NL1001672C1 - Inrichting voor het verwijderen van de maag uit een door een transporteur voortbewogen ingewandenpakket dat verwijderd is uit een geslachte vogel. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verwijderen van de maag uit een door een transporteur voortbewogen ingewandenpakket dat verwij-derd is uit een geslachte vogel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van de maag uit een door een transporteur voortbewogen ingewandenpakket dat verwijderd is uit een geslachte vogel, met een de maag ondersteunende 5 eerste geleiding en een tussen de maag en een aansluitend ingewandenpakketgedeelte aangrijpende tweede geleiding, waarbij tussen beide geleidingen een snij orgaan is geplaatst, en waarbij de eerste geleiding alsmede de tweede geleiding elk bestaan uit twee tussen zich in een spleet 10 vormende geleidingselementen, zoals platen, stangen en dergelijke.

Nadat het ingewandenpakket uit het inwendige van een geslachte vogel is verwijderd moet dit ingewandenpakket in delen worden gescheiden, aangezien deze delen 15 verschillende bestemmingen kennen. Het is hierbij van belang, dat het in delen scheiden van een dergelijk ingewandenpakket op uniforme en reproduceerbare wijze plaatsvindt, ook bij de bij moderne slachtlijnen toegepaste hoge produktiesnelheden.

20 Een van de delen van het ingewandenpakket, dat uit een dergelijk ingewandenpakket moet worden afgezonderd, is de maag. Het zonder meer van een dergelijk ingewandenpakket losmaken, bijvoorbeeld lossnijden, van de maag is niet mogelijk omdat de maag aanvankelijk dicht 25 tegen andere delen van het ingewandenpakket, met name de lever en de darmen, aanligt.

Ondersteund door de eerste geleiding wordt de maag door de transporteur voortbewogen. Dit kan bijvoorbeeld in een inrichting zijn, die een geheel ingewanden-30 pakket in al zijn onderdelen verdeelt. De inrichting volgens de uitvinding kan onderdeel zijn van een dergelijke inrichting. Ondersteund door een dergelijke eerste geleiding bereikt het ingewandenpakket vervolgens de tweede •J Λ r *’ : 7 0 ·» ‘ v V , ; .? £ -3 2 geleiding, die bijvoorbeeld een aan de onderzijde van de eerste geleiding aftakkende geleiding kan zijn waarbij de afstand tussen de eerste en de tweede geleiding in de voortbewegingsrichting van de transporteur toeneemt. Hier-5 door wordt de maag op een grotere afstand van de aangrenzende ingewandenpakketgedeelten geplaatst, waarbij in het bijzonder de weefselverbinding tussen de maag en het naastliggende gedeelte van het ingewandenpakket wordt uit-gerekt. Op deze wijze wordt voldoende ruimte verschaft 10 voor het tussen de maag en het genoemde aangrenzende gedeelte van het ingewandenpakket laten aangrijpen van een snij orgaan, dat de maag lossnijdt van de rest van het pakket .

De eerste geleiding alsmede de tweede geleiding 15 bestaan elk uit twee tussen zich in een spleet vormende geleidingselementen, zoals platen, stangen en dergelijke. De twee geleidingselementen, die de eerste geleiding vormen, dragen de maag, terwijl de weefselverbinding tussen de maag en het aangrenzende gedeelte van het ingewanden-20 pakket zich door de spleet naar beneden uitstrekt. Op overeenkomstige wijze grijpen de twee geleidingselementen, die de tweede geleiding vormen, aan op dit direct aangrenzende gedeelte van het ingewandenpakket (in het bijzonder zal dit in de meeste gevallen de lever zijn, wanneer tij-25 dens een reeds voorafgaande fase het hart en de longen zijn verwijderd).

Wanneer de inrichting, zoals eerder opgemerkt, onderdeel uitmaakt van een grotere inrichting voor het geheel in delen scheiden van een ingewandenpakket, zal de 30 eerste geleiding zich in het algemeen over een grotere afstand uitstrekken dan de tweede geleiding. Op deze wijze ondersteunt de eerste geleiding de maag reeds vanaf het begin van een dergelijke grotere inrichting, zoals tijdens het reeds uit het ingewandenpakket verwijderen van andere 35 onderdelen daarvan.

De uitvinding beoogt thans de werking van deze inrichting verder te verbeteren. Hiertoe geldt dat in tO Cl 672..

3 doorsnede dwars op de voortbewegingsrichting van de transporteur de eerste geleiding een in hoofdzaak horizontaal georiënteerde spleet bepaalt, terwijl de tweede geleiding een lager gelegen aanvankelijk eveneens in hoofdzaak hori-5 zontaai georiënteerde spleet bepaalt, die in de voortbewegingsrichting van de transporteur geleidelijk overgaat in een in hoofdzaak verticaal georiënteerde spleet. Door de overgang van een aanvankelijk horizontale oriëntatie naar een verticale oriëntatie kunnen op deze tweede gelei-10 ding aansluitende delen van het ingewandenpakket (zoals de gal) op verrassende wijze op zeer reproduceerbare wijze in een vaste positie worden gebracht, waardoor een verder bewerking van het ingewandenpakket wordt bevorderd. Bijvoorbeeld kan hierdoor worden voorkomen dat de gal door 15 het snij orgaan wordt aangesneden en het pakket zou moeten worden afgekeurd.

Tevens kan hierdoor worden bereikt, dat in een uitvoeringsvorm waarbij zich onder de tweede geleiding twee zich horizontaal en evenwijdig aan elkaar uitstrek-20 kende roterende rollen uitstrekken, die zijn voorzien van een oppervlakteprofilering en tussen zich in een'spleet vormen, het zich onder de tweede geleiding bevindende gedeelte van het ingewandenpakket reeds over nagenoeg 90° is gedraaid en na te zijn losgesneden nog slechts over 90° 25 behoeft te worden gedraaid om op correcte wijze op deze rollen terecht te komen. Hierdoor komt dit gedeelte eveneens in telkens dezelfde positie op de rollen te liggen, waardoor verdere bewerkingen worden vereenvoudigd.

Van belang voor een goede werking van de in-30 richting is het, dat ervoor kan worden gezorgd dat in eerste instantie de eerste geleiding kan aangrijpen onder de maag, terwijl het aangrenzende gedeelte van het ingewandenpakket zich onder deze eerste geleiding bevindt. Teneinde dit te bewerkstelligen is een bijzondere uitvoe-35 ringsvorm van de inrichting gekenmerkt door het feit, dat de eerste geleiding wordt voorafgegaan door twee zich horizontaal en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende roterende 10 01 672.

4 rollen, die zijn voorzien van een oppervlakteprofilering en tussen zich in een spleet vormen.

Wanneer een van een maag voorzien ingewandenpakket op het begin van deze rollen wordt gelegd zal het 5 gehele ingewandenpakket, met uitzondering van de maag, door de roterende rollen door de spleet omlaag worden getrokken. Hierbij zij opgemerkt, dat de beide rollen zodanig tegengesteld aan elkaar roteren dat ze het materiaal van het ingewandenpakket naar en door de spleet trekken.

10 De maag, die een zeer stevige consistentie bezit vergeleken bij de rest van het ingewandenpakket, blijft boven op de rollen liggen. De eerste geleiding sluit thans aan op deze rollen, zodanig dat de maag op de bovenzijde van de eerste geleiding komt te liggen, terwijl de rest van het 15 ingewandenpakket onder de eerste geleiding wordt aangebracht .

De roterende rollen kunnen voorzien zijn van een zodanige schroeflijnvormige profilering, dat ze zelf zorgen voor het transport van het ingewandenpakket over de 20 rollen. Evenwel is het ook mogelijk, dat de oppervlakte-profilering van de rollen slechts bedoeld is om het ingewandenpakket met uitzondering van de maag door de spleet omlaag te trekken, en dat de transporteur daarbij zorgt voor het transport van het ingewandenpakket, namelijk door 25 aan te grijpen op de bovenop de rollen gelegen magen. Een dergelijke transporteur kan bijvoorbeeld bestaan uit een van meenemers voorziene transportketting.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld 30 van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont schematisch in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding,·

Fig. 2 toont op grotere schaal êen doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; 35 Fig. 3 toont, eveneens op grotere schaal, een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1, en 10 01 672.

5

Fig. 4 toont, opnieuw op grotere schaal, een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. l en,

Fig. 5 toont, eveneens op grotere schaal, een doorsnede volgens lijn V-V in fig. l.

5 De in fig. 1 schematisch in zijaanzicht weerge geven inrichting is voorzien van een transporteur 1 met meenemers 2. De transportrichting van de transporteur is aangegeven door een pijl. De meenemers 2 grijpen aan op magen 3 van een ingewandenpakket 4 dat behalve de maag kan 10 bestaan uit bijvoorbeeld lever, gal, darmen en eventueel hart met longen.

Met behulp van een glijgoot 5 worden de ingewandenpakketten 4 op twee naast elkaar gelegen rollen 6 en 7 gelegd (hiervan is in fig. l slechts rol 7 zichtbaar; 15 beide rollen zijn zichtbaar in fig. 2).

De rollen 6 en 7 roteren overeenkomstig de in fig. 2 aangeduide richtingen en zijn voorzien van niet nader in detail weergegeven oppervlakteprofileringen. Ten gevolge hiervan blijft slechts de maag 3 bovenop de rollen 20 6 en 7 liggen, terwijl de rest van het ingewandenpakket 4 tussen de rollen door, alwaar een spleet is gevormd, omlaag wordt getrokken. In deze stand wordt de maag 3 van een dergelijk pakket aangegrepen door een meenemer 2 en, gezien in fig. l, over de rollen 6 en 7 naar rechts ge-25 transporteerd.

Op de rollen 6 en 7 sluit een eerste geleiding 8 aan, die, zoals fig. 3 laat zien, bestaat uit twee naast elkaar gelegen platen 9 en 10, die tussen zich in een smalle spleet vrijlaten. De maag 3 van het ingewandenpak- 30 ket 4 rust bovenop de platen 9 en 10, terwijl de rest van het ingewandenpakket zich onder de platen bevindt.

Door de transporteur 1 verder naar rechts bewogen bereiken de ingewandenpakketten 4 vervolgens een locatie alwaar aan de onderzijde op de eerste geleider 8 een 35 tweede geleider 11 aansluit. In de voortbewegingsrichting van de transporteur l gezien neemt de afstand tussen de beide geleiders toe. Noodzakelijk is dit echter niet.

1 0 0 1 6 72 S

6

Zoals fig. 4 toont bestaat de tweede geleider 11 eveneens uit twee platen 12 en 13, die tussen zich in een spleet definiëren. Ten gevolge van de toenemende afstand tussen de beide geleiders 8 en 11 (respectievelijk 5 de platen 9, 10 enerzijds en de platen 12, 13 anderzijds) wordt de weefselverbinding 14 tussen de maag 3 (die op de platen 9, 10 rust) en het resterende gedeelte van het ingewandenpakket 4 (dat onder de platen 12, 13 ligt opgesloten) uitgerekt.

10 Zoals verder blijkt uit fig. 5 verandert de oriëntatie van de tweede geleider 11 vanuit de horizontale oriëntatie volgens fig. 4 in de verticale oriëntatie volgens fig. 5. De overgang vindt geleidelijk plaats. Een aanvankelijk horizontaal georiënteerd gedeelte van het 15 ingewandenpakket (in fig. 4 onder de platen 12 en 13 weergegeven) wordt hierdoor reeds over 90° naar een gekantelde stand (in fig. 5 links naast de platen 12 en 13) verplaatst .

Thans kan een tussen de beide geleidingen 8 en 20 ll gelegen snijorgaan, bijvoorbeeld een roterend mes 15, de weefselverbinding 14 doorsnijden. Het onderste gedeelte van het ingewandenpakket 4 valt vervolgens omlaag op een niet weergegeven gedeelte van de inrichting, bijvoorbeeld om een verdere bewerking te ondergaan.

25 Een dergelijk gedeelte van de inrichting kan bijvoorbeeld opnieuw bestaan uit rollen overeenkomstig de rollen 6 en 7. Het reeds over 90° gekantelde gedeelte van het ingewandenpakket kantelt hierbij nogmaals over 90° zodat een in fig. 4 en 5 door een dikke lijn schematisch 30 aangeduide zijde daarvan op de rollen komt te rusten. Deze beweging vindt op reproduceerbare wijze bij elk bewerkt ingewandenpakket plaats, zodat elk onderste ingewandenpak- . ketgedeelte 4 op uniforme wijze kan worden aangeboden aan latere bewerkingsorganen.

35 De thans losgesneden maag 3 wordt met behulp van de meenemer 2 verder geleid over de eerste geleiding 1 0 0 1 672.: 7 totdat deze eindigt en vervolgens door een niet nader weergegeven afvoer naar een geschikte locatie gevoerd.

In fig. 1 is een ononderbroken opeenvolging weergegeven tussen de rollen 6, 7, de eerste geleiding 8 5 en de tweede geleiding 11. In de praktijk is het echter mogelijk, dat bijvoorbeeld in het gedeelte tussen de rollen 6, 7 en het gedeelte, waar de eerste geleiding zich verdeelt in eerste geleiding en tweede geleiding andere bewerkingen op het ingewandenpakket 4 worden uitgevoerd.

10 Gedacht kan hierbij worden aan het uit het ingewandenpakket verwijderen van het samenstel uit hart en longen. Evenwel verandert het principe van de getoonde inrichting hierdoor niet.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het 15 voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd. Zo kan de eerste geleider 8 zich, in tegenstelling tot hetgeen in fig. 1 is getoond, ook over de hele afstand horizontaal uitstrekken en kan de eventueel toenemende afstand tussen eerste geleider 8 en tweede geleider ll ontstaan doordat de tweede geleider ll een omlaag lopend verloop bezit. Ook kan een eventueel toenemende afstand, indien toegepast, tussen beide geleiders het gevolg zijn van de in wezen schroeflijnvormige uitstrekking van de tweede geleider 11 vanuit de positie overeenkomstig fig. 4 naar de positie overeenkomstig fig.

5. De afstand kan echter ook gelijk blijven.

looi 6 72 r

Claims (4)

1. Inrichting voor het verwijderen van de maag uit een door een transporteur voortbewogen ingewandenpakket dat verwijderd is uit een geslachte vogel, met een de maag ondersteunende eerste geleiding en een tussen de maag 5 en een aansluitend ingewandenpakketgedeelte aangrijpende tweede geleiding, waarbij tussen beide geleidingen een snij orgaan is geplaatst, en waarbij de eerste geleiding alsmede de tweede geleiding elk bestaan uit twee tussen zich in een spleet vormende geleidingselementen, zoals 10 platen, stangen en dergelijke, met het kenmerk, dat in doorsnede dwars op de voortbewegingsrichting van de transporteur de eerste geleiding een in hoofdzaak horizontaal georiënteerde spleet bepaalt, terwijl de tweede geleiding een lager gelegen aanvankelijk eveneens in hoofdzaak hori-15 zontaai georiënteerde spleet bepaalt, die in de voortbewegingsrichting van de transporteur geleidelijk overgaat in een in hoofdzaak verticaal georiënteerde spleet.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich onder de tweede geleiding twee zich hori- 20 zontaai en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende roterende rollen uitstrekken, die zijn voorzien van een oppervlakte-profilering en tussen zich in een spleet vormen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste geleiding wordt voorafgegaan door 25 twee zich horizontaal en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende roterende rollen, die zijn voorzien van een opper-vlakteprofilering en tussen zich in een spleet vormen.

10 Cl 6/2.