NL1005596C2 - Perimeterbeveiligingsmiddelen. - Google Patents

Description

Perimeterbeveiligingsmiddelen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op beveiligingsmiddelen, bestemd om te worden gekoppeld met althans een gedeelte van een ommanteling van een in hoofdzaak gesloten ruimte, omvattende een drager waarop een patroon van elektrisch geleidende 5 organen is aangebracht, waarbij de middelen in verbinding staan met registratiemiddelen om een weerstandsverandering van de geleidende organen te registreren.

Dergelijke middelen zijn bekend en worden in het bijzonder gebruikt om, om welke reden dan ook te beveiligen, ruimtes te bewaken. Hierbij kan gedacht worden aan 10 relatief kleine ruimtes zoals -kleine- kluizen, elektronicabehuizingen, geldkoffers en waardecontainers, maar ook aan grotere ruimtes, zoals bijvoorbeeld archiefruimtes.

Door ten minste een gedeelte van de ommanteling van dergelijke afsluitbare ruimtes -en bij voorkeur dat gedeelte van de ommanteling waardoor door een daartoe onbevoegde persoon zich het meest gemakkelijk toegang tot de ruimte kan verschaffen- te koppelen 15 met de beveiligingsmiddelen volgens de aanhef, kan een detectie van inbraakpogingen door onbevoegde personen tot de ruimte plaatsvinden.

Het werkingsprincipe van bovengenoemde beveiligingsmiddelen berust op een meting van een weerstandsverandering van de geleidende organen. De drager met de elektrisch geleidende organen die gekoppeld is met de ommanteling van de te beveiligen ruimte, 20 bij voorkeur langs het oppervlak daarvan waardoor een onbevoegd persoon zich middels inbraak mogelijk toegang zou kunnen verschaffen tot de beveiligde ruimte, heeft een bepaalde weerstand. Wanneer het patroon van elektrisch geleidende organen bijvoorbeeld wordt beschadigd of vervormd, treedt een weerstandsverandering op die door middel van de registratiemiddelen geregistreerd wordt. De registratiemiddelen 25 kunnen bijvoorbeeld gekoppeld zijn met een alarmsysteem zodat onmiddellijk een alarm in werking treedt.

De in het bovenstaande besproken beveiligingsmiddelen kennen echter een aantal nadelen. Ten eerste blijkt dat het patroon van elektrisch geleidende organen langs de 1005596 -2- door het patroon vrijgelaten openingen veelal op een relatief eenvoudige wijze met daartoe geschikte hulpmiddelen kan worden doordrongen om het elektronische systeem onklaar te maken, stoffen in te brengen die de werking van de beveiligingsmiddelen nadelig beïnvloeden of uitschakelen, of zelfs om de zich in de beveiligde ruimte 5 bevindende -waardevolle- goederen te verwijderen. Bovendien blijken de beveiligingsmiddelen niet de gewenste gevoeligheid te bezitten en in sommige gevallen over- en in andere gevallen ondergevoelig te reageren.

De onderhavige uitvinding beoogt beveiligingsmiddelen volgens de aanhef te verschaffen die bovengenoemde nadelen niet vertonen. Daartoe voorziet de uitvinding 10 in beveiligingsmiddelen volgens de aanhef die gekenmerkt worden doordat het patroon van elektrisch geleidende organen aan weerszijden van de drager is aangebracht en dat althans de ruimte tussen het patroon van elektrisch geleidende organen voorzien is van isolerend materiaal.

Door de drager aan weerszijden te voorzien van een patroon van elektrisch geleidende 15 organen wordt de kans op ongemerkte doordringing hiervan aanmerkelijk gereduceerd. Het isolerende materiaal dat zich tussen de geleidende organen bevindt beschermt de organen tegen mechanische beschadigingen tijdens verdere bewerkingen, zoals het koppelen van de beveiligingsmiddelen met de ommanteling van een te beveiligen ruimte. Voorts wordt door de aanwezigheid van het isolerende materiaal voorkomen dat 20 de beveiligingsmiddelen overgevoelig reageren op bijvoorbeeld een enigszins ruwe, doch niet aan een poging tot inbraak gelijke, behandeling van de te beveiligen ruimte waarin de beveiligingsmiddelen worden toegepast.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het patroon van elektrisch geleidende organen in banen gevormd en beslaan de elektrisch geleidende 25 banen een groter oppervlak dan het tussenliggende isolerende materiaal.

Hierdoor wordt de kans op ongemerkte doordringing van het patroon nog verder gereduceerd.

1005596 -3-

Om de kans op ongemerkte doordringing van het patroon zo mogelijk nog verder te verlagen is bij voorkeur het patroon van elektrisch geleidende organen aan de ene zijde van de drager ten minste met één breedte verschoven ten opzichte van het patroon van elektrisch geleidende organen aan de andere zijde van de drager.

5 Aldus zijn de patronen van elektrisch geleidende organen aan weerszijden van de drager ‘overlappend’; daar waar zich aan de ene zijde van de drager isolerend materiaal bevindt, bevindt zich aan de andere zijde een gedeelte van het patroon van elektrisch geleidende organen, en andersom.

Om bovengenoemd effect te bereiken is in een volgende voorkeursuitvoeringsvorm het 10 patroon van elektrisch geleidende organen aan de ene zijde van de drager verdraaid ten opzichte van het patroon van elektrisch geleidende organen aan de andere zijde van de drager.

Met voordeel omvatten de elektrisch geleidende organen een geleidende inkt, omvattende een mengsel van koolstof en metaalpoeder.

15 De samenstelling van een dergelijk koolstof-metaalpoeder mengsel wordt bepaald als functie van de gewenste weerstandswaarde van de geleidende organen. In een voordelige samenstelling wordt tevens een ultraviolet gevoelig hars aan de inkt toegevoegd. Het mengsel van koolstof en metaalpoeder in combinatie met de patronen van elkaar overlappende geleidende organen aan weerszijden van de drager maken het 20 patroon van geleidende organen onzichtbaar voor stralingsonderzoek. Hierdoor wordt uitgesloten dat met behulp van geavanceerde middelen de oriëntatie van het patroon kan worden vastgesteld en manipulaties mogelijk worden gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat dit een bijzonder voordeel oplevert.

Om bovengenoemd effect nog verder te versterken, alsmede om een visualisatie van de 25 inrichting met behulp van een microscoop onmogelijk te maken zijn de 1005596 -4- beveiligingsmiddelen in een voordelige uitvoeringsvorm ten minste aan één zijde bekleed met een licht-absorberende laag.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het beveiligen van waardevolle goederen, in het bijzonder waardepapieren, omvattende een afsluitbare 5 ruimte die omgeven wordt door een mantel, waarbij de te beveiligen goederen in de ruimte kunnen worden ontvangen en waarbij de mantel, althans gedeeltelijk, voorzien is van beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding.

Door de mantel van de inrichting, en bij voorkeur dat gedeelte waardoor een daartoe onbevoegde persoon zich het meest gemakkelijk toegang tot de ruimte kan verschaffen, 10 te voorzien van of te koppelen met de beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding kan door registratie van een weerstandsverandering een inbraakpoging tot de beveiligde ruimte gedetecteerd worden.

Indien de beveiligde goederen niet in handen van onbevoegden dienen te komen, doch voor gerechtigde personen eventueel vervangbaar zijn, hetgeen bijvoorbeeld het geval 15 kan zijn voor waardepapieren, kan het voordelig zijn om de goederen, althans gedeeltelijk, te vernietigen bij een poging tot inbraak door een onbevoegd persoon. Hiertoe is in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding de registratie-inrichting met voordeel gekoppeld met destructiemiddelen, zodanig dat bij het bereiken of overschrijden van een bepaalde grens weer standswaarde een activering van de 20 destructiemiddelen en althans gedeeltelijke destructie van de beveiligde goederen plaatsvindt.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt bij voorkeur toegepast voor transport van waardepieren, zoals geld, en omvat in een voorkeursuitvoeringsvorm een koffer.

1005596 -5-

Bij voorkeur is de mantel van de koffer dubbelwandig uitgevoerd, terwijl de beveiligingsmiddelen zich tussen de wanden bevindt. In deze uitvoeringsvorm zijn de beveiligingsmiddelen vanaf de buitenzijde van de koffer onzichtbaar.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand 5 van de bijgevoegde tekening, waarin: figuur 1 schematisch een doorsnede van -een gedeelte van- beveiligingsmiddelen volgens de stand van de techniek toont; figuur 2 schematisch een doorsnede van -een gedeelte van- beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding toont; en 10 figuur 3 schematisch een doorsnede van een inrichting voor het beveiligen van waardevolle goederen toont.

De figuren zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name zijn terwille van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige onderdelen zijn in de figuren zoveel mogelijk met een zelfde 15 verwijzingscij ger aangegeven.

Figuur 1 toont schematisch een doorsnede van -een gedeelte van- beveiligingsmiddelen 1 volgens de stand van de techniek. Dergelijke beveiligingsmiddelen zijn bestemd om te worden gekoppeld met een ontmanteling, althans een gedeelte daarvan, van een in hoofdzaak gesloten ruimte. Wanneer een onbevoegde persoon de ontmanteling van de in 20 hoofdzaak gesloten ruimte, die voorzien is van een beveiligingsmiddelen, tracht te doorbreken of anderszins te manipuleren, kan met behulp van de beveiligingsmiddelen detectie van een dergelijke poging plaatsvinden.

De beveiligingsmiddelen 1 omvatten een drager 2 waarop een patroon van elektrisch geleidende organen 3 is aangebracht. De drager omvat gewoonlijk een vlak vel van 25 dragermateriaal. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de beveiligingsmiddelen 1 tussen twee wanden 5,6 van de ontmanteling van een in hoofdzaak gesloten ruimte geplaatst en daarmee gekoppeld met behulp van een lijmverbinding 7. Bovendien staat de 1005596 -6- inrichting 1 in verbinding met -niet in de figuur getoonde- registratiemiddelen om een weerstandsverandering van de geleidende organen 3 te registreren.

De werking van de beveiligingsmiddelen 1 berust op een meting van een weerstandsverandering van de geleidende organen 3. De drager 2 met de elektrisch 5 geleidende organen 3 die gekoppeld is met de ontmanteling 5,6 van de te beveiligen ruimte, bij voorkeur langs het oppervlak daarvan waardoor een onbevoegd persoon zich middels inbraak mogelijk toegang zou kunnen verschaffen tot de beveiligde ruimte, heeft een bepaalde weerstand. Wanneer bij een poging tot inbraak de ommanteling van de beveiligde ruimte en daarmee het patroon van elektrisch geleidende organen wordt 10 beschadigd of vervormd, treedt een weerstandsverandering op die door middel van de registratiemiddelen geregistreerd wordt. De registratiemiddelen kunnen bijvoorbeeld gekoppeld zijn met een alarmsysteem zodat onmiddellijk een alarm in werking treedt.

Zoals in het voorgaande besproken kennen de beveiligingsmiddelen 1 volgens de stand van de techniek een aantal nadelen. Zoals getoond in figuur 1 bevinden zich tussen het 15 patroon van elektrisch geleidende organen 3 door het patroon vrijgelaten ‘openingen’ 8. Gebleken is dat deze openingen 8 op een relatief eenvoudige wijze met daartoe geschikte hulpmiddelen kunnen worden doordrongen om het elektronische systeem onklaar te maken, stoffen in te brengen die de werking van de beveiligingsmiddelen nadelig beïnvloeden of uitschakelen, of zelfs om de zich in de beveiligde ruimte 20 bevindende -waardevolle- goederen te verwijderen. Bovendien blijken de beveiligingsmiddelen vaak overgevoelig te reageren en reeds bij een enigszins ruwe, doch niet aan een poging tot inbraak gelijke, handeling alarm te slaan.

De beveiligingsmiddelen 1 volgens de onderhavige uitvinding, waarvan een uitvoeringsvorm is weergegeven in figuur 2, vertoont deze nadelen niet. De 25 beveiligingsmiddelen 1 volgens de onderhavige uitvinding omvatten eveneens een drager 2 waarop een patroon van elektrisch geleidende organen is aangebracht. Echter, in dit geval is het patroon van elektrisch geleidende organen 3,4 aan weerszijden van de drager 2 aangebracht. Bovendien is ten minste de ruimte 8 (of: de opening 8) tussen het 1 005 596 -7- patroon van elektrisch geleidende organen 3, en in de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm tevens een klein deel van de ruimte direct boven, respectievelijk onder het patroon van elektrisch geleidende organen 3, voorzien van isolerend materiaal 10. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de elektrisch geleidende organen 3 volgens een 5 baanvormig patroon gevormd en beslaan zij een groter oppervlak dan het tussenliggende isolerende materiaal 10. Daarbij is het patroon van elektrisch geleidende organen 3 aan één zijde van de drager 2 met één breedte verschoven ten opzichte van het patroon van geleidende organen 3 aan de andere zijde van de drager 2. Hierdoor wordt in hoofdzaak uitgesloten dat een onbevoegd persoon met behulp van daartoe geschikte hulpmiddelen 10 door de ruimte (of: openingen) tussen het patroon de in hoofdzaak gesloten ruimte kan binnendringen. Bovendien wordt door de aanwezigheid van het isolerende materiaal 10 voorkomen dat de beveiligingsmiddelen overgevoelig reageren op bijvoorbeeld een enigszins ruwe, doch niet aan een poging tot inbraak gelijke, behandeling van de te beveiligen ruimte waarin de beveiligingsmiddelen 1 worden toegepast.

15 De beveiligingsmiddelen 1 volgens de onderhavige uitvinding zijn in figuur 2 met behulp van lijm verbindingen 7 met de wanden 5,6 van de ommanteling van de in hoofdzaak gesloten ruimte gekoppeld. Vanzelfsprekend is een koppeling op een andere wijze, bijvoorbeeld door middel van inklemming, van de beveiligingsmiddelen 1 met de ommanteling eveneens mogelijk. De ommanteling kan onbuigbaar zijn uitgevoerd, doch 20 een flexibele uitvoering is eveneens mogelijk. Aan de zijde van de buitenwand 6 zijn de beveiligingsmiddelen voorts voorzien van een licht-absorberende laag 12 zodat de kans dat de beveiligingsmiddelen van buiten af kunnen worden waargenomen zo mogelijk nog verder afneemt.

De drager 2 van de beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding dient 25 voldoende sterk te zijn, zodat deze niet scheurt of anderszins beschadigt bij een beweging van de ommanteling van de in hoofdzaak gesloten ruimte. Daarbij dient de drager enige mate van elasticiteit in langs- en dwarsrichting te vertonen opdat deze de vereiste tolerantie bij het aanbrengen van de elektrisch geleidende organen 3 garandeert, alsmede geen al te grote weerstandswijziging ten gevolge van manipulatie van de 1005596 -8- ommanteling veroorzaakt. Daar de beveiligingsmiddelen zowel toepasbaar is in een flexibele als een onbuigbare ommanteling, dient de drager flexibel te zijn voor buig- en knikbewegingen. Tevens heeft het de voorkeur dat de drager niet hygroscopisch en weinig temperatuurgevoelig is. Tenslotte dient de drager goed te hechten met het 5 patroon van elektrisch geleidende organen 3.

Bij voorkeur omvat het materiaal van de drager 2 polyester. Polyestervellen die dienen als dragermateriaal hebben met voordeel een dikte van maximaal 75μιη.

De elektrisch geleidende organen 3 worden bij voorkeur gevormd door drukinkten die zijn samengesteld uit geleidende materialen die niet of nauwelijks zichtbaar zijn met 10 behulp van röntgenstralen, zoals een mengsel van koolstof en metaalpoeders. Met behulp van een dergelijk mengsel kan een aanvaardbare totale weerstandswaarde van de elektrisch geleidbare organen 3 verkregen worden. De drukinkten voor de geleidende banen dienen een goede hechting te hebben met zowel de drager 2 als de lijmlagen 7. Deze hechting dient zodanig te zijn dat bij het lostrekken van de beveiligingsmiddelen 15 van de hechtingsvlakken, het patroon van elektrisch geleidende organen gesplitst of ten minste onderbroken wordt.

De lijmlagen dienen een goede hechting te vertonen met de toegepaste drukinkten en met de wanden van de ommanteling.

De beveiligingsmiddelen 1 staan in verbinding met -niet in de figuren getoonde-20 registratiemiddelen om een weerstandsverandering van de geleidende organen 3 te registreren. De registratiemiddelen zijn bij voorkeur zodanig geprogrammeerd dat slechts bij overschrijding van een bepaalde grenswaarde een alarmsysteem in werking zal worden gesteld. Een dergelijk alarmsysteem kan bijvoorbeeld een auditief of visueel waarneembaar signaal afgeven. Een andere mogelijkheid is dat de registratiemiddelen 25 gekoppeld zijn met destructiemiddelen, waarbij bij het overschrijden van een bepaalde grensweerstandswaarde een activering van de destructiemiddelen plaatsvindt.

1005596 -9-

Van de laatstgenoemde mogelijkheid kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt indien de beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding wordt toegepast in een inrichting voor het beveiligen van waardevolle goederen in de vorm van een container of koffer voor het transport van waardepapieren zoals geld. Een doorsnede van een 5 dergelijke koffer 14 is schematisch weergegeven in figuur 3, waarbij afsluitbare toegang van buitenaf tot de binnenzijde van de koffer zich aan de zijkant bevindt en niet is getoond. De ontmanteling van de koffer 14 omsluit een ruimte 15 waarin waardevolle goederen, zoals bijvoorbeeld waardepapieren en geld, kunnen worden opgenomen. De ontmanteling van de koffer 14 is dubbelwandig en omvat een binnenwand 5 en een 10 buitenwand 6. Tussen de twee wanden 5, 6 bevinden zich de beveiligingsmiddelen 1, volgens de onderhavige uitvinding, die met de respectievelijke wanden 5,6 gekoppeld zijn. Deze koppeling kan tot stand worden gebracht met behulp van een lijm verbinding; andere voor de vakman voor de hand liggende koppelingsmethoden kunnen hiervoor echter eveneens worden toegepast.

15 Bij voorkeur is de koffer 14 alzijdig omgeven door de beveiligingsmiddelen 1, ook wel aangeduid met mantelbeveiligingselectrode. Wanneer in een dergelijke uitvoering de mantel van de koffer langs het gehele oppervlak hiervan voorzien is van mantelbeveiligingsmiddelen 1, spreekt men ook wel van een perimetrische beveiliging van de koffer. De beveiligingsmiddelen 1 kunnen als één geheel of als één of meer 20 afzonderlijke vellen langs de omtrek van de te beveiligen ruimte 15 worden aangebracht. Hoewel de beveiligingsmiddelen 1 in de getoonde uitvoeringsvorm tussen de twee wanden 5,6 van de ontmanteling zijn geplaatst, kunnen de beveiligingsmiddelen, afhankelijk van de doelstelling en de gewenste beveiliging, eveneens aan de binnenzijde van de binnenwand 5 of aan de buitenzijde van buitenwand 25 6 worden aangebracht.

Indien een onbevoegd persoon zich toegang tracht te verschaffen tot de ruimte 15, zal hij in aanraking komen met de beveiligingsmiddelen en daarbij een weerstandsverandering teweegbrengen, waardoor de destructiemiddelen geactiveerd 1005596 -10- worden en de goederen die zich in de ruimte bevinden, althans gedeeltelijk, vernietigd worden.

Hoewel de onderhavige uitvinding aan de hand van de hierboven besproken uitvoeringsvormen beschreven is, is de uitvinding hier geenszins toe beperkt. De 5 toepassing van de beveiligingsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding beperkt zich niet tot de detectie en registratie van inbraakpogingen of het behoeden tegen ontvreemding van beveiligde goederen, doch andere toepassingen zijn eveneens mogelijk. Zo kunnen de beveiligingsmiddelen worden toegepast als vloeistofdetector of vervormingsdetector. Andere, voor de vakman voor de hand liggende, toepassingen zijn 10 eveneens hierbij inbegrepen.

1005596

Claims (10)

1. Beveiligingsmiddelen (1), bestemd om te worden gekoppeld met althans een gedeelte van een ommanteling van een in hoofdzaak gesloten ruimte, omvattende een drager (2) waarop een patroon van elektrisch geleidende organen (3) is aangebracht, 5 waarbij de inrichting in verbinding staat met registratiemiddelen om een weerstandsverandering van de geleidende organen te registreren, met het kenmerk dat het patroon van elektrisch geleidende organen (3,4) aan weerszijden van de drager is aangebracht en dat althans de ruimte tussen het patroon van elektrisch geleidende organen (3,4) voorzien is van isolerend materiaal (10).

2. Beveiligingsmiddelen (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het patroon van elektrisch geleidende organen (3,4) in banen gevormd is en dat de elektrisch geleidende banen (3,4) een groter oppervlak beslaan dan het tussenliggende isolerende materiaal (10).

3. Beveiligingsmiddelen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het patroon 15 van elektrisch geleidende organen (3) aan de ene zijde van de drager (2) ten minste met één breedte verschoven is ten opzichte van het patroon van elektrisch geleidende organen (4) aan de andere zijde van de drager (2).

4. Beveiligingsmiddelen volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het patroon van elektrisch geleidende organen (3) aan de ene zijde van de 20 drager (2) verdraaid is ten opzichte van het patroon van elektrisch geleidende organen (4) aan de andere zijde van de drager (2).

5. Beveiligingsmiddelen volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elektrisch geleidende organen (3,4) een geleidende inkt omvatten, omvattende een mengsel van koolstof en metaalpoeder. 1005596 -12-

6. Beveiligingsmiddelen volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting ten minste aan één zijde bekleed is met een licht-absorberende laag (11).

7. Inrichting voor het beveiligen van waardevolle goederen, in het bijzonder 5 waardepapieren, omvattende een afsluitbare ruimte (15) die omgeven wordt door een mantel (5,6), waarbij de te beveiligen goederen in de ruimte (15) kunnen worden ontvangen en waarbij de mantel (5,6), althans een gedeelte daarvan, voorzien is van beveiligingsmiddelen (1) volgens één of meer van de conclusies 1-6.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de registratiemiddelen van 10 de beveiligingsmiddelen (1) gekoppeld zijn met destructiemiddelen, zodanig dat bij het bereiken van een bepaalde weerstandswaarde een activering van de destructiemiddelen en althans gedeeltelijke destructie van de beveiligde goederen plaatsvindt.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat de inrichting een koffer (14) omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de mantel (5,6) van de koffer (14) dubbelwandig is uitgevoerd, waarbij de beveiligingsmiddelen (1) zich tussen de wanden bevinden. 1005596