NL1004084C2 - Houder voor vloeibare levensmiddelen. - Google Patents

Description

Titel: Houder voor vloeibare levensmiddelen

De uitvinding heeft betrekking op een houder volgens de aanhef van conclusie 1.

Dergelijke houders zijn in verschillende uitvoeringen uit de praktijk bekend, bijvoorbeeld in de vorm van vaten 5 voor het afgeven van koolzuurhoudende dranken, zoals bier. Dergelijke vaten worden vooral in cafés en dergelijke toegepast. Teneinde de af te geven drank uit het vat te drijven wordt via een drukregelaar een speciale cylinder gevuld met koolzuurgas onder hoge druk aangesloten op een dergelijk vat. 10 Het koolzuurgas dient, behalve als drijfmedium voor het uit het vat drijven van de drank, zodra de tapkraan wordt geopend, ook als ingrediënt voor het verkrijgen dan wel behouden van koolzuurhoudende drank.

Een bezwaar van dergelijke, uit de praktijk bekende 15 houders is, dat afzonderlijke reservoirs voor het drijfmedium en het af te geven produkt nodig zijn. Het vullen, distribueren, inzamelen en in voorraad houden van dergelijke houders met drijfmedium onder druk compliceert distributie en voorraadbeheer en brengt extra kosten met zich mee.

20 De uitvinding heeft als doel een houder te verschaffen, waarmee deze bezwaren kunnen worden ondervangen, die eenvoudig te assembleren is en die na afloop van de levensduur, ten behoeve van hergebruik, eenvoudig te demonteren is tot componenten die elk uit een enkele soort materiaal zijn vervaar-25 digd.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een houder van het in de openingsalinea aangeduide type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende deel van conclusie 1.

30 Doordat de eerste doorlaat voor het toelaten van een drijfmedium en de tweede doorlaat voor het afgeven van een produkt communiceren met afzonderlijke, door een ten minste gedeeltelijk verplaatsbare scheidingswand hermetisch van elkaar gescheiden kamers, komt drijfmedium in de ene kamer niet 35 in contact met het vloeibare levensmiddel in de andere kamer.

1 0 0 0 n « -2-

Dit biedt het voordeel, dat aan de samenstelling van het drijfmedium geen bijzondere eisen hoeven te worden gesteld, teneinde ongewenste beïnvloeding van de smaak, geschiktheid voor consumptie of houdbaarheid van het produkt te voorkomen.

5 Hierdoor is het mogelijk, algemeen beschikbare fluïda zoals leidingwater of omgevingslucht als drijfmedium te gebruiken. Voor het samenpersen van dergelijke media kunnen op zich bekende pompen of compressoren gebruikt worden, die motorisch of door spierkracht kunnen worden aangedreven. Het is ook mo-10 gelijk, de druk van het waterleidingnet te gebruiken voor het genereren of handhaven van een overdruk in het reservoir. De noodzaak van het distribueren van houder met een speciaal drijfmedium onder druk komt dankzij de uitvinding aldus te vervallen.

15 Voordat de delen van het reservoir in een configuratie met de omlopende naad daartussen zijn gebracht, kan de scheidingswand eenvoudig geplaatst worden. De scheidingswand is bovendien eenvoudig bereikbaar door de delen van het reservoir weer van elkaar af te halen. Dit is voordelig voor in-20 spectie, vervanging of verwijdering van de scheidingswand, bijvoorbeeld teneinde deze te vervangen of, ten behoeve van recycling, van het overige materiaal van het reservoir te scheiden.

Doordat de scheidingswand langs een omlopende rand op 25 het reservoir aansluit hoeft deze zich in elk van zijn uiterste standen slechts langs een deel van het oppervlak van het reservoir uit te strekken. Hierdoor kan worden volstaan met een betrekkelijk kleine scheidingswand.

Bijzonder voordeelbiedende uitvoeringen van de uitvin-30 dingen alsmede verdere effecten van de uitvinding en van uitwerkingen daarvan blijken uit de navolgende beschrijving in samenhang met de tekening die een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding toont alsmede uit de afhankelijke conclusies. In de tekening 35 is: fig. 1 een zijaanzicht van een houder volgens de uitvinding , en 1004084 -3- fig. 2 een aanzicht in middenlangsdoorsnede van de houder volgens fig. 1 mee, in schematische weergave, een daarop aangesloten compressor.

De getoonde houder voor vloeibare levensmiddelen, is 5 samengesteld uit een reservoir 1 voor het opslaan van een af te geven produkt, een eerste, met het reservoir 1 communicerende doorlaat 2 voor het toelaten van een drijfmedium in het reservoir 1, en een tweede, met het reservoir 1 communicerende doorlaat 3 voor het afvoeren van een produkt uit het 10 reservoir 1.

De doorlaat 2 is voorzien van een aansluitnippel 4 voor het aansluiten van een toevoerleiding of een reservoir voor het toevoeren van een drijfmedium onder overdruk ten opzichte van de omgeving. In fig. 2 is bij wijze van voorbeeld een 15 schematisch weergegeven compressor 5 via een leiding 6 op de doorlaat 2 aangesloten. De tweede doorlaat is voorzien van een aansluitnippel 7 met een door een veer 8 bediende afsluitklep 9. Dergelijke aansluitnippels zijn in de handel verkrijgbaar en hier derhalve niet verder besproken. De aan-20 sluitnippel 7 is geschikt voor het daarop aansluiten van een aftapleiding met een aftapkraan. Ook aftapleidingen en aftapkranen bestemd voor aansluiting op houders voor vloeibare levensmiddelen onder druk zijn in de handel verkrijgbaar en hier derhalve niet nader beschreven.

25 Het reservoir 1 en de nippels 4, 7 zijn bij voorkeur vervaardigd uit eenzelfde materiaal, zodat het materiaal waaruit de houder is vervaardigd eenvoudig hergebruikt kan worden nadat de levensduur van de houder ten einde is. Een voor het opslaan van levensmiddelen geschikt materiaal waar-30 uit het reservoir en de nippels kunnen worden vervaardigd is roestvast staal. Halffabrikaten vervaardigd uit geschikte legeringen hiervoor zijn in de handel verkrijgbaar.

De houder is verder voorzien van vanaf het reservoir 1 uitstekende steunflenzen 10, 11, waarop de houder en even-35 tuele daar bovenop gestapelde houders kunnen steunen. De flenzen 10, 11 schennen tevens de nippels 4, 7 af, waardoor de kans op beschadiging van de nippels 4, 7 wordt verkleind.

1004084 -4-

Deze flenzen 10, 11 zijn uit hetzelfde materiaal vervaardigd als het reservoir 1, hetgeen eveneens voordelig is voor eenvoudig hergebruik van het materiaal waaruit de houder is vervaardigd. Van de flenzen 10, 11 is de ondergelegen flens 11 5 voorzien van een binnenwaarts versprongen gelegen kraag 12, waarvan de diameter zodanig is gekozen, dat de kraag met een geringe speling in de bovenrand van de bovengelegen flens 10 van een tweede, identieke houder past. Hierdoor wordt voorkomen, dat op elkaar gestapelde houders volgens de getoonde 10 uitvoering van elkaar af kunnen schuiven.

In het reservoir 1 is een gedeeltelijk verplaatsbare scheidingswand in de vorm van een membraan 15 aangebracht.

Het membraan 15 verdeelt het reservoir 1 in steeds hermetisch van elkaar gescheiden kamers 13, 14. De hiervoor beschreven 15 eerste doorlaat 2 voor het toelaten van een drijfmedium communiceert met een eerste van de kamers 13. De hiervoor beschreven tweede doorlaat 3 voor het afgeven van een produkt vanuit het reservoir 1 communiceert met een tweede van de kamers 14.

20 Bij het vullen van de houder met een te transporteren vloeibaar levensmiddel, zoals een drank, al dan niet met koolzuur, yoghurt, bouillon, spijsolie of dergelijke, wordt het te transporteren produkt via de tweede, bovengelegen doorlaat 3 in de met die doorlaat communicerende kamer 14 ge-25 bracht. Na het vullen neemt het membraan 15 in wezen de in fig. 2 getoonde stand in, zij het dat het membraan 15, al naar gelang de wanddikte en de elasticiteit van het materiaal waaruit dit is vervaardigd, onder invloed van het gewicht van het produkt tegen de wanden van het reservoir 1 aan kan lig-30 gen.

In gebruik wordt, nadat het produkt in de houder de plaats van bestemming heeft bereikt, ter voorbereiding van het gedoseerd uit de houder afgegeven van het produkt, een leiding 6 voor het toevoeren van een drijfmiddel onder druk 35 aangesloten op de nippel 4 waardoor de eerste doorlaat 2 zich uitstrekt en een aftapleiding voorzien van een aftapkraan - π Π ' 0 F L’ V* w -5- aangesloten op de nippel 7 waardoor de tweede doorlaat 3 zich uitstrekt.

Volgens de in fig. 2 getoonde configuratie is het stroomopwaartse uiteinde van de leiding 6 voor het toevoeren 5 van een drijfmiddel onder druk aangesloten op de uitgang van de compressor 5. Teneinde een produkt uit het reservoir 1 af te tappen wordt, althans indien de druk in het reservoir onder een bepaalde grens is gelegen, de compressor 5 geactiveerd teneinde de druk in het reservoir op het gewenste ni-10 veau te brengen. Vervolgens kan eenvoudig produkt uit het reservoir 1 worden afgetapt door de aftapkraan te openen. Wanneer de druk in het reservoir 1 na het aftappen van een gedeelte van het produkt in het reservoir onder de ondergrens is gedaald, dient de druk in het reservoir weer op peil te 15 worden gebracht. Dit wordt bereikt door de compressor weer te activeren. Dit kan handmatig worden uitgevoerd in reactie op het aflezen van een druk op een drukmeter of eenvoudigweg in reactie op het niet of langzaam uittreden van produkt bij het openen van de tapkraan. Het activeren van de compressor in 20 reactie op het dalen van de druk in het reservoir onder een bepaalde grenswaarde kan ook automatisch worden uitgevoerd door een met een drukmeter gekoppelde compressorbesturing.

Doordat het produkt in de kamer 14 door de scheidingswand 15 is gescheiden van het drijfmedium in de kamer 13, 25 worden aan het drijfmiddel geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van de compatibiliteit met het produkt in het reservoir 1. Dit maakt het mogelijk zonder bezwaar algemeen beschikbare fluïda zoals omgevingslucht of leidingwater als drijfmiddel te gebruiken. De noodzaak van het vullen, distri-30 bueren en inzamelen alsmede van het in voorraad houden van afzonderlijke houders voor het drijfmedium wordt aldus vermeden. Eventueel kan een compressor zijn opgenomen in een speciaal aansluitstation waarop de houder kan worden geplaatst. Volgens een andere, eenvoudigere toepassing van de uitvinding 35 wordt een handbediende pomp toegepast voor het verkrijgen van de benodigde overdruk in het reservoir. Het is ook mogelijk -6- de overdruk van het waterleidingnet te gebruiken voor het op peil brengen en houden van de overdruk in het reservoir.

Doordat de scheidingswand tussen de kamers 13, 14 in het reservoir 1 is uitgevoerd als een membraan 15, wordt op 5 constructief eenvoudige wijze een hermetische scheiding van de twee kamers 13, 14 verkregen, die zich kan vervormen al naar gelang het reservoir 1 wordt geleegd.

Het reservoir 1 is samengesteld uit delen 16, 17 die vanaf tegenover elkaar gelegen zijden op een omlopende naad 10 18 in het reservoir 1 aansluiten. Het membraan 15 vormt een flexibele scheidingswand die langs een omlopende rand in het gebied van de omlopende naad 18 op het reservoir 1 aansluit. De scheidingswand is eenvoudig te plaatsen voordat de delen 16, 17 worden geassembleerd. Door de delen 16, 17 langs de 15 naad 18 weer van elkaar te scheiden, kan de scheidingswand 15 gemakkelijk bereikt worden, waardoor deze ook eenvoudig te verwijderen is, bijvoorbeeld teneinde deze te vervangen of teneinde deze van de uit een enkele soort materiaal vervaardigde delen 16, 17 te scheiden ten behoeve van recycling van 20 het materiaal waaruit die delen 16, 17 zijn vervaardigd. De eenvoudige verwijderbaarheid van de scheidingswand 15 biedt verder het voordeel, dat deze goed bereikbaar is voor inspectie, reiniging en vervanging. Verder kan, doordat de scheidingswand langs een omlopende rand op het reservoir 1 aan-25 sluit, worden volstaan met een betrekkelijk kleine wand, omdat de scheidingswand zich hoogstens langs een gedeelte van het binnenoppervlak van het reservoir hoeft uit te strekken.

Doordat de flexibele wand 15 langs een omlopende rand ten opzichte van het reservoir 1 is gefixeerd, wordt op een-30 voudige wijze een betrouwbare hermetische afdichting tussen de wand en het reservoir verkregen. Hierdoor wordt de wand 15 bovendien betrouwbaar op zijn plaats in het reservoir gehouden.

Opgemerkt wordt, dat de flexibele uitvoering van de 35 scheidingswand ook op andere wijze bereikt kan worden dan door deze uit te voeren als een membraan. Het is bijvoorbeeld mogelijk de scheidingswand uit te voeren als een balg.

1004084 -7-

Het membraan 15 is langs de omlopende naad 18 tussen de delen 16, 17 van het reservoir 1 ingeklemd. Hierdoor wordt op zeer eenvoudige wijze een fixatie van het membraan 15 langs een omlopende rand in het reservoir 1 verkregen. Het membraan 5 15 vormt bovendien een afdichting tussen de delen 16, 17 van het reservoir 1, waardoor geen afzonderlijke pakking tussen die delen nodig is.

Het reservoir 1 is verder voorzien van een klamp 19 die de delen 16, 17 van het reservoir 1 naar elkaar toe gedrukt 10 houdt. Door deze klamp 19 te verwijderen, kunnen de delen 16, 17 van elkaar genomen worden zonder deze te vervormen of anderszins te beschadigen, zodat het van elkaar nemen en weer assembleren van de delen 16, 17 zonder bezwaar vaak herhaald kan worden. Een bijzonder voordeel van de mogelijkheid van 15 herhaaldelijke demontage en assemblage van het reservoir is, dat indien een van de delen 16, 17 van het reservoir 1 is beschadigd, dit deel kan worden vervangen door een ander, overeenkomstig deel en het niet beschadigde deel verder gebruikt kan worden.

20 De klamp 19 is uitgevoerd als een omlopende ring uit plaatmateriaal. De ring is voorzien van over de omtrek verdeeld aangebrachte, binnenwaarts uitstekende nokken 20 die achter buitenwaarts uitstekende, omgekraalde randen 22 van de delen 16, 17 van het reservoir grijpen. Aldus wordt op een-25 voudige wijze een over de naad 18 verdeelde fixatie van de delen 16, 17 verkregen.

De nokken 20 zijn uitgevoerd als binnenwaartse door-drukkingen in het plaatmateriaal van de ring 19. Hierdoor is assemblage van het reservoir 1 bij toepassing van een naad-30 loze of althans geprefabriceerde ring 19 op zeer eenvoudige wijze mogelijk.

Eerst worden het membraan 15, de delen 16, 17 en de ring 19 in de beoogde basisconfiguratie gebracht, waarbij de delen 16, 17 eventueel onder voorspanning naar elkaar toe ge-35 drukt kunnen worden. Vervolgens worden de doordrukkingen 20 in de ring 19 aangebracht die de delen 16, 17 in de naar elkaar toe gedrukte stand ten opzichte van elkaar fixeren. Bij 1004084 ; -8- de getoonde ringvormige band 19 zijn de doordrukkingen plaatselijk over de omtrek van de band verdeeld, waardoor deze eenvoudig zijn aan te brengen. Het is echter ook mogelijk, bijvoorbeeld door rollen, continu over de gehele omtrek van 5 de band doorlopende doordrukkingen aan te brengen.

Teneinde zonder grote plaatselijke vervormingen van het materiaal van de ring 19 en met een relatief geringe perskracht doordrukkingen 20 aan te kunnen brengen met in hoofdzaak evenwijdig aan de omlopende naad 18 georiënteerde, naar 10 elkaar toe gekeerde zijden, is de ring 19 voorzien van insnijdingen 21 evenwijdig aan de naad 18. Eventueel kunnen uitsluitend aan de zijden van de nokken 20 die naar de naad 18 toe gekeerd zijn insnijdingen in de ring 19 zijn aangebracht. Verder wordt, dankzij de vervormbaarheid van de omge-15 kraalde randen 22 van de delen 16, 17, binnen een ruime tolerantie op de onderlinge afstand van aan weerszijden van de naad 18 tegenover elkaar aangebrachte nokken 20 een klem-kracht binnen een bepaald bereik verkregen.

Voor demontage van het reservoir 1 dient de ring 19 ge-20 opend te worden, bijvoorbeeld door deze door te knippen of te door te slijpen.

De delen 16, 17 van het reservoir 1 hebben ongeveer identiek gevormde binnenruimtes en het membraan 15 heeft in ontspannen toestand een op een van deze binnenruimtes aan-25 sluitende vorm. Hierdoor wordt met een membraan 15 met een grootte die ongeveer correspondeert met de helft van de binnenruimte van het reservoir 1 een scheiding verkregen, die heen en weer beweegbaar is tussen een eerste toestand waarin nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 door de tweede 30 kamer 14 in beslag wordt genomen en een tweede toestand (aangeduid met verwijzingsnummer 15') waarin nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 door de eerste kamer 13 in beslag wordt genomen.

Het reservoir 1 heeft aan weerszijden van de naad 18 35 tussen de delen 16, 17 van het reservoir 1 een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede evenwijdig aan die omlopende naad 18. Hierdoor kan het membraan 15 bij het bewegen van de stand J 0 w -9- waarin de tweede kamer 14 nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 inneemt naar de stand waarin de eerste kamer 13 nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 inneemt afrollen langs de wandgedeeltes van het reservoir 1 grenzend aan 5 de naad 18. Een tussenstand van het membraan 15 die de afrol-beweging illustreert is met een verwijzingscijfer 15'' aangeduid. Teneinde een beheerste afrolbeweging van het membraan te bevorderen en plooien in het membraan te vermijden, heeft dit bij voorkeur een vrij grote dikte, bijvoorbeeld 2,5 mm.

10 De hiervoor beschreven, in hoofdzaak constante dwars doorsnede evenwijdig aan de omlopende naad 18 van het reservoir 1 heeft een cirkelvormige contour. Hierdoor is de vervorming van het membraan 15 bij het afrollen gelijkmatig over de omtrek van het membraan 15 verdeeld en blijft deze be-15 perkt.

Houders met een reservoir met door een flexibele wand van elkaar gescheiden kamers die respectievelijk communiceren met doorlaten voor het toelaten van drijfgas en voor het aftappen van produkt zijn ook geschikt als houder van dranken 20 met koolzuur, hoewel geen koolzuur als drijfgas wordt gebruikt. De tweede kamer 14 wordt voor het verpakken van koolzuurhoudende drank gevuld met een koolzuurhoudende drank en in het reservoir wordt voldoende overdruk aangebracht om de beoogde concentratie koolzuurgas in de drank opgelost te hou-25 den. Het aanbrengen van de overdruk kan geschieden door onder druk koolzuur in de kamer 14 waarin het produkt is gevuld te brengen, door een drijfmedium onder druk in de andere kamer 13 te brengen of door de kamer 14 te vullen met produkt totdat in het reservoir 1 de beoogde overdruk heerst. Hoewel bij 30 het aftappen van de drank geen koolzuurgas als drijfmedium wordt gebruikt kan doordat dankzij het handhaven van een bepaalde minimum overdruk bij het aftappen toch gewaarborgd worden, dat de afgetapte drank totdat de houder leeg is een voldoende hoge concentratie koolzuur bevat.

Claims (13)

1. Houder voor vloeibare levensmiddelen, omvattende een reservoir (1) voor het opslaan van een af te geven produkt, een eerste, met het reservoir (1) communicerende doorlaat (2) voor het toelaten van een drij fmedium in het reservoir (1), 5 en een tweede, met het reservoir (1) communicerende doorlaat (3) voor het afgeven van een produkt uit het reservoir (1), gekenmerkt door een flexibele scheidingswand (15) die langs een omlopende rand op het reservoir (1) aansluit en die het reservoir (1) verdeelt in gescheiden kamers (13, 14), waarbij 10 genoemde eerste doorlaat (2) voor het toelaten van een drijf-medium communiceert met een eerste van genoemde kamers (13), waarbij genoemde tweede doorlaat (3) voor het afgeven van een produkt communiceert met een tweede van genoemde kamers (14) en waarbij het reservoir (1) is gevormd uit delen (16, 17) 15 die vanaf tegenover elkaar gelegen zijden op een omlopende naad (18) in het reservoir (1) aansluiten.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de genoemde scheidingswand is uitgevoerd als een membraan (15).

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde 20 scheidingswand (15) in genoemde naad (18) tussen genoemde delen (16, 17) van het reservoir (1) is ingeklemd.

4. Houder volgens conclusie 3, waarbij de flexibele wand (15) tevens een afdichting van genoemde naad (18) vormt.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, verder 25 omvattende een klamp (19) die genoemde delen (16, 17) van het reservoir (1) naar elkaar toe gedrukt houdt.

6. Houder volgens conclusie 5, waarbij de klamp is uitgevoerd als een omlopende band (19) die is voorzien van binnenwaarts uitstekende nokken (20) die over de omtrek van de 30 band (19) verdeeld achter buitenwaarts uitstekende randen (22) van de delen (16, 17) van het reservoir (1) grijpen.

7. Houder volgens conclusie 6, waarbij de band (19) is vervaardigd uit plaatmateriaal en de nokken (20) zijn uitgevoerd als binnenwaartse doordrukkingen in het plaatmateriaal. 1 o 0 ί o <1 -11-

8. Houder volgens conclusie 7, waarbij de doordrukkin-gen plaatselijke zijn en over de omtrek van de band (19) zijn verdeeld en elk ten minste aan de naar genoemde buitenwaarts uitstekende randen (22) van de delen (16, 17) van het reser- 5 voir (1) toe gekeerde zijde een van het niet doorgedrukte materiaal van de band (19) gescheiden, vrije rand hebben.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde delen (16, 17) van het reservoir (1) in hoofdzaak identiek gevormde binnenruimtes hebben en het membraan 10 (15) in ontspannen toestand een op een van genoemde binnen ruimtes aansluitende vorm heeft.

10. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het reservoir (1) in een gebied aan weerszijden van een naad (18) tussen genoemde delen (16, 17), in dwarsdoorsneden 15 evenwijdig aan genoemde omlopende naad (18), een in hoofdzaak constante contour heeft.

11. Houder volgens conclusie 10, waarbij genoemde contour een cirkelvormige is.

12. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waar- 20 bij genoemde tweede kamer (14) is gevuld met een koolzuurhoudende drank en in het reservoir (1) een overdruk heerst.

13. Doseerinrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibaar levensmiddel vanuit een voorraad, omvattende een houder volgens een der voorgaande conclusies en een pompor- 25 gaan (5) met een overdruk-uitgang die op genoemde eerste doorlaat (2) is aangesloten en een aftapkraan die op genoemde tweede doorlaat (3) is aangesloten. 1 0 0 ' o 8 4