NL1005096C2 - Werkwijze voor het testen van de werking van een zender/ontvanger-combinatie voor bewakingsdoeleinden alsmede een zender/ontvanger-combinatie. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het testen van de werking van een zender/ontvanger-combinatie voor bewakingsdoel-einden alsmede een zender/ontvanger-combinatie.

5 Beschrijving:

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het testen van de werking van een zender/ontvanger-combinatie voor bewakingsdoeleinden, in het bijzonder voor persoons-bewakingsdoeleinden, waarbij de door een batterij gevoede 10 zender op het lichaam van een persoon wordt gedragen en middels een activeringssignaal op een hoog energieniveau kan worden ingesteld en daarbij een signaal genereert, welk signaal naar de op enige afstand opgestelde ontvanger wordt verzonden. De uitvinding heeft tevens betrekking op een 15 zender/ontvanger-combinatie geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.

Een dergelijke werkwijze en zender/ontvanger-combinatie zijn algemeen bekend en worden voornamelijk toegepast voor bewakingsdoeleinden, in het bijzonder voor persoonsbewakings-20 doeleinden, zoals door ouderen en minder validen. Hierbij wordt de door een batterij gevoede zender op het lichaam van een gebruiker gedragen en is de ontvanger elders in de nabije omgeving van de gebruiker (bijvoorbeeld in de woning) vast opgesteld. Indien de gebruiker in een noodsituatie terecht is 25 gekomen, bijvoorbeeld ten gevolge van een val, beklemming of bedreiging door derden, kan de gebruiker hulp van derden inroepen door de zender middels de bediening van een schakelaar op een hoog energieniveau te brengen. De zender genereert daarbij een signaal en zendt dat signaal via een 30 antenne naar de elders opgestelde ontvanger. Na ontvangst van het signaal door de ontvanger, kan deze via een communicatielijn, bijvoorbeeld een telefoonlijn, verbinding maken met een bewakingscentrale van waaruit de hulpverlening kan worden opgestart.

35 De bekende zender/ontvanger-combinatie heeft onder andere als nadeel, dat teneinde de werking van de zender te testen het wenselijk is regelmatig een signaal te genereren en te zenden. Omdat de gebruikers van de zender/ontvanger- 1005096 2 combinaties meestal ouderen zijn, wordt dit vaak vergeten, waardoor de beschikbaarheid van de zender en de veiligheid van de gebruiker niet gegarandeerd is.

Tevens worden bij de huidige zender/ontvanger-5 combinaties de batterijspanning en de status van de zender niet of onvoldoende gecontrolleerd en bewaakt. Zodoende worden het leeg zijn van de batterij en defecten aan de zender pas geconstateerd op het moment, dat de gebruiker zich in een noodsituatie bevindt en middels het zenden van een 10 signaal hulp in wil roepen. Tevens wordt bij de huidige zender/ontvanger-combinaties de radioverbinding tussen de zender en de elders opgestelde ontvanger zelden of nooit gecontroleerd.

De onderhavige uitvinding beoogt de bovengenoemde 15 bezwaren te ondervangen en een werkwijze voor het testen van de werking van een zender/ontvanger-combinatie te verschaffen, welke de betrouwbaarheid van de zender en de veiligheid van de gebruiker sterk verbetert, het testen van de batterijspanning en de zender zelfstandig uitvoert, alswel 20 een te lage batterijspanning en defecten aan de zender tijdig signaleert en via een ontvanger aan een bewakingscentrale doorgeeft en tevens een zender/ontvanger-combinatie te verschaffen met een laag stroomverbruik, een lange levensduur van de batterij en een gegarandeerde beschikbaarheid van de 25 zender.

De werkwijze van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat een testcyclus van een bepaalde lengte wordt gegenereerd en de zender aan het einde van de testcyclus voor het zenden van het signaal door een intern 30 activeringssignaal op een hoog energieniveau wordt ingesteld. Hierdoor wordt het testen van de batterij en de zender op gezette tijden zelfstandig uitgevoerd en hoeft dit niet meer door de gebruiker te worden gedaan, hetgeen de betrouwbaarheid van de zender sterk verbetert.

35 Daarnaast wordt de werkwijze gekenmerkt, doordat de zender na het zenden van het signaal op een laag energieniveau wordt ingesteld en een volgende testcyclus wordt opgestart. Zodoende wordt het stroomverbruik van de zender 1 0 0 5 0 9 6 3 sterk vermindert, hetgeen de levensduur van de batterij en de beschikbaarheid van de zender verhoogt, terwijl door het herhalen van de testcyclus tevens het testen van de batterij en de zender geautomatiseerd wordt uitgevoerd.

5 Volgens een nadere uitwerking van de werkwijze is de lengte van de testcyclus instelbaar. Hierdoor wordt het tijdstip van het testen van de werking van de zender/ ontvanger-combinatie beter afgestemd op de huidige toestand van de zender, hetgeen de levensduur van de batterij en de 10 betrouwbaarheid van de zender positief beïnvloed.

Volgens een nader kenmerk kan de lengte van de testcyclus met behulp van een oscillator worden gegenereerd. Hiermee kan op een eenvoudige wijze een nauwkeurige instelling van de lengte van de testcyclus worden verkregen. 15 Daarnaast wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de testcyclus uit één of meer deelcycli bestaat, waarbij de lengte van elke deelcyclus door de afname in de tijd van een spanningssignaal wordt bepaald. Hierbij kan het spanningssignaal aan de huidige batterijspanning 20 worden gerelateerd en is in het bijzonder het spanningssignaal de batterijspanning. Door deze samenhang worden op eenvoudige wijze de tijdstippen, waarop de werking van de zender/ontvanger-combinatie wordt getest, vastgesteld door en gecorrigeerd aan de hand van de huidige batterijspanning, 25 waardoor tijdig defecten aan de zender en een te lage batterijspanning kunnen worden gesignaleerd en doorgegeven.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt het door de zender gegenereerde en verzonden signaal uit informatie-kenmerken opgebouwd. Hierbij kunnen de informatie-30 kenmerken, bijvoorbeeld identiteit van de zender, de lengte van de testcyclus en/of de huidige batterijspanning betreffen. Door deze informatiekenmerken in het signaal op te nemen, kunnen tijdig defecten worden gesignaleerd, hetgeen de betrouwbaarheid van de zender sterk verbetert.

35 Tevens wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat bij ontvangst van het signaal door de ontvanger de informatiekenmerken met in de ontvanger opgeslagen testcriteria worden vergeleken en op grond van 1005096 4 deze vergelijking door de ontvanger al of niet contact met een elders opgestelde bewakingscentrale wordt gemaakt.

Hierbij kunnen de testcriteria worden aangepast aan de hand van de informatiekenmerken van het laatste ontvangen 5 signaal. Zodoende wordt de bewakingscentrale door de ontvangst van het signaal geïnformeerd omtrent de huidige status van de zender en kan deze op grond van de informatiekenmerken al of niet actie met betrekking tot het verlenen van hulp ondernemen of onderhoud aan de zender uitvoeren.

10 Volgens een ander kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt bij het niet of niet-tijdig ontvangen van het signaal na het verstrijken van de testcyclus door de ontvanger contact met een elders opgestelde bewakingscentrale gemaakt. Zodoende kunnen automatisch defecten aan de zender 15 gesignaleerd worden en automatisch actie met betrekking tot het verlenen van hulp worden ondernomen, hetgeen de veiligheid van de gebruiker en de betrouwbaarheid van de zender garandeert.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een zender/ 20 ontvanger-combinatie geschikt voor het toepassen van de werkwijze, waarbij de door een batterij gevoede zender op het lichaam van een gebruiker draagbaar is en middels een activeringssignaal op een hoog energieniveau instelbaar is en daarbij een signaal genereert en het signaal naar de op 25 enige afstand opgestelde ontvanger zendt. De zender/ ontvanger-combinatie wordt volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de zender is voorzien van middelen, welke tenminste een regeleenheid omvatten, welke regeleenheid een testcyclus van een bepaalde lengte genereert en de zender voor het 30 zenden van het signaal aan het einde van de testcyclus middels een intern activeringssignaal op het hoge energieniveau instelt. Hierdoor wordt het testen van de batterij en de zender zelfstandig uitgevoerd en hoeft dit niet meer door de gebruiker te worden gedaan, hetgeen de betrouwbaarheid van 35 de zender en de veiligheid van de gebruiker sterk verbetert.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt de zender/ontvanger-combinatie verder gekenmerkt, doordat de regeleenheid de zender na het zenden van het signaal op een 1005096 5 laag energieniveau instelt en tevens een volgende testcyclus opstart. Zodoende wordt een zender/ontvanger-combinatie met een laag stroomverbruik verkregen, waardoor de levensduur van de batterij aanzienlijk wordt verlengd en een zender met een 5 gegarandeerde beschikbaarheid wordt verkregen.

Daarnaast wordt de zender/ontvanger-combinatie volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de testcyclus uit één of meer deelcycli bestaat en de regeleenheid de lengte van de deelcycli alswel het aantal deelcycli registreert. Hierdoor 10 wordt het testen van de werking van de zender/ontvanger- combinatie volledig geautomatiseerd, hetgeen de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de zender sterk verbetert.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de zender/ ontvanger-combinatie omvatten de middelen een schakeling, 15 bestaande uit een stroombron en een condensator, welke condensator door de batterij oplaadbaar is, waarbij de ontlaadcyclus van de condensator één deelcyclus vormt en waarbij de regeleenheid middels een detector het einde van de deelcyclus en/of het einde van de testcyclus registreert.

20 Zodoende kan het testen van de werking van de zender/ ontvanger-combinatie met goedkope en eenvoudige onderdelen worden uitgevoerd, welke onderdelen weinig stroom verbruiken. Tevens worden tijdig een te lage batterij-spanning en defecten aan de zender gesignaleerd, hetgeen de 25 betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de zender sterk verbetert.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de zender/ontvanger-• combinatie omvatten de middelen een oscillator voor het genereren van de deelcycli. Ook hier wordt het stroom-30 verbruik sterk naar beneden gebracht, hetgeen de levensduur van de batterij aanzienlijk verbetert en de beschikbaarheid van de zender garandeert. Tevens wordt een nauwkeurige testcyclus gegenereerd.

Aan de hand van een tekening zal de uitvinding hieronder 35 nader worden toegelicht. In de tekening toont: figuur 1 schematisch en niet op schaal een zender/ ontvanger-combinatie voor bewakingsdoeleinden volgens de stand van de techniek; en 1 0 0 5 0 0 6 6 figuur 2 schematisch en niet op schaal een uitvoeringsvorm van een zender/ontvanger-combinatie volgens de onderhavige uitvinding geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

5 Figuur 1 toont een zender/ontvanger-combinatie voor bewakingsdoeleinden volgens de stand van de techniek. De zender/ontvanger-combinatie is opgebouwd uit een zender 1 en een ontvanger 2. De zender 1 wordt gevoed door een batterij-voeding 3 en kan op het lichaam van een persoon worden 10 gedragen. De draagbare zender 1 vervult een alarmerings-en/of bewakingsfunctie, waarmee de gebruiker, indien deze persoon in een hulpbehoevende- of noodsituatie terecht is gekomen, hulp van derden, bijvoorbeeld van hulpverleningsinstanties (politie, brandweer, arts) of bewakingsdiensten, 15 kan inroepen. Daartoe dient de draagbare zender 1 middels het bedienen van de schakelaar 5 te worden bekrachtigd. Na de bekrachtiging door de schakelaar 5 wordt door de zender 1 een (alarm)signaal gegenereerd en via de antenne 4 uitgezonden. Voor het genereren van een signaal is de zender veelal 20 voorzien van op zich bekende zendschakelingen, die als gevolg van het bedienen van de schakelaar 5 bijvoorbeeld een digitaal bitpatroon genereren, dat vervolgens op bekende wijze gemoduleerd wordt en door de zender als een FM-, AM- of anderszins gemoduleerd signaal via de antenne 4 wordt 25 uitgezonden. Veelal kunnen in het digitale bitpatroon en dientengevolge in het gemoduleerde signaal, informatie-kenmerken betreffende de identiteit van de zender en/of de huidige batterijspanning zijn opgenomen.

Indien de gebruiker in een noodsituatie terecht is 30 gekomen, bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeval, beklemming of onmiddellijke bedreiging door derden, kan de gebruiker door de bediening van de schakelaar 5 de zender 1 activeren. Het ten gevolge van deze activering gegenereerde en uitgezonden signaal wordt door de ontvangstantenne 6 van een 35 ontvanger 2 ontvangen. Deze ontvanger 2 is in de directe omgeving (bijvoorbeeld in de woning) van de gebruiker vast opgesteld. Na ontvangst van het signaal is de ontvanger 2 in staat om automatisch via een communicatie-lijn 7, bijvoor- 1005096 7 beeld een telefoonlijn, verbinding met een bewakingscentrale 8 te maken. Door de informatiekenmerken in het signaal is de identiteit en lokatie van de zender (en de gebruiker) bekend, zodat door het personeel van de bewakingscentrale een hulp-5 actie kan worden ondernomen. Het personeel van de bewakingscentrale 8 kan bijvoorbeeld via de communicatielijn 7 een spraakverbinding met de ontvanger 2 tot stand brengen, zodat mondeling contact met de in de noodsituatie verkerende gebruiker mogelijk is.

10 Dergelijke zender/ontvanger-combinaties hebben als nadeel, dat de batterijspanning en de status van de zender niet of onvoldoende worden gecontrolleerd en bewaakt.

Zodoende worden het leeg zijn van de batterij en defecten aan de zender pas geconstateerd op het moment, dat de gebruiker 15 zich in een noodsituatie bevindt en middels het zenden van een signaal hulp in wil roepen. Tevens wordt bij de huidige zender/ontvanger-combinaties de radioverbinding tussen de zender en de elders opgestelde ontvanger zelden of nooit gecontroleerd. Bovendien is de werking van de zender/ 20 ontvanger-combinatie afhankelijk van de status van de batterij spanning. Daartoe dient de gebruiker op gezette tijden door de bediening van de schakelaar 5 de zender 4 te activeren, zodat deze zender een signaal voor test- c.q. controledoeleinden kan genereren en zenden. Daar de 25 gebruikers van dergelijke zender/ontvanger-combinaties meestal ouderen zijn, welke het hanteren en gebruiken van dergelijke apparatuur niet gewoon zijn, worden de testen sporadisch of zelfs nooit verricht. Hierdoor blijft de status van de batterij onbekend en is de werking van de zender niet 30 gegarandeerd. Bovenstaande heeft tot gevolg, dat er situaties kunnen ontstaan, waarbij de batterijvoeding al zover is ontladen, dat de huidige batterijspanning te laag is en na de bediening van de schakelaar 5 de zender 1 niet geactiveerd kan worden en er dientengevolge geen signaal gegenereerd en 35 naar de ontvanger 2 wordt verzonden.

Het niet functioneren van de zender ten gevolge van een te lage batterijspanning alsmede andere defecten aan de zender worden vaak pas geconstateerd op het moment, dat de 1005096 8 gebruiker in een noodsituatie terecht is gekomen en via de zender 1 hulp van derden in wil roepen. Zodoende is de veiligheid van de gebruiker niet gegarandeerd.

Doordat de zender 1 op het lichaam van de gebruiker 5 wordt gedragen, dient deze licht, compact en tevens waterdicht te zijn. Om de functionaliteit van een dergelijke zender/ontvanger-combinatie aanzienlijk te vergroten, is het gewenst, dat de zender gedurende een zeer lange periode onderhoudsvrij is. Het een en ander vereist batterijen met 10 een lange levensduur en een zender met een laag stroomverbruik.

Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. De zender/ontvanger-combinatie is opgebouwd uit een zender 11 15 voorzien van een antenne 14, een elders vast opgestelde ontvanger 12, voorzien van een ontvangstantenne 16, welke ontvanger 12 via een communicatielijn 17 (bijvoorbeeld een telefoonlijn) met een bewakingscentrale 18 is verbonden.

Teneinde de bovengenoemde problemen met betrekking tot 20 het testen van de status van de batterijspanning en de juiste werking van de zender/ontvanger-combinatie te ondervangen, is de zender 11 voorzien van een schakeling, welke schakeling het stroomverbruik van de zender 11 aanzienlijk vermindert, de status van de batterijspanning bewaakt en tevens op 25 instelbare tijdstippen de werking van de zender alsmede de verbinding tussen de zender 11 en de ontvanger 12 controleert.

Hierbij is de zender 11 niet zoals bij de in de figuur 1 getoonde zender/ontvanger-combinatie meteen op de batterij-30 voeding 13 aangesloten, maar is tussen de zender 11 en de batterijvoeding 13 een (programmeerbare) regeleenheid 19 geplaatst. Deze regeleenheid 19 functioneert zodanig, dat deze de zender 11 pas op een hoog energieniveau instelt, als de zender 11 een signaal dient te genereren en moet zenden.

35 Na het zenden van het signaal stelt de regeleenheid 19 de zender 11 en eventueel zichzelf op een laag energieniveau met een gering stroom-verbruik in. Om een zender met een gering stroomverbruik en een lange levensduur van de batterij te 1005096 9 garanderen, stelt de regeleenheid 19 een testcyclus met een bepaalde lengte in, waarbij de zender 11 en eventueel de regeleenheid 19 gedurende de testcyclus op een laag energie-niveau met een gering stroomverbruik zijn ingesteld en 5 waarbij de zender na elke testcyclus slechts voor een korte tijd door de regel-eenheid 19 op een hoog energieniveau wordt ingesteld en daarbij een signaal genereert, welk signaal via de antenne 14 naar de ontvangstantenne 16 van de ontvanger 12 wordt gezonden. Hierna wordt de zender 11 weer door de regel-10 eenheid 19 op een laag energieniveau ingesteld en start de testcyclus opnieuw.

Voor het uitvoeren van een dergelijke cyclus bestaat de schakeling uit een tweetal schakelaars 20 en 21, een schakeling, bestaande uit een condensator C en een stroombron 15 22, bijvoorbeeld een weerstand, alsmede een spanningsdetector 23. Aan het begin van elke testcyclus wordt op overigens bekende wijze de schakelaar 20 door de regeleenheid 19 gesloten. Hierdoor wordt de condensator C door de batterij 13 tot de huidige batterijspanning opgeladen. Na het opladen 20 opent de regeleenheid 19 de schakelaar 20 en stelt de regeleenheid 19 de zender 11 en eventueel zichzelf op een laag energieniveau in. Na het openen van de schakelaar 20 ontlaadt de condensator C zich via de stroombron 22, waarbij de afnemende condensatorspanning Vc door de spannings-25 detector 23 wordt gemeten. Op het moment dat de condensatorspanning Vc onder een bepaalde drempelspanning terecht komt, sluit de spanningsdetector 23 kortstondig de schakelaar 21, waardoor de regeleenheid 19 op een hoog energieniveau wordt ingesteld. Deze stelt op zijn beurt de zender 11 op een hoog 30 energieniveau in, waardoor een signaal gegenereerd en verzonden kan worden. Hierna sluit de regeleenheid 19 de schakelaar 20, zodat de condensator C weer door de batterij 13 wordt opgeladen en de volgende testcyclus opstart.

De lengte van de testcyclus en zodoende het tijdstip 35 waarop de zender een signaal genereert en verzendt, wordt bepaald door de huidige batterijspanning, alsmede door de lengte van de ontlaadcyclus. Indien de huidige batterij-spanning en zo ook de maximale condensatorspanning Vc 1 0 0 5 0 9 6 10 afneemt, neemt de lengte van elke testcyclus eveneens af, daar deze spanning tijdens het ontladen van condensator C sneller tot onder de drempelspanning komt en de spannings-detector 23 de schakelaar 21 steeds eerder en vaker zal 5 sluiten. Verdere vermindering van het stroomverbruik en verlenging van de levensduur van de batterij kan worden bereikt, door de zender 11 pas na meerdere ontlaadcycli van de condensator C door de regeleenheid 19 op een hoger energieniveau in te stellen. Dit wordt bereikt door de 10 regeleenheid 19 op overigens bekende wijze, bijvoorbeeld middels een EPROM, zodanig te programmeren, dat deze de zender 11 pas na een groot aantal ontlaadcycli op een hoger energieniveau instelt. Hiertoe meet de regeleenheid 19 de tijd tussen het opeenvolgend sluiten van de schakelaar 21.

15 Deze tijd komt overeen met de lengte van de ontlaadcyclus van de condensator C en vormt de tijdbasis van de regeleenheid 19. De programmeerbare regeleenheid 19 telt het aantal keren, dat deze schakelaar 21 gesloten wordt en stelt de zender 11 na een vooraf ingestelde tijd, welke bijvoorbeeld overeenkomt 20 met het lOOOx sluiten van de schakelaar 21, op een hoger energieniveau in. De testcyclus wordt zodoende aanzienlijk verlengd en bestaat uit een groot aantal deelcycli, waarbij elke deelcyclus een ontlaadcyclus van de condensator C voorstelt. Naast een aanzienlijke vermindering van het 25 stroomverbruik en een zodoende langere levensduur van de batterij, wordt tevens de zender 11 alsmede de batterij 13 op instelbare tijdstippen getest.

Analoog aan de figuurbeschrijving van figuur l bevat het door de zender 11 gegenereerde en verzonden signaal 30 informatie-kenmerken, welke kenmerken naast de identiteit van de zender (en de gebruiker) tevens de huidige batterij-spanning en de lengte van een deel- of de testcyclus betreffen. Zodoende kan de ontvanger 12 en de bewakings-centrale 18 geïnformeerd worden omtrent de huidige batterij-35 spanning van de zender 11 en kan tijdig actie worden ondernomen indien deze spanning te laag dreigt te worden. Daartoe kunnen de informatiekenmerken vergeleken worden met testeriteria, die in de ontvanger 12 of in de bewakings- 1005096 11 centrale 18 zijn opgeslagen. Afhankelijk van deze vergelijking wordt al of niet actie door het personeel van de bewakingscentrale ondernomen. De testeriteria kunnen daarbij aangepast worden aan de hand van de informatiekenmerken van 5 het laatst ontvangen signaal. Daar de lengte van de test-cyclus eveneens bekend is kan, indien aan het einde van de eerstvolgende testcyclus een signaal ten gevolge van een defect van de zender niet of niet tijdig door de ontvanger 12 wordt ontvangen, eveneens actie worden ondernomen.

10 Zoals hiervoor al aangegeven is de tijd tussen het opeenvolgend sluiten van de schakelaar 21 gelijk aan de lengte van de ontlaadcyclus van de condensator C en wordt deze tijd door de huidige batterijspanning bepaald. Doordat de regeleenheid 19 deze tijd meet, kan de regeleenheid 19, 15 indien noodzakelijk, de lengte van de volledige testcyclus aanpassen en kan tijdig middels het signaal aangegeven worden, dat de batterijspanning te laag dreigt te worden en dat de batterij 13 aan vervanging toe is.

Daar deze schakeling de zender 11 slechts aan het eind 20 van elke testcyclus op een hoger energieniveau instelt, wordt het stroomverbruik van de zender 11 sterk verminderd, de levensduur van de batterij aanzienlijk verlengd en de werking van de zender voor langere tijd gegarandeerd. Tevens worden op deze wijze problemen met betrekking tot de 25 batterijspanning en defecten aan de zender tijdig gesignaleerd en doorgegeven, zodat de veiligheid van de gebruiker niet nodeloos in gevaar komt. Daarnaast kan de gebruiker altijd door de bediening van de schakelaar 21 (of een andere, niet getoonde, schakelaar) de testcyclus onder-30 breken en zelf een signaal genereren en verzenden. Daarna zal de regeleenheid zelf opnieuw een testcyclus instellen.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvorm, maar dat er binnen het kader van de uitvinding veel varianten en 35 combinaties van varianten zijn, die worden geacht binnen de uitvindingsgedachte te vallen. Zo kan de tijdbasis op basis waarvan de lengte van de testcyclus wordt ingesteld, bijvoorbeeld door een oscillator worden bepaald.

1005096

Claims (17)

1. Werkwijze voor het testen van de werking van een zender/ontvanger-combinatie voor bewakingsdoeleinden, in het 5 bijzonder voor persoonsbewakingsdoeleinden, waarbij de door een batterij gevoede zender op het lichaam van een persoon wordt gedragen en middels een activeringssignaal op een hoog energieniveau kan worden ingesteld en daarbij een signaal genereert, welk signaal naar de op enige afstand opgestelde 10 ontvanger wordt verzonden en waarbij de werkwijze wordt gekenmerkt, doordat een testcyclus van een bepaalde lengte wordt gegenereerd en de zender aan het einde van de testcyclus voor het zenden van het signaal door een intern activeringssignaal op een hoog energieniveau wordt ingesteld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zender na het zenden van het signaal op een laag energieniveau wordt ingesteld en een volgende testcyclus wordt opgestart.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk, dat de lengte van de testcyclus instelbaar is.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte van de testcyclus met behulp van een oscillator wordt gegenereerd.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 25 kenmerk, dat de testcyclus uit één of meer deelcycli bestaat, waarbij de lengte van elke deelcyclus door de afname in de tijd van een spanningssignaal wordt bepaald.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het spanningssignaal aan de huidige batterijspanning wordt 30 gerelateerd.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het spanningssignaal de batterijspanning is.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het door de zender gegenereerde en 35 verzonden signaal uit informatiekenmerken wordt opgebouwd.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de informatiekenmerken, bijvoorbeeld de identiteit van de zender, de lengte van de testcyclus en/of de huidige 1 0 0 5 ü 9 6 batterijspanning betreffen.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat bij ontvangst van het signaal door de ontvanger de informatiekenmerken met in de ontvanger opgeslagen test- 5 criteria worden vergeleken en op grond van deze vergelijking door de ontvanger al of niet contact met een elders opgestelde bewakingscentrale wordt gemaakt.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de testcriteria aangepast worden aan de hand van de 10 informatiekenmerken van het laatst ontvangen signaal.

12. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat bij het niet of niet-tijdig ontvangen van het signaal na het verstrijken van de testcyclus door de ontvanger contact met een elders opgestelde bewakings- 15 centrale wordt gemaakt.

13. Zender/ontvanger-combinatie geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de door een batterij gevoede zender op het lichaam van een gebruiker draagbaar is en middels een 20 activeringssignaal op een hoog energie-niveau instelbaar is en daarbij een signaal genereert en het signaal naar de op enige afstand opgestelde ontvanger zendt, met het kenmerk, dat de zender is voorzien van middelen, welke tenminste een regeleenheid omvatten, welke regeleenheid een testcyclus van 25 een bepaalde lengte genereert en de zender voor het zenden van het signaal aan het einde van de test-cyclus middels een intern activeringssignaal op het hoge energieniveau instelt.

14. Zender/ontvanger-combinatie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de regeleenheid de zender na het zenden 30 van het signaal op een laag energieniveau instelt en tevens een volgende testcyclus opstart.

15. Zender/ontvanger-combinatie volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de testcyclus uit één of meer deelcycli bestaat en waarbij de regeleenheid de lengte van de 35 deelcyclus alswel het aantal deelcycli bepaalt en registreert.

16. Zender/ontvanger-combinatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen een schakeling omvatten, 1005096 bestaande uit een stroombron en een condensator, welke condensator door de batterij oplaadbaar is, waarbij de ontlaadcyclus van de condensator één deelcyclus vormt en waarbij de regeleenheid middels een detector het einde van de 5 deelcyclus en/of het einde van de testcyclus registreert.

17. Zender/ontvanger-combinatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen een oscillator omvatten voor het genereren van de deelcycli. 1005096