NL1005960C2

NL1005960C2 - Balenverzamelaar.

Info

Publication number: NL1005960C2
Application number: NL1005960A
Authority: NL
Inventors: Thomas Harke Daniel Meijer
Original assignee: Meijer Ten Post Beheer B V
Priority date: 1997-05-02
Filing date: 1997-05-02
Publication date: 1998-11-03
Also published as: DE69816067T2; ATE243919T1; EP0979030B1; CA2288051C; WO1998049885A1; DE69816067D1; EP0979030A1; US6240712B1; AU6749798A; CA2288051A1

Description

Korte aanduiding: Balenverzamelaar.

De uitvinding heeft betrekking op een balenverzamelaar volgens de aanhef van conclusie 1. De baalafgifte-inrich-ting waar de balenverzamelaar achter gekoppeld wordt is bijvoorbeeld een balenpers of een wikkelinrichting voor het 5 in een folie wikkelen van elke baal.

Een balenverzamelaar van deze soort is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 622 011. De bekende verzamelaar dient voor het verzamelen van meerdere ronde balen, die na verzameling ervan op de verzamelaar op 10 een gewenste plaats op de grond gedeponeerd kunnen worden.

De bekende balenverzamelaar heeft als bezwaar dat deze complex en daardoor storingsgevoelig en duur is. Verder is de bekende balenverzamelaar zowel in de lengte als in de hoogte groot, wat de manoeuvreerbaarheid ervan beperkt, wat 15 het werken ermee bemoeilijkt en zowel op het land als op de openbare weg onveilige situaties kan veroorzaken. De grote afmetingen van de bekende balenverzamelaar zijn tevens nadelig voor de perioden dat de verzamelaar ongebruikt gestald moet worden en daarbij veel kostbare ruimte in-20 neemt.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende balenverzamelaar op te heffen.

Verder heeft de uitvinder ingezien dat een compacte, eenvoudige en goedkope balenverzamelaar gewenst is waarmee 25 ronde balen op gewenste plaatsen op het land gedeponeerd kunnen worden met een zo groot mogelijk benutbare marge tussen de plaats dat de baal gereed is en de plaats waar men de baal op de grond wil deponeren.

De genoemde doelstellingen worden volgens de uitvin-30 ding bereikt door middel van de balenverzamelaar volgens conclusie 1.

De balenverzamelaar volgens de uitvinding verschaft een bewaarplaats voor een enkele ronde baal, die, terwijl de baalafgifte-inrichting een volgende baal gereed maakt, 1005960 - 2 - op een gewenste plaats op het land gedeponeerd kan worden. De gewenste plaats kan liggen binnen een marge van plus of min de helft van de afstand die zich zou bevinden tussen direct vanuit de balenpers op het land gedeponeerde balen.

5 Anderzijds, wanneer met het op de grond deponeren van een baal gewacht wordt totdat de baalafgifte-inrichting bijna een volgende baal gereed heeft en wanneer deze twee balen daarna kort na elkaar op de grond gedeponeerd worden, kunnen paren balen op de grond gedeponeerd worden die 10 tweemaal de genoemde afstand van elkaar liggen. Hierdoor is het mogelijk de balen binnen een groot onderling afstands-bereik en volgens een gewenste rangschikking op het land te deponeren, zodanig dat het daarna op een transportvoertuig laden van de balen vergemakkelijkt wordt.

15 De uitvinding wordt hierna toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een balenverzamelaar volgens de uitvinding met daarop een baal in een voorste positie komend 20 vanuit een balenpers toont: fig. 2 in perspectief een aanzicht als van fig. 1 toont, maar met de baal in een achterste positie; fig . 3 in perspectief een aanzicht van de balenverzamelaar en de balenpers volgens fig. 1 en 2 in een deponeer-25 stand; en fig. 4 in perspectief een aanzicht toont van de combinatie van de balenverzamelaar en de balenpers volgens de voorgaande figuren met de balenverzamelaar in een onwerkzame omhoog geklapte stand.

30 Fig. 1 toont in perspectief een aanzicht van een balenverzamelaar 1 die achter een balenpers 2 gekoppeld is. De balenverzamelaar 1 omvat een gestel 5 waaraan twee zwenkwielen 6 zijn bevestigd. Tijdens bedrijf wordt de balenpers 1 door de balenverzamelaar 2 voortgetrokken in 35 een rijrichting 7. Tussen de twee zwenkwielen 6 is op het gestel 5 een draagplateau 10 aangebracht, dat een voorste gedeelte 11 en een achterste gedeelte 12 omvat. De balenpers 2 levert via een uitgang 15 ervan naar achteren in een 1005960 - 3 - richting 16 en op het draagplateau 10 een schijf vormig ronde baal 18, waarvan een hartlijn evenwijdig aan de grond en dwars op de rijrichting 7 loopt. Het achterste draagge-deelte 12 heeft een omhoog stekende terugslagklep 20 die 5 draaibaar is om een as 21 en die naar beneden stekende armen 22 heeft. Tussen de uiteinden van de armen 22 en het gestel 5 zijn trekveren 23 bevestigd.

Wanneer de balenpers 2 in de richting 16 een baal 18 uitvoert zal de baal 18 achtereenvolgens op het voorste 10 draaggedeelte 11 en tegen de terugslagklep 20 rollen, waardoor de terugslagklep 20 tegen de werking van de veren 23 in de richting van de pijl 24 draait, waardoor de baal 18 over en achter de klep 20 rolt. Verder rollen van de baal 18 wordt verhinderd door een tegenhoudpaneel 28.

15 De terugslagklep 20 is aangebracht op een constructie met een buisstuk 30 dat evenwijdig aan de rijrichting 7 verschuifbaar is over een passende buis 32 van het achterste draaggedeelte 12. De constructie voor de klep 20 kan in een zodanige positie geschoven en vastgezet worden dat, 20 nadat een baal 18 de klep 20 naar achteren gepasseerd is de klep 20 terug omhoog kan draaien, zoals in fig. 2 met een pijl 35 is aangegeven, en de baal 18 vervolgens tussen de klep 20 en het tegenhoudpaneel 28 vastgehouden wordt.

Het achterste draaggedeelte 12 is draaibaar om een as 25 40 die evenwijdig aan de grond en dwars op de rijrichting 7 is en die tussen de klep 20 en het tegenhoudpaneel 28 aangebracht is.

Het achterste draaggedeelte 12 wordt in een horizontale draagstand gehouden door een tussen het gestel 5 en het 30 achterste draaggedeelte 12 gemonteerde cilinder 42. De cilinder 42 wordt via leidingen 43, 44 gevoed vanuit een voor de balenpers gekoppelde tractor (niet getoond).

Wanneer zich op het achterste draaggedeelte 12 een baal 18 bevindt en de balenverzamelaar 1 zich op een ge-35 wenste plaats op het land bevindt bedient de bestuurder van de balenpers 2 de cilinder 42, waardoor, zoals getoond in fig. 3, het achterste draaggedeelte 12 in de richting van de pijl 45 draait, d.w.z. met het tegenhoudpaneel 28 naar 1005960 - 4 - de grond. Hierdoor rolt de baal 18 van het achterste draag-gedeelte 12 volgens de pijl 46 over het tegenhoudpaneel 28 op de grond. Vervolgens stuurt de bestuurder de cilinder 42 voor het terugdraaien van het achterste draaggedeelte 12.

5 De balenverzamelaar werkt als buffer voor een baal 18, die, zolang de balenpers 2 geen volgende baal uitvoert, op een gewenste plaats van het rijtraject op het land gedeponeerd kan worden. Wanneer de balenverzamelaar 1 een baal 18 op de grond deponeert wanneer de balenpers 2 een volgende 10 baal voor de helft gereed heeft, wordt hierdoor voor de plaats van het deponeren van de volgende baal een marge verkregen van plus of min de helft van de afstand waarmee de balen direct vanuit de balenpers 2 op de grond gedeponeerd zouden worden. Anderzijds, wanneer met het op de 15 grond deponeren van een baal gewacht wordt totdat de balenpers 2 bijna een volgende baal gereed heeft en wanneer deze twee balen daarna kort na elkaar op de grond gedeponeerd worden, kunnen paren balen op de grond gedeponeerd worden die tweemaal de genoemde afstand van elkaar liggen. Door 20 toepassing van de balenverzamelaar 1 volgens de uitvinding kunnen de balen 18 daarom nauwkeurig op gewenste plaatsen gedeponeerd worden, bijvoorbeeld zodanig dat zowel evenwijdig aan de rijrichting 7 van de balenpers 2 als dwars daarop nette rijen balen 18 op het land gedeponeerd worden. 25 Dit vergemakkelijkt het op een transportvoertuig laden van de op het land gedeponeerde balen 18.

Andere voordelen van de balenverzamelaar 1 volgens de uitvinding zijn dat de verzamelaar 1 compact, eenvoudig en goedkoop is.

30 Het voordeel van de compactheid, met een kleine lengte evenwijdig aan de rijrichting 7, maakt het mogelijk dat de balenverzamelaar 1, zoals in fig. 4 getoond, in een volgens een pijl 50 omhoog tegenover de door een kap 51 afgesloten uitgang 15 van de balenpers 2 achterop de balenpers 2 35 meegetransporteerd kan worden. Dit maakt het transport van de combinatie van de balenpers l en de balenpers 2 zowel op het land als op de openbare weg gemakkelijker en veiliger.

Voor het bereiken van de in fig. 4 getoonde stand van 1005960 - 5 - de balenverzamelaar 1 hebben de verzamelaar 1 en de balenpers 2 twee vorkkoppelingen 53 met elk een as 54 waarvan de hartlijnen samenvallen. Tussen de balenverzamelaar 1 en de balenpers 2 is een cilinder 56 aangebracht die via leidin-5 gen 57, 58 vanaf de genoemde, niet getoonde tractor gevoed wordt. Bij uitgeschoven toestand van de cilinder 56 is de balenverzamelaar 1 in een werkzame stand als getoond in fig. 1, 2 en 3, en in een ingetrokken toestand van de cilinder 56 is de in fig. 4 getoonde onwerkzame stand van 10 de balenverzamelaar 1 verkregen. De onwerkzame stand kan vergrendeld worden door middel van grendelmiddelen 60, 61.

Binnen het kader van de uitvinding zijn voor een deskundige diverse wijzigingen mogelijk.

Het draagplateau 10 kan bijvoorbeeld uit een buiscon-15 structie zonder afdekplaat bestaan.

In plaats van de trekveren 23 kunnen een of meer tussen het gestel 5 en de klep 20 aangebrachte drukveren aangebracht zijn. Tevens kan in plaats van de veren 23 aan de uiteinden van de armen 22 een contragewicht aangebracht 20 zijn, bijvoorbeeld een met een zwaar materiaal gevulde buis die evenwijdig aan de grond loopt.

Bovendien kan de schuif constructie 30, 32 met de terugslagklep 20 in een locatie als getoond in fig. 1 en 2 op het gestel 5 in plaats van op het achterste draaggedeel-25 te 12 aangebracht zijn. De laatstgenoemde en getoonde uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat wanneer het achterste draaggedeelte 12 volgens de pijl 45 in fig. 3 kantelt beter gewaarborgd wordt dat een baal 18 vanaf het achterste draaggedeelte 12 op de grond rolt, bijv. wanneer de combi-30 natie van de balenpers 2 en de balenverzamelaar 1 een helling af rijdt.

Verder kan de constructie met de terugslagklep 20 vervangen of aangevuld worden met terugslagmiddelen die op de zijkanten van een passerende baal 18 aangrijpen. Hiertoe 35 kan een soortgelijke constructie als de getoonde constructie gebruikt worden maar waarvan de draaiïngsas verticaal is.

Verder kan het tegenhoudpaneel 28 uit een buiscon- 1005960 - 6 - struct ie bestaan, of kan in plaats daarvan een op het achtereinde van het gestel bevestigd portaal gebruikt worden dat alleen in de in fig. 3 getoonde gekantelde toestand van het achterste draaggedeelte 12 een baal 18 5 onder een tegenhoudorgaan van het portaal doorlaat.

Verder kunnen voor de cilinders 42 en 56 andere middelen gebruikt worden voor het draaien van het achterste draaggedeelte 12 ten opzichte van het gestel 5 respectievelijk van het gestel 5 ten opzichte van de balenpers 2. 10 Zelfs volledig handbediende middelen kunnen toegepast worden. Alternatief kan in plaats van de cilinder 42 een grendelmechanisme aangebracht zijn waarvan delen op het gestel 5 respectievelijk het draaggedeelte 12 aangebracht zijn, waarbij het mechanisme zelf-vergrendelend is wanneer 15 het draaggedeelte 12 in de hoogste positie van het achterste gedeelte ervan gedraaid is, wat door een geschikte positie van het zwaartepunt van het draaggedeelte 12 onder het eigen gewicht kan gebeuren, terwijl wanneer de bedienaar het mechanisme ontgrendelt het draaggedeelte 12 met 20 een daarop gedragen baal 18 onder het eigen gewicht naar de grond draait. Het terugdraaien kan bevorderd worden door toepassing van een tussen het gestel 5 en het draaggedeelte 12 aangebrachte trekveer.

Bij een geschikte lengte van het draaggedeelte 12 25 kunnen, gezien in de rijrichting 7, meerdere constructies met een terugslagklep, zoals de klep 20, aangebracht worden, waarbij tevens tussen twee naburige terugslagkleppen 20 een baal 18 vastgehouden kan worden. Wanneer het draaggedeelte 12 naar beneden gedraaid wordt zullen alle balen 30 18 vanaf het draaggedeelte 12 op de grond rollen.

Hoewel de balenverzamelaar 1 volgens de uitvinding toegelicht is voor toepassing achter een balenpers 2, is de balenverzamelaar ook voor andere soorten baalafgifte-in-richtingen te gebruiken, bijvoorbeeld achter een wikkelin-35 richting die elke baal in een folie wikkelt en in folie gewikkelde balen via een afgifte-opening naar de balenverzamelaar 1 uitstoot.

1005960

Claims

1. Balenverzamelaar (1), omvattende een verrijdbaar gestel (5) dat geschikt is om, gezien in een verzamelrij-richting (7) , achter een baalafgifte-uitgang (15) van een baalafgifte-inrichting (2) aan de baalafgifte-inrichting 5 (2) gekoppeld te worden, aan het gestel (5) aangebrachte draagmiddelen (10) die geschikt zijn voor het uit de uitgang (15) van de baalafgifte-inrichting (2) ontvangen en op een draaggedeelte (12) dragen van een schijfvormige ronde baal (18) waarvan een hartlijn evenwijdig aan de grond en 10 loodrecht op de rijrichting (7) is, en bij het achtereinde van het gestel aangebrachte middelen (28) voor het tegenhouden van een door de draagmiddelen (10) gedragen baal (18), net het kenmerk, dat terugslagmiddelen (20-23) aangebracht zijn die geschikt zijn voor het laten passeren van 15 een vanaf de uitgang (15) van de baalafgifte-inrichting (2) naar achteren bewegende baal (18) en voor het verhinderen dat een de terugslagmiddelen (20-23) gepasseerde baal (18) terug rolt, het draaggedeelte (12) zodanig draaibaar is dat het achtereinde van het draaggedeelte (12) naar de grond 20 gedraaid kan worden voor het van het draaggedeelte (12) laten afrollen van een achter de terugslagmiddelen (20-23) gedragen baal (18), en met het draaggedeelte (12) gekoppelde stuurmiddelen (42) aangebracht zijn voor het al of niet draaien van het draaggedeelte (12). 25

2. Balenverzamelaar (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tegenhoudmiddelen (28) bestaan uit een vanaf het achtereinde van het draaggedeelte (12) naar achteren schuin omhoog lopend draagstuk waarover een baal 30 (18) op de grond kan rollen.

3. Balenverzamelaar volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de terugslagmiddelen (20-23) op het achterste draaggedeelte (12) aangebracht zijn. 35

4. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met 1005960 ' - 8 - het kenmerk, dat de terugslagmiddelen (20-23) een terug-slagorgaan (20, 21) en terugstelmiddelen (22, 23) omvatten, waarbij het terugslagorgaan (20, 21) draaibaar is tussen een door de terugstelmiddelen (22, 23) gedwongen eerste 5 positie waarin een bovenste uiteinde van het orgaan (20, 21. boven het draaggedeelte (12) steekt en een tweede positie waarin het bovenste uiteinde van het orgaan (20, 21) naar achteren gedraaid is voor het in de eerste positie toe laten van het over het terugslagorgaan (20, 21) naar 10 achteren rollen van een baal (18) en voor het in de tweede positie verhinderen van het terug rollen van een zich achter het terugslagorgaan (20, 21) bevindende baal (18).

5. Balenverzamelaar volgens conclusie 4, met het kenmerk, 15 dat de terugstelmiddelen (23) tussen het terugslagorgaan en het gestel (5) aangebrachte veer (23) omvatten.

6. Balenverzamelaar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de terugstelmiddelen (20-23) bestaan uit een contrage- 20 wicht.

7. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de positie van de terugslagmiddelen (20-23) evenwijdig aan de rijrichting (7) instelbaar is. 25

8. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat een draaiïngsas (40) voor het draaggedeelte (12) tussen de terugslagmiddelen (20-23) en de tegen-houdmiddelen aangebracht is . 30

9. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen een cilinder (42) omvatten die tussen het gestel (5) en het draaggedeelte (12) aangebracht is. 35

10. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen een grendelmechanisme omvatten waarvan delen aan het gestel (5) en het draagge- 1005960 - 9 - deelte (12) bevestigd zijn, het grendelmechanisme door een bedienaar ontgrendelbaar is, de as (21) aangebracht is in een zodanige positie dat wanneer het grendelmechanisme ontgrendeld is het draaggedeelte (12) met daarop een baal 5 (18) onder het eigen gewicht naar de grond draait en na het van het draaggedeelte (12) op de grond rollen van de baal (18) naar boven terug draait en tenslotte het grendelmechanisme vergrendelt. 10 ll. Balenverzamelaar volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de teruggaande beweging van het draaggedeelte (12) wordt bevorderd door een tussen het gestel (5) en het draaggedeelte (12) aangebrachte veer.

12. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, gekenmerkt door meerdere terugslagmiddelen (20-23), die gezien in de rijrichting (7) achter elkaar aangebracht zijn voor het tevens tussen naburige terugslagmiddelen (20-23) op het draaggedeelte (12) dragen van een baal (18). 20

13. Balenverzamelaar volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het gestel (1) aan de voorzijde een kop-pelvorkstuk heeft dat geschikt is voor samenwerking met een koppelvorkstuk van de balenpers (2) met een gemeenschappe- 25 lijke draaiïngsas (54) evenwijdig aan de grond en dwars op de rijrichting (7), en verdere stuurmiddelen (56) aan het gestel (5) gekoppeld zijn die geschikt zijn voor koppeling met de balenpers (2) voor het al of niet tegenover de persuitgang (15) van de balenpers (2) in een onwerkzame 30 stand respectievelijk werkzame stand draaien van de balenverzamelaar (1).

14. Balenverzamelaar volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verdere stuurmiddelen een of meer cilinders 35 (56) omvatten. J 0059 60 1