"Oprolmechanisme voor rolluik en rolluik
uitgerust met dergelijk mechanisme".
De uitvinding heeft betrekking op een oprolmechanisme voor rolluik met minstens één trommel en een spiraalveer, waarvan het binnenuiteinde vastgezet kan worden ten opzichte van een stang, waarop de trommel gemonteerd wordt, en waarvan het buitenuiteinde vast is ten opzichte van de trommel, waarbij middelen voorzien zijn voor het opspannen van de veer in de trommel.
De uitvinding heeft hoofdzakelijk tot doel een oprolmechanisme van bovenvermeld type voor te stellen dat een zeer eenvoudige montage en vooral herstelling of vervanging toelaat van bepaalde belangrijke onderdelen.
Tot dit doel is de trommel draaibaar gemonteerd op een buisstuk waarop het binnenuiteinde van de spiraalveer bevestigd is en dat op genoemde stang losneembaar geschoven en tegen rotatie op deze laatste vastgezet kan worden, waarbij genoemde stang op haar beurt draaibaar is en ten opzichte van om de stang niet roteerbare steunen onbeweeglijk gemaakt kan worden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont de stang een polygonale, meer bepaald vierkante dwarsbuitendoorsnede.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de steunen minstens voorzien aan de uiteinden van genoemde stang en vertonen ze met deze laatste coaxiale cilindervormige uitsteeksels, waarop deze uiteinden geschoven zijn, waarbij instelbare middelen toelaten de rotatie van de stang op deze uitsteeksels tegen te gaan.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op
een rolluik dat uitgerust is met minstens één dergelijk oprolmechanisme en
op een werkwijze voor het plaatsen van één met een oprolmechanisme
uitgerust rolluik.
Deze werkwijze wordt gekenmerkt door het
feit dat men minstens een buisstuk met erop gemonteerde trommel en
spiraalveer schuift op de stang en tegen rotatie om haar as op deze stang
vastzet, dat men de bovenrand van het rolluik in afgerolde stand op de
trommel vastmaakt, dat men de stang draaibaar opstelt op de steunen, dat
men de veer in de trommel opspant door de stang te draaien om haar as ten
opzichte van de steunen, en dat men tenslotte de stang vastzet tegen
rotatie ten opzichte van de steunen.
Andere bijzonderheden en voordelen van de
uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een bijzon- dere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als
voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet.
De hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben
betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een perspektiefaanzicht, met gedeeltelijke doorsneden, van een met een oprolmechanisme volgens de uitvinding uitgerust rolluik. Figuur 2 is, op kleinere schaal, een doorsnede volgens lijn II - II van figuur 1 met het rolluik in afgewikkelde stand. Figuur 3 is een analoog aanzicht met het rolluik in opgewikkelde stand.
In deze verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
Het oprolmechanisme volgens de uitvinding
bestaat uit minstens één trommel 1 en een spiraalveer 2, waarvan het
binnenste uiteinde 3 vastgezet kan worden ten opzichte van een stang 4,
waarop de trommel 1 gemonteerd is, en waarvan het buitenuiteinde 5 vast is
ten opzichte van de trommel 1.
Volgens de uitvinding is deze trommel 1 draaibaar gemonteerd op een buisstuk 6 dat op de stang 4 geschoven en tegen
rotatie op deze laatste vastgezet kan worden.
Het binnenuiteinde 3 van de spiraalveer 2, dat vast is ten opzichte van de stang 4, is bevestigd op het buisstuk 6, bij voorbeeld bij middel van een schroef 7, zoals voorgesteld werd in de figuren.
De stang 4 is op haar beurt draaibaar gemonteerd ten opzichte van twee steunen 8, die samenwerken met de beide uiteinden ervan.
Deze stang kan tegen rotatie vastgezet worden op deze steunen, bijvoorbeeld bij middel van één op meerdere schroeven
9.
Aldus, wanneer het buisstuk tegen rotatie vastgezet wordt op de stang 4 is een axiale verplaatsing ervan op de stang 4 nog eventueel mogelijk. Dit geldt eveneens voor het vastzetten van de stang t.o.v. de steunen 8. In sommige gevallen kan zelfs een kleine hoekverplaatsing rond de as van de stang mogelijk zijn. Zoals verder uit de beschrijving zal blijken is het hoofdzakelijk van belang, wanneer het buisstuk 6 vastgezet wordt op de stang 4 en deze laatste vastgezet wordt t.o.v. de steunen 8, dat geen van beiden nog een hoek van 360[deg.] rond de as van de stang 4 kunnen beschrijven.
De stang 4, vertoont bij voorkeur een polygonale dwarse buitendoorsnede en bijvoorbeeld een vierkantdoorsnede zoals voorgesteld werd in de figuren, waardoor ze op een zeer eenvoudige en efficiënte manier tegen rotatie vastgezet kan worden.
Het buisstuk 6 vertoont bij voorkeur een cilindrisch buitenoppervlak, terwijl de dwarsdoornede van het binnenoppervlak eerder willekeurig kan zijn en bijvoorbeeld eveneens polygonaal.
Voor het gemak van uitvoering nochtans wordt meestal gebruik gemaakt van een buisstuk met een cilindervormig binnenen buitenoppervlak, zoals trouwens in de figuren voorgesteld werd.
Teneinde toe te laten dit buisstuk 6 op een eenvoudige manier vast te zetten op de stang 4 steekt het met minstens één van zijn uiteinden 10 zijdelings uit ten opzichte van de trommel 1 en vertoont het één met schroefdraad voorziene opening 11 waarin een schroef
11' tegen het buitenoppervlak van de stang 4 aangespannen kan worden.
De trommel 1 is bij voorkeur gevormd uit twee op het buisstuk 1 draaibare evenwijdige schijven 12 en 13, waartussen de spiraalveer 2 gemonteerd is, en uit een cilindrisch gebogen beschermplaat
14 die op de randen van de schijven 12 en 13 bevestigd is en de spiraalveer 2 afdekt.
Teneinde toe te laten de beschermplaat op een éénvoudige manier tegen deze randen te lassen, zijn deze bijvoorbeeld naar buiten omgebogen.
De steunen 8, die voorzien zijn aan de uiteinden van de stang 4, vertonen elk een cilindervormig met deze laatste coaxiaal uitsteeksel 17 waarop dan de uiteinden van de stang, die hol is, geschoven zijn.
Dankzij de hierboven reeds vermelde schroef 9 kan de rotatie van de stang 4 op deze uitsteeksels 17 tegengegaan worden.
In deze specifieke uitvoeringsvorm vertonen de steunen 8 een L-vormig onderdeel 18. Op één van de benen 19 van dit laatste, dat zich vertikaal uitstrekt, is het uitsteeksel 17 voorzien, terwijl op het andere been 19', dat zich aan dezelfde zijde van dit uitsteeksel bevindt, de schroef 9 voorzien kan worden, die dan aangespannen kan worden tegen de buitenzijde van de stang 4 volgens een richting die nagenoeg loodrecht is op deze van de as ervan.
Teneinde toe te laten het oprolmechanisme in zijn geheel horizontaal te verplaatsen, loodrecht op de as van de stang 4, kan het onderdeel 18 op wieltjes 20 gemonteerd zijn, die bevestigd zijn op de buitenzijde van het been 19 van dit onderdeel en die verplaatsbaar zijn in een U-vormig profiel 21 dat vast gemonteerd is bijvoorbeeld tegen de zijwand van de niet voorgestelde rolluikenkast.
Een dergelijk beweegbaar onderdeel 18 is nochtans niet absoluut noodzakelijk en meestal zal dit onderdeel onbeweeglijk vast in de rolluikenkast bevestigd worden.
Zij tenslotte nog vermeld dat de trommel 1 door tussenkomst van kogellagers 22 draaibaar op het buisstuk 6 gemonteerd kan worden.
Bij het plaatsen van een met het hierboven beschreven oprolmechanisme uitgerust rolluik gaat men, volgens de uitvinding, bij voorkeur als volgt tewerk.
Naargelang de breedte van het rolluik, schuift men twee of meerdere buistukken 6 met een erop gemonteerde trommel 1 en spiraalveer 2 op de stang 4, op een bepaalde onderlinge afstand van elkaar, en zet men deze op de stang vast bij middel van de schroef 11' teneinde de rotatie van het buisstuk 6 om de stang te verhinderen. De stang 4 met de erop gemonteerde trommels 1 kan daarna draaibaar opgesteld worden op de steunen 8 en de bovenrand van het rolluik 23 kan, in afgerolde stand, op de trommel vastgemaakt worden.
Vervolgens wordt de veer 2 in de trommels 1 opgespannen door de stang 4 te draaien om haar as, bijvoorbeeld bij middel van twee niet voorgestelde sleutels teneinde het terugspringen van de veer te vermijden. Dit opspannen wordt stopgezet op het ogenblik dat het rolluik begint te "leven", t.t.z. dat er zich een zekere beweging voordoet in het naar beneden vrij hangend deel van het rolluik.
Op dat ogenblik wordt de stang tegen rotatie vastgezet op de uitsteeksels 17 van de steunen 8 bij middel van de schroeven 9.
Wanneer zich nu een defect voordoet aan het oprolmechanisme, bijvoorbeeld een breuk van één of andere veer 2, volstaat het de trommel 1, waarin deze veer gemonteerd is, van de stang 4 los te maken door het losschroeven van de vijs 11 en deze van de stang te schuiven, zodat een nieuwe trommel met veer of eventueel de veer in de trommel vervangen kan worden.
Bij de bestaande oprolmechanismen van dit type worden de trommels rechtstreeks vastgezet op een ronde stang, die samenwerkt met een palwiel, dat voorzien is op de uiteinden van de stang en dat toelaat, door het draaien van deze laatste om haar as, de veer in de trommels op te spannen.
Bij een eventueel defect van een veer bijvoorbeeld dient men dus het volledig oprolmechanisme, samen met de rolluik uit de rolluikkast te nemen.
Dit kan natuurlijk zeer hinderlijk zijn vooral indien een trommel met een veer voor herstelling naar een werkplaats dient verstuurd te worden. In dit geval wordt dus de stang met de erop vastgezette trommels in haar geheel naar deze werkplaats overgebracht.
De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen meerdere veranderingen overwogen worden o.m. wat betreft de vorm, afmeting, relatieve schikking, enz... van de verschillende samenstellende onderdelen.
"Retractor for roller shutter and roller shutter
equipped with such mechanism ".
The invention relates to a roll-up roller shutter mechanism having at least one drum and a coil spring, the inner end of which can be fixed relative to a rod, on which the drum is mounted, and the outer end of which is fixed with respect to the drum, wherein means are provided are for tensioning the spring in the drum.
The object of the invention is mainly to propose a retractor of the above-mentioned type, which allows very simple assembly and, above all, repair or replacement of certain important parts.
For this purpose, the drum is rotatably mounted on a tube piece to which the inner end of the coil spring is fixed and which can be releasably slid onto said rod and secured against rotation on the latter, the rod in turn being rotatable and relative to each other. rod non-rotatable supports can be made immobile.
In a special embodiment of the invention, the rod has a polygonal, in particular square cross-outer section.
In a particular embodiment of the invention, the supports are provided at least at the ends of said rod and exhibit with the latter coaxial cylindrical projections on which these ends are slid, adjustable means allowing to prevent the rotation of the rod on these projections.
The invention also relates to
a roller shutter fitted with at least one such retractor and
to a method of placing one with a retractor
equipped shutter.
This method is characterized by the
the fact that at least one pipe section with mounted drum and
coil spring slides on the rod and against rotation about its axis on this rod
secure that the top edge of the roller shutter is unrolled on the
drum secures that the rod can be rotated on the supports, that
the spring is tightened in the drum by rotating the rod about its axes
relative to the supports, and that the rod is finally secured against
rotation relative to the supports.
Other details and advantages of the
The invention will become apparent from the following description of a particular embodiment of the invention; this description is only like
given as an example and does not limit the invention.
The reference numbers used below have
relating to the added figures.
Figure 1 is a perspective view, with partial cross-sections, of a roller shutter fitted with a retractor according to the invention. Figure 2 is, on a smaller scale, a section according to line II - II of figure 1 with the roller shutter in unwound position. Figure 3 is an analog view with the roller shutter in the wound-up position.
In these different figures, like reference numerals refer to like elements.
The retractor according to the invention
consists of at least one drum 1 and a coil spring 2, of which the
inner end 3 can be fixed relative to a rod 4,
on which the drum 1 is mounted, and the outer end 5 of which is fixed
relative to the drum 1.
According to the invention, this drum 1 is rotatably mounted on a pipe piece 6 which is slid onto the rod 4 and against it
rotation can be locked on the latter.
The inner end 3 of the coil spring 2, which is fixed relative to the rod 4, is fixed on the pipe piece 6, for example by means of a screw 7, as shown in the figures.
The rod 4, in turn, is rotatably mounted with respect to two supports 8, which cooperate with both ends thereof.
This rod can be secured against rotation on these supports, for instance by means of one on several screws
9.
Thus, when the tube piece is secured against rotation on the rod 4, an axial displacement thereof on the rod 4 is still possible. This also applies to securing the rod to the supports 8. In some cases even a small angular displacement around the axis of the rod may be possible. As will further be apparent from the description, it is mainly important, when the pipe piece 6 is fixed on the rod 4 and the latter is fixed relative to the supports 8, that neither of them still has an angle of 360 [deg.] Around the axis of can describe the rod 4.
The rod 4 preferably has a polygonal transverse outer cross section and, for example, a square cross section as shown in the figures, so that it can be secured against rotation in a very simple and efficient manner.
The pipe section 6 preferably has a cylindrical outer surface, while the cross-section of the inner surface can be rather arbitrary and, for example, also polygonal.
For ease of implementation, however, use is usually made of a pipe piece with a cylindrical inner and outer surface, as, incidentally, has been proposed in the figures.
In order to allow this tube piece 6 to be fixed in a simple manner on the rod 4, it projects laterally with at least one of its ends 10 relative to the drum 1 and has one threaded opening 11 in which a screw
11 'can be tightened against the outer surface of the rod 4.
The drum 1 is preferably formed from two parallel discs 12 and 13 rotatable on the pipe section 1, between which the coil spring 2 is mounted, and from a cylindrically bent protective plate
14 mounted on the edges of the disks 12 and 13 and covering the coil spring 2.
For example, in order to allow the protective plate to be welded against these edges in a simple manner, they are bent outwards.
The supports 8, which are provided at the ends of the rod 4, each have a cylindrical shape with the latter coaxial projection 17 on which the ends of the rod, which is hollow, are then slid.
Thanks to the above-mentioned screw 9, the rotation of the rod 4 on these projections 17 can be prevented.
In this specific embodiment, the supports 8 have an L-shaped part 18. On one of the legs 19 of the latter, which extends vertically, the protrusion 17 is provided, while on the other leg 19 ', which extends on the same side this projection, the screw 9 can be provided, which can then be tightened against the outside of the rod 4 in a direction substantially perpendicular to that of its axis.
In order to allow the retractor to move in its entirety horizontally, perpendicular to the axis of the rod 4, the member 18 may be mounted on wheels 20 mounted on the outside of the leg 19 of this member and movable in a U-shaped profile 21 which is fixedly mounted, for example, against the side wall of the roller shutter box (not shown).
However, such a movable part 18 is not absolutely necessary and usually this part will be fixedly fixed in the roller shutter box.
Finally, it should be noted that the drum 1 can be rotatably mounted on the pipe piece 6 through the intermediary of ball bearings 22.
According to the invention, the installation of a roller shutter equipped with the retractor described above is preferably carried out as follows.
Depending on the width of the roller shutter, two or more pipe pieces 6 with a drum 1 and coil spring 2 mounted on them, are slid onto the rod 4, at a certain distance from each other, and fixed on the rod by means of the screw 11 in order to prevent the rotation of the pipe section 6 around the rod. The rod 4 with the drums 1 mounted thereon can then be rotatably mounted on the supports 8 and the top edge of the roller shutter 23, in the unrolled position, can be fixed on the drum.
The spring 2 is then clamped in the drums 1 by rotating the rod 4 about its axis, for example by means of two keys, not shown, in order to avoid spring back. This clamping is stopped when the roller shutter starts to "live", that is to say. that there is a certain movement in the downwardly hanging part of the roller shutter.
At that time, the rod is secured against rotation on the projections 17 of the supports 8 by means of the screws 9.
If now a defect occurs in the retractor, for example a breakage of some spring 2, it is sufficient to release the drum 1, in which this spring is mounted, from the rod 4 by unscrewing the screw 11 and this from the rod, so that a new spring drum or possibly the spring in the drum can be replaced.
With existing retractors of this type, the drums are directly secured to a round rod, which interacts with a ratchet wheel, which is provided on the ends of the rod and allows, by rotating the latter around its axis, the spring in the to clamp the drums.
In case of a possible defect of a spring, for example, the complete retractor, together with the roller shutter, must be removed from the roller shutter box.
This can of course be very annoying, especially if a drum with a spring has to be sent to a workshop for repair. In this case, therefore, the rod with the drums secured thereon is transferred in its entirety to this workshop.
The invention is of course in no way limited to the above-described embodiment and within the scope of the patent application several changes can be considered, inter alia as regards the shape, size, relative arrangement, etc. of the various constituent parts.