NL1009999C2 - Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. - Google Patents

Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. Download PDF

Info

Publication number
NL1009999C2
NL1009999C2 NL1009999A NL1009999A NL1009999C2 NL 1009999 C2 NL1009999 C2 NL 1009999C2 NL 1009999 A NL1009999 A NL 1009999A NL 1009999 A NL1009999 A NL 1009999A NL 1009999 C2 NL1009999 C2 NL 1009999C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
living
characteristic
property
identifier
creature
Prior art date
Application number
NL1009999A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacques Gerardus Mari Hendrikx
Original Assignee
Tracking & Tracing Innovation
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tracking & Tracing Innovation filed Critical Tracking & Tracing Innovation
Priority to NL1009999A priority Critical patent/NL1009999C2/nl
Priority to EP99202856A priority patent/EP0983722B1/en
Priority to DE69931438T priority patent/DE69931438D1/de
Priority to AT99202856T priority patent/ATE326836T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1009999C2 publication Critical patent/NL1009999C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G23/00Forestry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)
  • Measuring Or Testing Involving Enzymes Or Micro-Organisms (AREA)
  • Farming Of Fish And Shellfish (AREA)
  • Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)

Description

Werkwijze voor het identificeren van levende wezens
De uitvinding heeft betrekking op het gebied van de identificatie van levende wezens, zoals mensen en dieren. Zo kunnen in de moderne veehouderij de dieren zijn 5 voorzien van een identificatiemiddel, dat bepaalde gegevens draagt. Op basis van deze gegevens kan het dier herkend worden door middel van een bijbehorend detectie-apparaat.
In de melkveehouderij kunnen na herkenning door het detectie-apparaat, de voederautomaat en de melkrobot worden bediend. Bovendien kunnen zowel in de 10 melkveehouderij als in de vleesfokkerij gegevens betreffende afstamming, toegediende medicijnen, ziekte-historie en dergelijke van de dieren worden vastgelegd.
Bepaalde gegevens en gebeurtenissen kunnen een grote invloed hebben op de waarde van het dier in het economisch verkeer, zoals melkgift, afstamming, ziekten 15 en dergèlijke. Dit brengt het risico van fraude mee. De gegevens op het identificatiemiddel kunnen daarbij worden veranderd of vervangen, met als doel minder gewenste gegevens te verdoezelen.
Gevolg is dat de herkomst en het verleden van het dier niet meer betrouwbaar kunnen worden nagegaan. In het bijzonder bij bepaalde ziekten, zoals bijvoorbeeld 20 BSE, kan dit tot onaanvaardbare risico’s leiden.
Een voorstel voor een meer fraude-ongevoelig identificatiesysteem voor dieren is bekend uit WO-A-9202126. Daarbij wordt een intelligente chip toegepast, die is opgenomen in een omhulsel uit biocompatibel materiaal. Dat materiaal is zodanig uitgevoerd, met bijvoorbeeld openingen, dat na implantering daarvan in een 25 onderhuidse holte, een verankering optreedt als gevolg van het in het omhulsel ingroeien van het weefsel van het dier.
Na de slacht van het dier kan het gedeelte van het omhulsel waarin zich de intelligente chip bevindt, verwijderd worden in verband met identificatie van de slachtproducten.
30 Ook bij dit identificatiesysteem is echter geen volledige betrouwbaarheid gegarandeerd. Ondanks de genoemde verankering in het dier zou toch nog getracht 1009999 2 kunnen worden om de intelligente chip te vervangen, nog afgezien van het feit dat aanvankelijk nog geen weefsel-ingroei, en derhalve geen verankering, bestaat.
Doel van de uitvinding is daarom een betrouwbaardere identificatiewijze voor levende wezens te verschaffen. Dat doel wordt bereikt door middel van een 5 werkwijze voor het identificeren van een levend wezen, omvattende de stappen van: - het selecteren van tenminste een kenmerkende en althans tijdens het leven van het levende wezen onveranderlijke eigenschap, - het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede 10 - het vast aan het levende wezen verbinden van dat identificatiemiddel.
Volgens de uitvinding draagt het identificatiemiddel nu zelf gegevens, aan de hand waarvan kan worden nagegaan of dat betreffende identificatiemiddel inderdaad bij het betreffende levende wezen hoort. Het is niet altijd nodig om die gegevens direct, bijvoorbeeld visueel, beschikbaar te houden. Van belang is slechts dat de 15 betreffende gegevens in ieder geval de mogelijkheid bieden om, aan de hand van een meer of minder ingewikkelde controleprocedure, de overeenstemming tussen dier en identificatiemiddel na te gaan.
De mogelijkheid tot een betrouwbare en tussentijdse controle heeft bovendien een sterk preventieve werking, waardoor fraude al snel onaantrekkelijk wordt.
20 De werkwijze volgens de uitvinding kan op verschillende manieren worden toegepast. Volgens een eerste mogelijkheid omvat de werkwijze de stappen van: - het opslaan van die tenminste ene eigenschap in een register, - het op unieke wijze combineren van het identificatiemiddel en de in het register opgeslagen, tenminste ene eigenschap.
25 Een dergelijk register wordt, ter waarborging van objectiviteit, bij voorkeur beheerd door een onafhankelijke instelling.
Door middel van een bepaalde code, die bijvoorbeeld alfanumeriek of een streepjescode kan zijn, kunnen telkens een identificatiemiddel en een bijbehorende, opgeslagen eigenschap ondubbelzinnig aan elkaar worden gekoppeld.
30 In geval van twijfel aangaande de identiteit van het levende wezen kan men nu de betreffende eigenschap, zoals direct op het levende wezen zelf waargenomen, vergeleken worden met de "opgeslagen" eigenschap. Indien deze overeenstemmen, ] 1009999 '1 3 zijn de op het identificatiemiddel vermelde gegevens, zoals naam, afstamming en dergelijke, juist.
Volgens een tweede mogelijkheid omvat de werkwijze het direct op het identificatiemiddel vastleggen van die tenminste ene eigenschap.
5 Als kenmerkende eigenschap van het levende wezen kunnen allerlei van dergelijke eigenschappen, eventueel combinaties daarvan, worden gebruikt. Als voorbeeld worden genoemd de DNA-gegevens, het vlekkenpatroon op de huid van het levende wezen, een stemkarakteristiek, een gen-karakteristiek, de melk, het bloed, faeces en/of urine, een kleurkarakteristiek, iriscopische gegevens, uitwendige vorm 10 enzovoorts.
Hoewel steeds sprake is geweest van het identificeren van levende wezens zoals mens en dier, kan de werkwijze volgens de uitvinding ook worden toegepast voor het identificeren van planten. Daarbij kan dan in het bijzonder aan de hand van de DNA-volgorde van een gen gebruik worden gemaakt.
15 Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van de in de figuren weergegeven stroomschema’s nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont de wijze van het vastleggen van de identiteit van een levend wezen.
Figuren 2 en 3 tonen de wijzen van het vaststellen van de identiteit van een 20 levend wezen.
Zoals weergegeven in figuur 1 wordt, bij het vastleggen van de identiteit van een levend wezen volgens de werkwijze van de uitvinding, allereerst de gewenste eigenschap in stap 1 bepaald. Deze stap kan bij voorkeur al direct na de geboorte van een dier plaatsvinden, zodanig dat fraude met betrekking tot de afstamming vrijwel 25 wordt uitgesloten.
In de tweede stap 2 wordt een code toegekend aan de aldus bepaalde eigenschap. Die code kan uit een bepaalde combinatie van cijfers en/of letters bestaan, uit een barcode, een magnetisch of optisch patroon en dergelijke. Van belang is dat de code uniek is, dat wil zeggen dat alleen de betreffende eigenschap van het 30 levende wezen die betreffende code heeft.
1 C 0 h J ; 4
Teneinde een zo groot mogelijke betrouwbaarheid te kunnen garanderen, worden de codes bij voorkeur aangemaakt en uitgegeven door een onafhankelijke instantie.
In stap 3 wordt de code opgeslagen op een aan het levende wezen aan te 5 brengen identificatiemiddel, zoals een oorklem, en min of meer tegelijk wordt de code, gekoppeld met een betrouwbare beschrijving van de betreffende eigenschap, opgeslagen in een centraal register 4. Dat register valt bij voorkeur onder het beheer van de genoemde instantie die ook de aanmaak en uitgifte van nieuwe codes beheert.
Tenslotte wordt in stap 5 het aldus van een code voorziene identificatiemiddel 10 aangebracht op het levende wezen. Dat geschiedt met op zich bekende technieken.
Zoals hiervoor reeds genoemd kan de identiteit van het levende wezen op betrouwbare wijze worden vastgesteld. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn in geval twijfel bestaat aangaande de juistheid van de op het identificatiemiddel vermelde gegevens.
15 Als unieke eigenschap aan de hand waarvan een levend wezen betrouwbaar kan worden geïdentificeerd, komen in aanmerking de DNA-gegevens, vlekkenpatroon, en dergelijke. De DNA-gegevens behoeven daarbij echter niet van de voren al worden vastgelegd. Aanvankelijk kan volstaan worden met het nemen van een monster van het dier, zoals een stukje weefsel uit bijvoorbeeld het oor van het 20 levend wezen. Gekoppeld met de genoemde code slaat men een dergelijk weefselmonster op in een centraal bestand.
Pas nadat aanleiding bestaat tot het controleren van de identiteit van het levende wezen, wordt de DNA-structuur bepaald van het weefselmonster en van het levende wezen zelf. Bij gebleken overeenstemming is van een geslaagde identificatie 25 sprake. Gebrek aan overeenstemming duidt onomstotelijk op fraude.
Ter controlering van die gegevens kan men, volgens een eerste mogelijkheid, te werk gaan zoals weergegeven in het stroomschema van figuur 2.
Als eerste stap kan bij 6 de code op het identificatiemiddel worden afgelezen. Verder vraagt men in het centrale register aan de hand van die code de bijbehorende 30 gegevens op met betrekking tot de bijbehorende kenmerkende eigenschap van het levende wezen (7).
1009399 5
Tevens kan men de betreffende eigenschap vaststellen op het levende wezen zelf (8), waar uit een vergelijking (9) van de opgevraagde en de op het levende wezen gevonden kenmerkende eigenschap kan besluiten tot de juistheid (10) van de identificatiegegevens op de oorklem.
5 Volgens de variant van figuur 3 worden de gegevens betreffende de kenmerkende eigenschap van het levende wezen direct afgelezen van de oorklem (11). Na het bepalen van die gegevens van aan het levende wezen zelf (12) kan uit een vergelijking (13) direct worden afgeleid (14) of de gegevens op het identificatiemiddel (oorklem) juist zijn.
10 Bij visueel controleerbare gegevens, zoals een vlekkenpatroon of een vormkenmerk, is de controle zeer eenvoudig en direct.
1 G G 3 fi 3'·.)

Claims (20)

1. Werkwijze voor het identificeren van een levend wezen, omvattende de stappen van 5. het selecteren van tenminste een voor dat levende wezen kenmerkende en althans tijdens het leven van het levende wezen onveranderlijke eigenschap van het weefsel, haar en dergelijk van het levende wezen, - het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede 10. het vast aan het levende wezen verbinden van dat identificatiemiddel.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende - het opslaan van die tenminste ene eigenschap in een register, - het op unieke wijze combineren van het identificatiemiddel en de in het register 15 opgeslagen, tenminste ene eigenschap.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende het combineren van het identificatiemiddel cn de in het register opgeslagen, tenminste ene eigenschap door middel van het aan beide toekennen van een unieke code. 20
4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het direct op het identificatiemiddel vastleggen van die tenminste ene eigenschap.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het toepassen 25 van een monster van het weefsel.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een gen-karakteristiek als kenmerkende eigenschap van het levende wezen.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van DNA-gegevens van het levende wezen als kenmerkende eigenschap.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende hel gebruiken i | 10 0 9 9 9 9 van het vlekkenpatroon op de huid van het levende wezen als kenmerkende eigenschap.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een stemkarakteristiek van het levende wezen als kenmerkende eigenschap. 5
10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een karakteristiek van de melk van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een karakteristiek van het bloed van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het 15 gebruiken van een karakteristiek van faeces en/of urine van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruiken van een kleurkarakteristiek van een levend wezen als kenmerkende 20 eigenschap.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende het gebruik van een densitometer of zwarlingsmeter voor het bepalen van de kleurkarakteristiek.
15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik van een karakteristiek van de iris van het oog van een levend wezen als kenmerkende eigenschap (iriscopie).
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik 30 van een karakteristieke vorm van een levend wezen als kenmerkende eigenschap.
17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het gebruik van een vingerafdruk van een mens als karakteristieke eigenschap 10 0 9 9 9 9
18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het selecteren van tenminste een voor het levende wezen unieke eigenschap.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, omvattende het selecteren van tenminste een 5 met het lichaam van het levende wezen samenhangende, unieke eigenschap.
20. Werkwijze voor hel identificeren van een plant, omvattende de stappen van - het selecteren van tenminste een kenmerkende en althans tijdens het leven van de plant onveranderlijke eigenschap, 10. het op een identificatiemiddel vastleggen van gegevens die met die tenminste ene eigenschap samenhangen, alsmede - het vast aan de plant verbinden van dat identificatiemiddel. 10 0 9 9 9 9
NL1009999A 1998-09-02 1998-09-02 Werkwijze voor het identificeren van levende wezens. NL1009999C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009999A NL1009999C2 (nl) 1998-09-02 1998-09-02 Werkwijze voor het identificeren van levende wezens.
EP99202856A EP0983722B1 (en) 1998-09-02 1999-09-02 Method for identifying living organisms.
DE69931438T DE69931438D1 (de) 1998-09-02 1999-09-02 Verfahren zur Identifizierung von lebenden Organismen
AT99202856T ATE326836T1 (de) 1998-09-02 1999-09-02 Verfahren zur identifizierung von lebenden organismen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009999A NL1009999C2 (nl) 1998-09-02 1998-09-02 Werkwijze voor het identificeren van levende wezens.
NL1009999 1998-09-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009999C2 true NL1009999C2 (nl) 2000-03-06

Family

ID=19767746

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009999A NL1009999C2 (nl) 1998-09-02 1998-09-02 Werkwijze voor het identificeren van levende wezens.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0983722B1 (nl)
AT (1) ATE326836T1 (nl)
DE (1) DE69931438D1 (nl)
NL (1) NL1009999C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1012000C2 (nl) * 1999-05-07 2000-11-13 Pragmatic Network Creations Et Oormerk beveiligd door weefselmonster.
ES2166711B1 (es) * 2000-05-05 2003-08-16 Univ Oviedo Dispositivo de toma de muestras para la identificacion mediante adn adaptable al crotal.

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2217968A (en) * 1988-04-13 1989-11-08 Delwyn Robert Jones Data storage and retrieval systems and locating systems
WO1992002126A1 (en) 1990-07-28 1992-02-20 British Technology Group Ltd. Livestock tagging
DE9300444U1 (de) * 1993-01-15 1993-03-25 Pieper & Möllenbrink GmbH, 4712 Werne Vorrichtung zur dauerhaften Kennzeichnung von forstwirtschaftlichen oder botanischen Gegenständen
US5214409A (en) * 1991-12-03 1993-05-25 Avid Corporation Multi-memory electronic identification tag
US5322034A (en) * 1992-05-01 1994-06-21 Iowa State University Research Foundation, Inc. Livestock record system
DE4420254A1 (de) * 1994-06-10 1995-01-26 Jochen Stehr Rindererkennung
US5412420A (en) * 1992-10-26 1995-05-02 Pheno Imaging, Inc. Three-dimensional phenotypic measuring system for animals
EP0821912A2 (en) * 1996-07-25 1998-02-04 Oki Electric Industry Co., Ltd. Animal body identifying device and body identifying system

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2217968A (en) * 1988-04-13 1989-11-08 Delwyn Robert Jones Data storage and retrieval systems and locating systems
WO1992002126A1 (en) 1990-07-28 1992-02-20 British Technology Group Ltd. Livestock tagging
US5214409A (en) * 1991-12-03 1993-05-25 Avid Corporation Multi-memory electronic identification tag
US5322034A (en) * 1992-05-01 1994-06-21 Iowa State University Research Foundation, Inc. Livestock record system
US5412420A (en) * 1992-10-26 1995-05-02 Pheno Imaging, Inc. Three-dimensional phenotypic measuring system for animals
DE9300444U1 (de) * 1993-01-15 1993-03-25 Pieper & Möllenbrink GmbH, 4712 Werne Vorrichtung zur dauerhaften Kennzeichnung von forstwirtschaftlichen oder botanischen Gegenständen
DE4420254A1 (de) * 1994-06-10 1995-01-26 Jochen Stehr Rindererkennung
EP0821912A2 (en) * 1996-07-25 1998-02-04 Oki Electric Industry Co., Ltd. Animal body identifying device and body identifying system

Also Published As

Publication number Publication date
ATE326836T1 (de) 2006-06-15
EP0983722B1 (en) 2006-05-24
EP0983722A1 (en) 2000-03-08
DE69931438D1 (de) 2006-06-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Joseph et al. Number and distribution of stapedius motoneurons in cats
Kandler et al. Pre‐and postnatal development of efferent connections of the cochlear nucleus in the rat
Alex Meredith et al. Auditory cortical projection from the anterior ectosylvian sulcus (Field AES) to the superior colliculus in the cat: an anatomical and electrophysiological study
Korte The brainstem projection of the vestibular nerve in the cat
Mort et al. The role of the superior colliculus in visually guided locomotion and visual orienting in the hamster
US5108131A (en) Method of controlling transmission of defects
Tucci et al. Afferent influences on brain stem auditory nuclei of the chicken: effects of conductive and sensorineural hearing loss on n. magnocellularis
Leake et al. Postnatal refinement of auditory nerve projections to the cochlear nucleus in cats
Henkel Afferent sources of a lateral midbrain tegmental zone associated with the pinnae in the cat as mapped by retrograde transport of horseradish peroxidase
Lindholm et al. Bovine bone morphogenetic protein (bBMP/NCP)-induced repair of skull trephine defects in pigs.
Krützfeldt et al. Connections of the auditory brainstem in a songbird, Taeniopygia guttata. I. Projections of nucleus angularis and nucleus laminaris to the auditory torus
Rook et al. AAV1 is the optimal viral vector for optogenetic experiments in pigeons (Columba livia)
Brauth et al. Calcitonin‐gene related peptide is an evolutionarily conserved marker within the amniote thalamo‐telencephalic auditory pathway
NL1009999C2 (nl) Werkwijze voor het identificeren van levende wezens.
Braude et al. Survival of naked mole-rats marked by implantable transponders and toe-clipping
Kitzman et al. The origin of serotoninergic afferents to the cat's cerebellar nuclei
Russell et al. Effects of unilateral cochlear removal on dendrites in the gerbil medial superior olivary nucleus
Flörcke et al. Loss of anti-predator behaviors in cattle and the increased predation losses by wolves in the Northern Rocky Mountains.
Emken et al. Wild boar versus domestic pig—Deciphering of crown growth in porcine second molars
Fox The Inadequate Protection of Animals Against Cruel Animal Husbandry Practices Under United States Law
Knowles et al. Reduction of spiral ganglion neurons in the aging canine with hearing loss
Burian et al. Brainstem projection of the vestibular nerve in the guinea pig: An HRP (horseradish peroxidase) and WGA‐HRP (wheat germ agglutinin‐HRP) study
Beck et al. Infectious disease considerations in reintroduction programs for captive wildlife
Murphey Competition and chemoaffinity in insect sensory systems
WO1992002126A1 (en) Livestock tagging

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: FB BEHEER B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050401