NL1006303C2

NL1006303C2 - Projectiellanceerinrichting.

Info

Publication number: NL1006303C2
Application number: NL1006303A
Authority: NL
Inventors: Christopher David Lawrence; Francis Edyvean Stanton
Original assignee: Secr Defence Brit
Priority date: 1996-07-04
Filing date: 1997-06-11
Publication date: 2003-03-13
Also published as: IT1316423B1; NO972422L; GB2407148A; ITRM970366A0; GB2407148B; ITRM970366A1; FR2833341B1; GB9614086D0; DE19725396A1; FR2833341A1

Description

Projectiellanceerinrichting

Deze uitvinding heeft betrekking op een wapensysteem voor het aanvallen van onderwaterdoelen, in het bijzonder zeemijnen, welk 5 systeem omvat: een projectiellanceerinrichting die open is bij zijn voorste eind en die een bij zijn achterste eind geplaatste stuwlading heeft, en een projectiel dat verschuifbaar is aangebracht voor de stuw-10 lading in de lanceerinrichting, waarbij dat projectiel omvat een zeer explosieve nuttige lading en een vertragingsontsteking; en, verbonden met die lanceerinrichting, middelen omvat voor het brengen of afleveren van de lanceerinrichting op een plaats bij of grenzend aan het aan te vallen doel.

15 Een dergelijk wapensysteem is bekend uit GB-A-8908/1908, waarop GB-A-20.852/1909 een aanvullingsaanvrage is. GB-A-89081/1908 openbaart een torpedo, die is voorzien van een lanceerinrichting waarmee een van explosieve lading voorzien projectiel in voorwaartse richting van de torpedo is af te schieten. Het projectiel is van een tijdontsteking 20 voorzien. Nadeel van dit bekende wapensysteem is onder andere dat het niet goed bruikbaar is voor bepaalde onderwaterdoelen, zoals zeemijnen.

Bij het opruimen van zeemijnen, vertrouwen de tot nu toe gebruikelijke methodes voor het opruimen op het pogen een dergelijke mijn te 25 doen detoneren door een grote ontploffingslading langs de mijn te plaatsen en deze te doen exploderen teneinde een sympathische detonatie van de mijnvulling te bewerkstelligen. Echter deze techniek is in toenemende mate ineffectief geworden ten gevolge van de toenemende ongevoeligheid van de moderne polymeergebonden explosieve vullingen 30 (PBX-vullingen; waarbij PBX staat voor het Engelse Polymer Bonded Explosive), welke worden gebruikt in mijnen. Dientengevolge is het vaak alleen mogelijk om een sympathische detonatie te bereiken door de mijn te benaderen tot minder dan 150 mm; echter mijnsensoren zullen de inkomende aanval tot op afstanden van ten minste 500 mm waarnemen en 35 het is gewenst dat het aanvalswapen het doel niet nadert tot minder dan 0,75 è 1 m. Aldus wordt een afstandsaanvalssysteem gezocht, dat in staat is de mijnbehuizing te penetreren vanaf een afstand van in de orde van 1 m.

100630: 2

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het overkomen van ten minste enkele van de voornoemde nadelen van uit de stand der techniek bekende systemen voor het aanvallen en vernietigen van onderwater-doelen, zoals in het bijzonder zeemijnen maar ook wel meer-rompse of 5 meer-huidse vaartuigen.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt er verschaft een wapensysteem voor het aanvallen van onderwaterdoelen, in het bijzonder zeemijnen, welk systeem omvat: een projectiellanceerinrichting die open is bij zijn voorste eind 10 en die een bij zijn achterste eind geplaatste stuwlading heeft, en een projectiel dat verschuifbaar is aangebracht voor de stuwlading in de lanceerinrichting, waarbij dat projectiel omvat een zeer explosieve nuttige lading en een 15 vertragingsontsteking; en, verbonden met die lanceerinrichting, middelen omvat voor het brengen of afleveren van de lanceerinrichting op een plaats bij of grenzend aan het aan te vallen doel, met het kenmerk, dat de breng- of aflevermiddelen een op afstand bediend onder-watervoertuig omvatten.

20 Bij een dergelijk mijnaanvalswapen, is de lanceerinrichting op geschikte wijze bevestigd hetzij in of op een van afstand bediend onderwatervoertuig (of ROV; hetgeen staat voor het Engelse Remotely Operated Underwater Vehicle), welk voertuig aldus de breng- of aflevermiddelen vormt. Het projectiel wordt gelanceerd naar de mijn 25 zodra de ROV-bediener het systeem tot binnen 1 m van de mijn heeft gebracht. Na lancering wordt het projectiel in de richting van de doelduikboot of doelmijn versneld door expanderende stuwgassen, die worden voortgebracht wanneer de stuwlading wordt verbruikt. Wanneer het projectiel zijn maximum snelheid bereikt, kan dit projectiel de 30 behuizing van een mijn of de buitenromp/buitenhuid van een duikboot doorbreken en kan dit projectiel, in het geval van een duikboot, ten minste gedeeltelijk eventuele tussenliggende romp- of huidconstructies doorbreken.

Bij een aanval op een mijn zal na het doordringen van de mijn-35 behuizing het projectiel tot rust komen in de mijnvulling welke, ten gevolge van zijn rubberachtige aard, zeer doordringingsbestendig is. De explosieve nuttige lading van het projectiel wordt hierbij door de vertragingsontsteking gedetoneerd op een vooraf bepaald tijdstip, dat 1 0 0630 3 is ingesteld/gekozen zodanig dat het lanceervoertuig (ROV) zich kan terugtrekken om aldus beschadiging daarvan ten gevolge van de daarop volgende explosie van de mijn te voorkomen. Als alternatief is het ook mogelijk om een relatief goedkope en dus verbruikbare ROV en lanceer-5 systeem te gebruiken, in welk geval de ontsteking kan zijn ingesteld voor een minimale vertraging, resulterend in een praktisch onmiddel-lijke detonatie van de mijn ofschoon dit gepaard gaat met het daaruit voortvloeiende verlies van de ROV.

De grootte van de in de kop gebruikte stuwlading kan optioneel 10 zodanig gekozen worden, dat de alles of geheel verbrand toestand van de stuwlading optreedt nadat het projectiel de lanceerinrichting heeft verlaten. Bij deze uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt het projectiel voortbewogen langs de lanceerinrichting door expanderende stuwgassen, die in de lanceerinrichting zijn opgesloten, zoals 15 bij gebruikelijke systemen, maar die, zoals niet conventioneel is, wanneer deze de lanceerinrichting verlaat, het projectiel blijft versnellen door de expanderende stuwgassen, omdat deze door het omgevende water zijn ingesloten. De expanderende stuwgassen blijven het projectiel versnellen totdat de stuwgasdruk gelijk is aan de druk van het 20 omringende water. Op dit moment bereikt het projectiel zijn maximum snelheid. Bij deze de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kan een relatief korte lanceerinrichting worden gebruikt voor het versnellen van het projectiel tot dezelfde snelheid als een langere lanceerinrichting zonder de daaraan verbonden aanzien-25 lijke toename in de grootte van de stuwlading. Gewoonlijk vereist een korte lanceerinrichting een grotere hoeveelheid stuwmiddel omdat de lengte waarover het projectiel kan worden versneld (dat wil zeggen de lengte van de lanceerinrichting) kleiner is. Echter in het geval van de onderhavige uitvinding is slechts een kleine toename in de hoeveel-30 heid stuwmiddel nodig, omdat het stuwmiddel blijft branden nadat het projectiel de lanceerinrichting heeft verlaten en aldus het projectiel buiten de lanceerinrichting blijft versnellen (hetgeen effectief hetzelfde is als het vergroten van de lengte van de lanceerinrichting). Bijgevolg kan de kop volgens dit aspect van de onderhavige uitvinding 35 licht en compact zijn, terwijl het vereiste niveau van doordringing van het doel en het vereiste schadeniveau worden gehandhaafd, en kan deze derhalve worden geïncorporeerd in een lichtgewicht dragervoer-tuig.

1006303 4

Anderzijds, wanneer de grootte geen punt van overweging is, dan hoeft het niet significant te zijn dat de geheel verbrand toestand van de stuwlading plaatsvindt nadat het projectiel de lanceerinrichting heeft verlaten. Dit is omdat het in beginsel met betrekking tot de 5 beginstaartdruk efficiënter is om het projectiel binnen het gebied van de loop te versnellen, mits een voldoende schootsafstand beschikbaar is.

Kortere lanceerinrichtingen vereisen een relatief hoge staartdruk om het projectiel te versnellen alvorens het projectiel het water 10 ingaat. In het algemeen wordt bij het aanvallen van een mijn het succes van het ontwerp primair bepaald door de totale massa van het systeem. De langere schootsafstand van het projectiel maakt het mogelijk dat voor het versnellen van het projectiel een stuwladingsysteem met een lagere druk wordt gebruik dan nodig is voor de variant met 15 verkorte lanceerinrichting. Dit is bij een mijnaanvalstaak voordelig, aangezien de lanceerinrichting dan kan worden gemaakt van materialen met een zelfs geringere massa dan noodzakelijkerwijs gebruikt wordt bij de variant met hoge staartdruk, met als resultaat de proportionele vermindering van de totale massa.

20 Het projectiel heeft bij voorkeur een afgeknot ogivale neus met een getrapt profiel. De krommingsstraal van het ogief ligt met de meeste voorkeur tussen 1,25 en 1,75 keer de diameter van het projectiel. De diameter van het projectiel is de diameter van het cilindrische hóofdlichaam van het projectiel. Het belangrijkste voordeel 25 van het gebruik van een projectiel van dit type, is dat het getrapte neusprofiel het water openbreekt, waarbij een semi-caviterende stroming rond het projectiel wordt opgewekt, welke drift en lift vermindert. Een vermindering van drift betekent dat de vertraging van het projectiel door de waterweerstand wordt verminderd en een vermindering 30 van lift betekent dat het projectiel minder van zijn baan zal afwijken. Een kop van dit type heeft goede doeldoordringingseigenschappen met als extra voordeel dat deze bij grote aanvalshoeken minder kans heeft te ricocheren vanaf het doel. Voor een mijnaanvalsprojectiel heeft dit aspect ook het belangrijke gevolg dat een succesvolle aan-35 grijping van het doel mogelijk is over een breed werkvenster bij aanvalshoeken van tot aan 45° schuinte/deviatie en 12° azimuth bij, bijvoorbeeld, een afstand-houd afstand van 0,75 *. waarbij aldus de noodzaak van nauwkeurig richten door de ROV-bediener wordt vermeden.

1006303 5

Bij voorkeur heeft het projectiel een behuizing gemaakt van een materiaal met een hoge druksterkte en meer bij voorkeur is de behuizing van het projectiel gemaakt van titanium met een grote treksterkte of zogenaamd hoogvast of hoogwaardig titanium. Titanium met grote 5 treksterkte of zogenaamd hoogwaardig of hoogvast titanium heeft een hoge druksterkte en een dergelijk projectiel met een dergelijke behuizing kan verschelde lagen van het doel doorboren zonder substantiële deformatie. Titanium heeft als extra voordeel dat het licht van gewicht is.

10 De explosieve nuttige lading van het projectiel wordt gedetoneerd door een vertragingsontsteking, die bij voorkeur wordt geïnitieerd door lanceringsomstandigheden of -condities. In het geval van een mijnaanval is de vertraging variabel afhankelijk van het feit of de ROV wordt beschouwd als wegwerpbare eenheid of dat deze moet worden 15 teruggehaald. Voor een onderzeebootaanval is het gebruik van een dergelijke vertragingsontsteking anderzijds voor een verscheidenheid van aanvalshoeken en punten van aanval een betrouwbare wijze om de explosieve nuttige lading te detoneren wanneer deze dicht bij de binnenromp of binnenhuid van een duikboot is. Zoals hiervoor aangegeven kan een 20 doelduikboot een complexe tussenrompse of tussenhuidse constructie hebben en kan aldus de constructie die het projectiel kan tegenkomen aanzienlijk variëren afhankelijk van de aanvalshoek en het punt van aanval. De tijd die het projectiel nodig heeft om bij de binnenromp of binnenhuid te komen is desalniettemin gebleken een redelijk constante 25 parameter te zijn waarop een ontstekingssysteem goed is te baseren. Meer in het bijzonder is de vertragingsontsteking elektrisch.

Bij voorkeur zijn er scheurbare of breekbare verbindingsmiddelen tussen het projectiel en de lanceerinrichting. Met meer voorkeur hebben de scheurbare of breekbare verbindingsmiddelen de vorm van een 30 uitsteeksel aan het projectiel, dat aangrijpt op een trap in het inwendig oppervlak van de lanceerinrichting, waarbij dat uitsteeksel is aangebracht om van het projectiel af te scheuren wanneer het wordt onderworpen aan een vooraf bepaalde afschuifkracht. Derhalve is het projectiel tijdens bedrijf in de lanceerinrichting vastgemaakt terwijl 35 de achter het projectiel voortgebrachte stuwgassen een vooraf bepaalde druk opbouwen, op welk punt het uitsteeksel van het projectiel afscheurt en het projectiel langs de lanceerinrichting wordt versneld. Dergelijke scheurbare of breekbare verbindingsmiddelen hebben de voor- 1006303 6 keur omdat ze de vanaf de stuwgassen op het projectiel overgedragen stuwkracht optimaliseren.

Bij voorkeur is de lanceerinrichting ook ten minste lang genoeg om het projectiel volledig op te nemen. Dit is voordelig omdat de 5 lanceerinrichting een ondersteuning voor het projectiel verschaft en het projectiel langs zijn langshartlijn geleidt zodat het projectiel langs een stabiele baan wordt gelanceerd. Ook omdat het projectiel een explosieve nuttige lading bevat, is het veiliger wanneer het projectiel niet blootligt. Bij de onderhavige uitvinding is een langere 10 lanceerinrichting voor wat betreft de stuwing iets efficiënter dan een kortere lanceerinrichting. Echter een kortere lanceerinrichting is substantieel lichter en compacter, terwijl deze toch nog met betrekking tot de brandstof relatief efficient is. Voor de mijnaanval-uit-voeringsvorm heeft het de voorkeur wanneer de lanceerinrichting een 15 lengte heeft ven minder dan 700 mm.

De lanceerinrichting zal. wanneer het wapensysteem een mijnaan-valsysteem omvat, bij voorkeur zijn omsloten hetzij door de huid van de ROV, wanneer deze inwendig daarvan gemonteerd is, hetzij door afzonderlijke omsluitingsmiddelen wanneer het systeem uitwendig van de 20 ROV-huid is gemonteerd. De omsluiting zal bij voorkeur een breekbaar of broos gedeelte hebben om het mogelijk te maken dat het projectiel hier gemakkelijk doorheenbreekt zonder teveel van zijn kinetische energie te verliezen.

Uitvoeringsvormen vein de onderhavige uitvinding zullen nu, 25 slechts bij wijze van voorbeeld, worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 een langsdoorsnede van een mijnaanval-uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is, waarvan de kop een semi-pantse-ring doorborend projectiel omvat, dat is aangebracht in een lanceer- 30 inrichting;

Figuren 2A tot 2D een projectiel tonen gelijkend op het in figuur 1 getoonde projectiel, bij opeenvolgende stadia wanneer het projectiel zowel binnen als buiten de lanceerinrichting wordt versneld; en

Figuur 3 een grafiek is van de snelheid van het projectiel versus 35 de tijd in het geval van een aanvalswapen van het in figuur 1 getoonde soort.

Figuur 1 toont een kopsysteem voor het aanvallen van een mijn, in het algemeen aangeduid met 5°, waarbij een staartsamenstel 51 en een 1006303 7 integrale lanceerbuis 52 de lanceerinrichting voor projectiel 6l omvat. Het staartsamenstel is in hoofdstuwlading 54 ondergebracht. Een slagpijp 70 heeft een cilindrische metalen behuizing 71 met op regelmatige tussenafstanden daar doorheen gestoken gaten. De cilindrische 5 metalen behuizing 71 bevat een ontstekingssamenstelling 72.

Een in het algemeen met 6l aangeduid projectiel wordt in in de lanceerbuis 52 geladen toestand getoond. Het projectiel 61 heeft een behuizing 58. die is gemaakt van een metaal van hoge sterkte en met geringe massa, zoals een titaniumlegering. De behuizing 58 heeft een 10 afgeknotte ogiefvormige neus, waarbij de krommingsstraal van de ogief 1,5 keer de diameter van het projectiel bedraagt, en verder heeft de behuizing 58 een getrapt neusprofiel 62.

Het projectiel 6l bevat een zeer explosieve nuttige lading en is voorzien van een ontsteking 56 met een achterkap 57· De achterkap 57 15 heeft een ringvormig uitsteeksel 55 met een uitwendige diameter gelijk aan de uitwendige diameter van het voorste eind van het staartsamenstel 51 · De lanceerontsteking 52 is voorzien van een gladde boring en heeft een inwendige diameter bij zijn voorste eind, die gelijk is aan de grootste uitwendige diameter van de projectielbehuizing 58, zodat 20 het projectiel verschuifbaar in de lanceerbuis 52 past. De lanceerbuis 52 heeft een trap 65 op zijn inwendig oppervlak, die overeenkomt met het ringvormige uitsteeksel 55 van de achterkap 57. De lanceerbuis 52 is bij voorkeur gebruik makend van een lichtgewicht materiaaltechnologie, gemaakt van vezels met zeer hoge of bijzondere prestaties, die 25 zijn gewikkeld rond een metalen voering, bijvoorbeeld een buis van een aluminiumlegering overwikkeld met een vezelcomposietmateriaal van zeer hoge sterkte. Dit resulteert in een zeer licht onderdeel van hoge sterkte met een minimale diameter, die geschikter is voor gebruik bij een ROV.

30 Projectiel 61 is verschuifbaar aangebracht in het staartsamenstel 51 totdat bij het voorste eind van het staartsamenstel het ringvormige uitsteeksel 55 van de achterkap 57 ineengrijpt met de trap 65. Projectiel 61 wordt dan op zijn plaats gehouden door de grendelring 66 schroevend te bevestigen in het staartsamenstel 51 bij grensvlak 64, 35 waarbij aldus het projectiel 6l stevig op zijn plaats wordt gehouden.

Een holte 68 is vrijgelaten tussen de achterkant van de achterkap 57 van de ontsteking en de hoofdstuwlading 54.

1006303 8

De tijd gestuurde ontsteking 56 is bij voorkeur elektrisch van werking voor wat betreft de vertragingstaak. Echter een relatief eenvoudige elektro/mechanische ontsteking met een chemische vertraging kan bij voorkeur worden gebruikt bij een wegwerpbaar ROV-systeem. Voor 5 de variant met de elektrische ontsteking, wordt de tijdsturing en de schakelkring voor het in werking stellen van de detonator bekrachtigd door het laden van een condensator in de ontsteking net voorafgaand aan het lanceren van het projectiel. Het vermogen wordt overgebracht naar de ontsteking via draad 73- De draad 73 is door de staartwand 10 geleid via een drukbestendig tussenschothulpstuk 7*»· De afteller van de tijdsturing wordt geïnitieerd door verbreking van de draad 7** wanneer het projectiel begint te bewegen langs de lanceerbuis tijdens de opeenvolging van afvuurhandelingen. Nadat de voorafbepaalde vertra-gingstijd is verstreken, wordt een afvuurpuls naar de detonator gezon-15 den en deze initieert de explosieve keten in het projectiel.

In het geval van een eenvoudige elektro/mechanische ontsteking zal het chemische vertragingselement worden geïnitieerd door de tijdens het afvuren via een conventionaal slag/stootgevoelig detonator-samenstel opgewekte terugslagkrachten.

20 De hier beschreven kop werkt als volgt. De slagpijp 70 wordt geïnitieerd bij het vuren en de ontstekingslading 72 wordt dus ontstoken en stralen vlammend stuwmiddel schieten door de gaten m de metalen behuizing 71 om de hoofdlading 5^ te initiëren. Het geïnitieerde stuwmiddel van de hoofdlading ^ brengt hete stuwgassen voort. 25 De druk van de stuwgassen bouwt zich op en wanneer de druk een vooraf bepaalde waarde bereikt, scheurt het ringvormige uitsteeksel 55 van de achterkap 57 af op tijdstip T0 (zie figuur 3)· Het projectiel 61 wordt versneld door de expanderende stuwgassen die zijn ingesloten in de lanceerinrichting 52 achter het projectiel 61. De beginstuwkracht 30 ondervonden door het projectiel wanneer het ringvormige uitsteeksel 55 afscheurt, kan worden gebruikt om indien gewenst de tijd gestuurde ontsteking te initiëren.

Verwijzend naar figuren 2A t/m 2D en figuur 3. toont figuur 2A het projectiel 61 op tijdstip T\ (zie figuur 3) wanneer deze op het 35 punt staat dë lanceerbuis 52 van de kop te verlaten. De expanderende gasachtige stuwproducten 20 ingesloten in de lanceerbuis 52 expanderen verder en versnellen aldus het projectiel 11.

1006303 9

Afhankelijk van het al dan niet nuttig zijn voor een specifieke toepassing om een langere of kortere lanceerbuis 52 te gebruiken zijn er alternatieve uitvoeringen van de uitvinding. Bij een eerste uitvoeringsvorm is het expanderen van de stuwgassen 20 al opgehouden op het 5 moment dat het projectiel 61 de lanceerbuis 52 verlaat. Bij de tweede uitvoeringsvorm waarvan de werking hierna wordt beschreven, gaat het expanderen van de stuwgassen 20 verder nadat het projectiel 61 de lanceerbuis 52 heeft verlaten.

Figuur 2B toont het projectiel 6l op tijdstip T2 (zie figuur 3) 10 wanneer dit de lanceerbuis 52 van de kop net heeft verlaten. De expanderende gasachtige stuwproducten 20 worden ingesloten door het omgevende water en gaan verder met expanderen en aldus het verder versnellen van het projectiel 6l. De expanderende gasachtige stuwproducten 20 zullen het projectiel 611 blijven versnellen zolang de stuwgasdruk 15 hoger is dan de druk van het omgevende water.

Figuur 2C toont het projectiel 6l op tijdstip T3 (zie Figuur 3) wanneer de stuwgasdruk gelijk is aan de druk van het omgevende water, zodat het projectiel 6l ophoudt te worden versneld.

Het projectiel 6l bereikt derhalve op tijdstip T3 zijn maximale 20 snelheid, welke typisch in de orde van een paar honderd meter per seconde is.

Figuur 2D toont het projectiel 6l op een later tijdstip T*, en toont het projectiel 6l in een caviterend stroomregime. Een caviterend stroomregime is voordelig omdat het de door het projectiel 6l onder-25 vonden drift en lift vermindert. Een caviterend stroomregime wordt bevorderd door een projectiel 61, dat een getrapt neusprofiel heeft (zoals getoond met 62 in figuur 1). Dit is omdat de scherpe hoeken van het neusprofiel het water openbreken.

Figuur 3 is een grafiek van de snelheid van het projectiel tegen 30 de tijd. De snelheid van het projectiel 6l neemt, wanneer dit wordt versneld in de lanceerbuis 52, snel toe vanaf het tijdstip T0 tot tijdstip T:. De snelheid van het projectiel blijft toenemen vanaf tijdstip Tx tot tijdstip T3 wanneer het projectiel 6l wordt versneld door de expanderende stuwgassen, die zijn ingesloten in het omgevende water. 35 Het projectiel 6l bereikt zijn maximale snelheid op tijdstip T3 wanneer de stuwgasdruk gelijk wordt aan de druk van het oragevende water. Vanaf T3 verdergaand neemt de snelheid van het projectiel geleidelijk af wanneer het wordt vertraagd ten gevolge van de waterweerstand.

1006303 10

Het projectiel 6l zal, wanneer het is gelanceerd vanaf de hier beschreven kop öiet een maximale snelheid van typisch enkele honderden meters per seconde, voldoende kinetische energie hebben om verscheidene lagen van een doelconstructie te doorbreken alvorens tot stilstand 5 te komen. De tijd gestuurde ontsteking 56 kan zo zijn ingesteld dat de explosieve nuttige lading 9 detoneert wanneer het projectiel een uitgekozen deel van het doel nadert.

1006303

Claims

1. Wapensysteem voor het aanvallen van onderwaterdoelen, in het bijzonder zeemijnen, welk systeem omvat: 5. een projectiellanceerinrichting die open is bij zijn voorste eind en die een bij zijn achterste eind geplaatste stuwlading heeft, en een projectiel dat verschuifbaar is aangebracht voor de stuwlading in de lanceerinrichting, 10 waarbij dat projectiel omvat een zeer explosieve nuttige lading en een vertragingsontsteking; en, verbonden met die lanceerinrichting, middelen omvat voor het brengen of afleveren van de lanceerinrichting op een plaats bij of grenzend aan het aan te vallen doel, met het kenmerk, dat de breng- of aflevermiddelen een op afstand bediend onderwa- 15 tervoertuig omvatten.

2. Wapensysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder lancerings-initiatiemiddelen zijn voorzien waardoor een bediener van het op afstand bediende voertuig in staat is om in de buurt van een doel of tegen een doel aan lancering van het projectiel te initiëren. 20

3· Wapensysteem volgens conclusie 2, waarbij die lancerings- initiatiemiddelen omvatten middelen voor het bepalen vein de nade-ringsnabijheid van het voertuig tot het doel, in het bijzonder de zeemijn, en voor het weergeven van dergelijke data aan de bediener van het voertuig.

4. Wapensysteem volgens één van de conclusies 1 t/m 3. met het kenmerk, dat het projectiel een afgeknot ogivale neus met een getrapt profiel heeft, waarbij de krommingsstraal van het ogief ligt tussen 1,25 en 1,75 keer de diameter van het projectiel.

5· Wapensysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het projectiel een behuizing heeft die is gemaakt van een materiaal met een hoge druksterkte.

6. Wapensysteem volgens conclusie 5. met het kenmerk, dat de behuizing is gemaakt van titanium met grote treksterkte.

7* Wapensysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 35 de vertragingsontsteking wordt geïnitieerd door lanceercondities.

8. Wapensysteem volgens conclusie 7. waarbij de vertragingsontsteking een elektrische ontsteking is. 1006303

9. Wapensysteem volgens conclusie 7, waarbij de vertragingsont-steking een elektro-mechanische ontsteking is.

10. Wapensysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de alles verbrand toestand van de stuwlading optreedt nadat het projec- 5 tiel de lanceerinrichting heeft verlaten.

11. Wapensysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat scheurbare verbindingsmiddelen zijn voorzien tussen het projectiel en de lanceerinrichting.

12. Wapensysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de 10 scheurbare verbindingsmiddelen een uitsteeksel van het projectiel zijn, welk uitsteeksel aangrijpt op een trap in het inwendige oppervlak van de lanceerinrichting, waarbij dat uitsteeksel is aangebracht om van het projectiel af te breken, wanneer het wordt onderworpen aan een vooraf bepaalde afschuifkracht.

13. Wapensysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lanceerinrichting ten minste lang genoeg is om het projectiel volledig op te nemen.

14 Wapensysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lanceerinrichting een lengte heeft van minder dan 700 mm.

15. Wapensysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lanceerinrichting hetzij volledig is omsloten in een deel van het op afstand bediende voertuig hetzij uitwendig daarvan gedragen wordt. 1006303