NL1003209C2 - Profielmeter. - Google Patents

Description

Profielmeter

De uitvinding betreft een gereedschap voor het aftekenen van een in een vlak liggend profiel op een af te teke-5 nen segment dat op een door andere in het vlak liggende segmenten of randen bepaalde wijze in het vlak gepositioneerd kan worden.

Dergelijke gereedschappen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden bij het overbrengen van profielen in een wand of bij 10 een deurkozijn op de tegels van een tot aan de wand te leggen vloer.

De bestaande gereedschappen zijn hiervoor onhandig of ongeschikt. In het bijzonder blijkt dit als er een vloer gelegd moet worden van bijvoorbeeld vierkante tegels, waar-15 bij de voegen diagonaal op de wand staan. Het blijkt dat er dan voor het aftekenen van de profielen bijzonder veel tijd nodig is. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij het aanbrengen van wandbekleding of plafondplaten, omdat ook daar het pasmaken van de aan te brengen segmenten ten op-20 zichte van de reeds aangebrachte segmenten, randen en het profiel problemen op kan leveren.

Overeenkomstig de uitvinding omvat het gereedschap een in een houder gemonteerde meetkam voor het in het vlak meten van het profiel en een referentieblok dat in het vlak 25 ten opzichte van de andere in het vlak liggende segmenten of randen en ten opzichte van het af te tekenen segment gepositioneerd kan worden alsmede positioneringsmiddelen waarmee meetkam en referentieblok ten opzichte van elkaar fixeerbaar zijn.

30 Door met behulp van de meetkam de positie van een pro fiel met het referentieblok bijvoorbeeld ten opzichte van 1003209 2 een rand van het reeds gelegde gedeelte van een vloer te kunnen vastleggen, en het referentieblok tevens ten opzichte van het tussen de rand van de vloer en het profiel aan te brengen tegel te kunnen positioneren, is het mogelijk de 5 tegel, of elk ander voorkomend segment, af te tekenen met behulp van de meetkam. Hierdoor wordt veel tijd bespaard bij het aftekenen van de segmenten.

De meetkam zoals deze in de uitvinding gebruikt wordt, is bekend uit EP-A-0204407. Gebleken is, dat de bekende 10 meetkam niet nauwkeurig genoeg is te positioneren ten opzichte van het materiaal dat afgetekend moet worden, zonder gebruik van een duimstok of meetlint. Ook al wordt er een duimstok of meetlint gebruikt om de positie te bepalen, dan is het nog moeilijk meten en vooral traag, tijdrovend wer-15 ken. Door deze meetkam overeenkomstig de uitvinding te gebruiken, wordt deze toepasbaar voor een grote groep gebruikers .

Overeenkomstig een verdere verbetering zijn de meetkam en het referentieblok in een vlak met behulp van ten minste 20 twee in een vlak liggende scharnierende tussenstukken met elkaar verbonden.

Hierdoor wordt een eenvoudig te hanteren en te plaatsen gereedschap gemaakt.

Overeenkomstig een andere uitvoering van de uitvinding 25 is de houder voorzien van instelbare aanslagen waartegen het referentieblok positioneerbaar is.

Het voordeel van deze uitvoering is dat het referentieblok een los onderdeel kan zijn, dat op eenvoudige wijze op een vloer of tegen een wand geplaatst kan worden, waarna 30 het profiel met de in een houder geplaatste meetkam afgetekend kan worden.

10 0 5 · 3

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden die in een tekening zijn toegelicht. In de figuren 1-6 is een eerste uitvoeringsvorm en het gebruik ervan getoond en in figuur 5 7-11 is een tweede uitvoeringsvorm getoond.

In de verschillende figuren hebben overeenkomstige onderdelen steeds zoveel mogelijk dezelfde verwijzingscijfers gekregen.

In figuur 1 en figuur 2 worden de verschillende onder-10 delen van de profielmeter volgens de eerste uitvoeringsvorm in perspectief en in boven- en zijaanzicht getoond. Een montuur 1 is haaks gemonteerd op een railssysteem 3, waarvan de positie die verkregen wordt na het uitschuiven van een glijdende gedeelte van het railssysteem 3, vastgezet 15 kan worden met een klemschroef 4 en een railsklem 5. Met een meetarm 6, die gemonteerd is met een schroef 7 en een klem 9 op het montuur 1 kan de positie van een meetkam 8 vastgelegd worden ten opzichte van een referentievlak in de richting haaks op de glijrichting van het railssysteem 3, 20 waartegen de profielmeter geplaatst kan worden.

Haaks op het uitschuifbare deel van het railssysteem 3 is een huis 2 gemonteerd, waarin de meetkam 8 geklemd is. Het montuur 1 bevat een correctielat 10, tegen welke de meetkam 8 na een verrichte meting aangedrukt wordt, zodat 25 deze weer in de beginstand gesitueerd wordt.

Op beide figuren is tevens een vlak A aangeduid, waarmee de profielmeter tegen een referentievlak van een hulpstuk 13 (zie fig.3) geplaatst kan worden.

In figuren 3 en 4 wordt in perspectief en in boven- en 30 zijaanzicht het hulpstuk 13 getoond. De vlakken die betrekking hebben op de positionering van het hulpstuk 13 zijn 10 0..

4 aangegeven met de volgende letters:

Vlakken C en F worden gebruikt om hulpstuk 13 te positioneren met betrekking tot uitwendige hoeken/punten van diagonaal gelegde tegelvloeren, waarna vlak A (fig.l) tegen het 5 vlak E gezet wordt om de meting te verrichten.

Vlakken D en G worden gebruikt om hulpstuk 13 te positioneren met betrekking tot inwendige hoeken/punten van diagonaal gelegde tegelvloeren, waarna vlak A (fig.l) tegen het vlak B gezet wordt om de meting te verrichten.

10 Vlakken J en K worden gebruikt om de meetarm 6 tegen te positioneren .

In figuur 5 wordt in een bovenaanzicht een van de mogelijke meetopstellingen van een vloertegel met de profiel-meter weergegeven, namelijk het opmeten van een onderdeel 15 van een wand uitmakend profiel 11 bij een diagonale vloer 12. Eerst wordt met behulp van het hulpstuk 13 voor diagonale vloertegels de positie van de referentievlakken E en K bepaald. Vervolgens wordt de profielmeter ten opzichte van het hulpstuk 13 met behulp van vlak A en recht tegenover 20 het op te meten profiel geplaatst. De positie van de profielmeter wordt met de meetarm 6 ten opzichte van vlak K van het hulpstuk 13 vastgelegd, door de klem 9 vast te draaien. Via het railssysteem 3 wordt de meetkam 8 in het op te meten profiel 11 afgedrukt. De klemschroef 4 van de 25 railsklem 5 wordt aangedraaid, om de positie van het uit-schuifbare gedeelte van het railssysteem 3 vast te leggen.

In figuur 6 wordt de volgende stap in het gebruik van de profielmeter uit figuur 5 getoond, namelijk een bovenaanzicht van de profielmeter tijdens het aftekenen van het 30 opgemeten profiel 11 op een vloertegel 16. Op een deksel 14 van de doos, waarin de profielmeter opgeborgen kan worden, bevinden zich een aantal verticaal opstaande pinnen H, die 10 C ? C .

5 een hoek van vijfenveertig graden vormen ten opzichte van de randen van de deksel 14, welke pinnen H dienen als refe-rentievlakken voor de vloertegel 16 en het hulpstuk 13.

De profielmeter wordt tegen het hulpstuk 13 aangezet en 5 over de vloertegel 16 heengeplaatst. Het opgemeten profiel kan nu nauwkeurig op de vloertegel 16 afgetekend worden, waarna het kan worden uitgezaagd.

Een uitvoering van de profielmeter volgens een tweede uitvoeringsvorm is getoond in figuur 7 t/m 11.

10 De profielmeter is opgebouwd uit een aangepast huis 17 waar een strip over de bovenkant en niet verschuifbare zijkant van de meetkam 8 heen is gespannen, met in het midden van deze strip een verstelbare draaiknop 18a. Het huis 17 kan om de as van de draaiknop 18a roteren en klem gezet 15 worden ten opzichte van de bovenzijde van een eerste refe-rentiearm 19a. Aan de andere zijde van de referentiearm 19a is een zelfde draaiknop 18b bevestigd, welke ervoor zorgt dat de eerste referentiearm 19a vastgeklemd kan worden ten opzichte van de bovenzijde van een tweede referentiearm 20 19b. Aan het uiteinde van deze tweede referentiearm 19b is een zelfde draaiknop 18c bevestigd zodat een referentieblok 20 aan de tweede referentiearm 19b vastgeklemd kan worden. Het referentieblok 20 is een hoeklijnvormige strip, welke ten opzichte van een referentie gepositioneerd kan worden. 25 Door de profielmeter in te klappen, nadat de draaiknoppen 18a/b/c in de niet klemmende stand zijn versteld, kan de profielmeter na een verrichte meting weer gecorrigeerd worden naar de beginstand.

De werkwijze van deze uitvoeringsvorm van de profiel-30 meter getoond in figuur 7 en 8 gaat als volgt: Eerst (zie figuur 9) wordt de meetkam 8 in het op te meten profiel 11 geschoven. Vervolgens wordt er met het referentieblok 20

10 0 3 1C

6 een referentievlak gezocht, waardoor de eerste referentie-arm 19a en de tweede referentiearm 19b automatisch in stelling worden gebracht. Daarna worden de draaiknoppen 18a/b/c op het huis 17, de eerste referentiearm 19a en de tweede 5 referentiearm 19b en het referentieblok 20 op de klemstand ingesteld. Op een af te tekenen segment 21, bijvoorbeeld een tegel, wordt het gelijke referentievlak opgezocht. Nadat de profielmeter (figuur 7 en 8) in stelling is gebracht kan het op te meten segment 21 afgetekend worden, en kan 10 het gewenste profiel worden uitgezaagd.

Afhankelijk van het gewenste gebruik kunnen het hulpstuk 13 of het referentieblok 20 voorzien worden van niet verder uitgewerkte hulpmiddelen waardoor bij het aftekenen van het profiel rekening wordt gehouden met de breedte van 15 de voegen tussen de tegels onderling en tussen de tegels en het profiel.

Het gereedschap is hierbij geïllustreerd aan de hand van een tegelvloer. Ook bij andere uit segmenten opgebouwde vloeren, zoals bijvoorbeeld bij parketvloeren of vloeren 20 met tapijttegels, komt het gereedschap goed van pas.

Bij het tegelen van wanden, of het aanbrengen van tapi jttegels aan een wand kan het gereedschap ook gebruikt worden.

1 0 0 7 — -

Claims (4)

1. Gereedschap voor het aftekenen van een in een vlak liggend profiel (11) op een af te tekenen segment (16; 21) dat op een door andere in het vlak liggende segmenten 5 (12) of randen bepaalde wijze in het vlak gepositioneerd kan worden omvattende een in een houder (1; 17) gemonteerde meetkam (8) voor het in het vlak meten van het profiel en een referentieblok (13; 20) dat in het vlak ten opzichte van de andere in het vlak liggende segmenten (12) of randen 10 en ten opzichte van het af te tekenen segment (16; 21) gepositioneerd kan worden alsmede positioneringsmiddelen (3- 7,9,A; 18,19) waarmee meetkam en referentieblok ten opzichte van elkaar fixeerbaar zijn.

2. Gereedschap volgens conclusie 1 met het kenmerk, 15 dat meetkam en referentieblok met behulp van tenminste twee in een vlak liggende scharnierende tussenstukken (19a, 19b) met elkaar verbonden zijn.

3. Gereedschap volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de houder voorzien is van instelbare aanslagen (A, 6) 20 waartegen het referentieblok positioneerbaar is.

4 I- r ·’. : £< I V; w w ü y w