bril kan worden gefocusseerd, en het priegelvermogen P0. De leescorrectie kan worden vastgesteld voor elk oog afzonderlijk of voor beide ogen tezamen. In het eerste geval dient steeds één oog te worden afgedekt en de werkwijze volgens de uitvinding voor elk oog apart te 20 worden uitgevoerd. In het tweede geval worden accommodatievermogen en priegelvermogen voor beide ogen tegelijk en gelijkelijk bepaald.

De benodigde leescorrectie Db wordt overeenkomstig de uitvinding in hoofdzaak bepaald door de relatie 25 ^ *O ' waarbij D0 het accommodatievermogen van een oog is, PQ het priegelvermogen en Pob de streefwaarde van het priegelniveau dat bereikt wordt met behulp van een leesbril. Indien als eis wordt gesteld dat elke persoon met 30 leesbril eenzelfde waarde voor het priegelvermogen moet laten zien, dan is Pob als een voor alle personen geldende constante te beschouwen. In de praktijk blijkt dat niet iedereen hetzelfde leesvermogen behoeft. Volgens een verder facet van de uitvinding is het gunstig wanneer de 35 streefwaarde van het priegelniveau verschillend kan worden 1010939 3 gekozen voor een beperkt aantal categorieën van personen. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn personen die verondersteld worden hetzij alleen extra grote tekens te lezen, hetzij tevens tekens van gemiddelde grootte, hetzij bovendien 5 extra kleine tekens. In laatstgenoemd geval kan naar keuze een van drie mogelijke waarden die Pob dan kan aannemen worden gehanteerd en als constante in bovenstaande relatie worden ingevuld. Wordt bijvoorbeeld als norm gesteld dat een persoon in ieder geval tekens van gemiddelde grootte 10 moet kunnen lezen en daarom met bril nog net een detail van ongeveer 0,08 mm moet kunnen zien, zodat Pob = 13 mm"1, terwijl zonder bril een priegelvermogen PQ = 8 mm"1 wordt vastgesteld op een afstand van 0,5 m, zodat het accommodatievermogen D0 = 2 dioptrieën, dan geldt dat Db = 15 1,3 dioptrieën. Moet een dergelijke persoon in ieder geval extra kleine tekens kunnen lezen, waarbij een waarde Pob = 16 mm'1 wordt gehanteerd, dan zal Db = 2 dioptrieën bedragen en heeft de persoon dus een sterkere leesbril nodig. Kan de persoon daarentegen volstaan met het lezen van grote 2 0 tekens, waarbij Pob = 10 mm"1, dan zal Db = 0,5 dioptrieën bedragen en kan deze persoon dus kunnen volstaan met een zwakkere leesbril.

De uitvinding heeft niet alleen betrekking op een werkwijze voor het bepalen van een leescorrectie, maar ook 25 op eén inrichting waarin deze werkwijze kan worden toegepast. Overeenkomstig de uitvinding heeft deze inrichting het kenmerk, dat een priegeltestapparaat aanwezig is, alsmede afstandmeetmiddelen voor het bepalen van de afstand waarop een priegeltest wordt uitgevoerd, 30 terwijl voorts geheugenmiddelen aanwezig zijn om uit het met behulp van de priegeltest bepaalde priegelvermogen en de genoemde afstand de "genoemde leescorrectie te kunnen bepalen. In een eenvoudige uitvoeringsvorm kunnen de geheugenmiddelen bestaan uit een tabel op papier, aan de 3 5 hand waarvan met behulp’van het door het priegeltestapparaat en de afstandmeetmiddelen bepaalde 1010939 4 priegelvermogen en accommodatievermogen de benodigde leescorrectie kan worden afgelezen. Het priegeltestapparaat omvat daartoe een gezichtsscherptekaart, waarop series van tekens staan afgebeeld die qua afmetingen steeds kleiner 5 zijn weergegeven, en kan daarbij verschuifbaar zijn aangebracht op een meetlat, welke tijdens het bepalen van het priegelvermogen ten opzichte van het oog van een testpersoon, in het bijzonder tegen de kin van de testpersoon gedrukt, in een vaste positie wordt gehouden.

10 Het priegeltestapparaat kan dan gemakkelijk naar de dichtstbijzijnde stand worden geschoven waarop de gezichtsscherptekaart nog net scherp kan worden waargenomen. Met behulp van de meetlat kan de bijbehorende afstand worden afgelezen.

15 In een andere uitvoeringsvorm is het testapparaat, dat uiteraard ook dan een gezichtsscherptekaart omvat, vast opgesteld en worden de afstandmeetmiddelen gevormd door een eveneens vast opgestelde elektronische sensor voor het bepalen van de kortste afstand tot het testapparaat waarop 20 een testpersoon bepaalde details van de gezichtsscherptekaart nog scherp ziet. Hier wordt dus niet het priegeltestapparaat verschoven, doch verplaatst de testpersoon zich en wel tot op een zodanige afstand van het testapparaat dat de persoon bepaalde details van de 25 gezichtsscherptekaart nog scherp kan waarnemen. In weer een andere uitvoeringsvorm omvat het priegeltestapparaat een gezichtsscherptekaart en kan dit, in de hand genomen, door een testpersoon zelf worden bediend, terwijl de afstandmeetmiddelen worden gevormd door een op het 30 priegeltestapparaat aangebrachte elektronische sensor voor het bepalen van de kortste afstand tot het testapparaat waarop een testpersoon bepaalde details van de gezichtsscherptekaart nog scherp ziet.

In de hier beschreven uitvoeringsvormen kan het 35 priegeltestapparaat betrekkelijk eenvoudig worden uitgevoerd. Mogelijk is een gezichtsscherptekaart achter 1010939 5 glas, welke door een daarachter geplaatste lamp kan worden verlicht. In de stand waar de testpersoon details van de zichtbare of zichtbaar gemaakte tekens nog net scherp kan zien, zal hij/zij de tekens moeten lezen. Ten behoeve van 5 een verificatie of de testpersoon de tekens goed heeft gelezen, kan hij/zij daarbij de gelezen tekens ofwel onthouden, ofwel opnoemen terwijl een andere persoon de tekens dan verifieert; deze persoon kan dan ook de ingestelde afstand aflezen. Een meer elegante oplossing 10 wordt echter verkregen door de gehele inrichting overeenkomstig de uitvinding elektronisch uit te voeren. In deze uitvoeringsvorm omvat het priegeltestapparaat een displayunit waarop vanuit een geheugen gelezen tekens kunnen worden weergegeven, welke displayunit is voorzien 15 van middelen om een weergegeven teken te identificeren, terwijl voorts controle- of verificatiemiddelen aanwezig zijn om vast te stellen of de weergegeven tekens correct geïdentificeerd zijn, in welk geval dit proces wordt herhaald met andere__en/of kleinere tekens, en om wanneer, 20 eventueel na herhaalde malen, de tekens niet correct geïdentificeerd zijn, een het priegelvermogen aanduidend elektrisch signaal af te geven. Desgewenst kan het priegelvermogen worden afgebeeld op de displayunit. De middelen om een weergegeven teken te identificeren kunnen 25 op eenvoudige wijze worden gevormd door knoppen op de displayunit, welke door de testpersoon worden bediend en via welke hij te kennen geeft welke tekens hij gemeend heeft te identificeren. Wanneer een het priegelvermogen aanduidend elektrisch signaal is afgegeven, kan de afstand 30 weer worden vastgesteld en aan de hand van de genoemde tabel de leescorrectie .worden bepaald. Deze laatste handelingen kunnen echter eveneens elektronisch worden uitgevoerd. In de inrichting overeenkomstig de uitvinding is daartoe een verder geheugen aanwezig waaraan het, het 35 priegelvermogen aanduidend signaal wordt toegevoerd, alsmede een afstandmeetsignaal van een elektronische 1010939 6 afstandssensor, op basis van welke signalen uit het laatstgenoemde verder geheugen een, een leescorrectie aanduidend signaal wordt afgegeven. In plaats van gebruik te maken van een tabel, is een verder geheugen aanwezig 5 waarin deze tabel is opgenomen. Dit verder geheugen kan dan ook zijn uitgevoerd als een PROM, waarin voor een aantal waarden van het accommodatievermogen Dc van een oog, een aantal waarden van het priegelvermogen PD en een aantal waarden van het gecorrigeerde priegelvermogen Pob de 10 leescorrectie Db volgens de relatie \ r0 / is opgeslagen. Het gewenste priegelvermogen na correctie, kan daarbij, bijvoorbeeld door een keuzeschakelaar, van te voren worden ingesteld.

15 De elektronische afstandsensor wordt bij voorkeur gevormd door een ultrasone sensor of een infrarood lasersensor.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 20 hand van de bijgaande tekening. In deze tekening toont:

Fig. 1 op schematische wijze een eenvoudige opstelling van de inrichting overeenkomstig de uitvinding,-Fig. 2 een gezichtsscherptekaart die in het priegeltestapparaat kan zijn aangebracht; 25 Fig. 3 een tabel waarin de leescorrectie als functie van het priegelvermogen en het accommodatievermogen is weergegeven;

Fig. 4 een diagram ter toelichting op de in fig. 3 weergegeven tabel; 30 Fig. 5 een blokschema van een met behulp van elektronica gerealiseerd uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting overeenkomstig de uitvinding, en is in

Fig. 6 een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting overeenkomstig de uitvinding weergegeven.

35 1010939 7

De in fig. 1 schematisch weergegeven opstelling van de inrichting overeenkomstig de uitvinding in zijn eenvoudigste vorm omvat een meetlat 1 en daarop verschuifbaar een priegeltestapparaat 2. De meetlat wordt 5 daarbij in een vaste positie ten opzichte van de ogen van de persoon, waarvan de ogen moeten worden getest, gehouden door de meetlat tegen de kin te plaatsen. Alhoewel voor het bepalen van een leescorrectie de desbetreffende persoon mogelijk geen bril zal dragen, is dit zeer zeker geen eis. 10 Door de eigen leesbril op te houden, kan de persoon vaststellen welke extra leescorrectie of leesadditie hij/zij nodig heeft. Het priegeltestapparaat 2 wordt gevormd door een kastje met aan de voorzijde een scherm waarop bijvoorbeeld de in fig. 2 afgebeelde Landolt-C 15 tekens zijn aangebracht. Het kastje omvat in deze

uitvoering een lamp om, indien gewenst, deze tekens te verlichten. De testpersoon schuift eerst het priegeltestapparaat zodanig over de meetlat totdat de kortste afstand is bereikt waarop hij/zij details van de 20 tekens nog scherp ziet. Opgemerkt zij dat gemakshalve in het navolgende wordt aangenomen dat daarbij een oog is afgedekt en de ogen derhalve afzonderlijk worden getest. In fig. 2 is links van de rijen met Landolt-C's het bijbehorende priegelvermogen aangegeven en rechts de 25 grootte van de spleet (gap) in de Landolt-C's. Stel dat de testpersoon, na deze focussering onder de kortst mogelijke afstand, van de in het priegeltestapparaat weergegevens tekens nog net de vierde rij van Landolt-C's correct heeft kunnen lezen, dat wil zeggen nog net een spleetgrootte van 30 0,05 mm kan identificeren, dan heeft het priegelvermogen PQ

de waarde 20 mm'1. De bijbehorende afstand van het priegeltestapparaat tot de ogen kan dan worden afgelezen van de meetlat 1. De inverse waarde van deze afstand is het accommodatievermogen D0 van het oog. Wanneer wordt 35 aangenomen, dat het gecorrigeerde priegelvermogen Pob een bekende waarde heeft, bijvoorbeeld de waarde 13 mm*1, dan 1010939 8 zal op grond van de gemeten waarden voor P0 en D0 de grootte Db van de benodigde leescorrectie of leesadditie worden bepaald. Dit kan gebeuren aan de hand van de in fig. 3 weergegeven kaart. Deze kaart toont een matrix van Db-5 waarden, waarbij links daarvan weer het priegelvermogen (priegelscore) P0 is aangegeven, terwijl daarboven in de bovenste regel de minimum afstand in meters is aangegeven waarbij de tekens nog scherp kunnen worden gezien met daaronder de inverse waarden daarvan, dat wil zeggen het 10 accommodatievermogen D0 uitgedrukt in dioptrieën. De matrix in fig. 3 geeft de benodigde leesaddities om met leesbril een priegelvermogen Pob = 13 mm'1 te bereiken. Bij dit priegelvermogen geeft de matrix daarbij over het gehele afstandsbereik een leescorrectie 0, dat wil zeggen dat de 15 testpersoon bij een dergelijke priegelscore in het geheel geen leesbril nodig heeft. De waarden in de matrix worden bij het genoemde gecorrigeerde priegelvermogen Pob = 13 mm'1 bepaald door de relatie f 13 1 20 Niet alle waarden uit de matrix leiden echter tot een zinvolle uitspraak over een benodigde leescorrectie. De waarden in de matrix zijn daarom door twee trapvormige lijnen en een horizontale stippellijn in vier gebieden verdeeld (zie fig. 3 en 4). Links onder is het gebied met 25 in de praktijk niet voorkomende waarden (impossible scores) aangegeven. Rechtsonder is het gebied (no correction needed) aangegeven waarbinnen geen leesbril nodig is. Rechtsboven is het gebied (low vision: see your optometrist) aangegeven waarbinnen de testpersoon niet kan 30 volstaan met een gewone leesbril en wordt verwezen naar een oogarts, optometrist of dergelijke. Het overblijvende gebied (suitable for correction with reading glasses) geeft de sterkte aan van aanbevolen leesbrilglazen.

In fig. 5 is een blokschema weergegeven van een 35 elektronisch uitgevoerde inrichting overeenkomstig de 1n10939 9 uitvinding. Dit blokschema toont een geheugen 3, waarin bijvoorbeeld de codes van de vier verschillende typen Landolt-C's in verschillende grootte zijn opgeslagen. Wanneer de inrichting is aangezet, kunnen met behulp van 5 een adresseercircuit 4 de diverse codes worden uitgelezen en de bijbehorende Landolt-C's, in rijen of kolommen naar grootte gerangschikt worden afgebeeld op een display 5. De testpersoon brengt de inrichting op een bepaalde afstand waarop hij/zij nog net een bepaalde serie Landolt-C's 10 scherp meent te kunnen zien. Met behulp van een bij elk type Landolt-C behorende bedieningsknop 6 kunnen deze dan in volgorde worden geïdentificeerd in een comparatorschakeling 7. Is deze identificatie niet correct verlopen, dan worden de Landolt-C's nogmaals op het display 15 afgebeeld en kan het identificatieproces worden herhaald.

Ook is het mogelijk dat op een deel van het display kenbaar wordt gemaakt dat niet alle Landolt-C's correct zijn geïdentificeerd en dat het identificatieproces moeten worden herhaald. Ter vergroting van de nauwkeurigheid en 20 betrouwbaarheid zou ook kunnen worden voorgeschreven dat het identificatieproces een vast aantal malen, bijvoorbeeld drie keer, moet worden "herhaald. Is de identificatie uiteindelijk correct verlopen, dan wordt een signaal dat het bijbehorende priegelvermogen aangeeft via een leiding 8 25 toegévoerd aan en vastgelegd in een register 9. In het blokschema is verder een geheugen 10 in de vorm van een PROM weergegeven, in welk geheugen voor een aantal waarden van het accommodatievermogen Dof het priegelvermogen P0 en het gecorrigeerde priegelvermogen Pob de leescorrectie in 30 overeenstemming met de hiervoor vermelde relatie is opgeslagen. Het adresgedeelte, dat het gecorrigeerde priegelvermogen aangeeft en dat is ondergebracht in de adresseerschakeling 12, wordt vanuit een keuzeschakelaar op het displayhuis via een leiding 11 aangestuurd. Het 35 adresgedeelte dat het priegelvermogen aangeeft, wordt vanuit het register 9 door de adresseerschakeling 13 1010939 10 aangestuurd. Het adresgedeelte dat het accommodatievermogen van het oog aangeeft wordt vanuit een afstandssensor 14 door de adresseerschakeling 15 aangestuurd. De afstandssensor 14 kan worden gevormd door een ultrasone of 5 een infrarood lasersensor, aangebracht aan de bovenzijde van het displayhuis, zodat constant de afstand waarop de testpersoon het displayhuis houdt, kan worden vastgesteld. Het geheugen 10 levert bij uitlezen de gewenste leesbrilsterkte. Deze kan weer worden afgebeeld op het 10 display en/of worden uitgeprint.

In fig. 5 is een mogelijke uitvoering van de inrichting overeenkomstig de uitvinding weergegeven. De inrichting wordt gevormd door een in de hand te houden en met de hand bedienbaar elektronisch apparaat, aan de 15 bovenzijde waarvan de afstandssensor 14 is aangebracht. Het huis van het apparaat is tevens het huis van het display 5. Op dit huis kunnen de benodigde knoppen en schakelaars worden aangebracht.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier aan de hand 20 van de figuren beschreven uitvoeringsvoorbeelden, doch omvat allerlei modificaties hierop, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies. In het bijzonder in de elektronische uitvoering van de inrichting overeenkomstig 25 de uitvinding zijn talrijke varianten mogelijk. Allerlei instructies die het werken met de inrichting onder verkrijging van een betrouwbaar resultaat vergemakkelijken en de inrichting klantvriendelijker maken, kunnen worden afgebeeld op het display. De inrichting is evenmin beperkt 30 tot het testen met behulp van Landolt-C's; allerlei woorden of andersoortige tekens met afnemende grootte kunnen worden gebruikt.

10 i OS 3 9

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bepalen van een benodigde leescorrectie, in het bijzonder ten behoeve van een mogelijk aanmeten van een leesbril, waarbij gebruik wordt gemaakt van een priegeltest voor het vaststellen van het 5 priegelvermogen, met het kenmerk, dat het accommodatievermogen van een oog wordt vastgesteld en uit dit accommodatievermogen in combinatie met het priegelvermogen de genoemde leescorrectie wordt bepaald.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 leescorrectie Db in hoofdzaak wordt bepaald door de relatie A = o.*(y-') waarbij D0 het accommodatievermogen van een oog is, P0 het priegelvermogen en Pob de streefwaarde van het priegelniveau dat bereikt wordt met behulp van een 15 leesbril. ______________

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de streefwaarde van het priegelniveau verschillend kan worden gekozen voor personen die verondersteld worden hetzij alleen extra grote tekens te lezen, hetzij tevens tekens 20 van gemiddelde grootte, hetzij bovendien extra kleine tekens. ------------

4. Inrichting voor het bepalen van een benodigde leescorrectie door toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat een 25 priegeltestapparaat aanwezig is, alsmede afstandmeetmiddelen voor het bepalen van de afstand waarop een priegeltest wordt uitgevoerd, terwijl voorts geheugenmiddelen aanwezig zijn om uit het met behulp van de priegeltest bepaalde priegelvermogen en de genoemde afstand 30 de genoemde leescorrectie te kunnen bepalen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het priegeltestapparaat eèn gezichtsscherptekaart omvat en 1010939 verschuifbaar is aangebracht op een meetlat, welke tijdens het bepalen van het priegelvermogen ten opzichte van het oog van een testpersoon, in het bijzonder tegen de kin van de testpersoon gedrukt, in een vaste positie wordt 5 gehouden.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het priegeltestapparaat een gezichtsscherptekaart omvat en vast is opgesteld en de afstandmeetmiddelen worden gevormd door een eveneens vast opgestelde elektronische sensor voor 10 het bepalen van de kortste afstand tot het testapparaat waarop een testpersoon bepaalde detail van de gezichtsscherptekaart scherp ziet.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het priegeltestapparaat een gezichtsscherptekaart omvat en, 15 in de hand genomen, door een testpersoon zelf kan worden bediend en de afstandmeetmiddelen worden gevormd door een op het priegeltestapparaat aangebrachte elektronische sensor voor het bepalen van de kortste afstand tot het testapparaat waarop een testpersoon bepaalde details van de 20 gezichtsscherptekaart scherp ziet.

8. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het priegeltestapparaat een displayunit omvat waarop vanuit een geheugen gelezen tekens kunnen worden weergegeven, welke displayunit is voorzien van middelen om een 25 weergegeven teken te identificeren, terwijl voorts controlemiddelen aanwezig zijn om vast te stellen of de weergegeven tekens correct geïdentificeerd zijn, in welk geval dit proces wordt herhaald met andere en/of kleinere tekens, en om wanneer, eventueel na herhaalde malen, de 30 tekens niet correct geïdentificeerd zijn, een het priegelvermogen aanduidend signaal af te geven.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een verder geheugen aanwezig is waaraan het, het priegelvermogen aanduidend signaal wordt toegevoerd, 35 alsmede een afstandmeetsignaal van een elektronische afstandssensor, op basis van welke signalen uit het 1010939 laatstgenoemde verder geheugen een, een leescorrectie aanduidend signaal wordt afgegeven.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het verder geheugen is uitgevoerd als een PROM, waarin 5 voor een aantal waarden van het accommodatievermogen D0 van een oog, een aantal waarden van het priegelvermogen PQ en een aantal waarden van het gewenste priegelvermogen na correctie Pob de brilsterkte Db volgens de relatie f P ' Dh = D* -f-l • u, 10 is opgeslagen.

11. Inrichting volgens conclusie 6, 7, 9 of 10, met het kenmerk, dat de sensor wordt gevormd door een ultrasone sensor of een infrarood lasersensor. 1 o 10939