<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze en inrichting voor het doden van tenminste een holdier.
De uitvinding betreft een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Franse octrooiaanvrage 2. 215. 618, waarin het brengen van giftig gas tot in een gang van daarin levende dieren, in het bijzonder mollen, is beschreven.
Nadeel bij deze bekende werkwijze is, dat een dier slechts wordt gedood, indien het zieh in de nabijheid van een injecterende sonde bevindt, waardoor slechts een dier tegelijk wordt gedood.
Het doel van de werkwijze volgens de uitvinding is alle leden van een in een samenstel van holen en gangen levende familie van holdieren in een keer te doden, terwijl de uitvinding tevens de mogelijkheid verschaft de gassamenstelling in het hol te controleren.
Dit doel wordt bereikt door het toepassen van de werkwijze volgens het kenmerk van conclusie 1.
Bij voorkeur wordt de werkwijze volgens conclusie 2 toegepast, daar deze gassen voor het milieu onschadelijk zijn.
Bij voorkeur wordt hierbij C02 gebruikt, daar dit voor het milieu onschadelijk is en daar het wegens zijn hoog specifiek gewicht ten opzichte van lucht in een hellende holgang de lucht voor zich uitdrijft.
De uitvinding betreft en verschaft tevens een inrichting zoals bechreven in conclusie 12.
De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.
<Desc/Clms Page number 2>
In de tekening stellen schematisch voor :
Fig. 1 een perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een muskusratburcht waarbij de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast.
Fig. 2 op grotere schaal detail II van fig. 1.
Fig. 3 op grotere schaal detail III van fig. 1.
Fig. 4 een schema van detail IV van fig. 1.
Fig. 5 : op grotere schaal detail V van fig. 2 ;
Fig. 6 : op nog grotere schaal detail VI van fig. 5 ;
Fig. 7 : op grotere schaal detail VII van fig. 1 ; en
Fig. 8 : de steekleiding van fig. 7 in ingeschoven stand.
Een muskusratburcht 1, die een hol voor een muskusrat familie vormt, is bijvoorbeeld in een dijk 2 aanwezig.
Deze muskusratburcht l bestaat uit bijvoorbeeld een aantal kamers 3 en gangen 4, die elk onder water 5 uitkomen, zodat deze gangen 4 een waterslot 6 hebben.
De inrichting 7 volgens de uitvinding omvat een hoofdlieding 8 die via regelmiddelen 9 aangesloten is op gashouders 10, bij voorkeur van C02. De hoofdleiding 8 heeft een veelvoud van door middel van afsluiters 12 afsluitbare aansluitingen 11, waaraan naar behoefte injectiemiddelen 13 en gasmengsel meetmiddelen 14 kunnen worden aangesloten, en een stop 15.
Aan elke ontdekte gang 4 van de muskusratburcht 1 worden hetzij gasmeetmiddelen 14, hetzij gasinjectiemiddelen aangebracht.
De injectiemiddelen 13 omvatten per aansluiting 11, een snelkoppeling 16, een manometer 17, een de aansluiting 11 in twee elk door middel van een afsluiter 18,35 afsluitbare, parallelle leidingen 19 resp. 36 verdelend T-stuk 20, twee concentrische leidingen 24 en 25, die door middel van een koppelstuk 21 aangesloten zijn op de leidingen 19 resp. 36, een cpblaasbaar, ballonvormig afdichtorgaan 23 - bij deze uitvoeringsvorm van rubber uitgevoerd met doek daaromheen ter bescherming tegen lekken-dat aangesloten is op de buitenste leiding 24 van de concentrische leidingen 24 en 25, terwijl de binnenste leiding 25 het afsluitorgaan 23 passeert, door-
<Desc/Clms Page number 3>
dat deze zieh er doorheen uitstrekt en uitmondt in een mondstuk 22.
De gasmengselmeetmiddelen 14 omvatten per aansluiting 11 een snelkoppeling 116, een manometer 117, een de aansluiting 11 door middel van een afsluiter 118 afsluitbare leiding 119, een daaraan parallel lopende leiding 136 die via een afsluiter 135 en een gasmengselmeter 37 in de atmosfeer uitmondt, twee concentrische leidingen 124 en 125, die door middel van een koppelstuk 121 aangesloten zijn op de leidingen 119 resp. 136, een opblaasbaar, ballonvormig afdichtorgaan 123 - bij deze uitvoeringsvorm van rubber uitgevoerd met doek daaromheen ter bescherming tegen lekkendat aangesloten is op de buitenste leiding 124 van de concentrische leidingen 124 en 125, terwijl de binnenste leiding 125 het afsluitorgaan 123 passeert, doordat deze zieh er doorheen uitstrekt en uitmondt in een mondstuk 122.
Ter versnelling van het injecteren is de leiding 136 voorzien van een snelkoppeling 81, die voor aansluiting kan dienen op de hoofdleiding 8, terwijl bij meting en ontluchting deze snelkopppeling een uitlaat voor de leiding 136 vormt.
Op het mondstuk 22, achter het afdichtorgaan 23, kan een spruitstuk 62 zijn opgeschroefd, dat voorzien is van zijdelingse injectie-openingen 61, zodat geen zand of vuil in de binnenleiding 25 kan dringen (fig. 5, 6). Eveneens ter versnelling van het injecteren kunnen bij nauwkeurige bekendheid van de gangen 4 en het hol l, extra injectiemiddelen 13 in de vorm van een steekleiding 51 in het hol 1 gestoken worden (fig. l, 7 en 8). De steekleiding 51 in is aan de onderzijde voorzien van een taps toelopende onderpunt 53 ter gemakkelijke doorsteking van de aarde boven het hol l en daarboven aangebrachte inlaatopeningen 54 en bovendien van een met behulp van een handvat 55 schuifbare mantel 52 ter voorkoming van het binnendringen van vuil en aarde in de steekleiding 51.
Voorts zijn bij het boveneinde van de steekleiding een snelkoppeling 56 en een de mantel 52 afdichtende afdichting 57 aangebracht. Bij het tot in het hol steken van de steekleiding 51 bevindt de mantel 52 zieh in de neergeschoven
<Desc/Clms Page number 4>
stand (fig. 7), terwijl bij het injecteren de onderpunt 53 op de bodem van het hol l rust en de mantel 52 zich in de omhoog geschoven stand bevindt (fig. 8).
De werkwijze volgens de uitvinding geschiedt met de bovenbeschreven inrichting volgens de uitvinding als volgt :
Nadat een hol, bijvoorbeeld een muskusratburcht 1, is opgespoord, worden aan elke ontdekte gang daarvan injectiemiddelen 13 dan wel gasmengselmiddelen 14 aangebrachttenminste eenmaal injectiemiddelen en tenminste eenmaal gasmengselmiddelen 14 - waarna deze gangen 4 door het opblazen van de ballonvormige afsluitorganen 23,123 worden afgesloten bij geopende afsluiters 18,118 en gasdoorlatende regelmiddelen 9.
Bij voorkeur worden bij bekendheid van de precieze locatie van het hol 1 ook van bovenaf injectiemiddelen 13 in de vorm van de steekleiding 51 tot in het hol l gestoken.
Vervolgens wordt er bij geopende afsluiters 35 door de afsluitorganen 23 heen C02-gas met laag debiet, bijvoorbeeld 5 liter per seconde en bij lage druk, bijvoorbeeld 2 bar absoluut, tot in de burcht 1 geinjecteerd - althans met zodanige snelheid en druk, dat sneeuwvorming wordt voorkomen - waarbij de injectiemondstukken 22 tot voorbij de watersloten 6 tot in de de gangen 4 reiken.
Ondertussen wordt de burcht 1 ontlucht via tenminste een een waterslot 6 en een afsluitorgaan 123 passerend mondstuk 122 en een geopende afsluiter 135. Daarbij passeert de uitstromende lucht, die overgaat in een gas-luchtmengsel een gasmengselmeter 37, aan de hand waarvan wordt vastgesteld of de gasconcentratie in de burcht 1 voldoende, tenminste 10% C02 ten opzichte van de hoeveelheid aanwezige lucht en bij voorkeur hoger, is ter verdelging van de holdieren. Ook is het mogelijk een gasmengselmeter op de snelkoppeling 56 van de steekleiding 51 aan te sluiten. Door deze gasconcentratie lang genoeg, bijvoorbeeld tenminste 10 minuten doch bij voorkeur 20 minuten, voldoende hoog te houden wordt verzekerd dat elk holdier van deze burcht 1 gedood is.
De tot in de burcht 1 geinjecteerde, gedoseerde hoeveelheid gas is al naar gelang de grootte van de burcht l,
<Desc/Clms Page number 5>
bijvoorbeeld 4 m3 bij een vijfgangshol. De totale hoeveelheid geinjecteerd gas wordt vastgesteld middels een over de tijd geintegreerde debietmeting of middels een weging van de gashouders voor en na het injecteren van gas.
Bij voorkeur wordt bij de geopende afsluiter 42 nog een kleurstof aan het gas toegevoegd om zodoende eventuele voorheen niet-ontdekte gangen 4 te kunnen constateren, doordat de kleurstof het water 5 in de omgeving van zo'n gang 4 kleurt.
Na opstelling van de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt, nadat een hol met behulp van een muskusratdeskundige is opgespoord, een gehele muskusratfamilie tijdens een operatie verdelgd op een wijze die, daar de dieren eerst onder narcose gebracht worden, pijnloos voor de dieren is en geen schade toebrengt aan het milieu, daar zowel het gas als de gedode dieren niet giftig zijn.
Alhoewel C02-gas sterk de voorkeur verdient is de toepassing van ander dodelijk gas, bijvoorbeeld fosforgas, mogelijk.
<Desc / Clms Page number 1>
Method and device for killing at least one holdier.
The invention relates to a method according to the preamble of claim 1.
Such a method is known from French patent application 2,215,618, in which the introduction of toxic gas into a corridor of animals living therein, in particular moles, is described.
A drawback of this known method is that an animal is only killed if it is in the vicinity of an injecting probe, whereby only one animal is killed at a time.
The object of the method according to the invention is to kill all members of a family of herd animals living in an assembly of burrows and corridors at once, while the invention also provides the possibility of checking the gas composition in the burrow.
This object is achieved by applying the method according to the feature of claim 1.
The method according to claim 2 is preferably used, since these gases are harmless to the environment.
Preferably, CO2 is used here, since it is harmless to the environment and because of its high specific weight with respect to air, it expels the air in front of it in an inclined hole.
The invention also relates to and provides a device as described in claim 12.
The mentioned and other features of the invention will be elucidated in the following description with reference to a drawing.
<Desc / Clms Page number 2>
The drawing schematically shows:
Fig. 1 is a perspective view, partly in section, of a muskrat castle using the method according to the invention.
Fig. 2 detail II of fig. 1 on a larger scale.
Fig. 3 detail III of fig. 1 on a larger scale.
Fig. 4 is a schematic of detail IV of FIG. 1.
Fig. 5: detail V of fig. 2 on a larger scale;
Fig. 6: detail VI of fig. 5 on an even larger scale;
Fig. 7: detail VII of fig. 1 on a larger scale; and
Fig. 8: the branch line of fig. 7 in retracted position.
For example, a muskrat castle 1, which forms a hollow for a muskrat family, is present in a dike 2.
This muskrat castle 1 consists of, for example, a number of chambers 3 and corridors 4, each of which ends under water 5, so that these corridors 4 have a water seal 6.
The device 7 according to the invention comprises a main song 8 which is connected via control means 9 to gas holders 10, preferably of CO2. The main line 8 has a plurality of connections 11 which can be closed by means of valves 12, to which injection means 13 and gas mixture measuring means 14 can be connected as required, and a plug 15.
Gas detection means 14 or gas injection means are applied to each discovered passage 4 of the muskrat castle 1.
The injection means 13 comprise, per connection 11, a quick coupling 16, a pressure gauge 17, and the connection 11 in two, each parallel pipes 19 and 15, respectively, which can be closed by means of a valve 18,35. 36 dividing tee 20, two concentric pipes 24 and 25, which are connected to pipes 19 and 20 by means of a coupling piece 21. 36, an inflatable, balloon-shaped sealing member 23 - in this embodiment of rubber constructed with a cloth around it for protection against leakage - which is connected to the outer conduit 24 of the concentric conduits 24 and 25, while the inner conduit 25 passes through the sealing member 23 by -
<Desc / Clms Page number 3>
that it extends through it and opens into a mouthpiece 22.
The gas mixture measuring means 14 comprise, per connection 11, a quick coupling 116, a pressure gauge 117, a pipe 119 which can be closed by a valve 118 by means of a valve 118, a parallel pipe 136 which opens into the atmosphere via a valve 135 and a gas mixture meter 37, two concentric lines 124 and 125, which are connected by means of a coupling piece 121 to lines 119 and 12, respectively. 136, an inflatable, balloon-shaped sealing member 123 - in this embodiment of rubber constructed with cloth around it to protect against leakage that is connected to the outer conduit 124 of the concentric conduits 124 and 125, while the inner conduit 125 passes through the closure member 123 by extends through it and opens into a mouthpiece 122.
In order to accelerate the injection, the pipe 136 is provided with a quick coupling 81, which can serve for connection to the main pipe 8, while this quick coupling forms an outlet for the pipe 136 during measurement and venting.
On the nozzle 22, behind the sealing member 23, a manifold 62 can be screwed on, which is provided with lateral injection openings 61, so that no sand or dirt can penetrate into the inner pipe 25 (fig. 5, 6). Also for acceleration of the injection, when the aisles 4 and the cavity 1 are known, additional injection means 13 can be inserted in the cavity 1 in the form of a branch line 51 (fig. 1, 7 and 8). The branch line 51 in is provided at the bottom with a tapered bottom point 53 for easy penetration of the earth above the hollow 1 and inlet openings 54 arranged above it and in addition with a sheath 52 slidable with the aid of a handle 55 to prevent the ingress of dirt and ground in the branch line 51.
Furthermore, a quick coupling 56 and a seal 57 sealing the jacket 52 are provided at the top end of the insertion line. When the plug line 51 is inserted into the hollow, the jacket 52 is pushed down
<Desc / Clms Page number 4>
position (fig. 7), while during injection the lower point 53 rests on the bottom of the hollow 1 and the jacket 52 is in the raised position (fig. 8).
The method according to the invention takes place with the above-described device according to the invention as follows:
After a hollow, for example a muskrat castle 1, has been located, injection means 13 or gas mixture means 14 are applied to each discovered passage thereof, at least once injection means and at least once gas mixture means 14 - after which these passages 4 are closed by inflating the balloon-shaped closing members 23, 123 with opened valves 18,118 and gas permeable control means 9.
Preferably, in the knowledge of the exact location of the hollow 1, injection means 13 are also inserted from above into the hollow 1 in the form of the branch line 51.
Then, with open valves 35, CO2 gas with low flow rate, for example 5 liters per second and at low pressure, for example 2 bar absolute, is injected through the closing members 23 into the castle 1 - at least at such a speed and pressure that snow formation is prevented - the injection nozzles 22 extending beyond the water locks 6 into the passages 4.
Meanwhile, the castle 1 is vented via at least one nozzle 122 passing a water seal 6 and a closing member 123 and an open valve 135. The outflowing air, which passes into a gas-air mixture, passes through a gas mixture meter 37, on the basis of which it is determined whether the gas concentration in the castle 1 is sufficient, at least 10% CO2 with respect to the amount of air present and preferably higher, to destroy the animals. It is also possible to connect a gas mixture meter to the quick coupling 56 of the branch line 51. By keeping this gas concentration sufficiently high for long enough, for example at least 10 minutes, but preferably 20 minutes, it is ensured that every holdier of this castle 1 has been killed.
Depending on the size of the castle 1, the dosed quantity of gas injected into the castle 1 is
<Desc / Clms Page number 5>
for example 4 m3 with a five-course cave. The total amount of injected gas is determined by a flow measurement integrated over time or by weighing the gas containers before and after injecting gas.
Preferably, another colorant is added to the gas at the opened valve 42 in order to be able to detect any previously undiscovered passages 4, because the colorant colors the water 5 in the vicinity of such a pass 4.
After establishing the preferred embodiment of the invention, after a burrow has been detected with the help of a muskrat expert, an entire muskrat family is destroyed during surgery in a manner that, since the animals are first anesthetized, is painless for the animals and no damage harm to the environment as both gas and killed animals are non-toxic.
Although CO2 gas is highly preferred, the use of other deadly gas, for example phosphor gas, is possible.