NL1009801C2 - Werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, een volgens een dergelijke werkwijze verkregen isolatie-element, alsmede een dakconstructie voorzien van één of meer dergelijke isolatie-elementen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, een volgens een dergelijke werkwijze verkregen isolatie-element, alsmede een dakconstructie voorzien van één of meer dergelijke isolatie-elementen.

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, welk element bestaat uit een onderplaat voorzien van een schuimmateriaal, in welk schuim-materiaal zich één of meer ribben bevinden. Verder heeft de onderhavige ! 10 uitvinding betrekking op een volgens een dergelijke werkwijze verkregen isolatie-element, alsmede op een. dakconstructie waarin één of meer dergelijke isolatie-elementen zijn verwerkt.

Een werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element wordt op dit moment in de praktijk uitgevoerd door het op een 15 onderplaat in de lengterichting hiervan aanbrengen van ribben. Vervolgens wordt in de door de ribben gevormde gebieden een isolatiemateriaal aangebracht, bijvoorbeeld steenwol of geschuimd materiaal. Tenslotte wordt het isolatiemateriaal eventueel voorzien van een afdeklaag, waarna het isolatie-element tot de gewenste lengte wordt gezaagd. Indien als ' 20 isolatiemateriaal een opschuimend materiaal wordt toegepast, ontstaan er : ten gevolge van de exotherme schuimingsreactie spanningen in de onderplaat. '

Dergelijke spanningen ontstaan met name na het afkoelen van het opgeschuimde materiaal waardoor de onderplaat gaat kromtrekken, hetgeen ' ongewenst is. Bovendien zal het opgeschuimde materiaal aan de randen van :

25 de ribben hiertegen niet goed aansluiten, in het bijzonder aan het I

oppervlak van de schuimlaag. Een dergelijke slechte aanhechting is nadelig = voor de warmte-isol erende werking van het aldus vervaardigde isolatie- : element. Daarnaast zorgt dit voor een slecht uiterlijk. Een ander nadeel van een dergelijke werkwijze is dat in de afzonderlijke gebieden tussen : 30 de ribben, waarbij in de praktijk vaak sprake is van vier ribben en dus van drie gebieden, de hoogte van de schuimlaag kan variëren. Dit leidt tot isolatie-elementen die geen uniform uiterlijk vertonen en aldus als tweede keus in de handel worden gebracht of in het slechtste geval, als uitval moet worden gekwal ificeerd. Een manier die in de praktijk vaak wordt 35 toegepast om het kromtrekken bij bewaren van aldus vervaardigde isolatie- “ elementen te voorkomen, is het dwars op de ribben aanbrengen van zogenaamde 1009801 : 2 druklatten. Het aanbrengen van dergelijke druklatten vindt als laatste stap in het fabricageproces plaats en zorgt ervoor dat het isolatie-element onder enige voorspanning wordt opgeslagen totdat de daadwerkelijke toepassing op locatie plaatsvindt. Een dergelijke handeling vereist een aanvul-5 lende processtap en heeft aldus een negatieve invloed op de kostprijs en productiesnelheid.

Uit de Nederlandse terinzagelegging NL 69 15 155 is een geïsoleerd dakbeschot bekend, verkregen door een schuimbare kunststof zodanig op een vezelplaat, waarop in 1 angsrichting op afstand van elkaar 10 verstijvingslatten zijn aangebracht, te spuiten dat het opgeschuimde polyurethanschuim tegen de zijden van de latten opstaat. Deze methode past aldus de volgorde toe van eerst het vervaardigen van de volledige vezelplaat inclusief de verstijvingslatten en vervolgens het daarop aanbrengen van schuimmateriaal.

15 Uit de internationale octrooiaanvrage WO 93/20303 is een dakdragerplaat voorzien van een of meer verstijvingslatten bekend, welke dakdragerplaat uit een uniform blok kunststof is vervaardigd en waarbij de verstijvingslatten niet doorlopen tot de onderzijde van het uniforme blok kunststof. Een dergelijke constructie ontbeert een onderplaat 20 zodat het laten doorlopen van de versti jvingslatten tot de onderzijde een desastreuze invloed zou hebben op de vereiste constructie-sterkte van een dergelijke dakdragerplaat.

Een dergelijk isolatie-element is op zich bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 8802465. Het daaruit bekende isolerende dak-25 element omvat een rechthoekige plaat uit kunststofschuim, waarbij elke : schuimplaat reeds in de fabriek is voorzien van een ribbe of tengel, welke tengels een ruimte tussen de spanlatten, die dienen ter ondersteuning van de dakpannen, en het bovenvlak van de schuimplaten handhaven, zodat onder de pannen terechtgekomen regen- of sneeuwwater (het zogenaamde doorslag-30 water) kan wegstromen. Deze publicatie geeft echter geen nadere informatie volgens welke manier de productie van isolerende dakelementen wordt uitgevoerd.

Het Nederlands octrooi 1 001 549 heeft betrekking op een isolatie-plaat, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen daarvan. 35 Volgens dit Nederlands octrooi wordt op een dragerbaan in een sproeistation een opschuimend materiaal gespoten, waarbij direct na het sproeistation 1 00980 1 3 op het opschuimende materiaal een deklaagmateriaal wordt aangebracht, waarbij als deklaagmateriaal een diffusiedichte laag wordt toegepast ter voorkoming van het ontwijken van pentaan uit het opschuimende materiaal.

Bijzondere gegevens ten aanzien van het moment van plaatsen van ribben 5 op de dragerbaan zijn hieruit niet te herleiden.

Verder is uit de Nederlandse terinzagelegging 9000797 en sandwich-combi-dakelement bekend, welk element achtereenvolgens ten minste een lagenpakket omvat, zoals een laag triplex, een laag kunststof schuimmateriaal en een laag minerale wol, waarbij het lagenpakket tussen 10 constructieve ribben is aangebracht, welke ribben in de lengterichting van het element lopen. "Uit deze publicatie zijn geen gegevens ten aanzien van het vervaardigen van een dergelijk sandwich-combi-dakelement bekend.

De Europese octrooiaanvrage 0 222 284 heeft betrekking op een methode voor het monteren van isolatie-elementen, waarbij echter 15 geen nadere informatie ten aanzien van het vervaardigen van isolatie- Ξ elementen is te herleiden.

Het doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het ' verschaffen van een werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, welke werkwijze de volgens de stand van de techniek bekende nadelen opheft. - 20 Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het Γ verschaffen van een werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, welke werkwijze een isolatie-element oplevert dat gedurende een lange tijd ^ niet onderhevig is aan kromtrekken.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 25 verschaffen van een isolatie-element dat nagenoeg geen koude-bruggen bezit waardoor een optimale warmte-isol erende werking is gewaarborgd.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een symmetrisch isolatie-element dat, in het bijzonder I

voor de toepassing in piramide-daken, volledig kan worden toegepast, te 30 weten zonder het vormen van afval.

De werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, - zoals vermeld in de aanhef, wordt door de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de werkwijze de volgende stappen omvat: a) het aanbrengen van een schuimmateriaal op de 35 onderplaat, ~ 1 nnPfln 1 4 b) in het aldus gevormde schuimmateriaal vormen van één of meer tussenruimtes, en c) het in de aldus gevormde tussenruimtes plaatsen van ribben.

5 Het isolatie-element volgens de onderhavige uitvinding is met name geschikt voor het afdekken van daken van woningen.

De onderhavige werkwijze verschilt aldus wezenlijk van de volgens de stand van de techniek bekende methode doordat eerst schuimmateriaal op de onderplaat wordt aangebracht en daarna de ribben, 10 terwijl daarentegen volgens de stand van de techniek eerst de ribben worden aangebracht en vervolgens het schuimmateriaal. Het eerst volschuimen van de onderplaat leidt ertoe dat er geen spanningen in de onderplaat worden opgebouwd zodat kromtrekken wordt voorkomen. Bovendien zal nu over de gehele onderplaat een schuimlaag met gelijkmatige dikte worden verkregen 15 doordat geen afzonderlijke dosering van schuimmateriaal in de gebieden tussen de ribben plaatsvindt, zoals volgens de stand van de techniek van toepassing is.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze verdient het de voorkeur dat de onderplaat, nadat 20 in het schuimmateriaal één of meer tussenruimtes zijn gevormd, enigszins wordt gebogen, waarna vervolgens in de aldus gevormde tussenruimtes de ribben worden geplaatst. Door het enigszins buigen van de onderplaat zal de tussenruimte in het schuimmateriaal enigszins in afmeting toenemen, waarna de ribben hierin worden geplaatst, zodat de ribben in het schuim-25 materiaal zullen klemmen ten gevolge van de door de onderplaat ontwikkelde kracht, veroorzaakt door het naar de oorspronkelijke vorm hiervan terugkeren. Een dergelijke, bij voorkeur toegepaste handeling zorgt er met name voor dat de ribben goed aansluiten tegen het schuimmateriaal waardoor de warmte-isolerende werking van het aldus vervaardigde isolatie-30 element niet nadelig wordt beïnvloed.

Om ervoor te zorgen dat de ribben in het schuimmateriaal op hun plaats blijven, verdient het in een bepaalde uitvoeringsvorm de voorkeur de ribben onder te verlijmen, bij voorkeur onder toepassing van een hechtmiddel op basis van melamine, hechtend op de onderplaat aan te 35 brengen. Aldus zijn de ribben verbonden met de onderplaat waardoor een stabiele constructie wordt verkregen.

, 1 oopftn1 5

Het is echter in een bepaalde uitvoeringsvorm gewenst dat de ribben onder toepassing van nieten en/of spijkeren hechtend op de onderplaat worden aangebracht. Een dergelijke manier van hechten kan echter ook als aanvul 1 ing op het verl i jmen worden toegepast indien een zeer hechte 5 verbinding tussen ribben en onderplaat is vereist.

Het in het aldus gevormde schuimmateriaal vormen van één of meer tussenruimtes wordt volgens de onderhavige werkwijze bij voorkeur uitgevoerd door middel van frezen. Het frezen zorgt voor tussenruimtes met een zeer nauwkeurige tolerantie waardoor het niet goed 10 aansluiten van ribben en schuimmateriaal wordt voorkomen. Bovendien is het frezen productiet'echnisch eenvoudig uit te voeren.

Het is echter in een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze ook mogelijk dat de tussenruimtes in het schuimmateriaal door middel van zagen worden gevormd. Een dergelijke manier is - 15 met name geschikt voor kleine productiehoeveelheden.

Voor een snelle en gecontroleerde reactie ter vorming van het schuimmateriaal op de onderplaat verdient het de voorkeur dat de onderplaat vooraf wordt verwarmd, bij voorkeur door middel van een infra-roodlamp. De toepassing van een infraroodlamp is product!etechnisch gezien 20 eenvoudig uit te voeren en zorgt ervoor dat de onderplaat niet wordt verslechterd. Bovendien zal de onderplaat een gelijkmatige temperatuur bezitten waardoor zogenaamde hot spots, die voor te snelle schuimvorming ' en daar-door hobbelig uiterlijk zorgen, volgens gunstige manier worden voorkomen.

25 Het bij voorkeur toegepaste schuimmateriaal is een " schuimmateriaal dat een hoge warmte-isol erende werking vertoont en eenvoudig is aan te brengen. Bovendien moet het schuimmateriaal uit milieutechnische oogpunt vrij van chloorfluorkoolwaterstoffen zijn. Een met name voor het onderhavige isolatie-element geschikt schuimmateriaal 30 is polyurethanschuim, bij voorkeur hard polyurethanschuim. Dit polyurethan- schuim wordt in situ op de onderplaat gevormd ten gevolge van de exotherme Γ reactie tussen een polyolverbinding en een isocyanaatverbinding, welke manier van schuimvorming op zich bekend is en daarom niet nader hoeft te worden toegelicht. Het is echter in bepaalde uitvoeringsvormen van de 35 onderhavige uitvinding gewenst een ander schuimmateriaal, bijvoorbeeld polystyreenschuim, toe te passen.

1 00980 1 - 6

Als geschikte onderplaat kunnen platen worden genoemd die zijn gekozen uit de groep bestaande uit vlasvezel plaat, gipskarton, chipboardplaten, met vezel versterkte gipsplaat, Fermacel(merk), houtspaanplaat en multiplex. Dergelijke plaatmaterialen zijn eenvoudig 5 verwerkbaar, goedkoop en duurzaam. Bovendien zijn dergelijke plaatmaterialen geschikt voor het volgens een continu proces vervaardigen van de onderhavige isolatie-elementen.

Het verdient in bepaalde uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding de voorkeur om na het aanbrengen van het 10 schuimmateriaal op de onderplaat het aldus gevormde schuimmateriaal verder 1 te voorzien van een zogenaamde cacheerlaag, bij voorkeur gekozen uit een materiaal van de groep bestaande uit papier, glasvezel-PE en gemineraliseerde gl as vezel. Een dergel i jke cacheerlaag heeft een versterkende functie voor het daaronderliggende schuimmateriaal.

15 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een isolatie-element, bestaande uit een onderplaat voorzien van een schuimmateriaal, in wel k schuimmateriaal zich één of meer ribben bevinden, welk isolatie-element volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de isolatieplaat is verkregen door een werkwijze volgens de 20 onderhavige uitvinding.

De onderhavige isolatieplaat wordt verder gekenmerkt doordat de ribben door het frezen van tussenruimtes in het schuimmateriaal op de onderplaat hechtend zijn aangebracht. Het verdient in een bepaalde uitvoeringsvorm de voorkeur dat de ribben onder toepassing van een hecht- ’ 25 middel op de onderplaat zijn aangebracht. Aldus wordt de kans op koude bruggen geminimaliseerd, welke koude bruggen voor een verlaging van de warmte-isol erende werking zorgen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een dakconstructie waarin één of meer isolatie-elementen volgens de 30 onderhavige uitvinding zijn verwerkt. De isolatie-elementen volgens de onderhavige uitvinding zijn met name geschikt om te worden toegepast in piramide-daken. Doordat de isolatie-elementen volgens de onderhavige uitvinding symmetrisch zijn, worden bij het tot kleine delen zagen of snijden van dergelijke isolatie-elementen identieke, direct toepasbare 35 elementen verkregen zonder dat afval materiaal, te weten elementen met verkeerde afmetingen, wordt verkregen.

1 00980 1 7

De onderhavige uitvinding zal hierna nader aan de hand van een voorbeeld worden toegelicht, waarbij echter moet worden opgemerkt dat de onderhavige uitvinding in geen geval is beperkt tot een dergelijke, nader beschreven bijzondere uitvoeringsvorm.

5 De bijgevoegde figuur 1 geeft schematisch in deelstappen a)-c) de werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element volgens de onderhavige uitvinding weer, waarbij in stap d) het aldus vervaardigde isolatie-element volgens de onderhavige uitvinding schematisch is weergegeven. De bijgevoegde figuur 2 geeft het onderhavige isolatie-element 10 schematisch weer.

In-stap a) van deibijgevoegde figuur 1 is een onderplaat 1, bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit vlasvezel plaat, gips-karton, chipboardplaten, met vezel versterkte gipsplaat, Fermacel(merk), houtspaanplaat en multiplex, over het gehele oppervlak hiervan voorzien 15 van een schuimmateriaal 2, bij voorkeur polyurethanschuim. Vervolgens wordt in stap b) in het aldus gevormde schuimmateriaal 2 een aantal tussenruimtes 3, bij voorkeur door middel van frezen, gevormd, in welke tussenruimtes - 3 in stap c) ribben 4 worden geplaatst. Hoewel niet in de figuren is weergegeven, is het mogelijk de bovenzijde van schuimmateriaal van een : 20 cacheerlaag te voorzien. In de schematisch weergegeven stap c) wordt de onderplaat 1 enigszins gebogen zodat de tussenruimtes 3 waarin de ribben : 4 plaatsbaar zijn, enigszins in afmeting toenemen, waardoor de ribben 4 hierin eenvoudig plaatsbaar zijn. Na het plaatsen van ribben 4 zal de op de onderplaat 1 aangebrachte spanning worden verwijderd waarna onderplaat “ 25 1 terugkeert naar de oorspronkelijke, platte vorm hiervan. Bij voorkeur wordt tussenruimte 3 voorzien van een hechtmiddel 5 om de ribben 4 in de “

onderplaat 1 te fixeren. Tenslotte is in stap d) het aldus gevormde eind- I

product, te weten isolatie-element 6, schematisch weergegeven, waarbij het duidelijk is dat de volgens een dergelijke werkwijze vervaardigde 30 isolatie-elementen 6 een nagenoeg vlakke onderplaat 1 bezitten. Isolatie-element 6 kan eventueel tot bijzondere afmetingen worden gezaagd. Hoewel in de bijgevoegde figuur 2 een onderplaat 1 met drie ribben 4 is z weergegeven, moet het duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding in geen geval is beperkt tot een dergelijk aantal ribben 4. Bovendien is het voor z 35 een deskundige op dit gebied duidelijk dat de locatie van de ribben 4 op onderplaat 1, zoals schematisch in de bijgevoegde figuur is weergegeven, 1 00980 1 8 hiertoe niet is beperkt. Het is aldus ook mogelijk ribben 4 aan de zijranden van onderplaat 1 te plaatsen.

Doordat de eventuele, in het schuimmateriaal aanwezige spanningen geen kromtrekken van de onderplaat 1 veroorzaken, zal het aldus 5 verkregen isolatie-element 6 ook bij langdurig bewaren geen kromtrekken van onderplaat 1 vertonen. Bovendien is het plaatsen van druklatten (niet weergegeven) op ribben 4 na stap d) niet meer nodig, hetgeen betekent dat van een aanvullende productiestap kan worden afgezien en aldus de productiesnelheid kan worden verhoogd.

10 Het wezen van de onderhavige uitvinding moet dan ook worden gezien in het eerst aanbrengen van een schuimmateriaal op een onderplaat en vervolgens het in het schuimmateriaal vormen van tussenruimtes waarin ribben worden geplaatst. Een dergelijke werkwijze voorkomt het kromtrekken van de onderplaat, waarbij het kromtrekken een nadelige 15 invloed vertoont op het op locatie toepassen van het isolatie-element. Daarnaast wordt aldus een symmetrisch isolatie-element verkregen dat in het bijzonder geschikt is om te worden toegepast in piramide-daken doordat na het zagen of snijden van het onderhavige isolatie-element identieke delen worden verkregen.

20 1 00980 1

Claims (17)

1. Werkwijze ter vervaardiging van een isolatie-element, welk element bestaat uit een onderplaat voorzien van een schuimmateriaal, 5 in welk schuimmateriaal zich één of meer ribben bevinden, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: a) het aanbrengen van een schuimmateriaal op de onderplaat, b) in het aldus gevormde schuimmateriaal vormen van 10 één of meer tussenruimtes, en c) -het in de aldus gevormde tussenruimtes plaatsen van ribben.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na stap b) de onderplaat enigszins wordt gebogen waarna vervolgens stap 15 c) wordt uitgevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat ? de ribben onder verlijmen hechtend op de onderplaat worden aangebracht.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een hechtmiddel op basis van melamine wordt toegepast.

5. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat e de ribben onder toepassing van nieten en/of spijkeren hechtend op de onderplaat worden aangebracht.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat f stap b) wordt uitgevoerd door middel van frezen.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat stap b) wordt uitgevoerd door middel van zagen.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderplaat wordt voorverwarmd, voordat stap a) wordt uitgevoerd.

9. Werkwijze volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat = 30 als schuimmateriaal een polyurethanschuim wordt toegepast.

10. Werkwijze volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat u als onderplaat een plaat gekozen uit de groep bestaande uit vlasvezel plaat, L gipskarton, chipboardpl aten, met vezel versterkte gipsplaat, = Fermacel(merk), houtspaanplaat en multiplex wordt toegepast. 1 onQsn 1 m

11. Werkwijze volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat nadat het schuimmateriaal in stap a) is aangebracht, de bovenzijde van de schuimlaag wordt voozien van een cacheerlaag.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat als cacheerlaag een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit papier, glasvezel-PE en gemineraliseerde glasvezel wordt toegepast.

13. Isolatie-element bestaande uit een onderplaat voorzien van een schuimmateriaal, in welk schuimmateriaal zich één of meer ribben 10 bevinden, met het kenmerk, dat de isolatieplaat is verkregen door een werkwijze volgens een'der voorgaande conclusies 1-12.

14. Isolatie-element volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ribben door het frezen van tussenruimtes in het schuimmateriaal op de onderplaat hechtend zijn aangebracht.

15. Isolatie-element volgens conclusies 13-14, met het kenmerk, dat de ribben onder toepassing van een hechtmiddel op de onderplaat zijn aangebracht.

16. Isolatie-element volgens conclusies 13-15, met het kenmerk, dat de bovenzijde van het schuimmateriaal is voorzien van een 20 cacheerlaag.

17. Dakconstructie voor een woning, met het kenmerk, dat de dakconstructie is opgebouwd uit één of meer isolatie-elementen vervaardigd volgens de werkwijze beschreven in conclusies 1-12 of uit één of meer isolatie-elementen beschreven in conclusies 13-16. 25 1 00980 1