NL1007656C2 - Ballonkatheter met stent en beschermbuis. - Google Patents

Description

Ballonkatheter met stent en beschermbuis 5 De uitvinding heeft betrekking· op een katheter die een slangvormig basislichaam met een proximaal en een distaai einde omvat. Nabij het distale einde is aan het basislichaam een ballonorgaan aangebracht. Op het ballon-orgaan is een buisvormige stent aangebracht die in radia-10 le richting gecomprimeerd is en door expansie van het ballonorgaan in een geëxpandeerde werkzame toestand kan _ worden gebracht. Een eindgedeelte van de katheter, omvatende het ballonorgaan en de stent, is opgenomen in een beschermingsbuis.

15 Een dergelijke katheter is bekend uit het

Amerikaanse octrooischrift 5 360 401.

Bij deze bekende katheter is de beschermingsbuis verschuifbaar op het einde van de katheter aangebracht. Door het basislichaam strekt zich een buigzaam 20 trekelement uit dat aan het distale einde verbonden is met de beschermingsbuis. Hiermee kan de beschermingshuls in proximale richting teruggetrokken worden, teneinde de ballon met de daarop aangebrachte stent vrij te maken.

De uitvinding beoogt een katheter van de hier-25 boven omschreven soort te verschaffen die eenvoudig van opbouw en eenvoudig in gebruik is. Dit doel wordt bij de katheter volgens de uitvinding bereikt door de maatregel zoals gekenmerkt in conclusie 1. De beschermingshuls kan vanaf de fabricage op de katheter aangebracht blijven tot 30 aan het moment van gebruik. Dan wordt de beschermingshuls in een katheterinvoerbuis gestoken, die tevoren bij een patiënt is ingebracht. Zodra de beschermingshuls afge-dicht in de katheterinvoerbuis is opgenomen, kan de katheter op verder bekende wijze, bijvoorbeeld met behulp 35 van een leidraad bij de patiënt worden ingebracht, door deze door de afdichting van de beschermingshuls te verschuiven .

1007656 2

De uitvinding is in het bijzonder geschikt bij gebruik met een stent die een onder UV-licht uithardend materiaal omvat. De beschermingshuls zorgt ervoor dat in de periode tussen de fabricage en het gebruik geen licht 5 bij de stent kan komen, zodat het materiaal daarvan'niet in kwaliteit achteruitgaat.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een stelsel van een katheter en een katheterinvoerbuis zoals gekenmerkt in conclusie 3.

10 De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde . tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een katheter volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.

15 Figuur 2 toont een doorsnede volgens II-II in figuur 1.

Figuur 3 toont een met figuur 2 overeenkomend aanzicht, waarbij de katheter opgenomen is in een invoer-buis.

20 Figuur 4 toont een met figuur 3 overeenkomend aanzicht tijdens het gebruik van de katheter.

- De in figuur 1 getoonde katheter 1 volgens de uitvinding omvat een slangvormig basislichaam 2 met aan een proximaal einde een aansluitorgaan 3. Dit aansluitor- 25 gaan 3 verschaft een verbinding met een lumen 10 in het basislichaam 2. Een tweede aansluitorgaan 12 verschaft op op zichzelf bekende wijze via een in figuur 2 getoond i kanaal 9 een verbinding met het inwendige van een om het distale einde van het basislichaam 2 aangebracht ballon- 30 orgaan 6. Dit ballonorgaan 6 kan geëxpandeerd worden door j via het aansluitorgaan 12 en het kanaal 9 een fluïdum, in ~ het bijzonder een vloeistof onder druk toe te voeren.

Om het ballonorgaan 6 is een stent 7 aangebracht, die in radiaal gecomprimeerde toestand verkeert.

35 Deze stent 7 kan in een radiaal geëxpandeerde werkzame toestand worden gebracht bij expansie van het ballonorgaan 6.

L 1 0 0 7656 3

Aan het relatief proximale einde van de ballon 6 is een markering 8 aangebracht, die de positie van de ballon zichtbaar maakt op een beeldvormings inrichting in een katheterlaboratorium. De markering kan ook elder in 5 de ballon zijn aangebracht.

Een distaai gedeelte van de katheter 1, dat het ballonorgaan 6 en de stent 7 omvat, is opgenomen in een beschermingshuls 4 die aan zijn relatief proximale einde een aan het basislichaam 2 verschuifbaar en afgedicht 10 opnemende afdichting 11 omvat. Bij de getoonde uitvoeringsvorm steekt een uiterste eindgedeelte 5, dat taps -toeloopt, buiten de huls 4 uit.

De beschermingshuls 4 beschermt de stent 7 en de ballon 6 tegen beschadiging in de periode tussen de 15 fabricage en het uiteindelijke gebruik van de katheter 1. Daarenboven voorkomt de beschermingshuls 4 dat de stent 7 ten opzichte van de ballon 6 zou verschuiven. Ook wordt verontreiniging van het door de huls omsloten eindgedeelte door deze huls voorkomen.

20 Zoals figuur 3 toont kan de katheter 1 met de beschermingshuls 4 ingebracht worden in een katheter invoerschede 15. De in deze katheterinvoerschede 15 aanwezige katheterinvoerklep 16 sluit afgedicht op de omtrek van de huls 4 aan.

25 Bij het inbrengen van de katheter 1 bij een patiënt, wordt eerst de katheterinvoerschede 15 door de huid 20 van de patiënt tot in een bloedvat 21 gestoken. Daarna wordt op gebruikelijke wijze een leidraad 17 ingebracht, tot op de plek in het lichaam van de patiënt 30 waar het distale einde van de katheter 1 gepositioneerd moet worden.

Vervolgens wordt het proximale einde van de leidraad 17 door het lumen 10 van de katheter 1 gestoken en wordt het distale eindgedeelte van de katheter 1, 35 tezamen met de huls 4, door de klep 16 van de invoerschede 15 gestoken. Door nu verder het basislichaam 2 van de katheter 1 door de afdichting 11 te verschuiven beweegt het van de ballon 6 en de stent 7 voorziene eindgedeelte 1007656 4 van de katheter uit de beschermingshuls 4 en vervolgens uit de katheterinvoerschede 15 in het bloedvat 21 van de patiënt naar binnen en kan verder op gebruikelijke wijze via de leidraad 17 worden gepositioneerd.

5 Ook tijdens het inbrengen van' de katheter 1 via de katheterinvoerschede 15 blijven het relatief kwetsbare ballonorgaan 6 en de stent 7 door de beschermingshuls 4 beschermd. Bij het inbrengen bestaat geen risico dat de stent 7 ten opzichte van het ballonorgaan 6 10 verschuift.

Hierboven is een procedure beschreven waarbij _ de katheter gebruikt wordt voor het plaatsen van de stent 7 in een bloedvat, bijvoorbeeld ter plaatse van een gedilateerde stenosis.

15 De katheter volgens de uitvinding kan echter ook gebruikt worden voor het plaatsen van de stent in een galblaaskanaal. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een endoscoop. De endoscoop wordt door de patiënt ingeslikt en via de maag in de twaalfvingerige darm naar binnen ^ 20 geleid. De maag wordt hierbij enigszins met lucht opge blazen. Vervolgens wordt de bescherraingshuls 4 van de katheter in de klep van de endoscoop gestoken en kan het , distale eindgedeelte met het ballonorgaan 6 en de stent 7 uit de beschermingshuls 4 in het lumen van de endoscoop | 25 naar binnen worden geleid. Uiteindelijk wordt dan het eindgedeelte via de endoscoop tot in het galblaaskanaal geleid.

Zowel bij de beschreven uitvoeringsvorm voor het aanbrengen van de stent in een bloedvat als bij de 30 beschreven uitvoeringsvorm voor het aanbrengen van een stent in een galblaaskanaal zorgt de afdichting 11 tezamen met de klep van de katheterinvoerschede of de klep van de endoscoop voor een afdichting van de katheter naar buiten toe. Hierdoor wordt voorkomen dat bloed naar 35 buiten stroomt respectievelijk lucht ontsnapt.

Bij gebruik van een stent 7 die onder UV-licht uithardend materiaal omvat blijft deze stent 7 afgesloten van het buitenlicht, totdat deze vanuit de beschermings- : 1007656 5 huls 4 direct in het bloedvat of in de endoscoop wordt geschoven. Er kan dus geen direct daglicht bij de stent 7 komen, zodat voortijdige uitharding van het materiaal van de stent 7 wordt voorkomen.

5 Zoals figuren 3 en 4 laten zien zijn de samen werkende beschermingshuls 4 en katheterinvoerschede 15 zodanig gedimensioneerd dat de katheterinvoerklep van de katheterinvoerschede de beschermingshuls 4 afgedicht en verschuifbaar op kan nemen. Bovendien is uiteraard de 10 binnendiameter van de katheterinvoerschede 15 ten minste enigszins groter dan de buitendiameter van de bescher- _ mingshuls 4, zodat de eerste de laatste op kan nemen.

1007656

Claims (3)

1. Katheter omvattende een slangvormig basisli chaam met een proximaal en een distaai einde, een nabij het distale einde aan het basislichaam aangebracht bal-lonorgaan, een in een radiaal gecomprimeerde toestand om het ballonorgaan aangebrachte hulsvormige stent die door 10 expansie van het ballonorgaan in een geëxpandeerde werkzame toestand kan worden gebracht, waarbij een distaai gedeelte van de katheter, dat het ballonorgaan en de stent omvat, opgenomen is in een beschermingshuls, die aan zijn relatief proximale einde een het basislichaam 15 verschuifbaar en afgedicht opnemende afdichting omvat.

2. Katheter volgens conclusie 1, waarbij de stent een onder UV-licht uithardend materiaal omvat.

3. Stelsel van een katheter volgens conclusie 1 of 2 en een katheterinvoerschede welke omvat een buisvor- 20 mig lichaam met aan een proximaal einde een katheterin-voerklep met een zodanige doorlaat dat de beschermingshuls zich daardoorheen kan uitstrekken en waarbij het buisvormige lichaam een binnendiameter heeft die groter is dan de buitendiameter van de beschermingshuls. 25 I 1007856