NL1004902C2

NL1004902C2 - Autobus voor het over de weg vervoeren van personen.

Info

Publication number: NL1004902C2
Application number: NL1004902A
Authority: NL
Inventors: Isaac Cornelis De Rooij
Original assignee: Bova Autobusfab Bv
Priority date: 1996-12-30
Filing date: 1996-12-30
Publication date: 1998-07-02
Also published as: WO1998029292A1; AU5348998A

Description

AUTOBUS VOOR HET OVER DE WEG VERVOEREN VAN PERSONEN

5 De uitvinding heeft betrekking op een autobus voor het over de weg vervoeren van personen, voorzien van ten minste twee gestuurde voorwielen en van ten minste twee aangedreven achterwielen. De eisen die aan dergelijke autobus worden gesteld zijn voor een groot deel gericht op het vergroten 10 van het comfort voor de passagiers van de autobus. Vooral bij touringcars, waarbij de passagiers vaak over grote afstanden worden vervoerd en waarbij de passagiers gedurende lange tijd in de autobus verblijven, is het van groot belang dat met name trillingen en geluid, die 15 ontstaan door de aandrijving en het rijden van de wielen over de weg, tot een minimum worden beperkt.

Bij het vervaardigen van een autobus is het van belang dat de produktietijd bij het opbouwen en samenstellen van de 20 autobus tot een minimum wordt beperkt, omdat bij een kortere produktietijd de mogelijkheid aanwezig is om zelfs op een korte tijd voor de aflevering van de autobus nog rekening te houden met speciale wensen van de afnemer.

25 De uitvinding beoogt een autobus waarbij het comfort voor de passagiers is vergroot en waarbij de benodigde tijd voor het vervaardigen van een autobus wordt verminderd.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding de autobus gekenmerkt 30 doordat hij is voorzien van een eenheid waarin ten minst twee wielen verend zijn bevestigd, welke eenheid losneembaar aan de rest van de autobus is bevestigd. In een voorkeursuitvoering is deze bevestiging tot stand gebracht door middel van verende en/of trillingsdempende 35 verbindingselementen.

1004902 2

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn de achterwielen tezamen met de aandrijfmotor van de autobus in een losneembaar met de rest van de autobus verbonden eenheid aangebracht. Hierdoor is het mogelijk om de 5 aandrijving van de autobus, dat wil zeggen de aandrijf-motor, de aangedreven achterwielen en de mechanische overbrengingsmiddelen tussen de aandrijfmotor en de aangedreven achterwielen als geheel te testen. Ook daarbij is het mogelijk om de betreffende eenheid met de rest van de autobus 10 te verbinden nadat de aandrijving van de autobus geheel of gedeeltelijk is ingereden waarbij een gewenst aantal kilometers reeds kan worden afgelegd. Daardoor kan de autobus, nadat hij bij de afnemer is afgeleverd, direct voor lange ritten worden ingezet zonder dat na een relatief laag 15 aantal kilometers onderhoudswerkzaamheden zijn vereist.

Door de eenheid, waarin de achterwielen zijn aangebracht te voorzien van een tijdelijk extra steunwiel, kan de eenheid gemakkelijk rijdend worden verplaatst. Het extra stuurwiel 20 is bij voorkeur een vrij zwenkend wiel.

Door de eenheid waarin de achterwielen en de aandrijfmotor zijn aangebracht door middel van trillingsdempende en/of verende verbindingselementen met de rest van de autobus te 25 verbinden wordt het comfort voor de passagiers verhoogd doordat trillingen die ontstaan in de aandrijfmotor, in de mechanische overbrenging of ter plaatse van de wielophanging slechts gedempt aan het passagierscompartiment worden doorgegeven, evenals geluid dat ontstaat in de 30 aandrijfmotor of door het rijden van de wielen op de weg.

In de eenheid waarin de achterwielen zich bevinden kunnen ook andere bronnen van geluid en/of van trillingen worden ondergebracht, zoals de radiator voor koeling van de aan- 1004902 3 drijfmotor, welke radiator is voorzien van een hydraulische motor met een ventilator die een luchtstroom door de radiator veroorzaakt, waarbij mechanische trillingen en geluid ontstaan. Ook kan een gedeelte van de air-5 conditioning, zoals de motor die de airconditioning aandrijft en de compressor van de airconditioning, in de eenheid worden ondergebracht.

De eerdergenoemde trillingsdempende verbindingselementen 10 omvatten bij voorkeur een stuk flexibel materiaal, bijvoorbeeld rubber, dat de trillingen dempt, zodat deze niet worden overgebracht van de eenheid waarin de wielen zijn bevestigd naar de rest van de autobus.

15 Door toepassing van trillingsdempende verbindingselementen die voorzien zijn van flexibel materiaal is het volgens een ander kenmerk van de uitvinding mogelijk om de eenheid waarin de achterwielen zijn bevestigd enigszins in een horizontaal vlak (om een verticale as) ten opzichte van de 20 rest van de autobus te laten roteren, zodat de achterwielen enigszins gestuurd kunnen worden. Deze sturing kan bijvoorbeeld tot stand komen doordat de verbindingselementen zodanig zijn uitgevoerd dat de rotatie plaats vindt wanneer door de rest van de autobus een zijdelingse 25 kracht wordt uitgeoefend op de eenheid waarin de achterwielen zijn aangebracht of wanneer de autobus naar links of naar rechts overhelt. Dit kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden doordat de verbindingselementen die zich vóór de achterwielen bevinden minder flexibel zijn dan 30 de verbindingselementen die zich achter de achterwielen bevinden. Bij een zijdelingse kracht zullen de achterwielen dan enigszins sturen in de richting waarin deze kracht op de eenheid wordt uitgeoefend.

1004902 4

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn de voorwielen verend bevestigd in een eenheid die tevens de besturing van de voorwielen omvat, welke eenheid losneembaar door middel van trillingsdempende verbindings-5 elementen met de rest van de autobus is verbonden.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een autobus, waarbij de aangedreven achterwielen en de aandrijfmotor in een eenheid worden 10 gemonteerd waarna de compleet voorgemonteerde eenheid met overige delen van de autobus wordt verbonden. Bij voorkeur wordt daarbij na het voormonteren en voordat de eenheid met de overige delen van de autobus wordt verbonden, de eenheid getest en/of de motor, althans gedeeltelijk ingereden. Het 15 inrijden en testen kan plaats vinden op een rollenbank waarop de eenheid functioneert alsof deze in een autobus is gemonteerd, waarbij de nodige kilometers kunnen worden a fgelegd.

20 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding worden de voorwielen in een eenheid gemonteerd, compleet met vering en stuurstangen, en wordt vervolgens de compleet voorgemonteerde eenheid met overige delen van de autobus verbonden.

25

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het ondersteunen van een autobus, waarbij de autobus door middel van flexibele verbindingselementen wordt gedragen door een eenheid die verend wordt gedragen door de wielen 30 van de autobus.

1004902 5

Verdere kenmerken van de uitvinding, die zowel afzonderlijk als in combinatie kunnen worden toegepast, zijn beschreven in de figuurbeschrijving en worden genoemd in de conclusies .

5

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld worden beschreven van zowel een eenheid waarin de aangedreven achterwielen van een autobus zijn aangebracht als een 10 eenheid waarin de gestuurde voorwielen zijn aangebracht.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een eenheid waarin de aangedreven achterwielen zijn aangebracht; 15 Figuur 2 is een zijaanzicht van de eenheid volgens figuur 1;

Figuur 3 is een bovenaanzicht van de eenheid volgens figuur 1; 20

Figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van een eenheid waarin de voorwielen zijn aangebracht;

Figuur 5 is een achteraanzicht van de eenheid volgens 25 figuur 4, en

Figuur 6 is een bovenaanzicht van de eenheid volgens figuur 4 .

30 In de figuren zijn de eenheden schematisch weergegeven, waarbij voor de duidelijkheid onderdelen zijn weggelaten of slechts globaal zijn weergegeven.

1004902 6

Figuur 1 toont een eenheid waarin de achterwielen 1 zijn aangebracht. De eenheid bestaat uit een frame dat is opgebouwd als een stangenstelsel, en is voorzien van zes verbindingselementen 2 waarmee de eenheid losneembaar kan 5 worden verbonden met de overige delen van de autobus. De trillingsdempende verbindingseenheden 2 zijn voorzien van een stuk flexibel materiaal dat de verbinding vormt tussen de eenheid en de rest van de autobus.

10 De wielen 1 zijn aan de eenheid bevestigd door tussenkomst van onder meer verende elementen 3 en schokdempers 4.

De eenheid die is weergegeven in de figuren 1-3 is voorts voorzien van een aandrijfmotor 5 die via de mechanische 15 overbrenging 6 (versnellingsbak) de aandrijfkracht overbrengt via differentieel 7 naar de wielen 1. Voorts is in de eenheid een radiator 10 aangebracht voor het koelen van de koelvloeistof van de aandrijfmotor 5. Bovendien is in de eenheid een uitlaat 11 aanwezig voor het uitlaatgas 20 dat de aandrijfmotor 5 via demper 12 verlaat. Boven de uitlaat 11 zijn twee accu's 13 gemonteerd.

Ook kunnen andere onderdelen van de autobus die geluid en/of trillingen veroorzaken in de eenheid worden aan-25 gebracht, zoals verschillende onderdelen van de airconditioning. Door al de geluid en trillingen veroorzakende onderdelen onder te brengen in de eenheid en deze eenheid door middel van de trillingsdempende verbindingselementen 2 met de rest van de autobus te verbinden, wordt het geluids-30 niveau en de mate van trilling in het passagiers- compartiment beperkt, hetgeen zowel geldt voor geluid en trillingen afkomstig van de motor en de aandrijving als van geluid en trillingen veroorzaakt door het rijden van de wielen op de weg.

1004902 7

Figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van een eenheid waarin de twee voorwielen 15 van de autobus verend zijn aangebracht door middel van onder meer de verende elementen 3 en schokdempers 4.

5

De eenheid volgens de figuren 4-6 is voorts voorzien van stuurstangen 16 voor het sturen van de voorwielen 15. De beweging van stuurstangen 16 wordt tot stand gebracht door middel van stang 17 die met het stuurwiel van de autobus is 10 verbonden.

De in figuren 4-6 weergegeven eenheid, waarin de voorwielen 15 verend zijn aangebracht, is door middel van vier trillingsdempende verbindingselementen 2 met de rest van de 15 autobus verbonden. Daarbij bevindt zich één verbindingselement 2 aan de voorkant van de eenheid en bevinden zich drie verbindingselementen 2 aan de achterzijde van de eenheid.

20 Door toepassing van de trillingsdempende verbindingselementen 2, die zijn voorzien van stukken flexibel materiaal, worden de trillingen en het geluid dat veroorzaakt wordt door het rijden van de voorwielen 15 over de weg, en dat ten dele gedempt wordt door de verende 25 elementen 3 verder gedempt, zodat het comfort in het passagierscompartiment van de autobus wordt verhoogd.

De weergegeven uitvoeringsvorm is slechts een voorbeeld van het toepassen van de uitvinding, de uitvinding kan ook op 30 andere wijze worden belichaamd.

1004902

Claims

1. Autobus voor het over de weg vervoeren van personen, voorzien van ten minste twee gestuurde voorwielen 5 (15) en van ten minste twee aangedreven achterwielen (1) , voorzien van een losneembaar met de rest van de autobus verbonden eenheid waarin ten minste twee wielen (1,15) verend zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de eenheid door middel van 10 trillingsdempende verbindingselementen (2) met de rest van de autobus is verbonden.

2. Autobus volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingselementen (2) een stuk flexibel materiaal, 15 bijvoorbeeld van rubber, omvatten.

3. Autobus volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterwielen (1) tezamen met de aandrijfmotor (5) van de autobus in een losneembaar 2. met de rest van de autobus verbonden eenheid zijn aangebracht.

4. Autobus volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tevens de radiator (10) voor de koeling van de 25 aandrijfmotor (5) en/of de motor voor een air conditioning in de eenheid zijn aangebracht.

5. Autobus volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de eenheid zodanig is uitgevoerd dat de aan- 30 drijving (1,5,6,7) van de autobus, inclusief de aandrijfmotor (5) en de achterwielen (1), als geheel kan worden getest en/of de gemonteerde aandrijfmotor (5) kan worden ingereden voordat de eenheid met de rest van de autobus wordt verbonden. 35 1004902 «

6. Autobus volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eenheid waarin de achterwielen (1) verend zijn bevestigd om een in hoofdzaak in een 5 horizontaal vlak ten opzichte van de rest van de autobus roteerbaar is, zodat de achterwielen (1) gestuurd kunnen worden.

7. Autobus volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de voorwielen (15) verend zijn bevestigd in een eenheid die tevens de besturing (16) van de voorwielen (15) omvat, welke eenheid los-neembaar door middel van trillingsdempende verbindingselementen (2) met de rest van de autobus 15 is verbonden.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een autobus, met het kenmerk, dat de aangedreven achterwielen (1) en de aandrijfmotor (5) in een eenheid worden gemonteerd 20 en dat vervolgens de compleet voorgemonteerde eenheid met overige delen van de autobus wordt verbonden.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat na het voormonteren en voordat de eenheid met overige 25 delen van de autobus wordt verbonden, de eenheid wordt getest en/of de aandrijfmotor (5) , althans gedeeltelijk, wordt ingereden.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een autobus, met 3. het kenmerk, dat de voorwielen (15) in een eenheid worden gemonteerd, compleet met vering (3,4) en stuurstangen (16), en dat vervolgens de compleet voorgemonteerde eenheid met overige delen van de autobus wordt verbonden. 35

11. Werkwijze voor het ondersteunen van een autobus, waarbij de autobus door middel van trillingsdempende 1004902 % verbindingselementen (2) wordt gedragen door een eenheid die verend wordt gedragen door wielen (1,15) van de autobus. 1004902