NL1010793C2 - Inklapbare hoekverbinding. - Google Patents

Description

τ i»

Titel: Inklapbare hoekverbinding.

De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare hoekverbinding tussen een eerste deel en een via een scharnier daarmee verbonden tweede deel.

5

Dergelijke hoekverbindingen zijn bekend en worden onder andere toegepast bij een tafel met uitklapbare poten, een aan een wand te bevestigen uitklapbare steun en een parkeerplaatsafsluitpaal.

10 Het doel van de uitvinding is een inklapbare hoekverbinding zo uit te voeren dat in de uitgeklapte toestand automatisch vergrendeling plaats vindt en de stijfheid en sterkte van de hoekverbinding groot is, terwijl ontgrendelen om de constructie naar de ingeklapte toestand terug te brengen makkelijk kan plaats vinden.

15 Volgens de uitvinding is de hoekverbinding hiertoe gekenmerkt doordat de hoekverbinding omvat: tenminste een schoor die aan zijn ene einde een schamierverbinding heeft met genoemd eerste deel en aan zijn andere einde is voorzien van een pen die verschuifbaar is in een sleuf in het tweede deel, welke sleuf een in hoofdzaak 20 in de lengterichting van het tweede deel lopend verplaatsingstraject en een onder een hoek daarmee verlopend grendeltraject heeft, tenminste een blokkeerstuk dat een veerbelaste schamierverbinding heeft met genoemd tweede deel en dat aan één einde is voorzien van een uitsparing met ï daarop aansluitend een tong met oplooprand voor genoemde pen, 25 en doordat bij het uitklappen van de hoekverbinding genoemde pen achtereenvolgens in het verplaatsingstraject van de sleuf in de richting van het grendeltraject van die sleuf beweegt, op de oplooprand van genoemde tong van het blokkeerstuk tot aangrijping komt, het blokkeerstuk daardoor doet scharnieren in een richting dat genoemde uitsparing in het blokkeerstuk in lijn ligt met het grendeltraject van de 30 genoemde sleuf in het genoemde tweede deel en de pen zowel in de uitsparing als genoemde grendeltraject terecht komt, terwijl voor het inklappen van de hoekverbinding het blokkeerstuk tegen veerwerking kan worden gescharnierd in een stand waarin de uitsparing een zodanige positie ten opzichte van het p1010799 2 verplaatsingstraject van genoemde sleuf krijgt dat de pen van genoemde schoor in dat verplaatsingstraject kan schuiven.

Bij voorkeur is het blokkeerstuk voorzien van een bedieningsorgaan om dat stuk 5 tegen veerwerking te scharnieren.

Om te voorkomen dat in de ingeklapte toestand een van de delen van de hoekverbinding ten opzichte van de andere door de zwaartekracht uitklapt, mondt het verplaatsingstraject bij het andere, tegenover het grendeltraject gelegen uiteinde van 10 de sleuf uit in een traject dat evenals het grendeltraject onder een hoek verloopt ten opzichte van het verplaatsingstraject.

Bij toepassing van de uitvinding bij een tafel met uitklapbare poten verdient het de voorkeur dat het tweede deel een goot is waarvan de twee flenzen elk van een sleuf 15 zijn voorzien en in elk van die sleuven een pen van een afzonderlijke schoor steekt die samenwerkt met een afzonderlijk blokkeerstuk dat met het andere blokkeerstuk is verbonden.

Indien het tafelblad met relatief grote dikte wordt uitgevoerd, kan de goot in een 20 uitsparing of een verdieping van het tafelblad worden aangebracht.

Om de stabilisatie van de tafelpoten in uitgeklapte toestand nog te versterken zou aan een dwarse wand van de goot een stelschroef kunnen zijn aangebracht bestemd om in de vergrendelde uitgeklapte stand van de poot stabiliserend op die poot aan te 25 grijpen.

De uitvinding zal nu aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

’' 30 Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een tafelblad met uitgeklapte tafelpoot in de vergrendelde toestand.

Figuur 2 toont een doorsnede door de inklapbare hoekverbinding.

itr.öi0703 3

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een deel van een tafelblad met ingeklapte poot.

Figuur 4 toont een met figuur 3 te vergelijken zijaanzicht van het tafelblad met gedeeltelijk uitgeklapte poot.

5

Figuur 5 toont een met figuren 3 en 4 te vergelijken zijaanzicht van een deel van een tafelblad met geheel uitgeklapte vergrendelde poot.

De figuren tonen een tafelpoot 1 die middels een nader te beschrijven 10 hoekverbindingsmechanisme uit- en inklapbaar met een tafelblad 2 is verbonden.

Het hoekverbindingsmechanisme is voorzien van een goot 3 en twee met elkaar verbonden blokkeerstukken 7. De goot 3 heeft twee flenzen 4 en een gootbodem 5 en is door schroeven of dergelijke aan het tafelblad 2 bevestigd.

15

In de flenzen 4 van de goot 3 zijn sleuven 6 aangebracht met aan één einde een schuin gedeelte 6a, een evenwijdig aan de langsrichting van de flenzen 4 lopend deel 6b en een schuin gedeelte 6c aan het andere einde. De schuine sleufdelen 6a en 6c hellen in tegengestelde richting ten opzichte van de langsrichting van de flenzen 4.

20

Elk van de blokkeerstukken 7 is via een schamierverbinding 8 verbonden met een flens 4. Rondom de schamierverbinding 8 is een veertje 9 aangebracht dat de blokkeerstukken 7 belast in een richting waarbij het bedieningsdeel 10 van de blokkeerstukken 7 van het tafelblad 2 wordt weggeduwd.

25

De poot 1 (er zijn er ten minste drie in geval van toepassing van de uitvinding bij een tafel) is door schamierpennen 11 met de flenzen 4 van de goot 3 en via twee met elkaar verbonden schoren 12 met het blokkeerstuk 7 verbonden. De schoren 12 zijn aan één einde door een scharnier 13 direct met de poot 1 verbonden en bezitten aan 30 het andere einde een pen 14 die door een sleuf 6 naar buiten steekt.

De blokkeerstukken 7 zijn aan zijn van het bedieningsdeel 10 afgekeerde einde voorzien van een relatief lange tong 15 en een relatief korte tong 16. Deze tongen *1010 7 9 3 4 divergeren ten opzichte van elkaar en komen bij elkaar in een uitsparing 17 in elk blokkeerstuk.

In de in figuur 3 weergegeven ingeklapte stand van de poot 1 bevinden de pennen 14 5 van de schoren 12 zich in het schuine deel 6a van een sleuf 6. Het naar het tafelblad gekeerde eindstuk van de poot 1 is opgenomen in de goot 3. De twee blokkeer stukken 7 bevinden zich in een stand dat de lengterichting ervan in hoofdzaak evenwijdig loopt aan die van de goot 3.

10 Bij het uitklappen van de poot 1 schuift elk van de pennen 14 uit een schuin sleufdeel 6a in een sleufdeel 6b in de richting van een schuin sleufdeel 6c. De naar buiten uitstekende pennen 14 komen in aanraking met de schuine op looprand van een relatief lange tong 15 waardoor de blokkeerstukken 7 tegen de werking van de veer 9 eerst terugschamieren in de in figuur 3 weergegeven stand (in hoofdzaak evenwijdig 15 aan de lengterichting van de goot 3). Zodra de uitstekende pennen 14 in een sleufdeel 6c en de uitsparing 17 terecht komen scharnieren de blokkeerstukken 7 terug in de schuine stand. Hierdoor is de poot 1 vergrendeld dat wil zeggen geblokkeerd om naar de ingeklapte toestand terug te keren.

20 Door op het bedieningsdeel 10 te drukken in de richting van het tafelblad, wordt elke pen 14 uit een schuin sleufdeel 6c geschoven tot de pen zich in lijn met een sleufdeel 6b bevindt, zodat de pennen 14 van de schoren 12 bij het naar de ingeklapte toestand duwen van de poot in de sleufdelen 6b terecht komen (figuur 4) en naar de sleufdelen (6a) kunnen terugkeren. Dat is de in figuur 2 getekende ingeklapte stand 25 van de poten 1.

De goot 3 is nabij het bedieningsdeel 10 van een dwarse achterwand 18 voorzien waarin een stelschroef 19 is aangebracht die in de uitgeklapte geblokkeerde toestand van de poot 1 op de poot aangrijpt en deze stabiliseert.

30

De begrenzing van de uitsparing 17 kan via een nokje 20 overgaan op het begrenzingsvlak van de korte tong 16. Daarmee wordt bereikt dat de pennen 14 bij ,· » . ' vergrendeling een klikbeweging maken.

pi 010 7 9 3 5

Het verbindingsstuk tussen twee tafelpoten, die tegelijkertijd in- en uitgeklapt worden is met 21 aangeduid en het verbindingsstuk tussen twee schoren 12 van een hoekverbinding is met 22 in figuur 2 aangeduid.

p1 010793.

Claims (6)

1. Inklapbare hoekverbinding tussen een eerste deel (1) en een via een scharnier (11) daarmee verbonden tweede deel (3), met het kenmerk, dat de hoekverbinding omvat: 5. tenminste een schoor (12) die aan zijn ene einde een schamierverbinding heeft met genoemd eerste deel (1) en aan zijn andere einde is voorzien van een pen (14) die verschuifbaar is in een sleuf (6) in het tweede deel (3), welke sleuf (6) een in hoofdzaak in de lengterichting van het tweede deel (3) lopend verplaatsingstraject (6b) en een onder een hoek daarmee verlopend 10 grendeltraject (6c) heeft, tenminste een blokkeerstuk (7) dat een veerbelaste schamierverbinding (8) heeft met genoemd tweede deel (3) en dat aan één einde is voorzien van een uitsparing (7) met daarop aansluitend een tong (15) met oplooprand voor genoemde pen (14), 15 en dat bij het uitklappen van de hoekverbinding, genoemde pen (14) achtereenvolgens in het verplaatsingtraject (6b) van de sleuf (6) in de richting van het grendeltraject (6c) van die sleuf beweegt, op de oplooprand van genoemde tong (15) van het blokkeerstuk (7) tot aangrijping komt, het blokkeerstuk (7) doet scharnieren in een richting dat genoemde uitsparing (17) in het blokkeerstuk (7) in lijn ligt met het 20 grendeltraject (6c) van de genoemde sleuf (6) in het genoemde tweede deel (3) en de pen (14) zowel in de uitsparing (17) als genoemde grendeltraject (6c) terecht komt, terwijl voor het inklappen van de hoekverbinding het blokkeerstuk (7) tegen veerwerking kan worden gescharnierd in een stand waarin de uitsparing (17) een zodanige positie ten opzichte van het verplaatsingstraject (6b) van genoemde sleuf (6) 25 krijgt dat de pen (14) van genoemde schoor (12) in dat verplaatsingstraject kan schuiven.

2. Hoekverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het blokkeerstuk (7) is voorzien van een bedieningsorgaan (10) om dat stuk tegen veerwerking te 30 scharnieren.

3. Hoekverbinding volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het t - verplaatsingstraject (6b) bij het tegenover het grendeltraject (6c) gelegen andere einde > . ; Pi 010793 uitmondt in een traject (6a) dat onder een hoek verloopt ten opzichte van het verplaatsingstraject (6b).

4. Hoekverbinding volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5 het tweede deel (3) een goot is, waarvan de twee flenzen (4) elk van een sleuf (6) zijn voorzien en in elk van die sleuven een pen (14) van een afzonderlijke schoor (12) steekt die samenwerkt met een afzonderlijk blokkeerstuk (7) dat met het andere blokkeerstuk (7) is verbonden.

5. Inklapbare hoekverbinding volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste deel (1) een tafelpoot en een tweede deel (2) een tafelblad is.

6. Hoekverbinding volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat aan een dwarse rand van de goot (3) een stelschroef (19) is aangebracht om in de vergrendelde 15 uitgeklapte stand van de poot (1) stabiliserend op die poot aan te grijpen. *1 010 79 3