NL1000753C2 - Inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt geslagen bindmiddel. - Google Patents

Description

NL 1537-Me/ck

Inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt geslagen bindmiddel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt geslagen bindmiddel, voorzien van een bindmiddel-toevoerorgaan, een bindmiddelvasthoud- en afsnij eenheid en 5 een knopereenheid met een knoper voor het leggen van de knoop, welke knoper draaibaar is op een as, die intermitterend aandrijfbaar is in synchronisatie met de aandrijving van de inrichting en daarbij telkens wordt versneld en vertraagd.

10 Bij een uit de praktijk bekende inrichting, die wordt gebruikt voor het tot bossen binden van bloemen, doch die ook voor het binden van pakketten of dergelijke zou kunnen worden gebruikt, is de knoperas verbonden met een tandwiel, terwijl de aandrijving is voorzien van een schijf 15 met een gekromde tandheugel, die tijdens het gedeelte van een omwenteling van de schijf in ingrijping komt met de tanden van het tandwiel van de knoperas. Door deze plotselinge ingrijping van tandheugel en tandwiel vindt een schok plaats die tot overmatige slijtage van de aandrijving leidt. 20 De uitvinding beoogt thans een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de knoperas aandrijfbaar is via een 25 aandrijforgaan dat een geleidelijk toenemend en afnemend snelheidsverloop, resp. versnellingsverloop van de draaiing van de as en derhalve van de knoper bewerkstelligt.

Door dit geleidelijke snelheidsverloop en bij voorkeur zelfs geleidelijke versnellingsverloop treden geen 30 schokken meer op in de aandrijving hetgeen de levensduur van de aandrijving gunstig beïnvloedt en ook de knoper beter doet functioneren.

1000753 2

Alhoewel de synchronisatie tussen de aandrijving en de knoperas elektronisch kan zijn en het aandrijforgaan voor de knoperas bijvoorbeeld kan bestaan uit een elektronisch bestuurde elektromotor, verdient het volgens de uitvinding 5 de voorkeur, dat de synchronisatie van de knoperas met de aandrijving mechanisch is en hiertoe de knoperas is verbonden met een wiel, dat aandrijfbaar is door de aandrijving via een schijf van grotere diameter, zodanig dat de continu draaiende schijf slechts gedurende een gedeelte van een 10 omwenteling met het wiel in ingrijping is, en waarbij de schijf is voorzien van een, bij voorkeur beweegbaar aangrij-porgaan, dat met behulp van een pen-sleufverbinding op het wiel kan aangrijpen en dit een verdraaiing kan verlenen met een geleidelijk versnellingsverloop.

15 Op deze wijze wordt op twee verschillende manieren een geleidelijk versnellingsverloop bereikt, waarbij in het laatste geval de snelheid van de schijf wordt afgeleid via het aangrijporgaan. Door het verloop van de sleuf ten opzichte van de pen en/of door de beweegbaarheid van het 20 aangrijporgaan kan het versnellingsverloop worden beïnvloed.

Hierbij wordt opgemerkt dat ook de pen of de sleuf aan het wiel beweegbaar kan zijn, teneinde de geleidelijkheid van de beweging van het wiel te bewerkstelligen. Bij voorkeur bestaat echter het aangrijporgaan uit een om een 25 evenwijdig aan de hartlijn van de schijf verlopende as draaibare arm, waarbij het gunstig is indien de pen-sleuf-verbinding is voorzien van een aan de arm gevormde pen en een in het wiel gevormde, naar de omtrek daarvan geopende sleuf.

30 In een tweede aspect van de uitvinding zijn de vasthoud- en afsnijmiddelen van de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een afsnijorgaan en twee aan weerszijden daarvan gelegen, elk om een as draaibare vasthoudor-ganen, die door middel van een bedieningsorgaan tussen een 35 vasthoud- en loslaatstand verdraaibaar zijn. Volgens de uitvinding is deze inrichting daardoor gekenmerkt, dat de vasthoudorganen als om de as draaibare, veerbelaste klemmen 1000753 3 zijn uitgevoerd, waarvan de klemvlakken tezamen met het contravlak zelfklemmende wiggen vormen.

Door deze wiggende klemmen van de bindmiddelvast-houdmiddelen zijn deze zelfklemmend en passen deze zich 5 automatisch aan aan de dikte van het bindmiddel, zodat de afstelproblemen bij de gebruikelijke vasthoudmiddelen tot het verleden behoren. Bij de zelfklemmende vasthoudmiddelen volgens de uitvinding is het zelfs mogelijk om touw als bindmiddel zonder problemen vast te houden.

10 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt geslagen bindmiddel schematisch weergeven.

Fig. 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht 15 van de belangrijkste onderdelen van het uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven vooraanzicht van de curveschijf uit fig. 1.

Fig. 3 is een doorsnede volgens lijn III-III in 20 fig. 2, met daarbij de knoper.

Fig. 4a-d zijn vooraanzichten van de elementen voor het intermitterend aandrijven van de knoper van de inrichting van fig. 1 in verschillende standen voor het illustreren van de werking daarvan.

25 De tekening en in eerste instantie fig. 1 toont het uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt A geslagen bindmiddel B. Het produkt A kan bijvoorbeeld bestaan uit een aantal stelen van een bos bloemen, die bij elkaar moeten worden gebonden. Het 30 produkt kan echter allerlei andere verschijningsvormen aannemen zoals postpakketten, bundels van langwerpige voorwerpen en dergelijke. Het bindmiddel B bestaat in dit geval uit elastiek, doch kan ook bestaan uit draad, touw of een ander meer of minder elastisch langgerekt bindmiddel.

35 De inrichting omvat in zijn basisconstructie een bindmiddeltoevoerorgaan, hier in de vorm van een naald 1, voor het vanaf een voorraadrol C of dergelijke toevoeren van Ί00075¾ 4 het bindmiddel B aan een bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid 2. De naald 1 is hiertoe heen en weer beweegbaar in een richting volgens de pijl PI. De inrichting omvat voorts een knopereenheid 3 voor het leggen van de knoop in het bindmid-5 del B en een aandrijving 4 voor het tot stand brengen van de bewegingen van de verschillende elementen van de bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid 2 en knopereenheid 3.

De bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid omvat een afsnijorgaan 5 in de vorm van een mesje dat om een horizon-10 tale as 6 scharnierbaar is en met behulp van een hefboom 7 heen en weer verdraaibaar is. Het van het afsnijorgaan 5 afgekeerde uiteinde 8 van de hefboom 7 werkt samen met een nokkenbaan 9 en is gevormd aan een zijde van een curveschijf 10 die, even-tueel onder tussenschakeling van een niet 15 weergegeven drijfwerk, door een motor, bij voorkeur een elektromotor (niet weergegeven) met continue snelheid om de draaias 11 draaiend aandrijfbaar is. In fig. 1 is van de nokkenbaan 9 een nok 9' te herkennen, welke nok 9' via de hefboom 7 zorgt voor een afsnijbeweging van het afsnijorgaan 20 5.

Aan weerszijden van het afsnijorgaan 5 van de bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid 2 is een vasthoudorgaan 12, resp. 13 aangebracht voor het periodiek aan de ene en/of andere zijde van het afsnijorgaan 5 vasthouden van het 25 bindmiddel B. Het vasthoudorgaan 12 is voorzien van een vlagvormige klem 14 die draaibaar is om een evenwijdig aan het snijvlak van het afsnijorgaan 5 verlopende, vlaggemast-achtige as 15 aan het onderste uiteinde waarvan een zijarm 16 is gevormd voor samenwerking met een nok 17' van een 30 nokkenbaan 17 aan de zijde van curveschijf 10. Het vasthoudorgaan 13 is op soortgelijke wijze met een klem 18 op een as 19 met een zijarm 20 uitgevoerd, welke zijarm 20 samenwerkt met één of meer nokken op dezelfde zijde van de curveschijf 10. De openingsbewegingen van de klemmen 14 en 18 vinden 35 gedwongen plaats door samenwerking van de zijarmen 16, 20 met de bijbehorende nokkenbanen 17, 21, terwijl de sluitbe-weging met behulp van een niet weergegeven torsieveer 10 0 0 7 5 3 i 5 plaatsvindt. Daarbij bewegen de vrije uiteinden van de vlagvormige klemmen 14, 18 in de richting van een bijbehorend contravlak 22 resp. 23 en afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van een stuk bindmiddel B tussen de 5 betreffende klem 14, 18 en het bijbehorend contravlak 22, 23 en de betreffende dikte van het bindmiddel B zal de klem 14, 18 over een verschillende hoek terugdraaien en het eventueel aanwezige bindmiddel B vastklemmen. Er is een wighoek W beschikbaar voor het zich aanpassen aan verschillende dikten 10 van het bindmiddel B, zodat er geen afstelwerkzaamheden nodig zijn voor het aanpassen van de inrichting aan verschillende soorten en dikten van bindmiddelen B. Daarbij komt dat de klemmen 14, 18 een zelfklemmende werking hebben door de wigvormige klemopening tussen het vrije uiteinde van 15 de klem 14, 18 en het bijbehorende contravlak 22, 23, waardoor het uitoefenen van een trekkracht op het bindmiddel in de sluitrichting van de klem leidt tot het verder vastklemmen van het bindmiddel B. Derhalve dient de openings- en sluitrichting van de klemmen 14, 18 te worden gekozen in 20 afhankelijkheid van de richting van de aantrekkracht op het bindmiddel B.

Zoals ook fig. 3 duidelijk toont, is de knopereen-heid 3 van de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een knoper 24 met een te openen en te sluiten snavel 25. De 25 knoper 24 is met behulp van een knoperas 26 draaibaar om een as loodrecht op de draaias 11 van de curveschijf 10 en aan het van de knoper 24 afgekeerde uit-einde van de knoperas 26 is een conisch rondsel 27 bevestigd, dat samenwerkt met een conisch tandwiel 28. Dit conische tand-wiel 28 draait op een 30 tandwielas 29 die evenwijdig verloopt aan de draaias 11 van de curveschijf 10. De haakse tandwieloverbrenging 27, 28 heeft een overbrengingsverhouding van 2:1, zodat een halve omwenteling van het tandwiel 28 zorgt voor een hele omwenteling van het rondsel 27 en derhalve van de knoper 24. Het 35 tandwiel 28 wordt intermitterend aangedreven vanuit de curveschijf 10. Tijdens 1/5 omwenteling van de curveschijf 10 dient de knoper 24 over 360° te worden verdraaid en moet 1 0 0 0 7 ?3 6 der-halve aan het tandwiel 28 een slag van 180° worden opgelegd.

Volgens de uitvinding wordt een geleidelijk ver-snellingsverloop van het tandwiel 28 bewerkstelligd door een 5 geleidelijk in en buiten aangrijping komen van de curve-schijf 10 met het tandwiel 28. Hiertoe is, zoals fig. 1-4 tonen, de curveschijf voorzien van een aangrijporgaan in de vorm van een arm 30 die draaibaar is om een evenwijdig aan de draaias 11 van de curveschijf 10 verlopende as 31. De arm 10 30 wordt in binnenwaartse richting belast door een schroef- drukveer 32 en in binnenwaartse richting wordt de verdraaiing of verzwenking van de arm 30 begrensd door een aanslag-vlak 33 aan de curveschijf 10. De arm 30 is verder uitgevoerd met een van de curveschijf 10 af wijzende, evenwijdig 15 aan de draaias 11 van de curveschijf 10 verlopende pen 34.

Deze pen 34 is bedoeld voor samenwerking met telkens één van de twee sleuven 35 in een uitbreiding 36 van het tandwiel 28. De sleuven 35 bevinden zich diametraal tegenover elkaar en verlopen in dit geval radiaal. Op de tandwielas 29 van 20 het tandwiel 28 is nog een rollager of glijring 38 geplaatst voor het opleggen van een zwenkbeweging aan de arm 10 tijdens de ingrijping van pen 34 daarvan met één van de sleuven 35 van het tandwiel 28, welke geleiding plaatsvindt via een geleidingsvlak 39 aan de radiale binnenzijde van de 25 arm 30, welk geleidingsvlak een golf- of sinusachtige vorm bezit.

De uitbreiding 36 van het conische tandwiel 28 is voorts zodanig gevormd dat deze dient als verdraaibeveili-ging van het tandwiel 28 en derhalve van de knoper 24.

30 Hiertoe ligt telkens een van de twee afgeplatte zijden 46 van de uitbreiding 36 inwendig tegen een vlak 47 van de curveschijf 10, welk vlak 47, slechts ter plaatse van de arm 30 een uitsparing 48 kent voor het toelaten van een verdraaiing van de uitbreiding 36 (zie fig. 4).

35 In figuur 4a-4d is het verloop van de ingrijping tussen de pen 34 van de arm 30 en één van de sleuven 35 van het tandwiel 28 tijdens 1/5 omwenteling van de curveschijf 1000753 7 10 weergegeven, waarbij duidelijk wordt dat door de verschuiving van de pen 34 door de betreffende sleuf 35 aan het begin en aan het eind van de ingrijping de draai-aandrijving van het tandwiel 28 door de arm 30 wordt verminderd en 5 derhalve de draaisnelheid van het tandwiel 28 geleidelijk toeneemt en vervolgens weer afneemt, zodat geen plotselinge snelheidssprongen ontstaan en in het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld pas in de tweede afgeleide van het snelheids-verloop in de tijd een sprong aanwezig is. Hierdoor worden 10 schokken in de aandrijving van het tandwiel 28 voorkomen, hetgeen de levensduur van de onderdelen ten goede komt.

De knopereenheid 3 omvat verder nog een knoopafdu-wer 40 die is uitgevoerd met een haak 41 aan een afduwerarm 42 die draaibaar is om een loodrecht op de draaias 11 van de 15 curveschijf 10 verlopende scharnieras 43. De bediening van de knoopafduwer 40 vindt plaats vanuit de curveschijf 10 die daartoe een nokkenbaan 44 met een nok 44' bezit die samenwerkt met een nokvolger 45 aan de afduwerarm 42 op een afstand van de scharnieras 43. De haak 41 van de knoopafdu-20 wer 40 bevindt zich in het gebied boven de knoper 24 en kan heen en weer bewegen met behulp van de afduwerarm 42 in de richting van de pijl P41 voor het van de knoper 24 afduwen van een gemaakte knoop in het bindmiddel B.

De werking van de hiervoor beschreven en in de 25 tekeningen weergegeven inrichting is als volgt:

In de uitgangsstand is het uiteinde van het van de voorraad komende bindmiddel B vastgeklemd door de klem 14 en strekt het zich vanaf deze klem 14 schuin bovenwaarts door een niet weergegeven tafel uit in de richting van een niet 30 weergegeven geleidingsorgaan. Een op de tafel onder het bindmiddel B gebracht produkt A kan door een sensor of schakelaar worden waargenomen en hiermede of met de hand kan de inrichting worden ingeschakeld. Daarbij wordt de curveschijf 10 in draaiing gebracht en wordt de naald naar voren 35 gebracht waardoor, zoals in fig. 1 is weergegeven, een lus van het bindmiddel B om het produkt A wordt gevormd, terwijl de naald zover onder de klem 18 beweegt, dat het bindmiddel f000753 8 tussen de openstaande klem 18 en het contravlak 23 terechtkomt, waarna bij het doordraaien van de curveschijf 10 de arm 20 van het vasthoudorgaan 13 buiten het bereik van de nok 21' komt en derhalve de klem 18 sluit. Tussen de klemmen 5 12 en 13 bevindt zich nu het twee uiteinde van de lus. De twee delen van de lus lopen daarbij onder de snavel 25 van de knoper 24 door. Vanuit deze stand gaat de knoper 24 om de as 26 draaien door ingrijping van de pen 34 van de arm 30 in één van de sleuven 35 van het tandwiel 28 dat met het 10 rondsel van de as 26 in verbinding staat. Als de knoper 24 bijna een omwenteling heeft gemaakt gaat de snavel 25 dicht en zit het om de knoper gewikkelde bindmiddel in de snavel geklemd. Op dat moment wordt het ene uiteinde van het bindmiddel B door de klem 14 losgelaten en het andere 15 uiteinde wordt door het afsnijorgaan 5 afgesneden door bediening via de curveschijf. De knoop wordt dan door de via de curveschijf 10 bediende knoopafduwer 40 over de snavel 25 van de knoop 24 afgeduwd, zodat de gesloten lus zich om het produkt A kan spannen en daarmede de cyclus van het knoopma-20 ken is afgesloten. Ondertussen zijn wel de voorbereidingen getroffen voor het leggen van een nieuwe knoop doordat de naald 1 weer naar voren is bewogen, waarbij het nog door de klem 18 vastgehouden bindmiddel B tot tussen de inmiddels openstaande klem 14 en het contravlak 22 wordt gebracht en 25 de klem 14 vervolgens sluit en de klem 18 opent, waardoor het bindmiddel B weer tussen de klem 14 en de voorraad is gespannen en weer een nieuw produkt A onder het bindmiddel B kan worden gebracht. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een betrouwbaar werkende inrichting met 30 een lange levensduur verschaft.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoe-ringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

1000753

Claims (11)

1. Inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt (A) geslagen bindmiddel (B), voorzien van een bindmiddeltoevoerorgaan (1), een bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid (2) en een knopereenheid (3) met een knoper 5 (24) voor het leggen van de knoop, welke knoper (24) draaibaar is op een knoperas (26), die intermitterend aandrijfbaar is in synchronisatie met de aandrijving (4) van de inrichting en daarbij telkens wordt versneld en vertraagd, met het kenmerk, dat de knoperas (26) aandrijfbaar 10 is via een aandrijforgaan (10, 30) dat een geleidelijk toenemend en afnemend snelheidsverloop, resp. versnellings-verloop van de draaiing van de knoperas (26) en derhalve van de knoper (24) bewerkstelligt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 15 synchronisatie van de knoperas (26) met de aandrijving (4) mechanisch is en hiertoe de as (26) is verbonden met een wiel (28), dat aandrijfbaar is door de aandrijving via een schijf (10) van grotere diameter, zodanig dat de continu draaiende schijf (10) slechts gedurende een gedeelte van een 20 omwenteling met het wiel (28) in ingrijping is, en waarbij de schijf (10) is voorzien van een, bij voorkeur beweegbaar aangrijporgaan (30), dat met behulp van een pen-sleufverbin-ding (34, 35) op het wiel (28) kan aangrijpen en dit een verdraaiing kan verlenen met een geleidelijk snelheidsver-25 loop, resp. versnellingsverloop.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aangrijporgaan (30) bestaat uit een om een evenwijdig aan de hartlijn van de schijf (10) verlopende scharnieras (31) draaibare arm (30).

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de pen- sleufverbinding (34, 35) is voorzien van een aan de arm (30) gevormde pen (34) en een in het wiel (28) gevormde, naar de omtrek daarvan geopende sleuf (35). 4 ' , - ... . ; ί’ 'i / 5 3

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het wiel (28) telkens over een halve omwenteling dient te worden verdraaid en dit daartoe is voorzien van twee over 180° verdraaide sleuven (35).

6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, waarbij de arm (30) tijdens de ingrijping van de pen (34) en de sleuf (35) wordt geleid door een geleiding (38, 39).

7. Inrichting volgens een der conclusies 3-6, waarbij de geleiding (38, 39) is gevormd doordat de arm (30) 10 aan de binnenwaarts gekeerde zijde is uitgevoerd met een golfvormig geleidingsvlak (39) dat tijdens de ingrijping van de pen (34) en de sleuf (35) met een concentrisch om de rotatie-as van het wiel (28) geplaatst rollager (38) of dergelijke in aangrijping wordt gehouden door een op de arm 15 (30) inwerkend veerorgaan (32), zoals een schroefdrukveer.

8. Inrichting volgens een der conclusies 2-7, waarbij het wiel (28) bestaat uit een tandwiel van een haakse tandwieloverbrenging met een overbrengingsverhouding van 2:1, waarvan het rondsel (27) op de knoperas (26) is 20 gemonteerd.

9. Inrichting volgens een der conclusies 2-8, waarbij de schijf (10) is uitgevoerd als curveschijf voor het tevens bedienen van de bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid (2) .

10. Inrichting voor het maken van een knoop in een om een produkt (A) geslagen bindmiddel (B), voorzien van een bindmiddeltoevoerorgaan (1), een bindmiddelvasthoud- en afsnijeenheid (2) en een knopereenheid (3) met een knoper (24) voor het leggen van de knoop, waarbij de vasthoud- en 30 afsnijeenheid (2) is voorzien van een afsnijorgaan (5) en twee aan weerszijden daarvan gelegen, elk om een as (15, 19) draaibare vasthoudorganen (12, 13), die elk door middel van een bedieningsorgaan (10, 17, 21) tussen een vasthoud- en loslaatstand verdraaibaar zijn, met het kenmerk, dat de 35 vasthoudorganen (12, 13) als om de bijbehorende as (15, 19) draaibare, veerbelaste klemmen (14, 18) zijn uitgevoerd, l 1000753 waarvan de klemvlakken tezamen met het bijbehorende contra-vlak (22, 23) zelfklemmende wiggen vormen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de assen (15, 19) van de vlagvormig uitgevoerde vasthoudorganen 5 (12, 13) zijn voorzien van zijarmen (16, 20) die kunnen samenwerken met nokken (17', 21') van nokkenbanen (17, 21) van een curveschijf (10). o 0 / 5. j