NL1005606C2 - Opbergdoos en opstelinrichting voor opbergdozen voor massa- informatiedragers zoals CD's, computerdisks en dergelijke. - Google Patents

Description

Titel: Opbergdoos en opstelinrichting voor opbergdozen voor massa-informatiedragers zoals CD's, computerdisks en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een opbergdoos voor CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa-informatiedragers, voorzien van een doosdeel, ten minste één schuifladedeel en bij het of elk schuifladedeel 5 behorende veermiddelen en grendelmiddelen, waarbij het of elk schuifladedeel is ingericht voor het opnemen van de massa-informatiedrager en via een schuiflade-opening schuifbaar opneembaar is in het doosdeel, waarbij de veermiddelen, behorende bij het of elk schuifladedeel, zijn 10 ingericht voor het in een althans gedeeltelijk geopende stand drukken van het betreffende schuifladedeel, waarbij de grendelmiddelen behorende bij het of elk schuifladedeel zijn ingericht voor het, tegen de werking van de veermiddelen in, in een gesloten stand houden van het 15 betreffende schuifladedeel.

Een dergelijke opbergdoos is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 568 729. Een bezwaar van de bekende constructie is dat deze uit een groot aantal, apart te vervaardigen onderdelen bestaat. Na vervaardiging van deze 20 aparte onderdelen dienen de verschillende onderdelen van de opbergdoos te worden gemonteerd, hetgeen een werkzaamheid is die slechts handmatig kan worden uitgevoerd. De vervaardiging van het grote aantal losse onderdelen en de montagewerkzaamheden hebben tot gevolg dat de bekende doos 25 een te hoge kostprijs heeft waardoor deze geen wijd verbreide toepassing in de markt heeft gevonden. Een ander bezwaar van de bekende doos is dat de ontgrendelmiddelen met een aparte ontgrendelknop worden bediend die een aanzienlijke hoeveelheid ruimte inneemt naast het 30 schuiflade-deel. Niet alleen wordt hierdoor het uiterlijk van de opbergdoos verstoord maar bovendien is de opbergdoos aanzienlijk groter dan de afmetingen van d^ op te bergen massa-informatiedrager zouden vereisen.

t co *··:·...

2

De uitvinding beoogt een opbergdoos voor massa-informatiedragers zonder de hierboven genoemde nadelen. Dat wil zeggen een opbergdoos die op economische wijze is te vervaardigen en die bovendien een elegant uiterlijk heeft, 5 waarbij de ruimte die in beslag wordt genomen door de grendelmiddelen minimaal is. De opbergdoos van het in de aanhef vermelde type wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het doosdeel, het schuifladedeel, de veermiddelen en de grendelmiddelen alle in een 10 spuitgietproces zijn vervaardigd, althans ten dele uit kunststof, waarbij het doosdeel is vervaardigd uit ten minste één vormdeel, waarbij het schuifladedeel is vervaardigd uit één vormdeel, waarbij de veermiddelen en de grendelmiddelen een integraal onderdeel uitmaken van één of 15 meer van de genoemde vormdelen en derhalve tijdens het spuitgietproces van deze vormdelen zijn meegevormd.

Bij voorkeur wordt het aantal vormdelen voor het doosdeel minimaal gehouden, dat wil zeggen één vormdeel. In verband met het lossend zijn van de spuitgietmallen kan het 20 echter noodzakelijk zijn dat het doosdeel uit twee of meer vormdelen is opgebouwd. Het schuifladedeel kan in het algemeen uit één vormdeel worden samengesteld. Ten behoeve van de montage van de opbergdoos kunnen de vormdelen van het doosdeel eenvoudig in elkaar kunnen worden geklikt. De 25 eindmontage geschiedt door het in de schuiflade-opening schuiven van het vormdeel dat het schuifladedeel omvat. Na deze eindmontagehandeling, die eenvoudig geautomatiseerd kan worden uitgevoerd, is de opbergdoos gereed voor gebruik. De opbergdoos volgens de uitvinding is derhalve 30 zeer goedkoop te vervaardigen. De bewoordingen "althans ten dele" in de conclusie hebben betrekking op uitvoeringsvormen waarbij in het spuitgietproces een bijvoorbeeld metalen veer wordt ingebed in de kunststof.

Dit leidt niet tot extra montagehandelingen aangezien de 35 metalen onderdelen een integraal onderdeel uitmaken van het betreffende vormdeel.

1005606 3

Nadere uitwerkingen van de opbergdoos volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, verder worden 5 verduidelijkt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een opstelinrichting voor het opstellen van opbergdozen voor het opbergen CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa-informatiedragers, welke opbergdozen elk 10 zijn voorzien van een boven- en een onderzijde en een viertal zijkanten, waarbij de dikte ten opzichte van de lengte en breedte van de boven- en onderzijde van de opbergdoos relatief gering is.

Aangezien de bekende opstelinrichtingen voor massa-15 informatiedragers in het algemeen zijn bestemd voor doosjes die zijn voorzien van een scharnierbaar deksel, zijn de opstelinrichtingen daarvoor zodanig uitgevoerd dat de opbergdozen uit de opstelinrichting dienen te worden gehaald om te kunnen worden geopend. Dit heeft tot gevolg 20 dat de opbergdozen ergens nabij de afspeelapparatuur blijven rondslingeren en niet in de opstelinrichting worden teruggeplaatst. Een ander bezwaar van de bekende opstelinrichtingen is dat de dozen in het algemeen evenwijdig naast of boven elkaar zijn opgesteld. Dit heeft 25 tot gevolg dat slechts de, op de smalle zijkanten van de opbergdoos gedrukte tekst leesbaar is voor de gebruiker. De tekst die zich op de boven- en onderzijde van de opbergdoos bevindt kan slechts worden gelezen wanneer de opbergdoos uit de opstelinrichting wordt genomen.

30 De uitvinding beoogt een opstelinrichting voor opbergdozen zonder de hierboven beschreven nadelen.

De opstelinrichting van het in de aanhef vermelde type wordt hiertoe gekenmerkt doordat deze, ten behoeve van het opstellen van opbergdozen die elk zijn voorzien van een 35 doosdeel en een schuifladedeel dat via een schuiflade-opening ter plaatse van één van de zijkanten van de 1005606 4 opbergdoos schuifbaar is opgenomen in het doosdeel, is voorzien van een basis die opstelbaar is op een horizontaal oppervlak of verbindbaar is met een hellend of verticaal oppervlak, waarbij de basis is voorzien van middelen voor 5 het vastklemmen van een aantal opbergdozen nabij de tegenover de schuiflade-opening gelegen zijkant daarvan, waarbij de middelen voor het vastklemmen zodanig zijn uitgevoerd dat een ingeklemde opbergdoos scharnierbaar is ten opzichte van de basis, waarbij de denkbeeldige 10 scharnierlijn van de scharnierbeweging zich evenwijdig uitstrekt aan en ligt nabij of samenvalt met de zijkant die is gelegen tegenover de, de schuiflade-opening bevattende zijkant.

Een dergelijke opstelinrichting verschaft aan de 15 gebruiker de mogelijkheid door de verschillende opbergdozen te bladeren zonder dat deze uit de opstelinrichting behoeven te worden genomen. Tijdens deze bladerhandeling kan de gebruiker de tekst lezen die is afgedrukt op de boven- en onderzijde van de respectieve opbergdozen.

20 Doordat de opbergdozen zijn voorzien van een schuiflade is het bovendien niet noodzakelijk de opbergdozen uit de opstelinrichting te nemen om de massa-informatiedrager uit de opbergdoos te halen. Immers, de opbergdoos kan worden geopend terwijl deze zich in de opstelinrichting bevindt.

25 Het verspreiden en zoekraken van opbergdozen zal derhalve met de opstelinrichting volgens de uitvinding niet meer plaatsvinden.

Nadere uitwerkingen van de opstelinrichting volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en 30 zullen aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een perspectief-aanzicht met uiteen genomen delen van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een opbergdoos volgens de uitvinding; 1005606 5 fig. 2 toont een bovenaanzicht van een een grendelsaménstel dat is toegepast in de uitvoeringsvoorbeelden van figuren 1 en 3; fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een 5 opbergdoos volgens de uitvinding; fig. 4 toont een perspectief-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een opstelinrichting voor opbergdozen voor massa-informatiedragers; fig. 5 toont een perspectief-aanzicht van een 10 opbergdoos voor een massa-informatiedrager die plaatsbaar is in de opstelinrichting die is weergegeven in fig. 4; fig. 6 toont een doorsnede-aanzicht door de basis van de opstelinrichting in een vlak dat zich evenwijdig uitstrekt aan het vlak A waarop de opstelinrichting is 15 opgesteld of gemonteerd; en fig. 7 toont een zij-aanzicht van de in figuren 5 en 6 weergegeven opstelinrichting.

Onder verwijzing naar figuren 1-3 zal nu eerst een tweetal uitvoeringsvoorbeelden van een opbergdoos voor 20 CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa- informatiedragers worden beschreven. De opbergdoos uit fig. 1 is voorzien van een doosdeel 1, 2, ten minste één schuifladedeel 3, bij het schuifladedeel 3 behorende veermiddelen 4 en grendelmiddelen 5. Het of elk 25 schuifladedeel 3 is ingericht voor het opnemen van de massa-informatiedrager-en is via een schuiflade-opening 13 schuifbaar opneembaar in het doosdeel 1, 2. De veermiddelen 4, behorende bij het of elk schuifladedeel 3, zijn ingericht voor het in een althans gedeeltelijk geopende 30 stand drukken van het schuifladedeel 3. De grendelmiddelen 5 van het schuifladedeel 3 zijn ingericht voor het, tegen de werking van de veermiddelen 4 in, in een gesloten stand houden van het betreffende schuifladedeel 3. Volgens de uitvinding zijn het doosdeel 1, 2, het schuifladedeel 3, de 35 veermiddelen 4 en de grendelmiddelen 5 alle in een spuitgietproces vervaardigd uit kunststof. In het 1005606 6 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het doosdeel 1, 2 vervaardigd uit twee vormdelen VI, V2. Het schuifladedeel 3 is vervaardigd uit één vormdeel V3. De veermiddelen 4 en de grendelmiddelen 5 maken een integraal onderdeel uit van één 5 of meer van de genoemde vormdelen VI, V2, V3 en zijn derhalve tijdens het spuitgietproces van deze vormdelen VI, V2, V3 meegevormd. Alhoewel in het, in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het doosdeel 1, 2 is vervaardigd uit twee vormdelen VI, V2, te weten een bodemdeel 1 en een 10 deksel deel 2, valt het tevens binnen het raam van de uitvinding wanneer het doosdeel 1, 2 uit een enkel vormdeel is vervaardigd. In verband met het lossend zijn van de spuitgietmal is in het onderhavige geval gekozen voor twee vormdelen. Volgens de uitvinding dient een zo klein 15 mogelijk aantal vormdelen te worden nagestreefd om de montagewerkzaamheden tot een minimum te beperken.

De veermiddelen 4 maken een integraal onderdeel uit van het vormdeel V3 dat het schuifladedeel 3 omvat. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de veermiddelen 4 20 uitgevoerd als een dunne cirkelvormige of elliptische strip kunststof materiaal die is verbonden met de achterzijde 14 van het vormdeel V3 dat het schuifladedeel 3 omvat. De elasticiteit van de kunststof verschaft aan deze strip een zekere veerkracht, die er naar de streeft de strip 4 in de 25 oorspronkelijke vorm te brengen. In de gesloten stand van het schuifladedeel 3 heeft de kunststof strip 4 niet de oorspronkelijke vorm maar is deze samengedrukt, zodat deze een veerkracht op het schuifladedeel 3 uitoefent.

Zoals duidelijk is weergegeven in fign. 1 en 2, maken 30 de grendelmiddelen 5 een integraal onderdeel uit van zowel het vormdeel V3, dat het schuifladedeel 3 omvat, als van het ten minste ene vormdeel VI, V2 dat het doosdeel 1, 2 omvat. De grendelmiddelen 5 omvatten ten minste één grendelsamenstel 5. Elk qrendelsamenstel 5 is voorzien van 35 een grendelnok 6, een ontgrendelnok 7, een losnok 8, een verende hefboom 9, een eerste nok 10, een tweede nok 11 en 1005606 7 een vasthoudnok 12. De grendelnok 6, de ontgrendelnok 7 en de losnok 8 maken onderdeel uit van het vormdeel Vl dat het bodemdeel 1 omvat. De eerste nok 10 en de tweede nok 11 zijn verbonden met een vrij uiteinde van de verende hefboom 5 9, welke verende hefboom 9 tezamen met de vasthoudnok 12 onderdeel uitmaakt van het vormdeel V3 dat het schuifladedeel 3 omvat. De eerste nok 10 is ingericht voor samenwerking met de grendelnok 6 en de ontgrendelnok 7 en de tweede nok 11 is ingericht voor samenwerking met de 10 losnok 8 en de vasthoudnok 12. In de gesloten stand haakt de eerste nok 10 achter grendelnok 6. Wanneer het schuifladedeel 3 dient te worden geopend, dient de gebruiker tegen de voorzijde van het schuifladedeel 3 te drukken. De verende hefboom 9 wordt hierbij in een scheve 15 stand gedrukt doordat de eerste nok 10 oploopt tegen de ontgrendelnok 7. Bij dit naar links drukken van de verende hefboom 9 haakt de tweede nok 11 achter de vasthoudnok 12, zodat de eerste nok 10 in de openschuivende beweging van het schuifladedeel 3 de grendelnok 6 kan passeren. Nadat de 20 eerste nok 10 de grendelnok 6 is gepasseerd, loopt de tweede nok 11 tegen de losnok 8 op, zodat de tweede nok 11 van de vasthoudnok 12 wordt gedrukt en de verende hefboom 9 de oorspronkelijke stand weer kan innemen. Bij het sluiten van het schuifladedeel 3 kan de eerste nok 10 derhalve weer 25 achter de grendelnok 6 haken om het schuifladedeel 3 in de gesloten stand te houden. Het moge duidelijk zijn dat door het geheel ontbreken van bedieningsknoppen voor het ontgrendelen van het schuifladedeel 3, de opbergdoos met grendelmiddelen zoals hierboven beschreven een bijzonder 30 fraai gelijnd uiterlijk heeft. Bovendien is de bediening eenvoudig en de werking bedrijfszeker.

Het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld van de opbergdoos is voorzien van twee grendelsamenstellen 5, waarbij de grendelsamenstellen 5 zich elk nabij een 35 uiteinde van een tegenover de schuiflade-opening 13 gelegen zijkant 14 van het schuifladedeel 3 bevinden. Dit zorgt 1005606 8 voor een stabiele vergrendeling van het schuifladedeel 3. Opgemerkt zij dat de nokken 6, 7, 8, 10, 11 en de verende hefboom 9 zich in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld alle in een horizontaal vlak bevinden. Het is duidelijk dat een 5 opstelling van deze onderdelen in een verticaal vlak ook tot de mogelijkheden behoort en binnen het raam van deze uitvinding valt. Een dergelijke opstelling kan voordeling zijn bij een opbergdoos die is voorzien van een aantal schuifladedelen 3, zoals weergegeven in fig. 3.

10 Bij het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het vormdeel V3 dat het schuifladedeel 3 omvat tevens voorzien van een opneemruimte 15 voor het opnemen van bij de massa-informatiedrager behorende documentatie, zoals een bijvoorbeeld een informatieboekje.

15 Het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld onderscheid zich slechts van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld doordat de opbergdoos is voorzien van een aantal schuifladedelen 3. De grendelmiddelen 5 en de veermiddelen 4 zijn echter op overeenkomstige wijze 20 uitgevoerd. Het doosdeel 1, 2 is eveneens uit twee vormdelen VI, V2 samengesteld waarbij het eerste vormdeel VI een in hoofdzaak kokervormig profiel 1 is met schuifladedeelgeleidingen 32 in de zijwanden daarvan en waarbij het tweede vormdeel V2 een achterwand 2 van de 25 opbergdoos vormt.

Figuren 4, 6 en 7 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een opstelinrichting volgens de uitvinding. Fig. 5 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een opbergdoos 16 die onderdeel uitmaakt van een opstelinrichting volgens de 30 uitvinding. De getoonde opstelinrichting is bestemd voor het opstellen van opbergdozen 16 voor het opbergen CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa-informatiedragers D. De opbergdozen 16 hebben een bovenen een onderzijde 17, resp. 18 en een viertal zijkanten 19, 35 20, 21, 22. De dikte van de opbergdoos 16 ten opzichte van de lengte en breedte van de boven- en onderzijde 17, 18 van 1005606 9 de opbergdoos 16 is relatief gering. De opbergdozen 16 zijn elk voorzien van een doosdeel 23 en een schuifladedeel 24 dat via een schuiflade-opening 25 ter plaatse van één van de zijkanten 19 van de opbergdoos 16 schuifbaar is 5 opgenomen in het doosdeel 23. De opstelinrichting is voorzien van een basis 26 die opstelbaar is op een horizontaal oppervlak A of verbindbaar is met een hellend of verticaal oppervlak A. De basis 26 is voorzien van middelen 27 voor het vastklemmen van een aantal opbergdozen 10 16 nabij de tegenover de schuiflade-opening 25 gelegen zijkant 22 daarvan. De middelen 27 voor het vastklemmen zijn zodanig uitgevoerd dat een ingeklemde opbergdoos 16 scharnierbaar is ten opzichte van de basis 26, waarbij de denkbeeldige scharnierlijn L van de scharnierbeweging zich 15 evenwijdig uitstrekt aan en ligt nabij of samenvalt met de zijkant 22 die is gelegen tegenover de, de schuiflade-opening 25 bevattende zijkant 19. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is hiertoe elke opbergdoos 16 voorzien van een tweetal cirkelvormige uitsparingen 28 die zich elk 20 in een de schuiflade-opening 25 begrenzende zijkant 20, 21 bevinden nabij de, tegenover de schuiflade-opening 25 gelegen zijkant 22. Daarbij is de basis 26 voorzien van althans een tweetal tegenover elkaar gelegen, evenwijdige basisdelen 26a, 26b waartussen zich een opneemholte 29 25 bevindt, waarbij elk basisdeel 26a, 26b aan een naar de opneemholte 29 gekeerde zijde is voorzien van een reeks scharniertappen 27. Tegenover elke scharniertap 27 op het ene basisdeel 26a bevindt zich een scharniertap 27 op het andere basisdeel 26b. Tussen elk paar tegenover elkaar 30 gelegen scharniertappen 27 is een opbergdoos 16 klembaar doordat elke scharniertap 27 van een paar tegenover elkaar gelegen scharniertappen 27 in aangrijping brengbaar is met een bij die scharniertap 27 behorende cirkelvormige uitsparing 28 in de betreffende opbergdoos 16. De massa-35 informatiedragers zullen in de winkel worden aangeboden in opbergdozen 16 voorzien van uitsparingen 28 en kunnen thuis 1005606 10 of in het bedrijf in de basis 26 van de opstelinrichting worden geklemd of geklikt. Aldus wordt verhinderd dat de opbergdoos zoek raakt terwijl toch de hoofdoppervlakken goed kunnen worden geïnspecteerd tijdens het "bladeren" 5 door de verschillende opbergdozen.

Teneinde de scharnierbeweging van de opbergdozen 16 in de opstelinrichting te begrenzen is de basis 26 van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld voorzien van ten minste twee aanslagen 30, 31. Hiermede wordt de scharnierbeweging 10 van elke opbergdoos 16 begrensd tussen twee schuine standen die zich aan weerszijden van een denkbeeldig, bij de betreffende opbergdoos behorend vlak P bevinden, welk vlak P zich loodrecht uitstrekt op het oppervlak A waarop de basis 26 is opgesteld of waarmee de basis 26 is verbonden 15 en in welk denkbeeldig vlak P de denkbeeldige scharnierlijn L van de betreffende opbergdoos 16 is gelegen. In deze twee uiterste scharnierstanden is het boven- en onderzijde 17, resp. 18 van de opbergdoos 16 uitstekend leesbaar.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt 20 tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Het moge ook duidelijk zijn dat het uitvoeringsvoorbeeld van de opbergdoos uit figuur 1 uitstekend kan worden toegepast in een opstelinrichting 25 zoals weergegeven in de figuren 4, 6 en 7. De klemmiddelen 27 van de opstelinrichting kunnen ook zodanig zijn uitgevoerd dat hierin bijvoorbeeld de momenteel in de handel verkrijgbare CD-doosjes kunnen worden vastgeklemd. Aangezien deze in de handel verkrijgbare CD-doosjes geen 30 uitsparingen 28 in de zijwanden 20, 21 hebben, zullen de klemmiddelen de doosjes op andere wijze moeten aangrijpen. Het zal voor iedere vakman duidelijk zijn hoe dit kan worden gerealiseerd. Een scharnierbaar met de basis 26 verbonden U-vormige klemstrip, die zodanig is uitgevoerd 35 dat hierin het aangrijpdeel of scharnierzijde van de CD- 1005606 11 doos klembaar is, behoort bijvoorbeeld tot de mogelij kheden.

1005606

Claims (10)

1. Opbergdoos voor CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa-informatiedragers, voorzien van een doosdeel (1, 2), ten minste één schuifladedeel (3) en bij het of elk schuifladedeel (3) behorende veermiddelen (4) en 5 grendelmiddelen (5), waarbij het of elk schuifladedeel (3) is ingericht voor het opnemen van de massa-informatiedrager en via een schuiflade-opening (13) schuifbaar opneembaar is in het doosdeel (1, 2), waarbij de veermiddelen (4), behorende bij het of elk schuifladedeel (3), zijn ingericht 10 voor het in een althans gedeeltelijk geopende stand drukken van het betreffende schuifladedeel (3), waarbij de grendelmiddelen (5) van elk schuifladedeel (3) zijn ingericht voor het, tegen de werking van de veermiddelen (4) in, in een gesloten stand houden van het betreffende 15 schuifladedeel (3), met het kenmerk, dat het doosdeel (1, 2), het schuifladedeel (3), de veermiddelen (4) en de grendelmiddelen (5) alle in een spuitgietproces zijn vervaardigd, althans ten dele uit kunststof, waarbij het doosdeel (1, 2) is vervaardigd uit ten minste één vormdeel 20 (VI, V2), waarbij het schuifladedeel (3) is vervaardigd uit één vormdeel (V3), waarbij de veermiddelen (4) en de grendelmiddelen (5) een integraal onderdeel uitmaken van één of meer van de genoemde vormdelen (VI, V2, V3) en derhalve tijdens het spuitgietproces van deze vormdelen 25 (VI, V2, V3) zijn meegevormd.

2. Opbergdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het doosdeel (1, 2) is vervaardigd uit twee vormdelen (VI, V2), in het bijzonder een bodemdeel (VI) en een dekseldeel (V2) .

3. Opbergdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de veermiddelen (4) een integraal onderdeel uitmaken van het vormdeel (V3) dat het schuifladedeel (3) omvat. JOOS606

4. Opbergdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen (5) een integraal onderdeel uitmaken van zowel het vormdeel (V3) dat het schuifladedeel (3) omvat als van het ten minste ene vormdeel (VI, V2) dat het 5 doosdeel (1, 2) omvat.

5. Opbergdoos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen (5) ten minste één grendelsamenstel (5) omvat, waarbij elk grendelsamenstel (5) is voorzien van een grendelnok (6), een ontgrendelnok (7), een losnok (8), een 10 verende hefboom (9), een eerste nok (10), een tweede nok (11) en een vasthoudnok (12), waarbij de grendelnok (6), de ontgrendelnok (7) en de losnok (8) onderdeel uitmaken van het ten minste ene vormdeel (VI) dat het doosdeel (1) omvat, waarbij de eerste nok (10) en de tweede nok (11) 15 zijn verbonden met een vrij uiteinde van de verende hefboom (9), welke verende hefboom (9) tezamen met de vasthoudnok (12) onderdeel uitmaakt van het vormdeel (V3) dat het schuifladedeel (3) omvat, waarbij de eerste nok (10) is ingericht voor samenwerking met de grendelnok (6) en de 20 ontgrendelnok (7), waarbij de tweede nok (11) is ingericht voor samenwerking met de losnok (8) en de vasthoudnok (12).

6. Opbergdoos volgens conclusie 5, gekenmerkt door twee grendelsamenstellen (5), waarbij de grendelsamenstellen (5) zich elk nabij een uiteinde van een tegenover de 25 schuiflade-opening (13) gelegen zijkant (14) van het schuifladedeel (3) bevinden.

7. Opbergdoos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vormdeel (V3) dat het schuifladedeel (3) omvat tevens is voorzien van een 30 opneemruimte (15) voor het opnemen van bij de massa-informatiedrager behorende documentatie.

8. Opstelinrichting voor het opstellen van opbergdozen (16) voor het opbergen CD's, computerdisks, cassettetapes en dergelijke massa-informatiedragers (D), welke 35 opbergdozen (16) elk zijn voorzien van een boven- en een onderzijde (17, resp. 18) en een viertal zijkanten (19, 20, 1005606 21, 22), waarbij de dikte ten opzichte van de lengte en breedte van de boven- en onderzijde (17, 18) van de opbergdoos (16) relatief gering is, welke opbergdozen (16) elk zijn voorzien van een doosdeel (23) en een 5 schuifladedeel (24) dat via een schuiflade-opening (25) ter plaatse van één van de zijkanten (19) van de opbergdoos (16) schuifbaar is opgenomen in het doosdeel (23), waarbij de opstelinrichting is voorzien van een basis (26) die opstelbaar is op een horizontaal oppervlak (A) of 10 verbindbaar is met een hellend of verticaal oppervlak (A), waarbij de basis (26) is voorzien van middelen (27) voor het vastklemmen van een aantal opbergdozen (16) nabij de tegenover de schuiflade-opening (25) gelegen zijkant (22) daarvan, waarbij de middelen (27) voor het vastklemmen 15 zodanig zijn uitgevoerd dat een ingeklemde opbergdoos (16) scharnierbaar is ten opzichte van de basis (26), waarbij de denkbeeldige scharnierlijn (L) van de scharnierbeweging zich evenwijdig uitstrekt aan en ligt nabij of samenvalt met de zijkant (22) die is gelegen tegenover de, de 20 schuiflade-opening (25) bevattende zijkant (19).

9. Opstelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elke opbergdoos (16) is voorzien van een tweetal cirkelvormige uitsparingen (28) die zich elk in een de schuiflade-opening begrenzende zijkant (20, 21) bevinden 25 nabij de, tegenover de schuiflade-opening (25) gelegen zijkant (22), waarbij de basis (26) is voorzien van althans een tweetal tegenover elkaar gelegen, evenwijdige basisdelen (26a, 26b) waartussen zich een opneemholte (29) bevindt, waarbij elk basisdeel (26a, 26b) aan een naar de 30 opneemholte (29) gekeerde zijde is voorzien van een reeks scharniertappen (27), waarbij zich tegenover elke scharniertap (27) op het ene basisdeel (26a) een scharniertap (27) op het andere basisdeel (26b) bevindt, waarbij tussen elk paar tegenover elkaar gelegen 35 scharniertappen (27) een opbergdoos (16) klembaar is doordat elke scharniertap (27) van een paar tegenover J0&5ÖG6 elkaar gelegen scharniertappen (27) in aangrijping brengbaar is met een bij die scharniertap (27) behorende cirkelvormige uitsparing (28) in de betreffende opbergdoos (16) .

10. Opstelinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de basis (26) is voorzien van ten minste twee aanslagen (30, 31) waarmee de scharnierbeweging van de opbergdozen (16) wordt begrensd tussen twee schuine standen die zich aan weerszijden van een denkbeeldig vlak (P) 10 bevinden, welk vlak (P) zich loodrecht uitstrekt op het oppervlak (A) waarop de basis (26) is opgesteld of waarmee de basis (26) is verbonden en in welk denkbeeldig vlak (P) de denkbeeldige scharnierlijn (L) van de betreffende opbergdoos (16) is gelegen. 1005606