NL1010505C2 - Bouwsysteem. - Google Patents

Description

Titel: Bouwsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een bouwsysteem voor het aanbrengen van bekledingsplaten aan een af te werken 5 zijde van een muur- of gevelconstructie, welke constructie is voorzien van bevestigingsmiddelen en waarbij een bekledingsplaat aan de naar de muur- of gevelconstructie gekeerde zijde is voorzien van tenminste één opening, waarin een deel van een element opneembaar is dat kan samenwerken 10 met de bevestigingsmiddelen. Een dergelijk bouwsysteem is algemeen bekend en wordt toegepast om de ruwe muur- of gevelconstructie van een flat of kantoorgebouw op een zodanige wijze af te werken, dat de bevestiging tussen de bekledingsplaten en de constructie van buitenaf onzichtbaar blijft.

15 Hoewel hiermee een esthetisch nette afwerking van een muur of gevel wordt verkregen, heeft het bekende bouwsysteem als nadeel, dat de elementen, welke samenwerken met de bevestigingsmiddelen, op een zodanige wijze in de opening van de bekledingsplaat worden aangebracht, dat hierdoor 20 ongewenste krachten en spanningen in het materiaal van de bekledingsplaat ontstaan. De invloed van wisselende weersomstandigheden, bijvoorbeeld vocht en temperatuur, alsmede de spanningen in het materiaal van de bekledingsplaat tasten het materiaal rondom de opening en het element 25 aan, waardoor de verbinding tussen het element en de bekledingsplaat verzwakt. Hierdoor raakt de levensduur van een dergelijke bekledingsplaat beperkt en resulteert in een onveilig bouwsysteem voor met name omstanders.

Als een bijkomende levensduurbeperkende factor kan 30 worden opgemerkt, dat de opening in de bekledingsplaat niet volledig door een element is opgevuld. Hierdoor kan vuil en met name vocht zich in de opening verzamelen, waardoor corrosie aan het element en eventuele vorstschade aan de bekledingsplaat kan ontstaan. Doordat de bevestiging van de 35 bekledingsplaat aan de muur- of gevelconstructie voor het blote oog onzichtbaar is en de toestand van deze bevestiging moeilijk te controleren is, is de kans op het loslaten van een bekledingsplaat van de gevelconstructie reëel te noemen, 101ηςη/τ 2 hetgeen tot gevaarlijke situaties voor voorbijgangers kan leiden.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een veiliger bouwsysteem met een langere 5 levensduur te verschaffen, waarbij het materiaal van de bekledingsplaten niet wordt verzwakt, noch door de wisselende weersomstandigheden nadelig wordt beïnvloed.

Het bouwsysteem wordt volgens de uitvinding daartoe gekenmerkt, doordat het element is samengesteld uit twee 10 samenvoegbare segmenten, die elk zijn voorzien van een voet en een vanuit de voet springende nok met een schuin verlopende zijde, welke nokken in de opening van de bekledingsplaat aanbrengbaar zijn.

Een dergelijk samengesteld element kan met een 15 eenvoudige handeling in de opening van de bekledingsplaat worden aangebracht, waarbij het materiaal van de bekledingsplaat niet nadelig wordt belast. Hierdoor wordt een eenvoudige, stevige, maar vooral veilige ophangconstructie verkregen voor het aanbrengen van bekledingsplaten op een 20 muur- of gevelconstructie.

Een sterk verbeterde, niet loslatende montage van het element in de opening van een bekledingsplaat kan worden verkregen, doordat in samengevoegde toestand de schuin verlopende zijden van de nokken van het element van elkaar af 25 gericht zijn. Een meer eenvoudige en snellere montage kan worden verkregen, doordat volgens de uitvinding de in samengevoegde toestand naar elkaar gekeerde zijden van beide nokken eveneens zijn afgeschuind.

Bij een uitvoeringsvorm van het bouwsysteem volgens de 30 uitvinding kan een veilige bevestiging en positionering van het element in de bekledingsplaat worden verkregen, doordat de opening in de bekledingsplaat in een vlak loodrecht op het door de bekledingsplaat gevormde vlak divergeert.

Een zeer vormvaste, veilige en niet loslaatbare 35 verbinding tussen de bekledingsplaat en het element kan volgens de uitvinding worden verkregen, doordat de in samengevoegde toestand tegen het andere segment liggende zijde van tenminste één segment is voorzien van een in de nok 1 01 050 5 3 doorlopende sleuf. Daarbij kunnen de sleuven van de segmenten in samengevoegde toestand een gemeenschappelijke doorgang vormen, welke in de opening van de bekledingsplaat eindigt.

De vormvaste en niet loslaatbare verbinding tussen het 5 element en de bekledingsplaat wordt verkregen, doordat na het inbrengen van de nokken in de opening van de bekledingsplaat een vulmiddel, bijvoorbeeld een kit, aanbrengbaar is, dat de schuin verlopende zijden van de nokken tegen de wand van de opening aandrukt.

10 Teneinde het element tijdens de montage in de opening van de bekledingsplaat goed te positioneren en te richten, kan deze bij een uitvoeringsvorm worden gekenmerkt, doordat de in samengevoegde toestand tegen het andere segment liggende zijde van een segment is voorzien van een 15 uitsteeksel, dat in samengevoegde toestand reikt in een in de overeenkomstige zijde van het andere segment aangebrachte opening.

Daar naast kan het bouwsysteem volgens de uitvinding worden gekenmerkt, doordat de voet van het segment is 20 voorzien van middelen voor de samenwerking met de bevestigingsmiddelen.

Bij voorkeur zijn de twee segmenten, welke in samengevoegde toestand een element vormen, identiek aan elkaar.

Een dergelijke uniforme maatvoering levert niet alleen een 25 gestandaardiseerd bouwsysteem op, tevens is het hierdoor mogelijk om de segmenten in grote aantallen en op goedkope wijze te produceren, bijvoorbeeld door spuitgieten.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een element voor toepassing in een bouwsysteem.

30 Bovendien heeft de uitvinding tevens betrekking op een segment voor toepassing bij een element en in een bouwsysteem.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening worden 35 toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in: figuur 1 het bouwsysteem volgens de uitvinding; figuren 2a - 2c deelaanzichten van een bouwsysteem volgens de uitvinding; 1 01 050 5 4 figuren 3a - 3c een uitvoeringsvorm van een segment volgens de uitvinding; figuren 4a - 4c een andere uitvoeringsvorm van een segment volgens de uitvinding; 5 figuren 5a - 5c verschillende uitvoeringsvormen van een bouwsysteem volgens de uitvinding.

De figuur 1 toont het bouwsysteem volgens de uitvinding. Voor het afwerken van een kale, ruwe muur- of gevel-10 constructie wordt deze constructie afgewerkt met behulp van bekledingsplaten, bijvoorbeeld van natuursteen of keramiek.

Op de af te werken ruwe muur- of gevelconstructie 1 worden op vooraf bepaalde afstanden bevestigingsmiddelen aangebracht, hier in de vorm van geprofileerde strips 2a en 2b. Deze 15 bevestigingsmiddelen 2a en 2b werken samen met niet getoonde middelen, welke op de naar de gevelconstructie 1 toegekeerde zijde 3a van een bekledingsplaat 3 zijn aangebracht. Bij de bekende bouwsystemen bestaan deze middelen uit haken of ogen, die in in de bekledingsplaatzijde 3a aangebrachte openingen 20 zijn aangebracht. Met behulp van een dergelijk bouwsysteem kan de volledige ruwe gevelconstructie 1 op een eenvoudige, maar vooral esthetische wijze worden afgewerkt, daar de bevestiging tussen de gevelconstructie 1 en de bekledingsplaten 3 van buiten af niet zichtbaar is.

25 In de figuren 2a tot en met 2c wordt in detail het bouwsysteem getoond voor de bevestiging van de in figuur 1 getoonde bekledingsplaat 3 aan een ruwe gevelconstructie 1.

De figuur 2a toont de doorsnede van een bekledingsplaat 3, waarvan de naar de gevelconstructie 1 toegekeerde zijde 3a is 30 voorzien van een opening 4. In deze opening 4 kan een element 5 (zie figuur 2b) worden aangebracht, welk element 5 kan samenwerken met de op de kale gevelconstructie 1 aangebrachte bevestigingsmiddelen 2a en 2b. Het element 5 is samengesteld uit een tweetal segmenten 6a en 6b, welke samenvoegbaar zijn. 35 Elk segment 6a (6b) bezit een voet 7a (7b), waaruit een nok 8a (8b) springt. Elke nok 8a (8b) is voorzien van een schuin verlopende zijde 9a (9b) (zie figuur 2c), welke in samengevoegde toestand van elkaar afgericht zijn. Zoals de figuur 1010505 5 2c eveneens toont zijn de in samengevoegde toestand naar elkaar gekeerde zijden 10a en 10b van de nokken 8a en 8b eveneens afgeschuind.

Ten behoeve van de montage van het element 5 in de 5 opening 4 van de bekledingsplaat 3 (figuren 2a en 2b) dienen de naar elkaar toegekeerde zijden 10 en 10b van de nokken 8a en 8b naar elkaar toe te worden gebracht, zoals weergegeven in de figuur 2b. Hierdoor is het mogelijk om de nokken 8a en 8b in de opening 4 van de bekledingsplaat 3 aan te brengen.

10 Ter verkrijging van een stevige en niet loslaatbare verbinding tussen de bekledingsplaat 3 en het samengevoegde element 5 is de opening 4 divergerend uitgevoerd, bij voorkeur in een vlak loodrecht op het door de bekledingsplaat 3 gevormde vlak.

15 Doordat de opening 4 slechts in één vlak loodrecht op het door de bekledingsplaat 3 gevormde vlak divergerend is uitgevoerd (en niet rondom) wordt na montage een correcte positionering en richting van het element 5 verkregen, daar de nokken 8a en 8b zich enkel in dat vlak in de opening 4 20 kunnen positioneren cq. kunnen richten. Na het aanbrengen van de nokken 8a en 8b in deze divergerend uitgevoerde opening 4 zijn de segmenten 6a en 6b direct en automatisch zodanig gepositioneerd, dat de zijden 12a en 12b van de voet 7a en 7b tegen de zijde 3a van de bekledingsplaat 3 komen aan te 25 liggen (zie figuur 2c).

De opening 4 kan in een andere uitvoeringsvorm ook rondom divergerend in de bekledingsplaat worden aangebracht. Na het aanbrengen van de nokken 8a en 8b in de opening 4 kan het samengestelde element 5 willekeurig ten opzichte van de 30 bekledingsplaat worden gepostioneerd. Deze aanvullende flexibiliteit maakt het mogelijk om met name hoek- en kozijnconstructies zonder teveel handelingen en stelwerkzaamheden af te werken.

De afgeschuinde en naar elkaar toegekeerde zijden 10a en 35 10b van de nokken 8a en 8b liggen nu niet meer tegen elkaar, terwijl de schuinverlopende zijden 9a en 9b na het aanbrengen in de opening 4 tegen de divergerende wanden van de opening 4 aanliggen. Zoals de figuur 2b tevens toont is elk segment 6a 1010505 6 en 6b voorzien van een nokje 11, dat na het samenvoegen van de segmenten 6a en 6b vanuit de figuur 2b naar de figuur 2c in een overeenkomstige opening reikt, welke in het andere segment is aangebracht. Zodoende wordt de gewenste 5 positionering en fixering van de segmenten 6a en 6b ten opzichte van elkaar verkregen.

In de uitvoeringsvorm van de figuren 2a - 2c bezit de opening 4 een zodanige diepte, dat de nokken 8a en 8b volledig in de opening 4 reiken en de zijden 12a en 12b van 10 de voeten 7a en 7b tegen de zijde 3a van de bekledingsplaat aan liggen. Door de opening 4 minder diep in de bekledingsplaat 3 aan te brengen kan een verbeterde positionering van het element 5 ten opzichte van de bekledingsplaat 3 worden verkregen. Bij een minder diepe opening 4 reiken de nokken 8a 15 en 8b minder diep in de bekledingsplaat en ontstaat een tussenruimte tussen de zijde 3a en de zijden 12a en 12b van de voeten 7a en 7b. Hierdoor kunnen eventuele oneffenheden of scheefheid (ook wel aangeduid met "scheluw”) in de zijde 3a worden opgevangen.

20 In de figuren 3a - 3c en de figuren 4a - 4c worden aanzichten getoond van twee mogelijke uitvoeringsvormen van een segment volgens de uitvinding. De figuren 3a - 3c tonen hierbij het segment uit de figuren 2b en 2c. Hierbij worden voor de overeenkomende onderdelen dezelfde aanduidingscijfers 25 gehanteerd.

Zoals de figuren tonen, zijn in de voet 7 van de getoonde segmenten 6 sleuven 13a en 13b aangebracht. Deze sleuven 13a en 13b dienen voor de samenwerking met de bevestigingsmiddelen op de kale muur- of gevelconstructie 1 30 uit figuur 1. Deze samenwerking tussen de sleuven 13a en 13b met de bevestigingsmiddelen 2a en 2b zal verderop nader worden toegelicht. De schuin vanuit de voet 7 springende nok 8 is nabij de voet 7 rondom versmald uitgevoerd, hier weergegeven met het aanduidingscijfer 16. Dit maakt het 35 mogelijk om na het aanbrengen van een uit twee segmenten samengesteld element 5 dit nauwkeurig in de opening 4 te positioneren, daar enige speling tussen de wand van de opening 4 en de nok 8 aanwezig is. Hierdoor zijn de 1010505 7 segmenten 6a en 6b eenvoudiger in de openingen 4 van een bekledingsplaat 3 aan te brengen.

Zoals hiervoor al is beschreven is de voet 7 van elk segment 6 voorzien van een uitsteeksel 11 en een opening 14 5 (zie figuur 3c en 4c). Bij het samenvoegen van twee segmenten 6 tot een in de figuren 2b en 2c getoond element 5 valt elk uitsteeksel 11 van een segment in een overeenkomstige opening 14 van het andere segment. Dit verbetert de eenheid tussen de beide segmenten tot een element 5.

10 Eveneens getoond is de sleuf 15/ die vanuit de voet 7 tot in de nok 8 doorloopt. Na het samenvoegen van de segmenten 6 tot een element 5 en het aanbrengen van dit element in een opening 4 kan door de sleuf 15 een vulmiddel, bijvoorbeeld een kit, worden gespoten, dat de resterende 15 ruimte van de opening 4 volledig vult en tevens de nokken 8 tegen de wanden van de opening 4 aandrukt. Na het uitharden van dit vulmiddel is het element 5 in de opening 4 gefixeerd en kan deze na het aanbrengen van de bekledingsplaat aan de muur- of gevelconstructie niet meer losraken. Bovendien 20 creëert deze vormvaste verbinding tussen het element 5 en de bekledingsplaat 3 geen spanningen in het materiaal rondom de opening 4, welke spanningen het materiaal zouden kunnen verzwakken of anderszins zouden kunnen aantasten.

Dit vormvaste verbinding verschaft niet alleen een 25 bouwsysteem met een langere levensduur, maar bovendien met een meer veilig karakter. Daarnaast kunnen vocht en andere verontreinigingen zich niet in de volledig door het vulmiddel opgevulde opening 4 verzamelen. Eventuele beschadigingen aan het materiaal aldaar ten gevolge van vorst of andere 30 wisselende weersomstandigheden kunnen hierdoor eveneens niet ontstaan, hetgeen de levensduur, maar ook de veiligheid van het bouwsysteem verder ten goede komt.

Hoewel de aanwezigheid van een sleuf 15 in één van de twee segmenten volstaat voor het adequaat kunnen vullen van 35 de opening 4 met een vulmiddel, zijn bij voorkeur beide segmenten voorzien van een dergelijke sleuf 15. Na het samenvoegen van beide segmenten vormen deze sleuven 15 een gemeenschappelijke doorgang, wat het inbrengen van het 1010505 8 vulmiddel door de doorgang naar de opening 4 vereenvoudigt.

Bovendien zijn in deze situatie de segmenten, die gezamenlijk een element 5 vormen, identiek aan elkaar (figuur 3c). Hierdoor is het mogelijk om een dergelijk segment met 5 behulp van slechts één mal en in zeer grote aantallen via bijvoorbeeld een spuitgietprocédé van een kunststof te vervaardigen. Dergelijke segmenten bezitten zodoende niet alleen een lage kostprijs, bovendien bezitten zij uniforme afmetingen, hetgeen resulteert in een eenvoudig en weinig 10 gecompliceerd bouwsysteem met een gering aantal verschillende onderdelen.

De figuren 4a tot en met 4c tonen een segment, voorzien van dezelfde kenmerken en onderdelen als het in de figuren 3a tot en met 3c getoonde segment. Hier is enkel de nok 8 niet 15 gecentreerd ten opzichte van de voet 7 aangebracht, maar is deze enigszins verschoven. De twee segmenten, welke in samengevoegde toestand element 5 vormen, zijn zodoende niet meer identiek aan elkaar, maar bestaan uit een rechter- en een linkerversie. Deze zijn in de figuur 4b en figuur 4c 20 getoond.

De figuur 5a toont in detail de bevestiging van een bekledingsplaat 3 op de bevestigingsmiddelen 2a, welke op een gevelconstructie 1 is aancjebracht. Het bevestigingsmiddel 2a is uitgevoerd als een geprofileerde strip met opstaande 25 randen 17a en 17b. Op geschikte plaatsen in de zijden 3a van een bekledingsplaat 3' (en 311) zijn openingen 4 aangebracht, waarin op hiervoor beschreven wijze elementen 5 zijn aangebracht, bestaande uit een tweetal segmenten volgens de figuren 3a - 3c. Zoals getoond reikt de omgebogen rand 17b in 30 de sleuf 13b en rust het element 5 van de bekledingsplaat 3· aan weerszijden van de omgebogen rand 17b op het eindstuk 17c van het bevestigingsmiddel 2a. Het element 5 steunt daarbij op twee punten op het bevestigingsmiddel 2a, hetgeen een stevige, solide maar vooral veilige bevestiging verschaft. De 35 bekledingsplaat 3'', welke onder de bekledingsplaat 3' op de gevelconstructie 1 is aangebracht, haakt met behulp van een overeenkomstig element 5 achter de omgebogen rand 17a van het bevestigingsmiddel 2a. De bekledingsplaten 3’ en 3'' zijn 1010505 9 nabij hun boven- respectievelijk onderzijde op een analoge wijze op soort-gelijke bevestigingsmiddelen 2a aangebracht.

Elke bekledingsplaat 3 kan bijvoorbeeld nabij zijn hoekpunten zijn voorzien van een opening 4 met een element 5.

5 De plaat 3 steunt met zijn onderste elementen 5 op een bevestigingsmiddel 2a en haakt met behulp van de bovenste elementen 5 achter een bevestigingsmiddel 2a', dat op enige afstand boven het bevestigingsmiddel 2a op de gevel-constructie 1 is bevestigd.

10 De voeg 19 tussen aangrenzende bekledingsplaten 3' en 3·· kan vervolgens öpgevuld worden met een voegmiddel. Teneinde het verschuiven van de bekledingsplaten ten opzichte van de bevestigingsmiddelen 2a te voorkomen, bijvoorbeeld het naar boven schuiven van de bekledingsplaat 31 en 3'', kan in 15 de voeg 19 een clip 20 worden aangebracht, welke bij voorkeur verend is uitgevoerd en van kunststof is vervaardigd. Deze verende clip borgt de verschillende bekledingsplaten 3 ten opzichte van de bevestigingsmiddelen 2a en voorkomt zodoende een onverhoopt loslaten van een bekledingsplaat 3 van de 20 gevelconstructie 1. Een dergelijke borgclip biedt aanvullende bescherming en verhoogt de veiligheid voor omstanders.

In de figuur 5b wordt een andere uitvoeringsvorm van een segment 6 getoond. Hierbij is de voet 7 niet voorzien van een tweetal sleuven, maar van een viertal sleuven 13a tot en met 25 13d. De toepassing van een dergelijk segment bij het aanbrengen van bekledingsplaten op een gevelconstructie is getoond in de figuur 5c. Door meerdere sleuven in de voet 7 van een dergelijk segment aan te brengen is het mogelijk de afstand tussen de bekledingsplaat 3' (311) ten opzichte van 30 de muurconstructie 1 in te stellen. De montage van dergelijke bekledingsplaten verloopt op analoge wijze, zoals getoond en beschreven in de figuur 5a.

Daarnaast bieden meerdere sleuven in de voet 7 in combinatie met een gelijkzijdig bevestigingsmiddel 2a, zoals 35 getoond in de figuur 5a, meer mogelijkheden voor het afwerken van een ruwe gevelconstructie. Doordat het mogelijk is de afstand tussen de bekledingsplaat en de gevelconstructie in te stellen, kunnen bekledingsplaten met verschillende diktes 1010505 10 worden toegepast, waarbij alsnog een vlakke afwerking kan worden verkregen. Eveneens kunnen ongewenste onregelmatigheden in de vlakheid van de ruwe gevelconstructie eenvoudiger worden opgevangen of kan juist een esthetisch gewenst reliëf 5 in de, uit bekledingsplaten bestaande, afwerking worden aangebracht.

Meerdere sleuven bieden tevens meer flexibiliteit bij het afwerken van de gevelconstructie nabij hoeken of kozijnen.

10 Eventueel kan de voet 7 massief worden uitgevoerd, waarna afhankelijk van de toepassing één of meerdere sleuven op de gewenste onderlinge afstand en van de gewenste diepte in de voet kunnen worden aangebracht.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich niet 15 beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen en dat er binnen het kader van de uitvinding vele varianten en combinaties van varianten zijn, die worden geacht binnen de uitvindings-gedachte te vallen.

1010505

Claims (12)

1. Bouwsysteem voor het aanbrengen van bekledings-platen aan een af te werken zijde van een muur- of gevel-5 constructie, welke constructie is voorzien van bevestigingsmiddelen en waarbij een bekledingsplaat aan de naar de muur-of gevelconstructie gekeerde zijde is voorzien van tenminste één opening, waarin een deel van een element opneembaar is, dat kan samenwerken met de bevestigingsmiddelen, met het 10 kenmerk. dat het element is samengesteld uit twee samenvoeg-bare segmenten, die elk zijn voorzien van een voet en een vanuit de voet springende nok met een schuin verlopende zijde, welke nokken in de opening van de bekledingsplaat aanbrengbaar zijn.

2. Bouwsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in samengevoegde toestand de schuin verlopende zijden van de nokken van het element van elkaar af gericht zijn.

3. Bouwsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in samengevoegde toestand naar elkaar 20 gekeerde zijden van beide nokken eveneens zijn afgeschuind.

4. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opening in de bekledingsplaat in een vlak loodrecht op het door de bekledingsplaat gevormde vlak divergeert.

5. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in samengevoegde toestand tegen het andere segment liggende zijde van tenminste één segment is voorzien van een in de nok doorlopende sleuf.

6. Bouwsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk. 30 dat in samengevoegde toestand de sleuven van de segmenten een gemeenschappelijke doorgang vormen, welke in de opening van de bekledingsplaat eindigt.

7. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het inbrengen van de 35 nokken in de opening van de bekledingsplaat een vulmiddel, bijvoorbeeld een kit, aanbrengbaar is, dat de schuin verlopende zijden van de nokken tegen de wand van de opening aandrukt. 1010505

8. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in samengevoegde toestand tegen het andere segment liggende zijde van een segment is voorzien van een uitsteeksel, dat in samengevoegde toestand 5 reikt in een in de overeenkomstige zijde van het andere segment aangebrachte opening.

9. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voet van het segment is voorzien van middelen voor de samenwerking met de 10 bevestigingsmiddelen.

10. Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee segmenten, welke in samengevoegde toestand een element vormen, identiek aan elkaar zijn.

11. Element voor toepassing in een bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies.

12. Segment voor toepassing bij een element en in een bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies. 1010505