NL1004728C2 - Inrichting voor het in gerede porties afbereiden van een diepgevroren voedingsmiddel. - Google Patents

Description

Inrichting voor het in gerede porties afbereiden van een diepgevroren voedingsmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in gerede porties afbereiden van een diepgevroren voedingsmiddel. Als diepgevroren voedingsmiddel kunnen bij -voorbeeld pommes frites of kroketten worden toegepast.

5 Een in de praktijk gevoeld probleem is dat het afbe reiden van voorgebakken voedingsmiddelen in vet, en bij genoemde pommes frites en kroketten in frituurvet, dient plaats te vinden. Dit heeft het nadeel dat voldaan moet worden aan de vergunningseisen die gesteld worden aan inrichtingen waar-10 in vet of olie bij de bereiding van voedingsmiddelen worden toegepast. Voorts is nadelig dat het in gerede porties afbereiden van dergelijke voedingsmiddelen de inschakeling van menskrachten vergt, zodat de beschikbaarheid van arbeidskracht en de dienaangaande toepasselijke arbeidswetgeving 15 bepalend is voor de verkoopmogelijkheden van de gerede voedingsmiddelen. Voorts zijn de porties qua grootte afhankelijk van de nauwkeurigheid van de toedeling door de betrokken arbeidskracht .

Met de uitvinding wordt nu beoogd een inrichting te 20 verschaffen waarmee deze nadelen voorkomen zijn, en waarmee verdere voordelen bereikbaar zijn die in het navolgende zullen worden toegelicht.

De inrichting volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door een houder voor het diepgevroren houden van het 25 voedingsmiddel, en een ontvangend met de houder gekoppelde oven, en een besturingsmiddel voor het vrijgeven van een gewenste portie uit de houder voor afbereiding in de oven.

De inrichting volgens de uitvinding biedt het voordeel van een repeteerbare afmeting van de te verschaffen por-30 ties van het voedingsmiddel, hetgeen vooral voor toepassing bij pommes frites grote voordelen biedt uit oogpunt van bedrijf soptimalisatie.

Voorts is voordelig dat de inrichting volgens de uitvinding zich laat bedienen zonder tussenkomst van een be-35 dieningspersoon maar direct bedienbaar is door degene die een 2 gerede portie van het voedingsmiddel voor zichzelf beschikbaar wil krijgen uit de inrichting. Nuttig is daartoe dat op het besturingsmiddel een betaalautomaat is aangesloten. De bedieningsfunctie kan zodoende eenvoudigweg gekoppeld worden 5 aan de betaalautomaat, zodat een separate afrekening niet benodigd is en deze functie geïntegreerd kan worden in de inrichting volgens de uitvinding.

Het is wenselijk dat de houder voor het diepgevroren houden van het voedingsmiddel met de oven is gekoppeld via 10 een doseersluis. Hiermee kan enerzijds de afpassing van de gewenste portie worden uitgevoerd, anderzijds heeft de doseersluis de functie een scheiding te bewerkstelligen tussen de houder voor het diepgevroren houden van het voedingsmiddel, en de oven waarin de afbereiding van het voedingsmid-15 del plaatsvindt. Door toepassing van de doseersluis worden hete dampen uit de oven belemmerd om de houder met het diepgevroren voedingsmiddel te bereiken en in te treden.

Wenselijk is daartoe dat de doseersluis een intree-klep en een uittreeklep heeft die onafhankelijk van elkaar 20 bedienbaar zijn. In de ruimte tussen intreeklep en uittreeklep kan de gewenste portie worden ingebracht en in afwachting van bediening van de uittreeklep bewaard worden totdat de afbereiding in de oven gewenst wordt. Door het bewaren van de portie in deze ruimte wordt de cyclustijd van de oven be-25 kort; immers, de af te bereiden portie kan zodra deze gevraagd wordt direct in de oven worden ingebracht, en hoeft niet de gehele bedieningscyclus van de doseersluis te ondergaan.

In overeenstemming daarmee is het voordelig dat in-30 treeklep en uittreeklep van de doseersluis zodanig samenwerken dat tijdens bedrijf geen directe koppeling tussen de houder en de oven ontstaat.

Verder is wenselijk dat het voedingsmiddel in de houder en de doseersluis beneden circa -10°C wordt gehouden. 35 Door toepassing van de doseersluis wordt nochtans bereikt dat condensaatvorming op het voedingsmiddel wordt tegengegaan, welke anders aanleiding zou kunnen zijn tot onderling vast-vriezen van de afzonderlijke elementen waaruit het voedings- 1004728 3 middel bestaat. Dergelijk vastvriezen zou nadelig uitwerken op de nauwkeurige dosering van de gewenste porties.

Bij voorkeur wordt voor de oven een elektrisch verwarmde hete-lucht oven toegepast. Een bij uitstek geschikte 5 oven hiervoor is de oven welke beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage 1002813 van aanvraagster, welke aanvrage hierin door verwijzing wordt geacht te zijn geinsereerd. Het voordeel van de toepassing van een dergelijke oven in de inrichting volgens de uitvinding is dat de inrichting overal 10 inzetbaar is, met name in ruimten waarin de toepassing van vet of olie voor de afbereiding van voedingsmiddelen verboden is. Te denken valt aan toepassingen op tankstations, boorsta-tions, lunchrooms, ziekenhuizen, kantines van bedrijven en verenigingen, cafés annex bistro's, zwembaden, universitei-15 ten, mensa's, scholen, en in het algemeen al die plaatsen waar de beschikbaarstelling van gebakken of gefrituurde voedingsmiddelen beperkt is door ontbreken van geschikte of voldoende arbeidskracht.

De inrichting volgens de uitvinding wordt bij voor-20 keur zo bedreven dat de oven is ingesteld op het tijdens afbereiden van het voedingsmiddel handhaven van een temperatuur van circa 240°C. Het is dan voldoende dat het afbereiden van het voedingsmiddel in ten hoogste 60 sec. plaatsvindt.

De inrichting volgens de uitvinding maakt mogelijk 25 dat diepgevroren voedingsmiddel wordt afbereid onder vermijding van vet. Dit heeft het voordeel dat de kosten lager zijn, brandgevaar essentieel verminderd wordt, minder milieubelasting plaatsvindt, en tot gezonder eetgedrag aanleiding geeft. De inrichting volgens de uitvinding dient bij voorkeur 30 te zijn uitgevoerd met een elektrisch vermogen van de oven dat ten minste circa 6 kW bedraagt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, welke een enkele figuur toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvin-35 ding.

De inrichting volgens de uitvinding is schematisch in de figuur weergegeven en aangeduid met verwijzingscijfer 1. De inrichting 1 heeft een houder 2 voor het diepgevroren houden van een voedingsmiddel, alsmede een oven 3 waarin het 1004728 4 voedingsmiddel kan worden afbereid. Voorts is voorzien in een besturingsmiddel 4 dat enerzijds dient voor besturing van de oven 3, en anderzijds voor het vrijgeven van een gewenste portie uit de houder 2 voor afbereiding in de oven 3. Voor 5 deze laatste functie is het besturingsmiddel 4 gekoppeld met klepbesturingsorganen 5 en 6 van een intreeklep 7 en uit-treeklep 8, welke zijn geplaatst in een doseersluis 9 die de koppeling verzorgt tussen de houder 2 voor het voedingsmiddel en de oven 3. Bij voorkeur is nog voorzien in een scheidings-10 wand 10 waaronder zich de oven 3 bevindt. Boven de scheidingswand 10 bevindt zich zowel de houder 2 voor het diepgevroren houden van het voedingsmiddel als de doseersluis 9. Boven deze scheidingswand wordt een temperatuur van lager dan -10°C gehandhaafd. Op het besturingsmiddel 4 kan voorts een 15 betaalautomaat 11 zijn aangesloten welke op haar beurt is gekoppeld met een muntinworpeenheid 12 respectievelijk een bankbiljettenlezer 13. De oven 3 is bij voorkeur een elektrisch verwarmde hete-lucht oven, bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1002813 20 van aanvraagster. Tijdens het afbereiden van het voedingsmiddel in de oven 3 wordt een temperatuur in deze oven van circa 240°C gehandhaafd gedurende de afbereidingstijd welke ten hoogste 60 sec. bedraagt. In de oven 3 zijn daartoe elektrische verwarmingsmiddelen geplaatst met een aansluitvermogen 25 van ten minste circa 6 kW. Het blijkt dat een goede kwaliteit van het voedingsmiddel bereikbaar is bij toepassing van dit vermogen, en de genoemde afbereid-temperatuur en afbereidingstijd. Bij toepassing van lagere vermogens blijkt dat de kwaliteit van het gerede produkt terugloopt.

30 Een voorbeeld van de werkwijze van de inrichting volgens de uitvinding zal nu worden gegeven. Na inworp van een muntstuk in munteenheid 12 of invoer van een bankbiljet in bankbiljetlezer 13 en akkoordbevinding van deze betaling, geeft betaaleenheid 11 een signaal af aan besturingseenheid 4 35 dat een portie van het voedingsmiddel bereid dient te worden. Indien geen betaaleenheid wordt toegepast, dient de bakcyclus op andere wijze geïnitieerd te worden, bijvoorbeeld door bediening van een startknop. In de doseersluis 9 is een derge-lijke portie reeds in afwachting. De oven 3 wordt met deze i 0 0 / · 5 portie beladen door besturing van de uittreeklep 8 vanuit de besturingseenheid 4 welke daartoe de klepbesturing 5 aanstuurt . Het in de oven 3 gebrachte voedingsmiddel ondergaat daarin de gewenste opwarming tot de afbaktemperatuur. In het 5 geval van een portie pommes frites bedraagt deze 240°C. Door het inbrengen van het diepgevroren voedingsmiddel loopt aanvankelijk deze temperatuur in de oven 3 enigszins terug, maar het geïnstalleerde vermogen van ten minste 6 kW is voldoende om ruim binnen de afbereidingstijd van 60 sec. tot een spoe-10 dig herstel van deze temperatuur te komen. De maximale inzakking van de temperatuur bedraagt in de praktijk circa 15°C. Nadat de portie in de oven 3 is ingebracht, stuurt de besturingseenheid 4 het klepbesturingsorgaan 5 aan zodat de uittreeklep 8 wordt gesloten. Direct na sluiting van de uit-15 treeklep stuurt de besturingseenheid 4 klepbesturingsorgaan 6 aan ter opening van de intreeklep 7 zodat een volgende portie uit de houder 2 voor het diepgevroren voedingsmiddel de do-seersluis 9 kan binnentreden. Na belading van de doseersluis 9 sluit de besturingsinrichting 4 de intreeklep 7. Nadat de 20 oven 3 gereed is met het afbereiden van het voedingsmiddel, wordt dit automatisch vrijgegeven via een afvoeropening 14.

De wijze van functioneren van de oven 3 en van vrijgeven van de gerede portie van het voedingsmiddel via de opening 14 is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1002813, welke 25 geacht wordt hierin te zijn geïnsereerd.

Indien betaalmiddelen worden ingevoerd welke bestemd zijn voor het verkrijgen van meer dan één gerede portie uit de inrichting 1 is de bedieningsvolgorde door het besturings-middel 4 enigszins anders. Na ontvangst- en akkoordbevinding 30 van de betaling wordt bij afname van meer dan één portie door het besturingsmiddel 4 eerst het klepbesturingsorgaan 6 bediend, zodat de klep 7 wordt geopend en de gewenste extra porties de doseersluis 9 kunnen bereiken in aanvulling op de zich daar reeds in bevindende portie. Vervolgens sluit bestu-35 ringsmiddel 4 de intreeklep 7 en wordt door besturingsmiddel 4 klepbesturingsorgaan 5 aangestuurd ter opening van de uittreeklep 8 ter belading van de oven 3. Na deze belading wordt wederom klepbesturingsorgaan 5 aangestuurd ter sluiting van de uittreeklep 8 waarna op de wijze zoals hierboven toege- 1004728 6 licht een enkel portie in de doseersluis 9 wordt ingebracht in afwachting van verdere afname en voeding van de oven 3.

1004728

Claims (11)

1. Inrichting voor het in gerede porties afbereiden van een diepgevroren voedingsmiddel, gekenmerkt door een houder voor het diepgevroren houden van het voedingsmiddel, en een ontvangend met de houder gekoppelde oven, en een bestu- 5 ringsmiddel voor het vrijgeven van een gewenste portie uit de houder voor afbereiding in de oven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het besturingsmiddel een betaalautomaat is aangesloten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de houder voor het diepgevroren houden van het voedingsmiddel met de oven is gekoppeld via een doseersluis.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doseersluis een intreeklep en een uittreeklep heeft 15 die onafhankelijk van elkaar bedienbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de doseersluis in een diepgevroren atmosfeer is geplaatst.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het ken- 20 merk, dat intreeklep en uittreeklep van de doseersluis zodanig samenwerken dat tijdens bedrijf geen directe koppeling tussen de houder en de oven ontstaat.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het voedingsmiddel in de houder en de do- 25 seersluis beneden circa -10°C wordt gehouden.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oven een elektrisch verwarmde hete-lucht oven is.

9. Inrichting volgens een der conclusies 1-8, met 30 het kenmerk, dat de oven is ingesteld op het tijdens afbereiden van het voedingsmiddel handhaven van een temperatuur van circa 240°C.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het afbereiden van het voedingsmiddel in ten hoogste 60 35 sec. plaatsvindt. 100472c

11. Inrichting volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat het elektrisch vermogen van de oven ten minste circa 6 kW bedraagt. f ' Λ ' r.