NL1008133C2 - Bottle conveyor. - Google Patents

Description

Titel: FlessentransporteurTitle: Bottle transporter

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van langwerpige voorwerpen, in het bijzonder flessen. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder, maar niet uitsluitend, betrekking op een 5 flessentransporteur die speciaal is ingericht voor het transporteren van kunststof flessen, in het bijzonder PET-flessen, en zal daarom in het hiernavolgende voor dit toepassingsvoorbeeld worden uitgelegd. Met nadruk wordt echter opgemerkt, dat de uitvinding ook voor het transporteren van 10 andere voorwerpen kan worden toegepast.The present invention relates to a device for transporting elongated objects, in particular bottles. The present invention particularly, but not exclusively, relates to a bottle conveyor specially adapted for transporting plastic bottles, in particular PET bottles, and will therefore be explained below for this application example. It is emphatically noted, however, that the invention can also be used for transporting other objects.

PET-flessen zijn algemeen bekend. Zij bieden het belangrijke voordeel, dat zij relatief vaak hervulbaar zijn, dat zij recyclebaar zijn, en dat zij een geringe wanddikte en daardoor een relatief laag gewicht hebben maar toch een grote 15 sterkte hebben. Voorts hebben zij een glashelder uiterlijk. Het is gewenst dit heldere uiterlijk te handhaven tijdens transport, daarom worden er hoge eisen gesteld aan transporteurs. Dank zij het geringe gewicht van PET-flessen kunnen zij gemakkelijk door lucht worden voortgeblazen, maar zij kunnen 20 door hun geringe gewicht ook snel kantelen.PET bottles are well known. They offer the important advantage that they are refillable relatively often, that they are recyclable, and that they have a small wall thickness and therefore have a relatively low weight, but still have a great strength. They also have a crystal clear appearance. It is desirable to maintain this clear appearance during transportation, therefore high demands are made on conveyors. Thanks to the low weight of PET bottles, they can easily be blown through air, but they can also tilt quickly due to their low weight.

Het is reeds bekend om PET-flessen te transporteren op basis van luchtstroming. Daarbij hangen de flessen met hun nabij de flessehals gevormde kraag op twee evenwijdige geleiders, en wordt een luchtstroming tegen de flessen 25 geblazen, waardoor de kraag van een fles over genoemde geleiders glijdt. Bekende transporteurs hebben echter enkele nadelen.It is already known to transport PET bottles on the basis of air flow. The bottles with their collar formed near the bottle neck hang on two parallel guides, and an air flow is blown against the bottles, whereby the collar of a bottle slides over said guides. Known carriers have some drawbacks, however.

Bij een voorbeeld van een dergelijke bekende flessentransporteur wordt de lucht aan de bovenzijde in de mond van de 1nna 133 2 fles geblazen; hiermee is het ernstige nadeel verbonden, dat vuil in de fles kan worden geblazen.In an example of such a known bottle conveyor, the air is blown into the mouth of the 1nna 133 2 bottle at the top; this has the serious drawback that dirt can be blown into the bottle.

Ook is in de praktijk een flessentransporteur bekend, waarbij de lucht tegen de buitenzijde van de fles wordt 5 geblazen, en wel in het gebied van de schouder van de fles. Gebleken is, dat in dat geval de voortstuwende werking van de j luchtstroming niet optimaal is.A bottle conveyor is also known in practice, in which the air is blown against the outside of the bottle, namely in the region of the shoulder of the bottle. It has been found that in that case the propelling effect of the air flow is not optimal.

Voorts zijn bekende transporteurs niet, althans niet gemakkelijk, aan te passen aan verschillende afmetingen van 10 verschillende flessetypen. Dit kan in de praktijk betekenen, dat een transporteur in feite slechts geschikt is voor het transporteren van een enkel type fles.Furthermore, known conveyors cannot, at least not easily, be adapted to different sizes of different bottle types. In practice, this may mean that a conveyor is in fact only suitable for transporting a single type of bottle.

Voorts hebben bekende flessentransporteurs het nadeel, dat hun assemblage vrij ingewikkeld is en daardoor veel 15 arbeidsuren vergt. Ook het aanpassen aan een ander type fles ! kost veel tijd, hetgeen impliceert dat de transportlijn lang stilstaat.Furthermore, known bottle conveyors have the drawback that their assembly is quite complicated and therefore requires many working hours. Also adapting to a different type of bottle! takes a lot of time, which implies that the transport line is stationary for a long time.

Het is een algemeen doel van de onderhavige uitvinding om de genoemde nadelen op te lossen.It is a general object of the present invention to overcome the above drawbacks.

20 Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een flessentransporteur te verschaffen die relatief eenvoudig te assembleren is, en die relatief snel en eenvoudig kan worden aangepast aan een te transporteren type fles om dat transport op optimale wijze te laten plaatsvinden.More particularly, the present invention aims to provide a bottle conveyor which is relatively easy to assemble and which can be adapted relatively quickly and easily to a type of bottle to be transported in order to allow that transport to take place in an optimal manner.

25 Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een flessentransporteur volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers 30 gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur IA schematisch een zijaanzicht toont van een PET-fles; figuur 1B schematisch het transporteren van een fles op basis van luchtstroming illustreert; figuur 2 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een 35 flessentransporteurmodule volgens de onderhavige uitvinding; 3 figuur 3A een dwarsdoorsnede toont van de module van figuur 2; figuur 3B op kleinere schaal een vergelijkbare doorsnede toont als in figuur 3A, waarbij de module is getoond in een mogelijke opstelling; 5 figuur 4A een langsdoorsnede toont van een gedeelte van de module van figuur 2; figuur 4B een uitvergroting toont van een gedeelte van figuur 4A; figuur 5 een doorsnede toont volgens de lijn V-V in figuur 3A; 10 figuur 6A het in rechte lijn aan elkaar koppelen van opeenvolgende luchtkokers illustreert; en figuur 6B het onder een vertikale hoek aan elkaar koppelen van opeenvolgende luchtkokers illustreert.These and other aspects, features and advantages of the present invention will be further elucidated by the following description of a preferred embodiment of a bottle conveyor according to the invention with reference to the drawing, in which like reference numerals indicate like or like parts, and wherein: figure IA schematically shows a side view of a PET bottle; Figure 1B schematically illustrates the transportation of a bottle based on air flow; Figure 2 schematically shows a perspective view of a bottle conveyor module according to the present invention; 3 figure 3A shows a cross section of the module of figure 2; Figure 3B shows on a smaller scale a comparable section as in Figure 3A, the module being shown in a possible arrangement; Figure 4A shows a longitudinal section of a part of the module of figure 2; Figure 4B shows an enlarged view of a portion of Figure 4A; figure 5 shows a section according to the line V-V in figure 3A; Figure 6A illustrates the straight line coupling of successive air ducts; and Figure 6B illustrates the coupling of successive air ducts at a vertical angle.

15 Figuur IA toont schematisch een zijaanzicht van een PET- fles 1. De fles 1 heeft een in hoofdzaak cylindrisch lichaam 2, dat aan de onderzijde is gesloten door een bodem 3, en dat aan de bovenzijde via een schoudergedeelte 4 en een flessehals 5 overgaat naar een cylindrische mond 6 die ten behoeve van een 20 schroefdop is voorzien van een schroefdraad 7. Tussen het schroefdraadgedeelte 7 en de hals 5 heeft de fles een ringvormige verbreding of kraag 8.Figure 1A schematically shows a side view of a PET bottle 1. The bottle 1 has a substantially cylindrical body 2, which is closed at the bottom by a bottom 3, and which passes at the top via a shoulder part 4 and a bottle neck 5. to a cylindrical mouth 6 which is provided with a screw thread 7 for the purpose of a screw cap. Between the screw thread part 7 and the neck 5, the bottle has an annular widening or collar 8.

Zoals bekend, wordt een dergelijke fles 1 vervaardigd door een voorvorm te blazen en te strekken; dit is in de 25 figuren niet weergegeven. Na het vervaardigen moet de fles worden getransporteerd van het vervaardigingsstation naar een volgend station, bijvoorbeeld een vulstation. Daartoe heeft een op basis van blaaslucht werkende flessentransporteur in het algemeen twee evenwijdige geleiderails 11, waar een te 30 transporteren fles met zijn kraag 8 op rust, waarbij het lichaam 2 van die fles 1 naar beneden wijst; de fles 1 "hangt" dus in de rails 11. Ter illustratie is in figuur IA een doorsnede van dergelijke rails 11 bijgetekend. Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht van de fles 1, waarin de rails 11 35 ook weer zijn weergegeven. Vanwege het geringe gewicht van de 1008133 4 fles 1 kan deze langs de rails 11 glijden wanneer op die fles een geringe horizontaal gerichte voortstuwingskracht wordt uitgeoefend, welke voortstuwingskracht wordt geleverd door een op de fles inwerkende luchtstroming, in figuur 1B aangeduid 5 door pijlen 21, waartoe langs de door de rails 11 gedefinieerde baan blaasmondstukken zijn opgesteld.As is known, such a bottle 1 is manufactured by blowing and stretching a preform; this is not shown in the 25 figures. After manufacturing, the bottle must be transported from the manufacturing station to a next station, for example a filling station. For this purpose, a blower-based bottle conveyor generally has two parallel guide rails 11 on which a bottle to be transported rests with its collar 8, the body 2 of that bottle 1 pointing downwards; the bottle 1 thus "hangs" in the rails 11. By way of illustration, a cross-section of such rails 11 is shown in Figure 1A. Figure 2 schematically shows a top view of the bottle 1, in which the rails 1135 are also shown again. Due to the low weight of the 1008133 4 bottle 1, it can slide along the rails 11 when a small horizontally directed propulsion force is exerted on that bottle, which propulsion force is provided by an air flow acting on the bottle, indicated in Figure 1B by arrows 21, for which blowing nozzles are arranged along the path defined by the rails 11.

Gebleken is, dat de hoogte waarop de luchtstroming 21 inwerkt op de fles 1, een belangrijke parameter is met betrekking tot een efficiënt transport. Wanneer de lucht-i 10 stroming 21 ter hoogte van de schouder 4 of de hals 5 inwerkt ; op de fles 1, heeft de luchtstroming een verminderde stuw kracht. Wanneer de luchtstroming 21 inwerkt ter hoogte van de bodem 3, heeft de fles 1 de neiging om te kantelen.It has been found that the height at which the air flow 21 acts on the bottle 1 is an important parameter with regard to efficient transport. When the air flow 21 acts at the height of the shoulder 4 or the neck 5; on bottle 1, the airflow has a reduced thrust. When the air flow 21 acts at the bottom 3, the bottle 1 tends to tilt.

Een complicerende factor in dit verband is, dat er 15 diverse typen van PET-flessen zijn, welke typen onderling verschillende lengten (hoogten) hebben. Opdat een transporteur in staat is al die verschillende flestypen op efficiënte wijze te transporteren, is het gewenst dat de vertikale positie van de luchtstromingen 21 ten opzichte van de flessen 1 op 20 eenvoudige wijze instelbaar is over een relatief groot instelbereik. Bekende transporteurs hebben een dergelijke instelbaarheid niet of in onvoldoende mate, en/of vergen een relatief groot aantal handelingen.A complicating factor in this respect is that there are various types of PET bottles, which types have mutually different lengths (heights). In order for a conveyor to be able to efficiently transport all those different bottle types, it is desirable that the vertical position of the air flows 21 relative to the bottles 1 is easily adjustable over a relatively large adjustment range. Known conveyors do not or insufficiently have such adjustability and / or require a relatively large number of operations.

Op vergelijkbare wijze geldt, dat verschillende typen 25 PET-flessen onderling verschillende diameters van de hals 5 hebben. Het is derhalve gewenst, dat de onderlinge afstand tussen de geleiderails 11 op eenvoudige wijze instelbaar is. Bekende transporteurs hebben een dergelijke instelbaarheid niet of in onvoldoende mate, en/of het instellen is relatief 30 ingewikkeld en tijdrovend.Similarly, different types of PET bottles have different diameters of the neck 5. It is therefore desirable that the mutual distance between the guide rails 11 is adjustable in a simple manner. Known conveyors do not or insufficiently have such adjustability, and / or the adjustment is relatively complicated and time-consuming.

In figuur IA is voorts geïllustreerd, dat langs de transportbaan van de transporteur stabiliseergeleiders 14 zijn opgesteld, die in het bijzonder bij grote (hoge) flessen tot doel hebben te voorkomen, dat de flessen kunnen kantelen in een 35 dwarsrichting (dat wil zeggen: loodrecht op de transport- 1008133 5 richting). Ook voor deze stabiliseergeleiders 14 geldt de wens, dat zij op eenvoudige wijze verstelbaar zijn: als de onderlinge afstand te klein is, kunnen de flessen vastlopen, maar als de onderlinge afstand te groot is, is de stabiliserende werking 5 van de geleiders 14 onvoldoende.Figure 1A furthermore illustrates that stabilizing guides 14 are arranged along the conveyor path of the conveyor, the purpose of which is, in particular with large (tall) bottles, to prevent the bottles from tilting in a transverse direction (ie: perpendicularly on the transport 1008133 5 direction). These stabilizing guides 14 also have the wish that they can be adjusted in a simple manner: if the mutual distance is too small, the bottles can jam, but if the mutual distance is too great, the stabilizing effect of the guides 14 is insufficient.

Bekende transporteurs worden ontworpen voor één voorafbepaalde locatie. Dit impliceert enerzijds, dat voor elke locatie een nieuw ontwerp nodig is, en anderzijds, dat een bestaande transporteur niet eenvoudig kan worden verplaatst 10 naar een andere locatie. Voorts is het opbouwen van bekende transporteurs ingewikkeld, omdat onderdelen slechts op één wijze in elkaar passen.Known carriers are designed for one predetermined location. On the one hand, this implies that a new design is required for each location, and on the other hand, that an existing conveyor cannot be easily moved to a different location. Furthermore, building up known conveyors is complicated, because parts fit together in only one way.

Thans zal onder verwijzing naar de figuren 2 en verder een voorkeursuitvoeringsvorm van de transporteur van de 15 onderhavige uitvinding worden besproken, welke al de genoemde problemen oplost of althans vermindert.Referring now to Figures 2 and further, a preferred embodiment of the conveyor of the present invention will be discussed which solves or at least alleviates the aforementioned problems.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is de transporteur modulair opgebouwd; figuur 2 toont schematisch een perspectiefaanzicht van een transporteurmodule 20 100.According to an important aspect of the present invention, the conveyor has a modular construction; Figure 2 schematically shows a perspective view of a conveyor module 20 100.

De transporteermodule 100 omvat twee langwerpige luchtkokers 110, 110'. De twee luchtkokers 110, 110' zijn even lang en in hoofdzaak spiegelsymmetrisch, om welke reden de details van de constructie van de kokers slechts zullen worden 25 besproken onder verwijzing naar een enkele koker 110. Elke koker 110 heeft, in de weergegeven uitvoeringsvorm, een rechthoekige dwarsdoorsnede, en omvat een bovenwand 111, een onderwand 112, een buitenzijwand 113 en een binnenzijwand 114. In een geschikt gebleken uitvoeringsvorm hebben de kokers 110 30 een breedte van ongeveer 10 cm en een hoogte van ongeveer 17 cm. De twee luchtkokers 110, 110' zijn evenwijdig aan elkaar opgesteld, met hun respectieve binnenzijwanden 114, 114' naar elkaar toe gericht, en zijn vast met elkaar verbonden door middel van twee brugstukken 120. De uiteinden van de 35 brugstukken 120 zijn bij voorkeur vast verbonden met de 1008133 6 bovenwanden 111, 111' van de luchtkokers 110, 110', bij voorbeeld door lassen, maar het zal duidelijk zijn dat de uiteinden van de brugstukken 120 ook losmaakbaar verbonden kunnen zijn met de bovenwanden 111, 111' van de luchtkokers 5 110, 110', bij voorbeeld door middel van schroeven. De onderlinge afstand tussen de luchtkokers 110, 110' is groter dan de grootste te verwachten diameter van de te transporteren flessen.The transport module 100 includes two elongated air sleeves 110, 110 '. The two air ducts 110, 110 'are of equal length and substantially mirror symmetrical, for which reason the details of the construction of the ducts will be discussed only with reference to a single duct 110. Each duct 110, in the illustrated embodiment, has a rectangular cross section, and comprising a top wall 111, a bottom wall 112, an outer side wall 113 and an inner side wall 114. In a suitable embodiment, the tubes 110 have a width of about 10 cm and a height of about 17 cm. The two air ducts 110, 110 'are arranged parallel to each other, with their respective inner side walls 114, 114' facing each other, and are fixedly connected by two bridge pieces 120. The ends of the bridge pieces 120 are preferably fixed connected to the 1008133 6 top walls 111, 111 'of the air ducts 110, 110', for example by welding, but it will be appreciated that the ends of the bridge pieces 120 may also be releasably connected to the top walls 111, 111 'of the air ducts 5 110, 110 ', for example by means of screws. The mutual distance between the air ducts 110, 110 'is greater than the largest expected diameter of the bottles to be transported.

Elk brugstuk 120 is voorzien van monteersteunen 122, die 10 bij voorkeur, en zoals weergegeven, in hoofdzaak loodrecht staan op de lengterichting van de luchtkokers 110, en uitsteken voorbij de buitenzijwanden 113 van de luchtkokers 110. De monteersteunen 122 zijn bij voorkeur uitgevoerd als holle buis met een ronde doorsnede. Door middel van de monteersteunen 122 15 kan de module 100 op eenvoudige wijze op een gewenste hoogte gepositioneerd worden ten opzichte van de vaste wereld. Figuur 3B illustreert een staande positionering, waarbij de monteersteunen 122 door middel van steeds een verbindingsstuk 123 zijn bevestigd aan vertikale steunposten 124, welke steunposten 124 ' 20 bij hun onderzijde zijn verbonden door een dwarsstang 125 en voorts middels een steun 126 rusten op een steunvlak zoals een werkvloer 127. Als alternatief kunnen de monteersteunen 122 door vertikale posten zijn verbonden met een montageplatform boven de module 100, bijvoorbeeld een plafond of een in een 25 werkruimte geplaatste draagbalk, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn en niet afzonderlijk is geïllustreerd.Each bridge piece 120 is provided with mounting brackets 122, which are preferably, and as shown, substantially perpendicular to the longitudinal direction of the air ducts 110, and project beyond the outer side walls 113 of the air ducts 110. The mounting brackets 122 are preferably hollow tube with a round cross section. By means of the mounting brackets 122, the module 100 can easily be positioned at a desired height relative to the fixed world. Figure 3B illustrates an upright positioning, in which the mounting brackets 122 are always attached to vertical support posts 124 by means of a connecting piece 123, which support posts 124 '20 are connected at their underside by a cross bar 125 and further rest by means of a support 126 on a support surface such as a work floor 127. Alternatively, the mounting brackets 122 may be connected by vertical posts to a mounting platform above the module 100, for example, a ceiling or a joist placed in a work space, as will be apparent to one skilled in the art and not illustrated separately.

De module 100 omvat voorts twee evenwijdig aan elkaar opgestelde geleiderails 130, 130’, waarvan de lengte in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de luchtkokers 110. De 30 geleiderails 130 zijn door middel van twee instelorganen 140 bevestigd aan de twee brugstukken 120. De instelorganen 140 ; zijn ontworpen om de instelling van de geleiderails 130, 130' ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de luchtkokers 110 op eenvoudige wijze mogelijk te maken, zoals in het hierna- » 35 volgende zal worden uitgelegd onder verwijzing naar figuur 3A.The module 100 further comprises two guide rails 130, 130 'arranged parallel to each other, the length of which is substantially equal to the length of the air ducts 110. The guide rails 130 are attached to the two bridge pieces 120 by means of two adjusting members 140. The adjusters 140; are designed to permit adjustment of the guide rails 130, 130 'relative to each other and relative to the air ducts 110, as will be explained hereinafter with reference to Figure 3A.

^ 1008133 7^ 1008133 7

Elk instelorgaan 140 omvat een eerste drager 141 en een tweede drager 142. De eerste drager 141 heeft een in hoofdzaak L-vormige configuratie met een horizontaal been 143 en een vertikaal naar beneden gericht been 144. De tweede drager 142 5 heeft eveneens een in hoofdzaak L-vormige configuratie met een horizontaal been 145 en een vertikaal naar beneden gericht been 146. De horizontale benen 143, 145 van de twee dragers 141 en 142 zijn losmaakbaar aan elkaar bevestigd, zodat de twee dragers 141 en 142 tezamen een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige 10 configuratie hebben. De ene geleiderail 130 is bevestigd aan het vertikale been 144 van de eerste drager 141, en de andere geleiderail 130’ is bevestigd aan het vertikale been 146 van de tweede drager 142, waarbij die geleiderails 130, 130’ vanaf die dragers 141, 142 naar elkaar toe zijn gericht. Opgemerkt wordt, 15 dat elke rail en de bijbehorende drager als een geïntegreerd geheel gevormd kunnen zijn, maar door de beschreven constructie kunnen de materialen van de dragers en de rails onderling van elkaar verschillen.Each adjustment member 140 includes a first support 141 and a second support 142. The first support 141 has a substantially L-shaped configuration with a horizontal leg 143 and a vertically downwardly directed leg 144. The second support 142 also has a substantially L-shaped configuration with a horizontal leg 145 and a vertically downwardly directed leg 146. The horizontal legs 143, 145 of the two carriers 141 and 142 are releasably attached to each other so that the two carriers 141 and 142 together form a substantially inverted U -shaped 10 configuration. One guide rail 130 is attached to the vertical leg 144 of the first carrier 141, and the other guide rail 130 'is attached to the vertical leg 146 of the second carrier 142, said guide rails 130, 130' from those carriers 141, 142 to are facing each other. It is noted that each rail and the associated carrier can be formed as an integrated whole, but due to the described construction the materials of the carriers and the rails can differ from each other.

Een de voorkeur genietend materiaal voor de geleiderails 20 130 is roestvaststaal, hetgeen ten opzichte van doorgaans gebruikte kunststof rails het voordeel biedt, dat de rails en de getransporteerde flessen minder snel slijten.A preferred material for the guide rails 130 is stainless steel, which, compared to commonly used plastic rails, offers the advantage that the rails and the transported bottles wear less quickly.

Aan het horizontale been 143 van de eerste drager 141 is een in hoofdzaak vertikaal gerichte staaf 147 bevestigd, die 25 losmaakbaar is bevestigd aan een brug 120, bij het midden daarvan. In de weergegeven uitvoeringsvorm reikt de staaf 147 door een vertikale doorlaatopening 148 in de brug 120, en is de staaf 147 in die doorlaatopening 148 vastgeklemd door een klemorgaan 149. Een geschikte maat voor de lengte van de staaf 30 147 is ongeveer 10 cm.Attached to the horizontal leg 143 of the first support 141 is a substantially vertically oriented rod 147, which is releasably attached to a bridge 120 at its center. In the illustrated embodiment, the rod 147 extends through a vertical passage opening 148 in the bridge 120, and the rod 147 is clamped in that passage opening 148 by a clamping member 149. A suitable size for the length of the rod 147 is about 10 cm.

Zoals in het hiervoorgaande reeds is vermeld, dienen de rails 130, 130' voor het geleiden van flessen 1, waarbij die flessen 1 met hun kragen 8 glijden over de rails 130. De afmetingen van de vertikale benen 144, 146 van de dragers 141, 35 142 zijn zodanig gekozen, dat de vertikale afstand tussen de 1 008 133 8 rails 130, 130' en de horizontale benen 143, 145 van de dragers 141, 142 voldoende groot is dat daar de flessemond 6 ongehinderd onderdoor kan passeren.As already mentioned above, rails 130, 130 'serve for guiding bottles 1, said bottles 1 sliding with their collars 8 over rails 130. The dimensions of the vertical legs 144, 146 of the carriers 141, 142 are chosen such that the vertical distance between the rails 130, 130 'and the horizontal legs 143, 145 of the carriers 141, 142 is sufficiently large that the bottle mouth 6 can pass underneath without hindrance.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige 5 uitvinding kan de onderlinge afstand tussen de rails 130, 130' op eenvoudige wijze snel worden aangepast aan de halsmaat van de te transporteren flessen. Daartoe volstaat het om de horizontale benen 143, 145 van de twee dragers 141, 142 van elkaar los te maken, hun onderlinge horizontale positie aan te | 10 passen, en vervolgens de benen 143, 145 weer aan elkaar vast te maken. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is in elk been 143, : 145 een vertikaal gat aangebracht, waarbij het gat in het tweede been 145 een langgerekte vorm heeft, en worden de twee benen 143, 145 aan elkaar vast geklemd door de combinatie van 15 een door genoemde gaten reikende schroef en een daarbij passende moer. Aangezien de rails 130, 130' van een module 100 slechts door twee instelorganen 140 zijn bevestigd aan een brugstuk 120, volstaat het voor het instellen van de rails 130, 130’ van een volledige module 100 om slechts twee instel-20 handelingen te verrichten.According to an important aspect of the present invention, the mutual distance between the rails 130, 130 'can be quickly adapted in a simple manner to the neck size of the bottles to be transported. To this end it is sufficient to detach the horizontal legs 143, 145 of the two carriers 141, 142 from each other, to determine their mutual horizontal position | 10, and then reattach the legs 143, 145 to each other. In the illustrated embodiment, a vertical hole is provided in each leg 143, 145, the hole in the second leg 145 having an elongated shape, and the two legs 143, 145 are clamped together by the combination of a screw with holes and a matching nut. Since the rails 130, 130 'of a module 100 are attached to a bridge 120 by only two adjustment members 140, it is sufficient to adjust the rails 130, 130' of a complete module 100 to perform only two adjustment operations.

Elke luchtkoker 110 is in zijn binnenwand 114 voorzien van blaasmondstukken 160 voor het uitblazen van lucht 12 naar de te transporteren flessen. Figuur 4 toont een zijaanzicht van 25 een gedeelte van een binnenwand 114. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm hebben de blaasmondstukken 160 elk een hoogte van ongeveer 12 mm, en zijn zij bij een bepaalde lengtepositie aangebracht in stellen van drie stuks met een vertikale hart-hartafstand van 19 mm, terwijl de onderlinge 30 lengteafstand tussen de opeenvolgende stellen (hart-hart) 35 mm bedraagt. De afstand van het hart van het onderste blaas-mondstuk 160 tot de onderwand 112 bedraagt ongeveer 30 mm.Each air duct 110 is provided in its inner wall 114 with blowing nozzles 160 for blowing out air 12 to the bottles to be transported. Figure 4 shows a side view of a portion of an inner wall 114. In the preferred embodiment shown, the blowing nozzles 160 each have a height of about 12 mm, and are arranged in sets of three at a certain length position with a vertical center-to-center distance of 19 mm, while the mutual distance between the successive sets (center-center) is 35 mm. The distance from the center of the lower blow nozzle 160 to the bottom wall 112 is about 30 mm.

Figuur 4B toont een gedeelte van het aanzicht van figuur 4A op grotere schaal, en figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van 35 een gedeelte van een binnenwand 114, om details van de blaas- 1008133 9 mondstukken 160 te illustreren. Elk blaasmondstuk 160 is gevormd door met een (niet weergegeven) snijponsgereedschap een ovaal binnenwandgedeelte 161 naar het inwendige van de koker 110 te drukken, waarbij een snede 162 wordt gemaakt, zodat het 5 binnenwandgedeelte 161 in de lengterichting schuin staat ten opzichte van de binnenwand 114, zoals duidelijk getoond in figuur 5. De snede 162 definieert daarbij de doorlaatopening van het mondstuk 160.Figure 4B shows a portion of the view of Figure 4A on an enlarged scale, and Figure 5 shows a cross-section of a portion of an inner wall 114, to illustrate details of the blowing nozzles 160. Each blow nozzle 160 is formed by pressing an oval inner wall portion 161 towards the interior of the sleeve 110 with a cutting punch tool (not shown), making a cut 162 so that the inner wall portion 161 is inclined longitudinally relative to the inner wall 114 as clearly shown in Figure 5. The cut 162 herein defines the passage of the nozzle 160.

Een belangrijk voordeel van deze configuratie is, dat de 10 blaasmondstukken 160 ten opzichte van de binnenwand 114 van de luchtkoker 110 geen naar buiten (naar de flessen toe) gericht uitsteeksel vormen, en dat de binnenwanden 114 hun in het algemeen vlakke uiterlijk behouden, waardoor zij gemakkelijk schoon te maken zijn.An important advantage of this configuration is that the blowing nozzles 160 do not form an outwardly (projecting towards the bottles) relative to the inner wall 114 of the air duct 110, and that the inner walls 114 retain their generally flat appearance, so that they are easy to clean.

15 Tijdens gebruik wordt in elke luchtkoker 110 een in hoofdzaak volgens de lengterichting van de koker gerichte luchtstroming 163 tot stand gebracht. De naar binnen gerichte wandgedeelten 161 grijpen in die luchtstroming 163 waardoor een deel van de luchtstroming 163 door de door de snede 162 20 gedefinieerde doorlaatopening in de binnenwand 114 de koker 110 verlaat om een naar de flessen gerichte stuwluchtstroming 21 (figuur 1B) te vormen.During use, an air flow 163 directed substantially in the longitudinal direction of the tube is established in each air duct 110. The inwardly directed wall portions 161 engage in that airflow 163 whereby part of the airflow 163 through the passageway defined by the cut 162 in the inner wall 114 exits the sleeve 110 to form a propellant flow of air 21 (FIG. 1B).

Voor een goede voortstuwende werking van de stuwlucht-25 stromingen 21 is het van belang, dat de hoogte waarop de stuw-luchtstromingen 21 inwerken op de flessen 1 binnen ruime grenzen nauwkeurig en snel kan worden ingesteld. Hiertoe kan men de hoogte van de blaasmondstukken 160 ten opzichte van de luchtkokers 110 instelbaar maken. Bij de weergegeven 30 uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is echter de vertikale positie van de geleiderails 130 instelbaar ten opzichte van de gefixeerde luchtkokers 110 om aldus de vertikale onderlinge afstand tussen de rails 130 enerzijds en de blaasmondstukken 160 anderzijds op eenvoudige wijze snel te 35 kunnen aanpassen aan de lengtemaat van de te transporteren 1008133 10 flessen. Daartoe volstaat het om de klem 149 van de staaf 147 los te maken, de positie van de staaf 147 in het gat 148 van het bruggedeelte 120 in te stellen, en de klem 149 weer vast te maken. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is de klem 149 5 voorzien van een hefboom om handverstelling zonder gereedschap mogelijk te maken. Aangezien de rails 130 van een module 100 slechts door twee instelorganen 140 zijn bevestigd aan een brugstuk 120, volstaat het voor het instellen van de hoogte-positie van de rails 130 van een volledige module 100 om i 10 slechts twee instelhandelingen te verrichten.For a good propelling action of the propellant air flows 21 it is important that the height at which the propellant air flows 21 act on the bottles 1 can be adjusted accurately and quickly within wide limits. For this purpose, the height of the blowing nozzles 160 relative to the air ducts 110 can be adjusted. In the illustrated embodiment of the present invention, however, the vertical position of the guide rails 130 is adjustable relative to the fixed air ducts 110, so that the vertical mutual distance between the rails 130 on the one hand and the blowing nozzles 160 on the other can be quickly adjusted in a simple manner. to the length of the 1008133 10 bottles to be transported. To this end, it is sufficient to release the clamp 149 from the rod 147, adjust the position of the rod 147 in the hole 148 of the bridge portion 120, and reattach the clamp 149. In the illustrated embodiment, the clamp 149 is provided with a lever to allow manual adjustment without tools. Since the rails 130 of a module 100 are attached to a bridge 120 by only two adjustment members 140, it is sufficient to adjust the height position of the rails 130 of a complete module 100 to perform only two adjustment operations.

! Bij de weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de rails 130 worden opgetild tot boven het niveau van de bovenwanden 111 van de kokers 110. Daartoe hebben de bruggen 120 een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige configuratie, zoals duidelijk is getoond in 15 bijvoorbeeld figuur 3A.! In the illustrated embodiment, rails 130 can be lifted above the level of the top walls 111 of the tubes 110. To that end, bridges 120 have a substantially inverted U-shaped configuration, as is clearly shown in, for example, Figure 3A.

In figuur 3A is voorts geïllustreerd, dat een module 100 kan zijn voorzien van hulpgeleiderails 150, 150' die tot taak hebben het kantelen van een fles in een richting dwars op de transportrichting te voorkomen. Deze hulpgeleiderails 150 20 kunnen zijn gevormd als roestvaststalen staaf met een ronde dwarsdoorsnede, waarvan de lengte in hoofdzaak even groot is als de lengte van de luchtkokers 110, en die in hoofdzaak evenwijdig zijn opgesteld met de luchtkokers 110. Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 3A, is de onderlinge afstand 25 tussen de hulpgeleiders 150, 150' een weinig groter dan de diameter van de te transporteren flessen, bijvoorbeeld ongeveer 5 mm groter, zodat de flessen normaliter, wanneer zij loodrecht naar beneden hangen, de hulpgeleiders 150 niet raken. Pas wanneer een fles een geringe kantelbeweging gaat uitvoeren in 30 een richting loodrecht op de transportrichting, zal de fles een hulpgeleider 150 raken, waardoor het verder kantelen in die richting wordt voorkomen.It is further illustrated in Figure 3A that a module 100 may be provided with auxiliary guide rails 150, 150 'which have the task of preventing tilting of a bottle in a direction transverse to the transport direction. These auxiliary guide rails 150 can be formed as a stainless steel bar with a round cross section, the length of which is substantially the same length as the length of the air ducts 110, and which are arranged substantially parallel to the air ducts 110. As clearly shown in Figure 3A the mutual distance between the auxiliary guides 150, 150 'is slightly greater than the diameter of the bottles to be transported, for example about 5 mm larger, so that when they hang perpendicularly downwards, the bottles do not normally touch the auxiliary guides 150. Only when a bottle is going to perform a slight tilting movement in a direction perpendicular to the transport direction will the bottle hit an auxiliary guide 150, thereby preventing further tilting in that direction.

De exacte hoogtepositie van de hulpgeleiders 150 ten opzichte van de geleiderails 130 is niet kritisch, maar het 35 verdient de voorkeur dat de onderlinge afstand tussen de 1008133 11 hulpgeleiders 150, 150' instelbaar is om aangepast te kunnen worden aan de verschillende diameters van verschillende typen flessen. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is elke hulpgeleider 150 nabij elk uiteinde daarvan voorzien van een 5 horizontaal gerichte positioneerstaaf 151, die is ingeklemd in een aan de onderwand 112 van een luchtkoker 110 bevestigd klemblok 152, door middel van een schroef 153 of een ander willekeurig geschikt klemorgaan. Voor het instellen van de horizontale positie van een hulpgeleider 150 volstaat het 10 derhalve om de twee schroeven 153 los te maken, de positioneerstaven 151 te verschuiven in hun respectieve klemblokken 152, en de schroeven 153 weer vast te maken.The exact height position of the auxiliary guides 150 relative to the guide rails 130 is not critical, but it is preferable that the spacing between the 1008133 11 auxiliary guides 150, 150 'is adjustable in order to adapt to the different diameters of different types bottles. In the shown preferred embodiment, each auxiliary guide 150 is provided near each end thereof with a horizontally oriented positioning rod 151, which is clamped in a clamping block 152 attached to the bottom wall 112 of an air duct 110, by means of a screw 153 or another suitable clamping element . Therefore, to adjust the horizontal position of an auxiliary guide 150, it is sufficient to loosen the two screws 153, slide the positioning rods 151 into their respective clamping blocks 152, and tighten the screws 153 again.

De genoemde luchtstroming 163 in de luchtkokers 110 van 15 een module 100 kan tot stand worden gebracht door een willekeurig geschikte, op zich bekende blower, die in de figuren ter wille van de eenvoud niet is weergegeven, en die gemonteerd kan worden bovenop een module 100. Bekende blowers hebben in het algemeen een enkele uitlaatopening; hoewel het 20 mogelijk is dat de luchtstromingen in de twee verschillende luchtkokers 110, 110' tot stand worden gebracht door twee verschillende blowers, verdient het de voorkeur om een enkele blower door middel van een omgekeerd Y-vormig koppelstuk de luchtstromingen in beide luchtkokers te laten verschaffen.The said airflow 163 in the air ducts 110 of a module 100 can be effected by any suitable blower known per se, which is not shown in the figures for the sake of simplicity, and which can be mounted on top of a module 100 Known blowers generally have a single outlet opening; although it is possible for the air flows in the two different air ducts 110, 110 'to be effected by two different blowers, it is preferable to let a single blower by means of an inverted Y-shaped coupling the air flows in both air ducts provide.

25 Elke module 100 is in principe geschikt voor het daarop monteren van een blower, maar in de praktijk hoeft niet op elke module een blower gemonteerd te worden. Door de modules in eikaars verlengde op te stellen, waarbij zij bij voorkeur aan elkaar worden vastgemaakt, kan de luchtstroming van een module 30 zich voortzetten in de daaropvolgende module. Het volstaat om slechts enkele modules te voorzien van een blower, waarbij de onderlinge afstand tussen de blowers, afhankelijk van onder meer de capaciteit daarvan, de stromingsweerstand van de luchtkokers, en het aantal en de grootte van de blaasmond-35 stukken, 10 m of meer kan bedragen. Wel verdient het 1008133 12 aanbeveling om een blower te plaatsen vóór baangedeelten waar extra weerstand wordt verwacht, bijvoorbeeld juist voor een bochtgedeelte.Each module 100 is in principle suitable for mounting a blower thereon, but in practice a blower does not have to be mounted on every module. By arranging the modules in each other in an extended manner, whereby they are preferably fastened together, the air flow of a module 30 can continue in the subsequent module. It is sufficient to provide only a few modules with a blower, the distance between the blowers depending on, inter alia, their capacity, the flow resistance of the air ducts, and the number and size of the nozzle-35 pieces, 10 m or can be more. However, it is recommended that a blower be placed in front of track sections where extra resistance is expected, for example just before a curve section.

Voor het bekrachtigen van de verschillende blowers is I 5 electriciteit nodig. Voorts kan het gewenst zijn om de blowers j flexibel aan of uit te schakelen, waarmee wordt bedoeld dat de blowers naar keuze individueel kunnen worden aangeschakeld en naar keuze in één van meerdere standen (volle kracht, halve kracht, enz.). Hiertoe dient de flessentransporteur te worden 10 voorzien van voedingskabels voor electrische voeding en stuurkabels voor stuursignalen. In principe is het mogelijk om dergelijke kabels aan te brengen nadat de verschillende modules van de transporteur zijn samengebouwd. Bij voorkeur echter zijn deze kabels als bus-systeem geïntegreerd in de modules. De , 15 voedingsbus van een module heeft dan een ingangsconnector voor aansluiting op een uitgangsconnector van een vorige module, een uitgangsconnector voor aansluiting op een ingangsconnector van een volgende module, en een aftapconnector voor het aansluiten van een eventuele blower. Bij voorkeur is de voedingsbus verder 20 voorzien van een standaard stopcontact voor het aansluiten van electrisch gereedschap, indien aan de module werkzaamheden moeten worden verricht. Op vergelijkbare wijze heeft de stuurbus van een module een ingangsconnector voor aansluiting op een uitgangsconnector van een vorige module, een uitgangs-25 connector voor aansluiting op een ingangsconnector van een volgende module, en een aftapconnector voor het aansluiten van een stuursignaalleiding naar een eventuele blower. Een (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) stuureenheid, zoals bijvoorbeeld een microprocessor, kan dan gecodeerde stuur-30 signalen versturen via genoemde stuurbus, welke stuursignalen een unieke adrescode bevatten die een bepaalde aan te sturen blower identificeren, waarbij elke blower is voorzien van een stuurorgaan dat de gecodeerde stuursignalen ontvangt en, als het de adrescode herkent, de betreffende blower aanstuurt in 35 overeenstemming met de door de centrale eenheid gegeven 1008133 13 opdracht. Aldus is het volgens de onderhavige uitvinding bijzonder eenvoudig om desgewenst een blower extra te installeren, of een blower te verplaatsen naar een andere module.I 5 electricity is required to power the various blowers. Furthermore, it may be desirable to switch the blowers j on or off flexibly, which means that the blowers can be switched on individually and optionally in one of several positions (full power, half power, etc.). For this purpose, the bottle conveyor must be provided with supply cables for electrical supply and control cables for control signals. In principle, it is possible to install such cables after the different modules of the conveyor have been assembled. Preferably, however, these cables are integrated into the modules as a bus system. The power bus of a module then has an input connector for connection to an output connector of a previous module, an output connector for connection to an input connector of a subsequent module, and a drain connector for connecting an optional blower. Preferably, the supply bus is further provided with a standard socket for connecting electric tools, if work is to be carried out on the module. Similarly, the control bus of a module has an input connector for connection to an output connector of a previous module, an output connector for connection to an input connector of a subsequent module, and a drain connector for connecting a control signal line to a possible blower. A control unit (not shown for the sake of simplicity), such as, for example, a microprocessor, can then send coded control signals via said control bus, which control signals contain a unique address code identifying a specific blower to be controlled, each blower being provided with a controller which receives the coded control signals and, if it recognizes the address code, controls the relevant blower in accordance with the command 1008133 13 given by the central unit. Thus, according to the present invention, it is particularly simple to optionally install a blower or move a blower to another module.

5 Voor het op elkaar aansluiten van de luchtkokers 110 van de opeenvolgende modules 100 wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van koppelmoffen 170, zoals in het hiernavolgende zal worden besproken onder verwijzing naar figuur 6, die schematisch een langsdoorsnede toont van de op elkaar aansluitende eind-10 gedeelten van twee op elkaar volgende luchtkokers 110! en 1102 van respectieve modules lOOj en 1002. Om die eindgedeelten is een buisvormige koppelmof 170 aangebracht, waarvan de binnencontour correspondeert met de buitencontour van de luchtkokers 110. De koppelmof 170 dient enerzijds om een in hoofdzaak 15 luchtdichte aansluiting van de opeenvolgende luchtkokers 110 tot stand te brengen, en anderzijds om een nauwkeurige uitlijning van de opeenvolgende modules tot stand te brengen. Bij voorkeur wordt de koppelmof 170 aan elk van de op elkaar volgende luchtkokers 110! en 1102 vast gemaakt, bij voorbeeld 20 door middel van schroeven, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is geïllustreerd.For connecting the air ducts 110 of the successive modules 100, use is preferably made of coupling sleeves 170, as will be discussed hereinafter with reference to figure 6, which schematically shows a longitudinal section of the connecting end-10. parts of two successive air ducts 110! and 1102 of respective modules 100 and 1002. A tubular coupling sleeve 170 is provided around these end parts, the inner contour of which corresponds to the outer contour of the air ducts 110. The coupling sleeve 170 serves on the one hand to provide a substantially airtight connection of the successive air ducts 110 and, on the other hand, to achieve an accurate alignment of the successive modules. Preferably, the coupling sleeve 170 is attached to each of the successive air ducts 110! and 1102 secured, for example, 20 by screws, however, for the sake of simplicity, this is not illustrated in the figures.

Als variant zou de koppelmof 170 binnen de luchtkokers 110 aangebracht kunnen worden, waarbij dan de buitencontour van de koppelmof zou corresponderen met de binnencontour van de 25 luchtkokers.As a variant, the coupling sleeve 170 could be arranged within the air ducts 110, the outer contour of the coupling sleeve then corresponding to the inner contour of the air ducts.

Als variant zou elke luchtkoker 110 bij zijn inlaat-uiteinde voorzien kunnen zijn van een daaraan vast gevormde koppelkraag, waar het uitlaatuiteinde van voorgaande luchtkoker in past.As an alternative, each air duct 110 could be provided at its inlet end with a coupling collar fixedly attached thereto, in which the outlet end of the previous air duct fits.

3030

De getoonde transporteurmodule 100 van figuur 2 definieert een recht transportbaangedeelte met een voorafbepaalde lengte. In een geschikte uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding modules met een lengte van 1 m en modules met een 35 lengte van 3 m. Desgewenst kunnen, als de locatie waar de 1008133 14 transporteur geplaatst moet worden, dit nodig maakt, pasmodules worden gemaakt, dat wil zeggen modules waarvan de lengte kan worden gekozen; desnoods kan een pas-module worden gemaakt door van een standaard-module een stuk af te zagen.The conveyor module 100 shown in Figure 2 defines a straight conveyor section with a predetermined length. In a suitable embodiment the invention provides modules with a length of 1 m and modules with a length of 3 m. If desired, if the location where the 1008133 14 conveyor is to be placed, fitting modules can be made, ie modules of which the length can be chosen; if necessary, a fitting module can be made by cutting off a part of a standard module.

5 Om een flexibel ontwerp van de transporteur mogelijk te maken, verschaft de onderhavige uitvinding ook bochtmodules, dat wil zeggen modules die een in een horizontaal vlak gelegen bocht definiëren, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. Standaard verschaft de uitvinding bochtsegmenten voor 30°, 45°, 10 60° en 90°, maar het zal duidelijk zijn dat, afhankelijk van de omstandigheden, ook pas-bochtmodules verschaft kunnen worden met een andere hoeklengte. Het zal duidelijk zijn dat in dit | ; geval de onderdelen waarvan in het voorgaande werd vermeld dat zij onderling gelijke lengten hebben, onderling gelijke 15 hoeklengten hebben.To enable flexible conveyor design, the present invention also provides bend modules, ie modules that define a bend located in a horizontal plane, as will be apparent to one skilled in the art. By default, the invention provides bend segments for 30 °, 45 °, 60 °, and 90 °, but it will be appreciated that, depending on the circumstances, fitting bend modules may also be provided with a different angle length. It will be clear that in this | ; if the parts mentioned above that they have equal lengths, have equal angular lengths.

In bepaalde situaties kan het gewenst zijn, dat de transporteur een hoogteverschil overbrugt, hetzij dalend, hetzij stijgend. Om ook in dit opzicht flexibel te zijn, verschaft de onderhavige uitvinding koppelsegmenten 180 voor 20 het onder een vertikale hoek met elkaar koppelen van op elkaar volgende standaardmodules 100. Figuur 6B illustreert een voorbeeld van een dergelijk koppelsegment 180, dat twee buissecties 181, 182 omvat, die onder een vertikale hoek aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. De contour van 25 de secties 181, 182 correspondeert met de contour van een luchtkoker 110. Bij de vrije uiteinden van de secties 181, 182 is aan de buitenzijden daarvan een aansluitkraag 183, 184 aangebracht, bij voorbeeld eveneens door lassen, waarvan de binnencontour correspondeert met de buitencontour van een 30 luchtkoker 110. In figuur 6B is geïllustreerd, dat een uiteinde van een luchtkoker 110! is ingebracht in een eerste aansluitkraag 183, en dat een uiteinde van een daaropvolgende luchtkoker 1102 is ingebracht in een tweede aansluitkraag 184, zodat de twee opeenvolgende luchtkokers 110! en 1102, en bijgevolg de 1008133 15 gehele respectieve modules 100·, en 100-, ten opzichte van elkaar een vertikale hoek insluiten.In certain situations it may be desirable for the conveyor to bridge a height difference, either descending or ascending. To also be flexible in this regard, the present invention provides coupling segments 180 for vertically coupling successive standard modules 100 together. Figure 6B illustrates an example of such coupling segment 180 comprising two tubing sections 181, 182 , which are attached to each other at a vertical angle, for example by welding. The contour of the sections 181, 182 corresponds to the contour of an air duct 110. At the free ends of the sections 181, 182 a connecting collar 183, 184 is arranged on the outer sides thereof, for instance also by welding, the inner contour of which corresponds with the outer contour of an air duct 110. Figure 6B illustrates that one end of an air duct 110! is inserted into a first connection collar 183, and that one end of a subsequent air duct 1102 is inserted into a second connection collar 184, so that the two successive air ducts 110! and 1102, and, consequently, the 1008133 whole modules 100 ·, and 100-, enclose a vertical angle relative to each other.

Op vergelijkbare wijze als in het voorgaande is besproken met betrekking tot de koppelmoffen 170, dient het koppelsegment 5 180 enerzijds om een in hoofdzaak luchtdichte aansluiting van de opeenvolgende luchtkokers 110 tot stand te brengen, en anderzijds om een nauwkeurige positionering van de opeenvolgende modules onder een voorafbepaalde vertikale hoek tot stand te brengen. Bij voorkeur wordt het koppelsegment 180 aan 10 elk van de op elkaar volgende luchtkokers HOj en 1102 vast gemaakt, bij voorbeeld door middel van schroeven, hetgeen echter ter wille van de eenvoud niet in de figuren is geïllustreerd.In a similar manner as discussed above with respect to the coupling sleeves 170, the coupling segment 5 180 serves, on the one hand, to effect a substantially airtight connection of the successive air ducts 110, and on the other hand to accurately position the successive modules under a establish predetermined vertical angle. Preferably, the coupling segment 180 is attached to each of the successive air ducts HOj and 1102, for example by screwing, which is not illustrated in the figures for the sake of simplicity, however.

Als variant zou het koppelsegment 180 binnen de 15 luchtkokers 110 aangebracht kunnen worden, waarbij dan de buitencontour van de kragen 183, 184 van het koppelsegment zou corresponderen met de binnencontour van de luchtkokers.As a variant, the coupling segment 180 could be arranged within the air ducts 110, the outer contour of the collars 183, 184 of the coupling segment then corresponding to the inner contour of the air ducts.

De onder een geringe stijgingshoek of dalingshoek op te 20 stellen modules kunnen identiek zijn aan de in het voorgaande uitgebreid besproken standaardmodules. Desgewenst, indien de stijgingshoek een verhoogde voortstuwingskracht nodig maakt danwel indien de dalingshoek een verminderde voortstuwingskracht toelaat, kan een dergelijke module zijn voorzien van een 25 verhoogd respectievelijk verlaagd aantal blaasmondstukken 160. Hiertoe is het mogelijk het aantal blaasmondstukken 160 per stel te verhogen naar bijvoorbeeld vier of meer respectievelijk te verlagen naar twee of één, maar het is ook mogelijk om de onderlinge afstanden tussen opeenvolgende stellen te verlagen 30 respectievelijk te verhogen.The modules to be arranged at a small angle of rise or fall may be identical to the standard modules discussed in detail above. If desired, if the angle of rise requires an increased propulsion force or if the angle of fall permits a reduced propulsion force, such a module can be provided with an increased or decreased number of blowing nozzles 160, respectively. For this purpose it is possible to increase the number of blowing nozzles 160 per set to, for instance, four or more, respectively, to two or one, but it is also possible to decrease or increase the spacing between successive sets, respectively.

Bij voorkeur is elke module 100 voorzien van over de bruggen 120 aangebrachte afdekplaten om te voorkomen dat van bovenaf vuil kan vallen in de open monden 6 van de te transporteren flessen 1; deze afdekplaten zijn in de figuren 35 niet weergegeven.Preferably, each module 100 is provided with cover plates arranged over the bridges 120 to prevent dirt from falling into the open mouths 6 of the bottles 1 to be transported from above; these cover plates are not shown in Figs. 35.

1008 133 161008 133 16

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van 5 de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo hoeven bijvoorbeeld de kokers 110 geen rechthoekige doorsnedevorm te hebben. Voorts kan bijvoorbeeld de hoogtemaat van de kokers 110 worden veranderd, waarbij dan de hoogtemaat van de U-vormige brug 120 kan worden 10 aangepast om de hoogtepositie van de blaasmondstukken 160 gelijk te houden.It will be apparent to one skilled in the art that the scope of the present invention is not limited to the examples discussed above, but that various modifications and modifications thereof are possible without departing from the scope of the invention as defined in the appended conclusions. For example, the tubes 110 need not have a rectangular cross-sectional shape. Further, for example, the height of the sleeves 110 can be changed, whereby the height of the U-shaped bridge 120 can then be adjusted to keep the height position of the blowing nozzles 160 equal.

Voorts kan elk instelorgaan 140 een subframe omvatten, waarbij de afzonderlijke dragers instelbaar zijn bevestigd aan dat subframe in plaats van aan elkaar, en waarbij dat subframe 15 in vertikale richting instelbaar is bevestigd aan een brug 120.Furthermore, each adjustment member 140 may include a subframe, the individual carriers being adjustably attached to that subframe instead of to each other, and said subframe 15 being vertically adjustable attached to a bridge 120.

10081331008133

Claims (13)

1. Module (100) voor een flessentransporteur, omvattende: twee onderling evenwijdige luchtkokers (110, 110'), waarbij elke luchtkoker (110) een wand (114) heeft met daarin aangebrachte blaasmondstukken (160); 5. ten minste één brugstuk (120) dat de twee luchtkokers (110, 110') met elkaar verbindt; twee geleiderails (130, 130')? die evenwijdig zijn aan elkaar en aan de luchtkokers (110, 110'); en middelen (140) voor het op instelbare wijze positioneren 10 van de geleiderails (130, 130') ten op zichte van de blaasmondstukken (160) .A bottle conveyor module (100), comprising: two mutually parallel air ducts (110, 110 '), each air duct (110) having a wall (114) with blowing nozzles (160) disposed therein; At least one bridge piece (120) connecting the two air ducts (110, 110 '); two guide rails (130, 130 ')? which are parallel to each other and to the air ducts (110, 110 '); and means (140) for adjustably positioning the guide rails (130, 130 ') relative to the blowing nozzles (160). 2. Module volgens conclusie 1, waarbij de instelmiddelen (140) een in hoofdzaak vertikaal gerichte staaf (147) omvatten, 15 die losmaakbaar, bij voorkeur door middel van een klem (149), is bevestigd aan een brugstuk (120).2. Module according to claim 1, wherein the adjusting means (140) comprise a substantially vertically oriented rod (147), which is releasably attached, preferably by means of a clamp (149), to a bridge piece (120). 3. Module volgens conclusie 1 of 2, waarbij de instelmiddelen (140) een eerste drager (141) omvat die is gekoppeld met een 20 eerste geleiderail (130), en een tweede drager (142) omvat die is gekoppeld met een tweede geleiderail (130').3. Module according to claim 1 or 2, wherein the adjusting means (140) comprises a first carrier (141) coupled to a first guide rail (130) and a second carrier (142) coupled to a second guide rail ( 130 '). 4. Module volgens conclusie 3, waarbij de eerste drager (141) een in hoofdzaak L-vormige configuratie heeft met een 25 horizontaal been (143) en een naar beneden gericht vertikaal been (144) dat is bevestigd aan de eerste rail (130); waarbij de tweede drager (142) een in hoofdzaak L-vormige configuratie heeft met een horizontaal been (145) en een naar beneden gericht vertikaal been (145) dat is bevestigd aan de 30 tweede rail (130'); en waarbij de twee horizontale benen (143; 145) van de twee dragers (141; 142) losmaakbaar met elkaar zijn verbonden. 1008133The module of claim 3, wherein the first carrier (141) has a substantially L-shaped configuration with a horizontal leg (143) and a downward-facing vertical leg (144) attached to the first rail (130) ; wherein the second carrier (142) has a substantially L-shaped configuration with a horizontal leg (145) and a downwardly directed vertical leg (145) attached to the second rail (130 '); and wherein the two horizontal legs (143; 145) of the two carriers (141; 142) are releasably connected to each other. 1008133 5. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een blaasmondstuk (160) is gedefinieerd door een naar binnen gedrukt wandgedeelte (161) van de binnenzijwand (114) van een luchtkoker (110). 5The module according to any of the preceding claims, wherein a blowing nozzle (160) is defined by an inwardly pressed wall portion (161) of the inner side wall (114) of an air duct (110). 5 6. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in twee hulpgeleiderails (150, 150') die onder het niveau van de blaasmondstukken (160) evenwijdig aan 10 de luchtkokers (110) zijn opgesteld, en waarbij is voorzien in middelen (151, 152, 153) voor het instellen van de onderlinge afstand van de twee hulpgeleiderails (150, 150’).6. Module according to any one of the preceding claims, wherein two auxiliary guide rails (150, 150 ') are provided which are arranged parallel to the air ducts (110) below the level of the blowing nozzles (160), and wherein means ( 151, 152, 153) for adjusting the spacing of the two auxiliary guide rails (150, 150 '). 7. Module volgens conclusie 6, waarbij genoemde instel- 15 middelen (151, 152, 153) een horizontaal gerichte positioneer-staaf (151) omvatten, die met zijn ene uiteinde is gekoppeld met een hulpgeleiderail (150), een bij voorkeur aan een onderwand (112) van een luchtkoker (110) bevestigd klemblok (152), en een klemorgaan (153) voor het in het klemblok (152) 20 vastklemmen van de positioneerstaaf (151).7. Module according to claim 6, wherein said adjusting means (151, 152, 153) comprise a horizontally oriented positioning rod (151) coupled at one end to an auxiliary guide rail (150), preferably to a bottom wall (112) of an air duct (110) mounted clamping block (152), and a clamping member (153) for clamping the positioning rod (151) in the clamping block (152). 8. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij ten behoeve van een eventueel aan te sluiten blower is voorzien in een voedingsbus voor electriciteit en een 25 signaalbus voor besturingssignalen.8. Module as claimed in any of the foregoing claims, wherein for the purpose of an optionally connectable blower, a power supply bus for electricity and a signal bus for control signals are provided. 9. Module volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een brugstuk (120) is voorzien van twee monteersteunen (122) voor het op een gewenste hoogte ten opzichte van de vaste 30 wereld positioneren van de module.9. Module according to any of the preceding claims, wherein a bridge piece (120) is provided with two mounting brackets (122) for positioning the module at a desired height relative to the fixed world. 10. Module volgens conclusie 9, waarbij de monteersteunen (122) zijn gericht loodrecht op de lengterichting van de luchtkokers (110), en uitsteken buiten de luchtkokers (110). 35 1008133The module of claim 9, wherein the mounting brackets (122) are oriented perpendicular to the longitudinal direction of the air ducts (110), and project beyond the air ducts (110). 35 1008133 11. Modulaire flessentransporteur, omvattende ten minste twee met elkaar gekoppelde modules (100) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies.Modular bottle conveyor comprising at least two coupled modules (100) according to any of the preceding claims. 12. Modulaire flessentransporteur volgens conclusie 11, waarbij twee opeenvolgende, met elkaar uitgelijnde luchtkokers (110·!, 1102) van twee opeenvolgende modules (lOOj, 1002) met elkaar zijn gekoppeld door middel van een koppelmof (170).The modular bottle conveyor of claim 11, wherein two consecutive, aligned air sleeves (1101, 1102) of two consecutive modules (100j, 1002) are coupled together by a coupling sleeve (170). 13. Modulaire flessentransporteur volgens conclusie 11, waarbij twee opeenvolgende luchtkokers (110χ, 1102) van twee opeenvolgende modules (100j, 1002) met elkaar zijn gekoppeld door middel van een koppelsegment (180) dat een vertikale hoek tussen de twee opeenvolgende luchtkokers (110!, 1102) 15 definieert. 1008133The modular bottle conveyor of claim 11, wherein two consecutive air ducts (110χ, 1102) of two consecutive modules (100j, 1002) are coupled together by a coupling segment (180) that forms a vertical angle between the two consecutive air ducts (110! , 1102) 15. 1008133