NL1009348C2 - Magneetanker. - Google Patents

Description

985115/RB/kdu

Korte aanduiding: Magneetanker.

De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een magneetanker, tenminste omvattende een ankerlichaam uit magnetisch of magnetiseerbaar materiaal, welk ankerlichaam in een uiteinde daarvan een dicht ingselementuitspa-5 ring omvat, waarin een buiten het ankerlichaam vervaardigd dichtingselement is opgenomen.

Dergelijke magneetankers zijn in de stand van de techniek bekend. Deze worden bijvoorbeeld vervaardigd door het met behulp van een kleefmiddel in de dichtingselementuitsparing bevestigen 10 van een dicht ingselement. Dergelijke dichtingselementen omvatten dikwijls dichtingselementen van rubber.

Magneetankers en de bijbehorende dichtingselementen zijn doorgaans betrekkelijk kleine onderdelen die een zeer hoge nauwkeurigheid en duurzaamheid vereisen. Het met behulp van een 15 kleefmiddel aanbrengen van een dichtingselement in een dichtingselementuitsparing van een ankerlichaam blijkt in de praktijk onvoldoende nauwkeurigheid te verschaffen. Bovendien kan een juiste bevestiging van het dichtingselement in de dichtingselementuitsparing uitsluitend destructief worden 2 0 beproefd. Er zijn eveneens ankers bekend waarbij het dichtingsele ment in de dichtingselementuitsparing zijn vervaardigd door het spuitgieten van rubber daarin. Deze techniek is echter zeer arbeidsintensief en onnauwkeurig. De dichtingselementuitsparing moet hierbij met zeer veel bewerkingen voor het inspuiten van 25 rubber geschikt worden gemaakt (stralen, ontvetten etc.).

Er bestaat derhalve een vraag naar een verbeterd magneetanker, waarbij zonder nauwkeurigheidsafname van het anker een ondubbelzinnige opsluiting van het dichtingselement in de dichtingselementuitsparing op eenvoudige wijze kan worden 3 0 gewaarborgd.

De onderhavige uitvinding beoogt een dergelijk magneetanker te verschaffen en bezit daartoe als kenmerk, dat in de dichtingselementuitsparing haakmiddelen aanwezig zijn, die met het dichtingselement samenwerken en elke beweging van het 35 dichtingselement uit de dichtingselementuitsparing tegengaan.

De aanwezigheid van haakmiddelen maakt een ondubbelzinnige opsluiting van het dichtingselement in de dichtingselementuitspa- 1009348 2 ring mogelijk. Hierbij behoeft het gebruik van een kleefmiddel echter niet te worden uitgesloten.

De haakmiddelen kunnen op velerlei wijzen worden uitgevoerd. Bij voorkeur zijn deze uit gevoerd in de vorm van een rondgaande 5 radiaal naar binnen gerichte kraag. Door de aanwezigheid van een kraag in de dichtingselementuitsparing kan het dichtingsele-ment, of een gedeelte daarvan achter de kraag in de dichtingselementuitsparing worden vastgehouden, zodat elke beweging uit de dichtingselementuitsparing wordt tegengegaan.

10 In een bijzondere uitvoering omvat de kraag een met het dichtingselement samenwerkend ringvormig ondervlak, welk ondervlak in radiale richting van buiten naar binnen zodanig is afgeschuind dat een scherp met het dichtingselement samenwerkende rand aanwezig is. Deze scherpe rand zal een zeer goede opsluitwerking 15 voor het dicht ingselement waarborgen. Mocht er op wat voor wijze dan ook een kracht op het dichtingselement worden uitgeoefend in een richting uit de dichtingselementuitsparing, zal de haakwerking van genoemde scherpe rand slechts maar worden versterkt.

20 De wijze waarop het dichtingselement is uitgevoerd kan gezamenlijk met de uitvoering van de dichtingselementuitsparing en de daarin aanwezige haakmiddelen worden gekozen.

Met voordeel is het dichtingselement schijfvormig en omvat dit langs de rand van ten minste een oppervlak een rondgaande 25 uitsparing, die samenwerkt met de haakmiddelen. In het bijzonder heeft het dichtingselement een in hoofdzaak symmetrische vorm. Een en ander zal verderop in de figuurbeschrijving nader worden toegelicht. Een symmetrische vorm heeft als voordeel, dat de wijze waarop het dichtingselement in de dichtingelementuitsparing 30 wordt gebracht niet kritisch is en gemakkelijk geautomatiseerd kan worden uitgevoerd.

In het bij zonder omvat de dichtingselementuitsparing enige dode ruimte. Deze dode ruimte is met voordeel zodanig aanwezig dat deze de opsluiting van het dichtingselement niet nadelig 35 beïnvloedt. Enige dode ruimte biedt als voordeel dat eventueel bij het inbrengen van het dichtingselement in de dichtingselementuitsparing aanwezige restlucht aldaar kan worden opgenomen.

Met voordeel is deze dode ruimte uitgevoerd in de vorm van een rondgaande uitsparing nabij de van de opening afgerichte ï 40 zijde van de dichtingselementuitsparing.

1009348 3

Magneetankers zijn er in vele vormen. Er bestaan ankers met een dichtingselement aan één uiteinde, doch ook met dichtingselementen aan beide uiteinden. In een bijzondere uitvoering van het magneetanker volgens de uitvinding omvat het 5 ankerlichaam aan het tegenoverliggende uiteinde daarvan eveneens een dichtingselementuitsparing met een daarin opgenomen dichtingselement. In het bijzonder zijn in de dichtingselementuitsparing aan dit tegenoverliggende uiteinde eveneens haakmiddelen aanwezig die met het dichtingselement samenwerken en een beweging 10 van het dichtingselement uit de dichtingselementuitsparing tegengaan. Met andere woorden, bij voorkeur zijn aan beide uiteinden een dichtingselementuitsparing en een dichtingselement volgens de uitvinding aanwezig.

De uitvinding verschaft voorts een magneetankerlichaam 15 kennelijk bestemd voor een magneetanker volgens de uitvinding.

Eveneens wordt een dichtingselement verschaft kennelijk bestemd voor een magneetanker volgens de uitvinding.

Tenslotte verschaft de uitvinding een elektromagnetische klep, tenminste omvattende een kleplichaam met een toevoer en 2 0 een afvoer en een elektromagnetisch bedienbaar magneetanker voor het openen respectievelijk onderbreken van de verbinding tussen de toevoer en de afvoer, welke elektromagnetische klep wordt gekenmerkt doordat het magneetanker een magneetanker volgens de uitvinding is.

25 In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, daarin toont:

Fig. 1 een schematische doorsnede van een magneetanker volgens de uitvinding;

Fig. 2 een uitvergroting van het gedeelte A uit fig. 1; 30 - Fig. 3 een aanzicht in perspectief van een dichtingselement volgens de uitvinding;

Fig. 4 een inbrenghulpmiddel voor het inbrengen van een dichtingselement in een dichtingselementuitsparing;

Fig. 5 een aandrukonderdeel voor het in de dichtingselement-35 uitsparing drukken van het dichtingselement; en

Fig. 6 een samenstel van een inbrenghulpmiddel- en een aandrukonderdeel tijdens het in een dichtingselementuitsparing brengen van een dichtingselement.

In fig. 1 is een magneetanker 1 volgens de uitvinding 40 getoond, welke een ankerlichaam 2 omvat met een dichtingselement- 1009348 4 uitsparing 3. In genoemde uitsparing 3 is een dichtingselement 4 opgenomen welk dichtingselement 4 in fig. 2 in perspectivisch aanzicht is getoond. Het dichtingselement 4 is een in hoofdzaak schijfvormig dichtingselement met aan de randen van het boven-5 en onderoppervlak een rondgaande uitsparing 5 respectievelijk 6. Een dergelijk dichtingselement kan uit rubber zijn vervaardigd en vervolgens in de dichtingselementuitsparing 3 zijn gebracht. De dichtingselementuitsparing 3 in het ankerlichaam 2 omvat als haakmiddelen een naar binnen gerichte kraag 7. De rand 5 of 6 10 haakt achter de kraag 7.

Door de symmetrische uitvoering van het dichtingselement 4 is het niet kritisch op welke wijze dit element in de dichtingselementuitsparing wordt ingebracht. Het zal duidelijk zijn dat in principe één rondgaande uitsparing 5 voldoende is. 15 De dichtingselementuitsparing 3 is zodanig vormgegeven, dat deze in hoofdzaak gelijkvormig is met het buitenoppervlak van het dichtingselement 4. Er is echter een afschuining 8 in de dichtingselementuitsparing 3 aanwezig, die tezamen met het dichtingselement een ringvormige uitsparing vormt, voor enige 20 dode ruimte. Deze dode ruimte is voordelig, daar tijdens het inbrengen van het dichtingselement 4 eventueel ingesloten restlucht daarin kan worden opgenomen.

In fig. 3 is een uitvergroting van het deel A uit fig. 1 getoond, waarin de naar binnen gerichte kraag 7 duidelijker 25 zichtbaar is. Het ondervlak 9 van deze naar binnen gerichte kraag 7 is in radiale richting van buiten naar binnen enigszins afgeschuind, waardoor een puntige rand 10 is gevormd, die enigszins in het dichtingselement 4 kan steken. Bij elke beweging van het dichtingselement uit de dichtingselementuitsparing 3 30 zal de tegenhoudkracht die wordt opgewekt door de scherpe rand 10 worden versterkt.

De wijze waarop het dichtingselement wordt ingebracht is niet bijzonder kritisch, doch bij voorkeur wordt daarbij enige onderdruk in de dichtingselementuitsparing 3 aangebracht en wordt 35 het dichtingselement 4 tijdens het inbrengen enigszins vervormd, in het bijzonder in radiale richting samengedrukt.

Het is volgens de uitvinding geenszins noodzakelijk om een kleefmiddel te gebruiken, doch dit wordt evenmin uitgesloten.

In fig. 4 is een inbrenghulpmiddel 11 getoond, dat een 40 inbrengkanaal 12 omvat voor het inbrengen van een dichtingselement 1009348 5 en een opening 13 voor bevestiging van het hulpmiddel 11 op de dichtingsmiddelelementuitsparing van een magneetanker. Nabij de overgang tussen het kanaal 12 en de uitsparing 13 is het kanaal 12 ter plaatse van 14 bij voorkeur enigszins af geschuind, teneinde 5 de voor het inbrengen vereiste vervorming van het dichtingselement te vereenvoudigen. De opening 13 staat via kanalen 15 en 16 in verbinding met aansluitkanalen 17, 18 voor het aanleggen van een onderdruk. Wanneer een dichtingselement 4 in het kanaal 12 wordt gebracht, zal deze tegen de schuine wand 14 afdichten en 10 kan via de kanalen 17, 15 en 16, 18 in de dichtingselementuit-sparing van een magneetanker een geringe onderdruk, in het bijzonder vacuüm worden aangelegd. Bij voorkeur omvat de opening 13 dichtingsmiddelen voor het afdichten van het hulpmiddel 11 tegen het anker 1.

15 In fig. 5 is een aandrukonderdeel 25 getoond, welke een cilindervormig hoofdlichaam 26 omvat met een centrale aandrijfpen 27. In het lichaam 26 is een schuine as 28 aanwezig, die ter plaatse van 29 gelagerd in het lichaam 26 is opgenomen. Deze as bevindt zich onder een geringe hoek met de hoofdas van het 20 hoofdlichaam 26. Deze hoek bedraagt in het bijzonder minder dan 15°, en bij voorkeur ongeveer 8°. De as is zodanig uitgevoerd lengte, dat het middelpunt van het uiteinde 30 samenvalt met de langsas van het hoofdlichaam 26. Bij voorkeur is het uiteinde 30 vlak uitgevoerd en is de rand van het uiteinde 30 enigszins 2 5 afgerond. Tenslotte is in fig. 6 het inbrenghulpmiddel 11 tezamen met het aandrukonderdeel 25 getoond en is in het kanaal 12 van het inbrenghulponderdeel een dichtingselement 4 opgenomen en in de opening 13 een magneetanker 1.

Voor het inbrengen van het dichtingselement 4 in de 30 dichtingselementuitsparing 3 van het magneetanker 1 zal via de aansluitingen 17 en 18 een onderdruk, bij voorkeur vacuüm, worden aangelegd, waardoor de dichtingselementuitsparing 3 in hoofdzaak luchtledig wordt gemaakt. Hierdoor zal een neerwaartse kracht op het dichtingselement 4 worden uitgeoefend.

3 5 Het inbrengen van het dichtingselement 4 wordt vervolgens ondersteund door het aandrukonderdeel 25 in de richting van de pijl F draaiend aan te drijven en vervolgens de as 28 met het uiteinde 30 tegen het dichtingselement 4 aan te drukken in de richting van de pijl H. Daar de as 28 gelagerd in het lichaam 40 26 van de inrichting 25 is opgenomen, zal het oppervlak 30 geen 1009348 6 draaibeweging ten opzichte van het dichtingselement uitvoeren, doch zal dit uitsluitend een roterende kantelbeweging maken, waardoor de aandrukkracht op een roterende wijze over het oppervlak van het dichtingselement 4 zal worden verdeeld, hetgeen 5 het inbrengen aanzienlijk vereenvoudigt en versnelt. Op deze wij ze kunnen op zeer reproduceerbare wij ze magneetankers worden geassembleerd.

Het zal duidelijk zijn dat vele andere wijze van inbrengen van een dichtingselement volgens de uitvinding in een magneetanker 10 volgens de uitvinding mogelijk zijn.

1009348

Claims (11)

1. Magneetanker (1) tenminste omvattende een ankerlichaam (2) uit magnetisch of magnetiseerbaar materiaal, welk anker- 5 lichaam (2) in een uiteinde daarvan een dichtingselementuit-sparing (3) omvat, waarin een buiten het ankerlichaam (2) vervaardigd dichtingselement (4) is opgenomen, met het kenmerk, dat in de dichtingselementuitsparing (3) haakmidde-len aanwezig zijn, die met het dichtingselement (4) samen-10 werken en een beweging van het dichtingselement (4) uit de dichtingselementuitsparing (3) tegengaan.

2. Magneetanker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de haakmiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van een rondgaan- 15 de radiaal naar binnen gerichte kraag (7).

3. Magneetanker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kraag (7) een met het dichtingselement (4) samenwerkend ringvormig ondervlak (9) omvat, welk ondervlak (9) in radia- 20 le richting van buiten naar binnen zodanig is afgeschuind, dat een scherpe met het dichtingselement (4) samenwerkende rand (10) aanwezig is.

4. Magneetanker volgens een of meer van de conclusies 1 -25 3, met het kenmerk, dat het dichtingselement (4) schijfvormig is en tenminste een oppervlak langs de rand daarvan een rondgaande uitsparing (5, 6) omvat, die samenwerkt met de haakmiddelen. «

5. Magneetanker volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dichtingselement (4) een in hoofdzaak symmetrische vorm heeft.

6. Magneetanker volgens een of meer van de conclusies 1 -35 4, met het kenmerk, dat de dichtingselementuitsparing (3) enige dode ruimte omvat.

7. Magneetanker volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de dode ruimte is uitgevoerd in de vorm van een rondgaande 40 uitsparing (8) nabij de van de opening afgerichte zijde van 1009348 de dichtingselementuitsparing (3).

8. Magneetanker volgens een of meer van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het ankerlichaam (2) aan het tegenoverliggende uiteinde eveneens een dichtingsele-mentuitsparing met een daarin opgenomen dichtingselement omvat.

9. Magneetankerlichaam (2) kennelijk bestemd voor een magneetanker volgens een of meer van de conclusies 1-8.

10. Dichtingselement (4) kennelijk bestemd voor een magneetanker volgens een of meer van de conclusies 1-8. 15

11. Elektromagnetische klep tenminste omvattende een klep-lichaam met een toevoer en een afvoer en een elektromagnetisch bedienbaar magneetanker voor het openen respectievelijk onderbreken van de verbinding tussen de toevoer en de 20 afvoer, met het kenmerk, dat het magneetanker een magneetanker (1) volgens een of meer van de conclusies 1-8 is. 1009348'