NL1006490C2 - Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor. - Google Patents

Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1006490C2
NL1006490C2 NL1006490A NL1006490A NL1006490C2 NL 1006490 C2 NL1006490 C2 NL 1006490C2 NL 1006490 A NL1006490 A NL 1006490A NL 1006490 A NL1006490 A NL 1006490A NL 1006490 C2 NL1006490 C2 NL 1006490C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
edge
rod
gutter
support
frame
Prior art date
Application number
NL1006490A
Other languages
English (en)
Inventor
Marinus Wisse
Reinier Peter Van Houdt
Wubbe Theodor Kamies
Original Assignee
Alcoa Compri Aluminium
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alcoa Compri Aluminium filed Critical Alcoa Compri Aluminium
Priority to NL1006490A priority Critical patent/NL1006490C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1006490C2 publication Critical patent/NL1006490C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S40/00Safety or protection arrangements of solar heat collectors; Preventing malfunction of solar heat collectors
    • F24S40/40Preventing corrosion; Protecting against dirt or contamination
    • F24S40/44Draining rainwater or condensation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/20Peripheral frames for modules
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/30Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors
    • F24S25/33Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles
    • F24S25/35Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles by means of profiles with a cross-section defining separate supporting portions for adjacent modules
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/30Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors
    • F24S25/33Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles
    • F24S25/37Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors forming substantially planar assemblies, e.g. of coplanar or stacked profiles forming coplanar grids comprising longitudinal and transversal profiles
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/60Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules
    • F24S25/65Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules for coupling adjacent supporting elements, e.g. for connecting profiles together
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S20/00Solar heat collectors specially adapted for particular uses or environments
    • F24S2020/10Solar modules layout; Modular arrangements
    • F24S2020/11Solar modules layout; Modular arrangements in the form of multiple rows and multiple columns, all solar modules being coplanar
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/20Solar thermal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/40Solar thermal energy, e.g. solar towers
    • Y02E10/47Mountings or tracking

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Sustainable Energy (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een frame voor 5 schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen.
Dergelijke panelen, in het bijzonder zonnepanelen, zijn bekend en worden steeds meer toegepast op schuine daken van huizen. Het bekende frame bestaat daarbij uit zich in de richting van de schuinte uitstrekkende draagbalken voor het ondersteunen van een zonnepaneel. 10 Hierbij kunnen in de schuinterichting eventueel een aantal panelen op rij geplaatst worden.
Bij dergelijke panelen, in het bijzonder bij op daken geplaatste zonnepanelen, doet zich het probleem voor dat zich condens af zet aan de naar het dak toegekeerde zijde van de panelen. Wanneer de panelen 15 schuin zijn geplaatst, zal deze condens langs de onderzijde van de panelen naar beneden lopen en van de panelen afdruppelen om op de onderliggende daklaag of dakconstructie te vallen. Het zal duidelijk zijn dat zich ten gevolge hiervan lekkageproblemen voordoen.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een 20 verbeterd frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, waarmee lekkageproblemen ten gevolge van zich aan de onderzijde tegen de panelen afzettende condens worden vermeden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het frame omvat een uit randdelen opgebouwde, met de panelen schuin te plaatsen, 25 omranding voor één of meer van die panelen, zoals een tezamen één vlak opspannende groep van die panelen, waarbij de randdelen zijn voorzien van randsteunen voor het (bij voorkeur op een bepaalde hoogte ten opzichte van de randdelen) ondersteunen van één of meer van die panelen, en doordat de randdelen aan hun naar binnen gekeerde zijde op 30 afstand onder de randsteunen zijn voorzien van onderling aansluitende, zich in langsrichting van de respectieve randsteun uitstrekkende randgoten voor het opvangen en naar een vochtafvoer leiden van condens die zich aan de onderzijde van de panelen kan vormen. De condens die zich aan de onderzijde van de panelen vormt, kan hierbij langs de 35 onderzijde van de panelen naar de zijkanten stromen, alwaar deze condens in de randgoten wordt opgevangen om vervolgens gecontroleerd via de randgoten naar een vochtafvoer te worden geleid. Vanaf de vochtafvoer kan de condens dan op eventueel geregelde en 1006490 2 gecontroleerde wijze verder worden afgevoerd. Hiertoe zijn velerlei mogelijkheden denkbaar. Zo kunnen aparte condensafvoerleidingen op het dak worden aangebracht, die aansluiten op één of meer vochtafvoeren. Voorts zal het duidelijk zijn dat het in schuinterichting aan de 5 bovenzijde gelegen randdeel van de omranding eventueel een goot kan ontberen, daar gevormde condens hier ten gevolge van de schuinte veelal niet naar toe zal kunnen stromen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het in schuin gemonteerde toestand aan de lage zijde gelegen 10 benedenranddeel voorzien van ten minste één aan de lage zijde van de randgoot daarvan gevormde, de vochtafvoer verschaffende opening in de bodem en/of zijwand van die randgoot, welke ten minste ene opening uitmondt aan de buitenzijde van het benedenranddeel. Aan deze uitmondingszijde kan dan een verdere afvoerleiding voor de condens 15 zijn aangebracht. Maar ook is het zeer wel denkbaar dat het benedenranddeel aan zijn buitenzijde, en onder de opening is voorzien van aansluitmiddelen voor het bevestigen van een dakfolie. Dergelijke dakfolies worden in de praktijk veelvuldig toegepast en de aansluiting c.q. montage van een dergelijke folie aan een profiel of balk is op 20 zich ook in de stand der techniek algemeen bekend en beschreven.
Teneinde montage op uiteenlopende daken te vergemakkelijken en in het algemeen rechthoekige panelen gemakkelijk te kunnen ondersteunen is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de omranding hier volgens een rechthoek aangebrachte randdelen omvat, waarvan er in 25 schuin gemonteerde toestand twee, namelijk de zogenaamde langsranddelen, in hoofdzaak evenwijdig aan de schuinte en twee, namelijk de zogenaamde dwarsranddelen, in hoofdzaak dwars op de schuinte verlopen. Elk randdeel kan daarbij eventueel gesegmenteerd zijn opgebouwd uit een aantal in langsrichting op elkaar aansluitende 30 randdeelsegmenten. Het zal duidelijk zijn dat een rechthoekige omranding met het oog op een universele toepasbaarheid voordeel verdient, maar dat binnen in het wezen van de uitvinding ook driehoekige, ruitvormige en anderszins gevormde omrandingen denkbaar zijn.
35 Met het oog op de productiekosten is het voordelig wanneer de dwarsdoorsnedevormen van de randdelen onderling in hoofdzaak identiek zijn. Elk type randdeel kan dan worden vervaardigd uit in wezen één halfproduct. Dit halfproduct zal op voordelige wijze een door extrusie 1006490 3 vervaardigd profiel zijn.
Wanneer een rij van meerdere opeenvolgende panelen in het frame volgens de uitvinding opgenomen moet worden, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer het frame verder omvat één of meer zich 5 tussen twee randdelen, bij voorkeur twee tegenoverliggende randdelen, uitstrekkende tussenliggers, waarbij elke tussenligger is voorzien van: - één of meer tussenliggersteunen voor het aan weerszijden van de tussenligger ondersteunen van panelen; en 10 - één of meer, bij voorkeur twee, tussenliggergoten gelegen op afstand onder de tussenliggersteunen, waarbij de tussenliggersteunen zijn aangebracht in het door de randsteunen opgespannen paneelvlak, en waarbij de tussenliggergoten bij de einden van de tussenligger uitmonden in de randgoot van het 15 respectieve aangrenzende randdeel. Op deze wijze is te verzekeren dat de condens aangekomen bij een door een tussenligger begrensde rand van van het paneel door de goot van de tussenligger wordt opgevangen en middels deze goot naar de randgoot wordt weggeleid. Wanneer tussenliggers zonder tussenliggergoot zouden worden toegepast, dan zal 20 de condens aanleiding geven tot aan de onderzijde van de tussenliggers gevormde druppels, welke op de onderliggende daklaag of dakconstructie kunnen vallen en dan vervolgens tot lekkage kunnen leiden.
Teneinde bij de aansluiting van een tussenligger op een randdeel te verzekeren dat de doorstroombaan van de randgoot niet verstoord 25 wordt en deze toch de via de tussenliggergoot aangevoerde condens op betrouwbare wijze kan opnemen en afvoeren, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer, althans bij de einden van de tussenligger, de tussenliggergoot, gezien in de richting dwars op het paneelvlak, hoger ligt dan de randgoot waarin hij uitmondt. De 30 tussenliggergoot zal dan met zijn uiteinde als het ware vrijdragend boven de randgoot liggen.
Teneinde de tussenligger op betrouwbare wijze op het randdeel af te steunen en daarbij te verhinderen dat de doorstroom door de randgoot vermindert of plaatselijk belemmerd wordt, is het volgens de 35 uitvinding voordelig wanneer de randgoot aan de naar binnen gekeerde zijde daarvan is voorzien van een opstaande rand waarop de tussenligger, in het bijzonder de bodem of bodems van de goot respectievelijk goten daarvan, afsteunt.
1006490 n
Wanneer een matrix van panelen, dat wil zeggen een groep van panelen opgebouw uit een aantal evenwijdige rijen met per rij een aantal panelen, schuin moet worden opgesteld, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer het frame verder omvat ten minste één 5 zich ofwel tussen een tussenligger en een randdeel ofwel tussen twee tussenliggers uitstrekkende roede, welke roede is voorzien van: - één of meer roedesteunen voor het aan weerszijden van de roede ondersteunen van panelen; en - één of meer, bij voorkeur twee, roedegoten gelegen op afstand 10 onder de roedesteunen, waarbij de roedesteunen zijn aangebracht in het door de randsteunen en tussenliggersteunen opgespannen paneelvlak, en waarbij de roedegoten bij de einden daarvan uitmonden in de respectieve aangrenzende tussenliggergoot respectievelijk de respectieve aangrenzende randgoot. 15 Op deze wijze is te verzekeren dat elk paneel rondom bij zijn randen is voorzien van opvanggoten voor de condens, waarbij deze opvanggoten onderling een gotenstelsel vormen, in welk gotenstelsel de opgevangen condens naar de vochtafvoer bij de omranding is te leiden.
Teneinde bij de aansluiting van een roede op een tussenligger of 20 randdeel de doorstroom in de goot daarvan niet te belemmeren, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer bij de einden van de roede de roedegoot, gezien in de richting dwars op het paneelvlak, hoger ligt dan de tussenliggergoot respectievelijk randgoot waarin die roedegoot uitmondt. Om diezelfde reden is het voordelig, en op voordelige wijze 25 zelfs in combinatie met het voorgaande toe te passen, wanneer de randgoot en/of de tussenliggergoot aan de van het randdeel respectievelijk tussenligger afgekeerde zijde daarvan zijn/is voorzien van een opstaande rand waarop de roede afsteunt.
Productietechnisch is het volgens de uitvinding voordelig wanneer 30 de tussenligger en/of de roede zijn vervaardigd uit een respectief extrusieprofiel. Voor de tussenligger en/of de roede kan hierbij in principe hetzelfde extrusieprofiel als uitgangsprofiel worden gebruikt, echter bij voorkeur zal dit niet het geval zijn daar voor een voordelige uitvoeringsvorm de tussenligger en roede verschillend 35 gevormd zullen zijn.
De verschillende goten zullen volgens de uitvinding op voordelige wijze naar boven toe open zijn, daar op die wijze het opvangen van condens afkomstig vanaf de panelen op betrouwbare wijze is te 1006490 5 verzekeren.
Teneinde de condensopvang in de goten verder te verzekeren, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de randgoot en/of tussenliggergoot en/of roedegoot met een zekere mate voorbij 5 respectievelijk de daarboven liggende randsteun, tussenliggersteun en/of roedesteun uitsteken, waarbij de mate van uitsteken bij voorkeur ten minste 1 a 2 mm en met meer voorkeur ten minste 3.5 è 5 nim zal bedragen.
Teneinde één en dezelfde roede op universele wijze te kunnen 10 laten aansluiten op naar keuze een tussenligger of randdeel, waarbij steeds verzekerd is dat de roedegoot hoger ligt dan de tussenliggergoten, welke op hun beurt hoger liggen dan de randgoten, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de roede aan beide uiteinden, onder de roedegoot of -goten op enige afstand tot het 15 respectieve uiteinde is voorzien vein ten minste één opleglijf, wanneer deze enige afstand enerzijds kleiner dan of gelijk aan de overlap tussen de randsteun en de roede plus de mate van uitsteken van de randgoot ten opzichte van de randsteun is, en wanneer deze enige afstand anderzijds groter dan of gelijk aan de overlap tussen de 20 tussenliggersteun en de roede plus de mate van uitsteken van de tussenliggergoot ten opzichte van de tussenliggersteun is.
Bij een frame met één of meer roedes en één of meer tussenliggers zullen op voordelige wijze de tussenliggers in hoofdzaak evenwijdig aan de schuinte verlopen en de roedes in hoofdzaak dwars op de 25 schuinte verlopen.
Een eenvoudige montage, waarbij de randdelen dicht en onder voorspanning op elkaar aansluiten zodanig dat leknaden zijn te vermijden, is volgens de uitvinding op eenvoudige wijze te realiseren wanneer de randdelen aan hun binnenzijde zijn voorzien van onder de 30 randgoten gelegen opnamekanalen waarin, althans ter plaatse van een aansluiting van twee randdelen op elkaar, een lichaam van een schroef-of spijkerbaar materiaal is opgenomen, waarvan de vorm enerzijds aan die van de dwarsdoorsnede van het kanaal is aangepast en anderzijds aan de gewenste hoek van aansluiting van die twee randdelen, en 35 wanneer ter bevestiging van de randdelen aan elkaar beide randdelen middels schroeven of spijkers aan het lichaam zijn gefixeerd. Een zeer dichte lekvrije aansluiting, ook van de goten op elkaar, is hierbij op eenvoudige en betrouwbare wijze realiseerbaar, eventueel met 1006490 6 toepassing van een afdichtmateriaal zoals een afdichtende pasta.
Een eenvoudige, betrouwbare en stevige bevestiging van de tussenligger aan een daarop aansluitend randdeel is volgens de uitvinding te realiseren wanneer de tussenligger, althans bij zijn 5 uiteinden, is voorzien van een zich in langsrichting uitstrekkend schroefkanaal waarin een schroef kan aangrijpen, en wanneer de tussenligger aan het daarop aansluitende randdeel is bevestigd door middel van een door dat randdeel heengestoken in het schroefkanaal geschroefde schroef. Deze schroef kan zelftappend zijn, waarbij het 10 schroefkanaal dan niet vooraf van schroefdraad hoeft te zijn voorzien, maar ook is het denkbaar het schroefkanaal vooraf van schroefdraad te voorzien door het hierin tappen van schroefdraad of eventueel door het hierin aanbrengen van een van inwendige schroefdraad voorziene huls.
Een betrouwbare, stevige, schroef-, bout-, en spijkerloze 15 bevestiging van de roede aan een randdeel of tussenligger is volgens de uitvinding te realiseren, wanneer op de plaats waar de roede aansluit op een randdeel of tussenligger, de randsteun respectievelijk tussenliggersteun daarvan is voorzien van een hoofdinsnijding, welke zodanig is gevormd dat het uiteinde van de roede in een richting dwars 20 op het paneelvlak door de hoofdinsnijding kan zakken. De roede wordt dan als het ware in uitsparingen geplaatst om dan vervolgens in zijn langsrichting tussen randsteunen en/of tussenliggers gefixeerd te zijn. Fixatie en de richting dwars op het paneelvlak is hierbij volgens een voordelige verdere uitvoeringsvorm te realiseen wanneer 25 naast de hoofdinsnijding, bij voorkeur aan de lage zijde daarvan, een minder diepe zij-insnijding in die randsteun respectievelijk tussenliggersteun is gevormd, die met één zijkant in de hoofdinsnijding overloopt, en wanneer de roedesteun een minimum afstand tot dat uiteinde van die roede heeft, welke minimum afstand 30 groter dan of gelijk aan de insnijdingsdiepte van de zij-insnijding is, zodanig dat door de roede vanuit de in de hoofdinsnijding gezakte toestand in de richting van de zij-insnijding te verschuiven, het ten opzichte van de roedesteun uitstekende uiteinde van de roede onder de randsteun ingesloten raakt. Wanneer de panelen dan zijn aangebracht, 35 zal de roede ook in langsrichting van de daarop aansluitende randsteun en/of tussenligger zijn gefixeerd.
De uitvinding heeft verder betrekking op een uitbreidingsset voor het vergroten van een frame volgens de uitvinding, waarbij de 1006490 7 randdelen aan de binnenzijde zijn voorzien van opnamekanalen waarin een lichaam opneembaar is. Een dergelijke uitbreidingsset omvat volgens de uitvinding: ten minste twee even lange randdelen; 5 - per randdeel een bout en bij voorkeur één of twee daarop passende moeren; per randdeel twee lichamen, te weten verlengingslichamen, die vanaf één eind in het opnamekanaal plaatsbaar zijn en tegen verwijdering uit het opnamekanaal in omgekeerde richting 10 fixeerbaar zijn en die elk van een langsdoorgang zijn voorzien voor het opnemen van de bout, welke langsdoorgangen onderling op één lijn liggen, zodanig dat bij in het opnamekanaal opgenomen toestand de bout zich door beide langsdoorgangen kan uitstrekken om de verlengingslichamen naar elkaar toe te kunnen aanspannen.
15 Door dit aanspannen wordt in het bijzonder verzekerd dat de goten van de randdelen met hun eindranden lekdicht of nagenoeg lekdicht op elkaar aansluiten. Eventueel kan nog extra een afdichtmateriaal zoals een afdichtende pasta worden toegepast.
20 De onderhavige uitvinding zal in het nuvolgende bij wijze van voorbeeld aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont: fig. 1 op schematische wijze een frame volgens de uitvinding; fig. 2 het doorsnede-aanzicht, gedeeltelijk ook aanzicht, volgens 25 II-II in fig. 1; fig. 3 het doorsnede-aanzicht, gedeeltelijk ook aanzicht, volgens III- III in fig. 1; fig. *4 een doorsnede-aanzicht, gedeeltelijk ook aanzicht, volgens IV- IV in fig. 1; 30 fig. 5 het doorsnede-aanzicht, gedeeltelijk ook aanzicht, volgens V- V in fig. 1; fig. 6 op schematische wijze de montage van een uitbreidingsset volgens de uitvinding; fig. 7 en 8 schematisch de wijze waarop door middel van een 35 uitbreidingsset het frame volgens de uitvinding kan worden vergroot; en fig. 9 op schematische wijze de hoekmontage van twee bij een hoek op elkaar aansluitende randdelen.
1006490 8
Fig. 1 toont schematisch een perspectivisch aanzicht op een frame volgens de uitvinding. Dit frame is bestemd om te worden geplaatst op een volgens pijl H schuin naar beneden (naar beneden is hier overeenkomstig de pijlrichting) verlopende hellende ondergrond. Het 5 frame bestaat daarbij uit een omranding 1, welke bij het in fig. 1 weergegeven frame is opgebouwd uit twee in hoofdzaak evenwijdig aan de pijl H verlopende, dat wil zeggen dus in de hellingsrichting verlopende, langsranddelen 2 en 3» die aan hun onderzijde onder verstek aansluiten op een dwarsranddeel 4, dat gezien zijn aan de 10 onderzijde van het frame liggende positie ook wel wordt aangeduid als benedenranddeel. Aan de bovenzijde kunnen de langsranddelen 2 en 3 eveneens onder verstek, onderling zijn verbonden door een verder dwarsranddeel, dat bij voorkeur evenwijdig zal verlopen aan het benedenranddeel 4. Gezien zijn in gemonteerde toestand aan de .15 bovenzijde van het frame, en dus bovenaan de daardoor gevormde helling, gelegen positie is dit in fig. 1 niet weergegeven bovenste dwarsranddeel voor het wezen van de uitvinding niet van essentieel belang, alhoewel een bovenste dwarsranddeel wel een gunstige bijdrage daaraan kan hebben. Dit niet-weergegeven bovenste dwarsranddeel zou 20 dus eventueel weggelaten kunnen zijn, of eventueel is een bovenste dwarsranddeel zonder zogenaamde randgoten toepasbaar. Met het oog op de stevigte van het frame als geheel zal het in de praktijk echter wel de voorkeur verdienen om aan de bovenzijde van het frame een dwarsverbindingslichaam te voorzien, welk dwarsverbindingslichaam 25 gezien de totale constructie van het systeem uit productietechnische overwegingen bij voorkeur voor wat betreft dwarsdoorsnedevorm in hoofdzaak identiek zal zijn aan de dwarsdoorsnedevormen van de randdelen 2, 3 en 4. Bovendien kan het bovenste dwarsranddeel fungeren als kering voor hemelwater dat bijvoorbeeld over hoger gelegen 30 dakpannen naar beneden stroomt. Wanneer het bovenste, in fig. 1 niet weergegeven dwarsranddeel wel van een zogenaamde randgoot is voorzien, kan dit als voordeel bieden dat deze randgoot kan worden aangesloten op vochtafvoermiddelen van hoger op de helling gelegen constructiedelen, zoals bijvoorbeeld een verder frame volgens de 33 uitvinding of dat onder invloed van luchtstromen onderlangs het paneel omhoog geblazen condensdruppels opgevangen kunnen worden.
Het in fig. 1 weergegeven frame kan als omranding functioneren voor één paneel, in het bijzonder een zonnepaneel. In het geval dat 1006490 9 één omranding gebruikt wordt voor een groep van panelen, zoals bijvoorbeeld een volgens het 2x2 matrix patroon aangebrachte groep panelen, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer zich vanaf één randdeel tot aan tegenoverliggend randdeel uitstrekkende tussenliggers 5 5 zijn voorzien. Tussen twee aangrenzende, evenwijdig verlopende tussenliggers 5 of tussen een randdeel en een aangrenzend, en evenwijdig verlopende tussenligger kunnen desgewenst nog zogenaamde roedes worden aangebracht. De plaatsing van tussenliggers 5 en/of roedes 6 zal daarbij zodanig zijn, dat elk in het frame, meer in het 10 bijzonder binnen de omranding, op te nemen paneel langs zijn omtrek geheel wordt omgeven door een omlijsting opgebouwd uit randdelen en/of tussenliggers en/of roedes.
Zoals uit fig. 1 al duidelijk zal zijn en uit de figuren 2, 3* ^ en 5 verder verduidelijkt wordt, zijn de randdelen 2, 3« ^ de 15 tussenliggers 5 en de roedes 6 elk vervaardigd uit een extrusieprofiel door van het desbetreffende extrusieprofiel stukken van geschikte lengte af te snijden of af te zagen en de einden daarvan indien nodig te bewerken, zoals bijvoorbeeld onder verstek af te zagen en eventuele verdere bewerkingen aan die afgescheiden extrusieprofielstukken uit te 20 voeren.
Zoals uit de figuren 1, 2, 3. 4 en 5 blijkt, zijn de randdelen, de tussenliggers en roedes elk voorzien van één (in het geval van de randdelen) of twee (in het geval van de tussenliggers en roedes) aan weerszijden gelegen steunen, respectievelijk aangeduid als randsteun 25 7. tussenliggersteun 8 en roedesteun 9· Deze respectieve steunen zijn allen uitgevoerd als oplegarmen, die zich in gemonteerde toestand vein het frame in één gemeenschappelijk vlak uitstrekken. Deze steunen 7. 8 en 9 in de vorm van oplegarmen verschaffen voor de in het frame op te nemen panelen een rondom de omtrek van elk paneel verlopende oplegrand 30 voor het over de gehele omtrek ondersteunen van elk respectief paneel. De fixatie van de respectieve panelen aan het frame kan overeenkomstig de uitvinding op velerlei manieren plaatsvinden. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan verlijmen van de panelen aan het frame door de oplegarmen 7, 8 en 9 aan hun bovenzijde te voorzien van een 35 kleefmiddel. In het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de randdelen 2, 3. de tussenligger 5 en de roedes 6 elk voorzien van een in wezen identieke, zich in langsrichting van het desbetreffende element uitstrekkende uitsparing met een in de wanden 1006490 10 daarvan gevormde vertanding, in welke uitsparing een in dwarsdoorsnede min of meer paddestoelvormig profieldeel 11 is in te drukken, welk profieldeel 11 bij voorkeur van kunststof zal zijn vervaardigd en door de vertandingen 12 op zijn plaats zal worden gefixeerd. Zoals in 5 figuur ^ ter verduidelijking en op zich niet in overeenstemming met het aanzicht volgens de pijlen IV-IV uit figuur 1, is weergegeven, wordt aldus een paneel 13 tussen de oplegarm, in dit geval oplegarm 8 en de voet van de paddestoelachtige klemstrip 11 ingeklemd.
In de praktijk blijkt zich aan de onderzijde van de panelen, dat 10 wil zeggen bij het uitvoeringsvoorbeeld van op een dak aangebrachte zonnepanelen aan de naar het dak zelf gekeerde achterzijde daarvan, vocht, in het bijzonder condens, af te zetten. Ten gevolge van de schuine plaatsing van de panelen zullen de condensdruppels onder invloed van de zwaartekracht langs de onderzijde van de panelen, 15 terwijl ze daaraan blijven hangen, naar beneden stromen. Bij daken worden vaak tussen de buitenbedekking en het binnenwerk ventilatieluchtstromen gecreëerd of ze zijn daar van nature al aanwezig. Dergelijke ventilatieluchtstromen kunnen condensdruppels ook naar de zijkanten van de panelen verplaatsen of zelfs tegen de 20 zwaartekracht in naar de bovenkant van een schuin paneel verplaatsen.
Aangekomen bij een paneelrand komt een dergelijke condensdruppel dan een obstakel (zoals de rand zelf) tegen, welk obstakel gemakkelijk als druppelrand zal fungeren en tot gevolg heeft dat de condensdruppel op de onderliggende constructie valt en lekkage tot gevolg kan hebben. Om 25 dit ongecontroleerd op de onderliggende constructie vallen van condensdruppels, of in ruimere zin het ongecontroleerd van de panelen losraken van condensdruppels, te voorkomen en deze condensdruppels gecontroleerd te kunnen afvoeren, is overeenkomstig de uitvinding elk randdeel 2, 3. ^ aan zijn binnenzijde op afstand onder de randsteun 30 voorzien van een goot, de zogenaamde randgoot 14. Op overeenkomstige wijze zijn ook de tussenliggers 5 en roedes 6 onder respectievelijk de tussenliggersteunen en roedesteunen voorzien van een opvanggoot respectievelijk de tussenliggergoten 15 en roedegoten 16. Doordat middels de randdelen, de tussenliggers en roedes een constructie is te 35 verschaffen waarbij elk paneel rondom is voorzien van een combinatie van één of meer van deze elementen, is verzekerd dat rondom de omtreksrand van elk paneel, aan de onderzijde daarvan een gotenstelsel wordt verschaft, dat de bij de omtreksrand van een paneel aangekomen 1006490 11 condensdruppel kan opvangen. De steunen, in casu de oplegarmen 7. 8 en 9 zullen daarbij als een soort zogenaamde druppelrand werkzaam zijn. Om te verzekeren dat de bij de door de oplegsteun verschafte druppelrand neervallende condensdruppel door een onderliggende goot 5 wordt opgevangen, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de onderliggende goot met een zekere mate voorbij de daarboven liggende steun of oplegarm uitsteekt. In de praktijk lijkt een mate van uitsteken van 1 è 2 mm al voldoende te zijn voor het op betrouwbare wijze opvangen van neerdruppelende condensdruppels. Als voorbeeld kan 10 hierbij worden genoemd dat bij de tussenligger de tussenliggergoot 15 ongeveer 3.5 mm uitsteekt, welke mate van uitsteken is aangeduid met de afstand A in figuur 4. Deze mate van uitsteken kan vanzelfsprekend ook een stuk groter worden genomen, zoals bijvoorbeeld in de ordegrootte van 15 mm, waarmee de randgoot 1*4 ten opzichte van de 15 oplegarm 7 van het randdeel *4 uitsteekt. Door de randgoot 1*4 en tussenliggergoten 15 te voorzien van een opstaande rand 17 respectievelijk 18 wordt een oplegsteun verschaft waarop kan afsteunen een tussenligger of roede respectievelijk een tussenligger, en wel op zodanige wijze dat de doorstroming van de onderliggende goot enerzijds 20 niet wordt belemmerd en anderzijds een betrouwbare vochtafgifte van de bovenliggende goot aan de onderliggende goot gewaarborgd is, daar de bovenliggende goot de onderliggende goot gedeeltelijk kan overlappen.
De tussenliggers 8 laten zich volgens de uitvinding op betrekkelijk eenvoudige wijze met hun kopse einden tegen een randdeel 25 aangeklemd bevestigen door in de tussenligger een schroefkanaal 20 te voorzien waarin zich een zelftappende schroef 21 kan vastklemmen, die door een op een geschikte plaats in het randdeel aangebrachte boring wordt gestoken. De kop van de schroef 21 kan daarbij zijn verzonken in een zich in langsrichting van het randdeel 2 aan de buitenzijde 30 daarvan uitstrekkende sleuf waar overheen naderhand een afdekkende sierlijst 22 is te klikken. Zoals in figuur 2 duidelijk zichtbaar steunt de tussenligger 5 daarbij met zijn onderzijde af op de opstaande gootrand 17 en wordt de tussenligger 5 met zijn kopse eind tegen de oplegarm 7 van het randdeel aangetrokken en aangeklemd.
35 De bevestiging van de roedes 6 is volgens de uitvinding op zeer voordelige wijze te realiseren door middel van een in figuur 1 met pijlen 23 en 2*4 weergegeven L-vormige insteekbeweging. Om deze insteekbeweging mogelijk te maken, zijn ter plaatse van de gewenste 1006490 12 bevestiging de oplegarmen 7 van de desbetreffende randdelen en/of de oplegarmen 8 van de desbetreffende tussenliggers voorzien van een hoofdinsnijding 25 waar doorheen men de roede 6 dwars op de richting van het paneelvlak kan laten zakken. Deze hoofdinsnijdingen 25 hebben 5 een breedte gelijk aan of groter dan de breedte van de roede 6. Deze inzakbeweging is overeenkomstig pijl 23. Om vervolgens te verhinderen dat de roede 6 in een richting tegenovergesteld aan die van pijl 23 zo weer uit het frame kan worden genomen, is er verder in voorzien dat de roede 6 volgens pijl 2*i of eventueel in de tegenovergestelde richting 10 van pijl 2k kan worden verschoven. Om daarbij enerzijds een goede aansluiting van de oplegarmen 9 op de oplegarmen 7 en/of 8 te waarborgen en anderzijds een fixering van de roede 6 in een richting dwars op het paneelvlak te verzekeren, zijn overeenkomstig de uitvinding een aantal verdere maatregelen getroffen. Deze maatregelen 15 betreffen in de eerste plaats het wegsnijden van de oplegarmen 9 zodanig dat deze ophouden op een zekere afstand tot het kopse eind van de roede 6. Verder zijn daartoe de oplegarmen 7 en 8 voorzien van zij-insnijdingen 26 die met hun zijkant uitkomen op de hoofdinsnijding 25. Het verschil in insnijdingsdiepte tussen de zij-insnijding 26 en 20 hoofdinsnijding 25 is daarbij gelijk aan de afstand waarover de oplegarmen 9. gemeten vanaf het kopse eind van de roede 6, zijn weggesneden. Op deze wijze wordt het mogelijk om de roede 6 zijdelings volgens pijl 2k of in omgekeerde richting te verschuiven en de roede 6 daarbij met een uitstekend einddeel 26 onder de oplegarm 7 of 8 te 25 laten aangrijpen, waarbij tevens een vlakke aansluiting van de oplegarmen 9 op de oplegarmen 7 en/of 8 mogelijk wordt. Om deze vlakke aansluiting van de oplegarmen en aangrijping van het uitstekende eind 26 onder een oplegarm 7 of 8 te verzekeren, dient de roede 6 aan zijn onderzijde op een juiste hoogte te worden ondersteund. Om hierbij één 30 type roede 6 zowel goed te kunnen doen aansluiten op een randdeel als op een tussenligger, zijn de roedes 6 aan hun onderzijde onder de goot voorzien van lijven 27, die vanaf het kopse eind van de roede 6 zijn ingesneden over een afstand zodanig dat in deze insnijding de gehele goot 15 en verdere uitsteeksels ten opzichte daarvan opneembaar zijn. 35 De roede 6 zal daarbij direct met de gootbodem van de roedegoot afsteunen op een tussenligger en via zijn uitstekende lijven 27 kunnen afsteunen op een randligger. Dit is van belang daar de goten 1*1 en 15 ten opzichte van de bijbehorende oplegarmen 7 respectievelijk 8 op 1006490 13 verschillende hoogte liggen en men de oplegarmen 7. 8 en 9 allen graag op één hoogte wil krijgen. Het zal duidelijk zijn dat om dit effect te bereiken ook andere oplossingen denkbaar zijn.
Teneinde aan het frame volgens de uitvinding op op zich 5 gebruikelijke wijze dakfolies te kunnen bevestigen voor een goede waterdichte aansluiting van het frame op de rest van de dakconstructie, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de randdelen aan hun buitenzijde zijn voorzien van een naar beneden toe openende opnameruimte 28 waarin een klemorgaan 29 is vast te klemmen 10 teneinde een folie 30 aan het randdeel te bevestigen. Dit op zich is als zodanig een bekende bevestigingsconstructie.
Bij grotere overspanningen kunnen onder de tussenliggers 5 steunen 31 zijn geplaatst teneinde de tussenligger 5 op hetzelfde vlak of dezelfde ondergrond als de randdelen te kunnen afsteunen.
15 In figuur 9 is schematisch weergegeven een mogelijke wijze waarop randdelen onder verstek aan elkaar kunnen worden bevestigd. De randdelen 2, 3 en ^ zijn hiertoe zoals uit figuren 1, 2, 3» 4 en 6 duidelijk is, voorzien van opnamekanalen 32 waarin een L-vormig lichaam 33 van bij voorkeur een spijker of schroefbaar materiaal is 20 opgenomen. Wanneer het lichaam 33 als zodanig spijker of schroefbaar is dan kunnen, zoals met hartlijnen 3^ is aangegeven, de lichamen 33 zo door middel van schroeven of spijkers aan de randdelen bevestigd worden. Dit kan dan vanaf de buitenzijde van de randdelen gebeuren, waarbij het voordelig maar niet perse noodzakelijk is dat die 25 randdelen al vooraf zijn voorzien van boringen via welke de schroeven of spijkers van buitenaf in het lichaam 33 kunnen worden gedreven. Wanneer de randdelen onder een andere dan een haakse hoek op elkaar moeten aansluiten, dan kan een soortgelijk lichaam worden gebruikt bestaande uit twee armen die dan echter niet haaks met elkaar zijn 30 verbonden maar onder de gewenste hoek.
In figuur 6 is op schematische wijze een voorbeeld weergegeven van een wijze waarop een randdeel kan worden verlengd, waarbij de randdelen dan eventueel onder verstek kunnen zijn gezaagd. Hiertoe wordt het zogenaamde opnamekanaal 32, dat aan de binnenzijde van de 35 randdelen is gelegen, benut. In het opnamekanaal worden twee elementen geplaatst, die vanaf de op elkaar aan te sluiten kopse einden van de randdelen 2 in het respectieve opnamekanaal 32 zijn te schuiven en daarin zijn te fixeren tegen het in omgekeerde richting weer uit het 1006490 i4 opnamekanaal 32 schuiven. Deze elementen 36 en 37 zijn voorzien van een langsdoorgang 38 respectievelijk 39 waar doorheen een bout 35 is te steken, welke aan zijn vrije eind is voorzien van schroefdraad waarop een moer 40 is te plaatsen. Door de bout 35 door middel van een 5 inbussleutel aan te halen worden de elementen 36 en 37 naar elkaar toe voorgespannen zodat de in eikaars verlengde liggende randdelen 2 stevig tegen elkaar aangetrokken worden. Op deze wijze, eventueel met toepassing van een afdichtmateriaal zoals een afdichtpasta, is een lekvrije aansluiting van de randgoten 14 van beide randdelen 2 te 10 verzekeren.
Met behulp van het montagesysteem zoals getoond in figuur 6 is het op betrekkelijk eenvoudige wijze mogelijk om een uitbreidingsset te verschaffen waarmee een bestaand frame kan worden uitgebreid. Dit is schematisch weergegeven in de figuren 7 en 8. Figuur 7 toont 15 daarbij een bestaand frame en figuur 8 toont daarbij een uitgebreid frame. Zoals uit figuur 7 blijkt, kan voor het uitbreiden het randdeel 4l overeenkomstig de pijlen 46 worden verplaatst en kunnen verlengingsranddelen 43 tussen de randdelen 42 en randdeel 46 worden geplaatst. De tussenligger 44 zal daarbij worden vervangen door een 20 nieuwe, langere tussenligger 45 en verder zullen twee extra roedes 6 worden verschaft. De uitbreiding van het frame kan, uitgaande van figuur 7, eventueel ook in de bovenwaartse of benedenwaartse richting (in plaats van de weergegeven rechterrichting of niet weergegeven linkerrichting) plaatsvinden. Daartoe zal dan een van de randdelen 42 25 moeten worden losgenomen, zal een extra tussenligger 44 moeten worden verschaft (de oude tussenligger 44 kan hierbij gehandhaafd blijven) en een extra roede 6. Het zal duidelijk zijn dat ook grotere uitbreidingen of gecompliceerdere uitbreidingen op een dergelijke wijze realiseerbaar zijn.
30 Het in de goten van het frame volgens de uitvinding verzamelde condensvocht kan via in principe willekeurige afvoermiddelen op gecontroleerde wijze worden afgevoerd uit het frame. Een zeer eenvoudige constructieve oplossing is om in het asm de onderzijde gelegen benedenranddeel 4 in de naar beneden gekeerde gootwand of in 35 de naar beneden gekeerde zijde van de bodem van de goot van het benedenranddeel doorgangen 50 te vormen. Via deze doorgangen 50 kan het condensvocht dan, zoals schematisch in figuur 2 is weergegeven, het frame verlaten en op bijvoorbeeld een daaronder liggende folie 30 1006490 15 vallen en via deze folie 30 worden afgevoerd. Zoals uit figuur 2 duidelijk zal zijn, is het daarbij voordelig dat de foliërend door middel van een klemorgaan 29 is vastgeklemd in een naar beneden toe openende holte 28, waardoor deze foliërend voor de afgevoerde druppels 5 niet bereikbaar is, zodat verzekerd is dat de afgevoerde druppels niet onder de folie 30 terecht kunnen komen. De doorgangen 50 kunnen bovendien tevens als ventilatie-openingen fungeren.
In figuur k is verder te zien dat de tussenligger 5 aan de buitenzijdes van de goot 15 een extra smalle goot 60 omvat. Deze 10 smalle goot 60 dient als overloopbeveiliging en kan tevens vocht opvangen dat onder invloed van capilairwerking tussen de opstaande rand l8 en daarop liggende roede 6 is doorgevoerd. Ook de roedegoten en randgoten kunnen eventueel van een dergelijk overloopkanaal zijn voorzien.
1006490

Claims (3)

1. Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, waarbij het frame omvat een uit randdelen opgebouwde 5 omranding voor een of meer van die panelen, zoals een tezamen een vlak opspannende groep van die panelen, waarbij de randdelen zijn voorzien van randsteunen voor het ondersteunen van één of meer van die panelen, en waarbij de randdelen aan hun naar binnen gekeerde zijde op afstand 10 onder de randsteunen zijn voorzien van onderling aansluitende randgoten voor het opvangen en naar een vochtafvoer leiden van condens die zich aan de onderzijde van de panelen kan vormen.
2. Frame volgens conclusie 1, waarbij het in schuin gemonteerde toestand aan de lage zijde gelegen benedenranddeel is voorzien van ten 15 minste één aan de lage zijde van de randgoot daarvan gevormde, de vochtafvoer verschaffende opening in de bodem en/of zijwand van die randgoot, welke ten minste ene opening uitmondt aan de buitenzijde van het benedenranddeel.
3. Frame volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 20 omranding vier, al dan niet gesegmenteerde, volgens een rechthoek aangebrachte randdelen omvat, waarvan er in schuin gemonteerde toestand twee, namelijk de langsranddelen, in hoofdzaak evenwijdig aan de schuinte en twee, namelijk de dwarsranddelen, in hoofdzaak dwars op de schuinte verlopen.
4. Frame volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnedevormen van de randdelen onderling in hoofdzaak identiek zijn, waarbij de randdelen bij voorkeur uit identieke extrusieprofielen zijn vervaardigd.
5. Frame volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. 30 dat het frame verder omvat één of meer zich tussen twee randdelen, bij voorkeur twee tegenoverliggende randdelen, uitstrekkende tussenliggers, waarbij elke tussenligger is voorzien van: - één of meer tussenliggersteunen voor het aan weerszijden van de tussenligger ondersteunen van panelen; en 35 “ één of meer, bij voorkeur twee, tussenliggergoten gelegen op afstand onder de tussenliggersteunen waarbij de tussenliggersteunen zijn aangebracht in het door de randsteunen opgespannen paneelvlak, en waarbij de tussenliggergoten 1006490 bij de einden van de tussenligger uitmonden in de randgoot van het respectieve aangrenzende randdeel.
6. Frame volgens conclusie 5t met het kenmerk, dat, althans bij de einden van de tussenligger, de tussenliggergoot, gezien in de 5 richting dwars op het paneelvlak, hoger ligt dan de randgoot waarin hij uitmondt.
7. Frame volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de randgoot aan de naar binnen gekeerde zijde daarvan is voorzien van een opstaande rand waarop de tussenligger, in het bijzonder de bodem of 10 bodems van de goot respectievelijk goten daarvan, afsteunt.
8. Frame volgens een der conclusies 5“7, met het kenmerk, dat het frame verder omvat ten minste één zich ofwel tussen een tussenligger en een randdeel ofwel tussen twee tussenliggers uitstrekkende roede, welke roede is voorzien van: 15 - één of meer roedesteunen voor het aan weerszijden van de roede ondersteunen van panelen; en - één of meer, bij voorkeur twee, roedegoten gelegen op afstand onder de roedesteunen, waarbij de roedesteunen zijn aangebracht in het door de randsteunen en 20 tussenliggersteunen opgespannen paneelvlak, en waarbij de roedegoten bij de einden daarvan uitmonden in de respectieve aangrenzende tussenliggergoot respectievelijk de respectieve aangrenzende randgoot.
9· Frame volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij de einden van de roede de roedegoot, gezien in de richting dwars op het 25 paneelvlak, hoger ligt dan de tussenliggergoot respectievelijk randgoot waarin hij uitmondt.
10. Frame volgens conclusie 8 of 9. met het kenmerk, dat de randgoot en/of de tussenliggergoot aan de van het randdeel respectievelijk tussenligger afgekeerde zijde daarvan zijn/is voorzien 30 van een opstaande rand waarop de roede afsteunt.
11. Frame volgens een der conclusies 5~10, met het kenmerk, dat de tussenligger en/of de roede zijn vervaardigd uit een respectief extrusieprofiel.
12. Frame volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. 35 dat de randgoot en/of tussenliggergoot en/of roedegoot, beschouwd in richting dwars op paneelvlak, naar boven toe open is respectievelijk zijn.
13. Frame volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. 1006490 dat de randgoot en/of tussenliggergoot en/of roedegoot met een zekere mate voorbij respectievelijk de daarboven liggende randsteun, tussenliggersteun en/of roedesteun uitsteken, welke mate van uitsteken bij voorkeur ten minste 1 è 2 mm bedraagt en met meer voorkeur ten 5 minste 3.5 mm, zoals bijvoorbeeld ten minste 5 mm.
14. Frame volgens een der conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de roede aan beide uiteinden, onder de roedegoot of -goten op enige afstand tot het respectieve uiteinde is voorzien van ten minste één opleglijf, dat deze enige afstand kleiner dan of gelijk aan de overlap 10 tussen de randsteun en de roede plus de mate van uitsteken van de randgoot ten opzichte van de randsteun is, en dat deze enige afstand groter dan of gelijk asm de overlap tussen de tussenliggersteun en de roede plus de mate van uitsteken van de tussenliggergoot ten opzichte van de tussenliggersteun is. 15 15· Frame volgens een der conclusies 10-14, met het kenmerk, dat de tussenligger(/s) in hoofdzaak evenwijdig aan de schuinte verloopt (/verlopen) en dat de roede(/s) in hoofdzaak dwars op de schuinte verloopt (/verlopen).
16. Frame volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. 20 dat de randdelen aan hun binnenzijde zijn voorzien van opnamekanalen waarin, althans ter plaatse van een aansluiting van twee randdelen op elkaar, een lichaam van bij voorkeur een schroef- of spijkerbaar materiaal is opgenomen, waarvan de vorm enerzijds aan die van de dwarsdoorsnede van het kanaal is aangepast en anderzijds aan de 25 gewenste hoek van aansluiting van die twee randdelen, en dat ter bevestiging van de randdelen aan elkaar beide randdelen middels schroeven of spijkers aan het lichaam zijn gefixeerd.
17· Frame volgens één der conclusies 5“16, met het kenmerk, dat de tussenligger, althans bij zijn uiteinden, is voorzien van een zich 30 in langsrichting uitstrekkend schroefkanaal waarin een schroef kan aangrijpen, en dat de tussenligger aan het daarop aansluitende randdeel is bevestigd door middel van een door dat randdeel heengestoken in het schroefkanaal geschroefde schroef.
18. Frame volgens één der conclusies 8-17. met het kenmerk, dat 35 op de plaats waar de roede aansluit op een randdeel of tussenligger, de randsteun respectievelijk tussenliggersteun daarvan is voorzien van een hoofdinsnijding, welke zodanig is gevormd dat het uiteinde van de roede in een richting dwars op het paneelvlak door de hoofdinsnijding 1006490 M fu 3* 3» U1 O U1 Ο Ο · I I 3* Ν Ο Ν Cf C 3- Μ- Ο) 3- α> Η· Η· 3· 3 3 (—Λ rt 3 e_i. (D rt W V—1 3 3 3 W 3 0 ,-Vs X* ^ · <-t 3- g1
3 D" O, £ N<<-OSOrta)<SM rt CD <->- ^ ^ pja>tt03H-(D0)fDoti)(i)3oRo 3. ?r a. -+-^ 03 H- rt 03 <3. 333CD333o2- t_>. CD 3- 3r 3 0. 330)03 3 CD i-j 3 33o vD Λ cd cr σ' 0’-^_,cd3B3n'{3c: <- o oq o .__ Λ Η· Η. < 3· ^ 3 03 3· ?r Η- S ο f” -3 Ο mw<3. <3. 0e_g--33-rD§rt § ο Sf g 3. o. S < S I g.&{J5· n <5 3 * - S’ 3 g 8 05 “ < 2. g J § os-mS^cdm ^ ? o 3 £ S' 3 g < £- ° O £ § H-S’ ^ g <0 0 3 3' 3. O. g CL ^0¾¾3^^ 3 ^ C g £ ^ 3 " £ 3 8 σ < g g £ £ g'ic0" ?sils|3 g s f ! s " “ § ? » 3")£.|ϊ?3^·3·ί* " l·- Η- K “ o Η·&5Ν 3 £f g 3. cd cd o o p o. 3 § o ^ 3 p, 3 3 93 3 3 m ΰ 0q 3 {7^ £ 3 rt 3 rt 3 03 2 tic cl b rr ie οί 2 i“ kh 3· o cd 03 ® 3 w Π> 0 CD ? 05 3 03 2Γ CS (J> Cf p e M o Ό 3 £'3tn 3 2. dq CL (D ,_. b g. Λ o g* „ 3 - u 3 in « O- rt «> rt g w 2. o 3 g 2 S ^.brtPH· o- S ÏJ £Γ Ό o 2 2 § 5a. 03£->-< so ffi Ëo'S^ms-Ï.Si g Cl O 3 n> p 3 rt “ 3MfD3mH^'^ft> 2 CD B 3· _ 3 3 a It « Ο 3 3 3 g <-, 3 Μ < 3 g1 Oq 3 fD 3 § to 2. O H. <5 2 3 <· Ef CD P ^3 3 2 33rg3 cro£ffi 2 3 rt (t) o o • of g w < ^ ® £ 3 ~ § 3 £ ^ £ H.
33 O >- CD 3 g 3 fD-pH· Ο Ο 2 3 Π>> 5 3 b“ ΰ3 q g Ό 3 v W CD- '"‘or- CD 3 g yo in 3 h· ÖJ ^ ft ο π q, Ξ CD _ .-r CD 2- < P 0 CD p 33"m « & fif 2 c ® 0 3" g 5 Ό a S φ agg rtg-M. 3 2> p g gcna> It Ë 3 ^ P 3 <T> 5 rt 3 ο M o g cr g rt B g n>®_£ <u‘^,oS®3 £ „ p 3 cd g < 3 m _ 3 3 as <7w m o oj m 3 P ~
3 O' (D 3 3· CD fl 5 3 < Dg Ma>3BN 3 3 3 M rt tj‘ g σ m 3 <^. n m g1 roa§ ?r 3 o ^ 0n O 3- 3 3· 3* Oj B 10 (0 CD CD 3. c oq < ^ σ' oq 0 < 3rf<JSga>3g· o J σ < cd 2 p Oq M g 3 3 p « g Η- O n rt ^ 5 0)N3 (T>B 33(-13-0 MH- a „ 3 S Ό 3 OtJ X ?Γ Φ _ 3- ο N (0 S' 3 0) H- to n> (1)00,¾1 03-0 g 3 OT 0)g3 tDBfD^ 3* a ff ® rt m -nW 3 rt co p O 03 Ο Φ CD 3- Q. * rt N B O 3 C Π) aq O 3 IB «-· fD- Π) 3- (OOH- rt(-<n>3· O KDOCO- rtOCt*
3. CKJ - 7Γ 3 fD (0 |rt CD 3 CDB3I
NL1006490A 1997-07-04 1997-07-04 Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor. NL1006490C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006490A NL1006490C2 (nl) 1997-07-04 1997-07-04 Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006490A NL1006490C2 (nl) 1997-07-04 1997-07-04 Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.
NL1006490 1997-07-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006490C2 true NL1006490C2 (nl) 1999-01-05

Family

ID=19765285

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006490A NL1006490C2 (nl) 1997-07-04 1997-07-04 Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1006490C2 (nl)

Cited By (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013762C2 (nl) 1999-12-06 2001-06-07 Brinic B V Zonnepaneelsamenstel.
EP2058605A2 (de) * 2007-11-06 2009-05-13 Solution Beteiligungs GmbH Rahmenprofil für einen Solarkollektor
EP2295893A1 (fr) * 2009-04-01 2011-03-16 Producciones Mitjavila, S.A. Système modulaire de fixation de panneaux solaires à une toiture comprenant des moyens pour canaliser de l'eau
GB2476256A (en) * 2009-12-16 2011-06-22 Solar Century Holdings Ltd Installation apparatus for securing a solar energy collection device to a roof
FR2955131A1 (fr) * 2010-01-14 2011-07-15 Solar And Co Systeme de fixation d'au moins un panneau solaire sur une toiture.
FR2955130A1 (fr) * 2010-01-12 2011-07-15 Jma Sol Dispositif de fixation de panneaux solaires et procede de montage de panneaux solaires
EP2363660A1 (en) * 2010-03-02 2011-09-07 AblyTek Co., Ltd Solar battery module
FR2961299A1 (fr) * 2010-06-10 2011-12-16 Sangeos Systeme de fixation de panneaux solaires sur une toiture
FR2962798A1 (fr) * 2010-07-19 2012-01-20 Tenesol Structure de montage d'un panneau de recuperation d'energie solaire sur un support, systeme comprenant une telle structure, installation comprenant un tel systeme, procede de montage d'un systeme de recuperation d'energie solaire sur un support
EP2447621A1 (de) * 2010-11-01 2012-05-02 Ingenieurbüro Minthe Gestellsystem zur Montage von Solarmodulen
FR2970989A1 (fr) * 2011-02-01 2012-08-03 Lm Ind Dispositif support de panneaux photovoltaiques en toiture, antivol
FR2971837A1 (fr) * 2011-02-18 2012-08-24 Tenesol Structure de montage, kit pour la realisation d'une telle structure, systeme de recuperation d'energie solaire comprenant une telle structure, installation comprenant un tel systeme et procede de montage d'un tel systeme
FR2975174A1 (fr) * 2011-05-10 2012-11-16 3I Plus Cadre pour panneau photovoltaique, tuile ainsi pourvue
EP2592364A1 (en) * 2011-11-14 2013-05-15 D.Motica S.R.L. An integrated structural system for mounting of photovoltaic panels
WO2020227756A1 (en) * 2019-05-16 2020-11-19 Specialised Solutions Pty Ltd Building roof suppport arrangment
EP2896909B1 (de) * 2013-11-29 2021-04-07 Christoph Schmidt Solarmodul-Indachmontagesystem

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3980071A (en) * 1974-03-21 1976-09-14 Sunworks, Inc. Solar energy collector
JPS5280531A (en) * 1975-12-26 1977-07-06 Nippon Alum Mfg Co Ltd:The Solar heat collector
US4123883A (en) * 1977-02-28 1978-11-07 Sunworks, Inc. Solar energy collector
US4214575A (en) * 1979-01-24 1980-07-29 Sunworks, Inc. Solar energy collector
US4341200A (en) * 1978-08-21 1982-07-27 Ametek, Inc. Solar energy collector sub-assemblies and combinations thereof
NL8304155A (nl) * 1983-12-02 1985-07-01 En Besparende Systemen B V Zonne-energiesysteem.
WO1991014487A1 (en) * 1990-03-19 1991-10-03 Wilkerson William M Solar still assembly

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3980071A (en) * 1974-03-21 1976-09-14 Sunworks, Inc. Solar energy collector
JPS5280531A (en) * 1975-12-26 1977-07-06 Nippon Alum Mfg Co Ltd:The Solar heat collector
US4123883A (en) * 1977-02-28 1978-11-07 Sunworks, Inc. Solar energy collector
US4341200A (en) * 1978-08-21 1982-07-27 Ametek, Inc. Solar energy collector sub-assemblies and combinations thereof
US4214575A (en) * 1979-01-24 1980-07-29 Sunworks, Inc. Solar energy collector
NL8304155A (nl) * 1983-12-02 1985-07-01 En Besparende Systemen B V Zonne-energiesysteem.
WO1991014487A1 (en) * 1990-03-19 1991-10-03 Wilkerson William M Solar still assembly

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 001, no. 137 (M - 046) 11 November 1977 (1977-11-11) *

Cited By (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013762C2 (nl) 1999-12-06 2001-06-07 Brinic B V Zonnepaneelsamenstel.
EP2058605A2 (de) * 2007-11-06 2009-05-13 Solution Beteiligungs GmbH Rahmenprofil für einen Solarkollektor
EP2058605A3 (de) * 2007-11-06 2013-12-04 Greiner Renewable Energy GmbH Rahmenprofil für einen Solarkollektor
EP2295893A1 (fr) * 2009-04-01 2011-03-16 Producciones Mitjavila, S.A. Système modulaire de fixation de panneaux solaires à une toiture comprenant des moyens pour canaliser de l'eau
ES2356763A1 (es) * 2009-04-01 2011-04-13 Producciones Mitjavila, S.A. Sistema modular de fijación de paneles solares a una cubierta provisto de medios para canalizar el agua.
GB2476256A (en) * 2009-12-16 2011-06-22 Solar Century Holdings Ltd Installation apparatus for securing a solar energy collection device to a roof
GB2476256B (en) * 2009-12-16 2016-05-04 Solar Century Holdings Ltd Securing a solar energy collection device as part of a weatherproof roof
WO2011086325A3 (fr) * 2010-01-12 2012-01-26 Jma Sol Dispositif de fixation de panneaux solaires, et procede de montage de panneaux solaires
FR2955130A1 (fr) * 2010-01-12 2011-07-15 Jma Sol Dispositif de fixation de panneaux solaires et procede de montage de panneaux solaires
FR2955131A1 (fr) * 2010-01-14 2011-07-15 Solar And Co Systeme de fixation d'au moins un panneau solaire sur une toiture.
EP2363660A1 (en) * 2010-03-02 2011-09-07 AblyTek Co., Ltd Solar battery module
FR2961299A1 (fr) * 2010-06-10 2011-12-16 Sangeos Systeme de fixation de panneaux solaires sur une toiture
FR2962798A1 (fr) * 2010-07-19 2012-01-20 Tenesol Structure de montage d'un panneau de recuperation d'energie solaire sur un support, systeme comprenant une telle structure, installation comprenant un tel systeme, procede de montage d'un systeme de recuperation d'energie solaire sur un support
EP2447621A1 (de) * 2010-11-01 2012-05-02 Ingenieurbüro Minthe Gestellsystem zur Montage von Solarmodulen
FR2970989A1 (fr) * 2011-02-01 2012-08-03 Lm Ind Dispositif support de panneaux photovoltaiques en toiture, antivol
FR2971837A1 (fr) * 2011-02-18 2012-08-24 Tenesol Structure de montage, kit pour la realisation d'une telle structure, systeme de recuperation d'energie solaire comprenant une telle structure, installation comprenant un tel systeme et procede de montage d'un tel systeme
EP2489957A3 (fr) * 2011-02-18 2017-10-11 SunPower Corporation Structure de montage, kit pour la réalisation d'une telle structure, système de récupération d'energie solaire comprenant une telle structure, installation comprenant un tel système et procède de montage d'un tel système
FR2975174A1 (fr) * 2011-05-10 2012-11-16 3I Plus Cadre pour panneau photovoltaique, tuile ainsi pourvue
EP2592364A1 (en) * 2011-11-14 2013-05-15 D.Motica S.R.L. An integrated structural system for mounting of photovoltaic panels
EP2896909B1 (de) * 2013-11-29 2021-04-07 Christoph Schmidt Solarmodul-Indachmontagesystem
WO2020227756A1 (en) * 2019-05-16 2020-11-19 Specialised Solutions Pty Ltd Building roof suppport arrangment

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1006490C2 (nl) Frame voor schuin te plaatsen panelen, in het bijzonder zonnepanelen, alsmede uitbreidingsset daarvoor.
US11788296B2 (en) Raised arc rain gutter debris preclusion device
US8341900B2 (en) Structure for mounting on a building wall frames for holding panels such as photovoltaic panels
US8434269B1 (en) Eavestrough cover
US7836641B2 (en) Multi-piece eaves beam for preassembled glazed roof system
FI124196B (fi) Järjestelmä kattorakennetta varten ja räystäskappale
US20030074850A1 (en) Deck protection system
WO2010004539A1 (en) A decking assembly and a securing device for securing a decking plank to a support element
US20040035069A1 (en) Modular deck drainage system
EP3231956A1 (en) Telescopic gutter, especially for roof windows
JP4173473B2 (ja) 屋根ユニット
JPH07305463A (ja) 軒先構造
JP6445254B2 (ja) 独立構造体および隙間塞ぎ材の取付方法
US20070113508A1 (en) Batten riser
GB2413340A (en) Canopy, e.g. for car port
KR200482083Y1 (ko) 변형 방지 기능을 가지는 데크로드용 f자형 연결프레임 및 데크로드 시스템
HU222259B1 (hu) Tartóelem sík lap alakú építőelemnek ferde tetőhöz történő rögzítésére
NL8900720A (nl) Slabbe voor het versperren van tussen een recht en een geprofileerd gedeelte van een dak aanwezige opening.
JP5261458B2 (ja)
BE1027004B1 (nl) Dakrand
NL1011902C2 (nl) Warenhuis van het venlo-type met tweedelige goot.
NL1014672C2 (nl) Gootconstructie voor een kas.
JP3238975U (ja) 農業用温室の横架材及びそれを架設する農業用温室
RU2073778C1 (ru) Водосточный желоб, преимущественно, для теплиц
NL1022587C2 (nl) Kas met geïsoleerde goot.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201