<Desc/Clms Page number 1>
Beschrijving ingediend tot het bekomen van een
UITVINDINGSOCTROOI op naam van B. V. Plaatwerkerij en Verzinkerij v/h P. Bammens & Zn. voor "neerzwenkbaar obstakel" Gebaseerd op een recht van voorrang dat berust op de overeenkomstige aanvrage om octrooi ingediend op 28 januari 1983 in Nederland onder nummer 8300328.
<Desc/Clms Page number 2>
Neerzwenkbaar obstakel.
De uitvinding betreft een neerzwenkbaar obstakel, waarbij een stijl buisvormig is, waarbij grendelmiddelen met een slot als een vervangbare eenheid losneembaar in de buisvormige stijl zijn opgenomen.
Een vernield obstakel is gemakkelijk te repareren, indien daarbij het kenmerk volgens de conclusie 1 is toegepast.
Bij voorkeur zijn tevens één of meer kenmerken van de conclusies 2-10 toegepast.
De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt. In de tekening stellen voor :
Figuur 1 parkeerhavens die elk van een voorkeursuitvoeringsvorm van een neerzwenkbaar obstakel volgens de uitvinding zijn voorzien, de Fig. 2-7 op grotere schaal perspektivische aanzichten van details II, III, IV, V, VI respektievelijk VII van figuur 1,
Figuur 8 op grotere schaal een doorsnede over lijn VIII-VIII van Figuur 4,
Figuur 9 een mal voor het maken van de betonnen fundatie,
Figuur 10 een perspektivisch aanzicht van een uitvoeringsvariant van een neerzwenkbaar obstakel volgens de uitvinding.
Figuur 11 een aanzicht van andere vergrendelmiddelen voor een neerzwenkbaar obstakel volgens de uitvinding, en
Figuur 12 een aanzicht volgens pijlen XII van figuur 11 van het freem van die vergrendelmiddelen.
Figuur 1 toont parkeerhavens 2 die elk van een neerzwenkbaar obstakel 1 volgens de uitvinding zijn voorzien.
Elk neerzwenkbaar obstakel 1 omvat twee metalen voeten 3, en twee ten opzichte van deze voeten 3 zwenkbare stijlen 4 die middels een horizontaal verbindingsstuk 5 onderling zijn verbonden. De stijlen 4 en het verbindingsstuk 5 vormen tezamen een buisvormige U-beugel 6. Elke voet 3 bestaat uit een metalen buis, waarvan twee tegenover elkaar staande wanden 7
<Desc/Clms Page number 3>
voorzien zijn van een rond gat 8 voor het opnemen van een ronde pen 9 die in axiale richting los is gestoken door beide ronde gaten 8 en door plaatselijke sleufgaten 10 van een stijl 4. Verder is in elk van de wanden 7 een sleufvormige uitsparing 41 aangebracht, waarvan een vertikaal opstaand deel 12 aansluit op een boogvormig stuk 11 dat een rond gat 8 als centrum heeft. Door deze sleufgaten 41 en door ronde gaten 13 van de stijl 4 is een ronde pen 14 gestoken.
In de vertikale stand van de stijl 4 volgens figuur 5 wordt zijn zwenkbeweging ten opzichte van de voet 3 belemmerd door aanslagmiddelen 15 bestaande uit de pen 14 en het opstaande deel 12 van sleufgat 41. Deze aanslagmiddelen 15 worden buiten werking gesteld door een relatieve niveauverandering tussen stijl 4 en voet 3. Het opheffen van de stijl 4 is mogelijk dankzij de in de stijl 4 aangebrachte sleufgaten 10 en de opstaande delen 12 van sleufgaten 41. Daarna is een zwenking van de stijl 4 ten opzichte van de voet 3 wel mogelijk (zie figuur 6).
Elke voet 3 heeft een bovenplaat 16 met een sleufvormige uitsparing 17 voor het in vertikale stand opnemen van een stijl 4 en met een rond montagegat 18 voor het doorlaten van een bout 19 en een gereedschapssleutel 20. De bout 19 heeft een kop 45 die slechts met een speciale gereedschapssleutel 20 aangrijpbaar is, bijvoorbeeld doordat deze een vijfhoekige inbusbout is, die met een vijfhoekige inbussleutel 20 is te lossen. De sleutel 20 heeft aan zijn ondereinde een elastische kous 46 die de boutkop 45 in zich elastisch vasthoudt, zodat deze opwaarts en neerwaarts gemakkelijk door de gaten 18 en 22 heen te steken is.
Elke voet 3 heeft tevens een grondplaat 21 met een boutgat 22, zodat elke voet 3 middels de bout 19 kan worden bevestigd aan een moer 23 die aan een montageplaat 24 is gelast. Deze montageplaat 24 is ingebed in een gewapend betonnen fundatieplaat 25 onder een incassing 26, waarin een voet 3 past. De breedte a van de incassing 26 is aanmerkelijk groter dan de breedte b van een voet 3 en iets groter dan de lengte c van de pennen 9 en 14 die aanmerkelijk groter is dan de breedte b. De fundatieplaat 25 is verder voorzien van een op de beide incassingen 26 aansluitende U-vormige goot 27 voor het in neergezwenkte stand onder het maaiveld opnemen
<Desc/Clms Page number 4>
van de U-beugel 6. Deze goot 27 heeft in zijn bodem 31 een draineeergoot 28 en waterdoorlaten 29 voor het naar de ondergrond afwateren van regenwater.
Bij voorkeur heeft de goot 27 één of meer plaatselijke aanslagen 30 voor het steunen van de U-beugel 6 juist boven de bodem 31 van de goot 27, opdat deze bij vorst niet aan de bodem 31 vastvriest. Het neerzwenkbare obstakel 1 kan een hek omvatten, dat bijvoorbeeld uit een U-beugel 6 is opgebouwd, doch kan ook, zoals getoond in figuur 10, een enkele stijl 4 omvatten, bestaande uit een ronde buis die een gesloten kop 32 heeft.
In één van de buisvormige stijlen 4 per neerzwenkbaar obstakel 1 zijn grendelmiddelen 33 met een slot 34 als een vervangbare eenheid 35 opgenomen. Deze eenheid 35 omvat een freem 36 dat los en in axiale richting van de stijl 4 daarin is aangebracht. Dit freem 36 bestaat voornamelijk uit een metalen strip 37 die een haaks omgebogen bovenstuk heeft, dat een aan de inwendige doortocht van de stijl 4 aangepaste kop 38 vormt, zodanig dat het freem 36 in dwarsrichting van de stijl 4 is gepositionneerd. Aan het boveneinde 39 van het freem 36 is een slot 34 bevestigd dat via een in de stijl 4 uitgespaard gat 40 met een sleutel 42 bereikbaar is (figuur 7).
Een rotor 43 van het slot 34 is tezamen met een eraan bevestigde zwenkarm 44 met behulp van de sleutel 42 zwenkbaar tot in de in figuur 4 met streeplijnen getekende stand, waarbij de zwenkarm 44 via een in hoofdzaak axiale stang 47 aangrijpt op een onder in de stijl 4 aangebrachte zwenkgrendel 48, die vergrendeld samenwerkt met de pen 9. De zwenkgrendel 48 is zwenkbaar aan het freem 36 gelegerd om een scharnierpen 49 die door twee aan de strip 37 gelaste lasplaten 50 steekt en wordt tot in zijn grendelstand gedrongen middels een veer 51. De stang 47 haakt tussen de lasplaten 50 met zijn omgebogen einde 52 in een uitsparing 53 van de zwenkgrendel 48. Het freem 36 is in axiale richting van de stijl 4 gefixeerd doordat de pen 14 tussen de van onderen wat uitgespaarde onderranden 55 van de lasplaten 50 en een omgezet ondereinde 54 van de strip 37 is gestoken.
Figuur 9 toont hoe de fundatieplaat 25 ondersteboven wordt gevormd in een mal 56 die van een incassingsvulstuk 57 en een U-vormig vulstuk 58 is voorzien, terwijl een montageplaat 24 met aangelaste moer 23 middels een bout 59 aan het
<Desc/Clms Page number 5>
vulstuk 57 tijdelijk is vastgeschroefd. Na inbrengen van de nodige wapeningsstaven 60 wordt deze mal 56 met betonspecie gevuld.
Diverse varianten zijn binnen het kader van de uitvinding op de beschreven uitvoeringsvorm denkbaar. Zo kan bijvoorbeeld het slot 34 aan de zijkant van een liggende stijl 4 zijn aangebracht, zoals in figuur 10, waarbij dan een uitsparing 62 in de fundatieplaat 25 is aangebracht om breuk van de sleutel 42 te vermijden. Het freem 37 kan bijvoorbeeld in hoofdzaak uit een U-profiel bestaan.
In het midden van de U-vormige goot 27 is een extra uitsparing 63 aanwezig om gemakkelijk met de hand de U-beugel 6 uit de goot 27 te kunnen opheffen.
De vergrendelmiddelen 33 van figuur 11 omvatten een anders uitgevoerd freem 64 van figuur 12, bestaande uit een strip 37. Het freem 64 heeft aan zijn boveneinde een eraan gelast hoekstuk 65 en aan zijn ondereinde twee eraan gelaste legerplaten 66. Het slot 34 is in het hoekstuk 65 aangebracht en de zwenkgrendel 48 is in de legerplaten 66 gelegerd. De stang 47 is wederom het kopelelement tussen de zwenkgrendel 48 en de zwenkende arm 44 van het slot 34. Deze vergrendelmiddelen 33 van de figuren 11 en 12 zijn eenvoudiger te vervaardigen.
<Desc / Clms Page number 1>
Description submitted to obtain one
INVENTION PATENT in the name of B. V. Plaatwerkerij and Verzinkerij v / h P. Bammens & Zn. for "swing-down obstacle" Based on a right of priority based on the corresponding patent application filed January 28, 1983 in the Netherlands under number 8300328.
<Desc / Clms Page number 2>
Swing-down obstacle.
The invention relates to a pivotable obstacle in which a post is tubular, wherein locking means with a lock as a replaceable unit are releasably received in the tubular post.
A destroyed obstacle is easy to repair, if the feature according to claim 1 is applied.
Preferably, one or more features of claims 2-10 are also used.
The invention will be elucidated in the following description with reference to a drawing. In the drawing represent:
Figure 1 parking ports, each of which is provided with a preferred embodiment of a pivotable obstacle according to the invention, 2-7 enlarged perspective views of details II, III, IV, V, VI and VII of figure 1,
Figure 8 is a larger-scale section along line VIII-VIII of Figure 4,
Figure 9 a mold for making the concrete foundation,
Figure 10 is a perspective view of an embodiment variant of a pivotable obstacle according to the invention.
Figure 11 shows a view of other locking means for a pivotable obstacle according to the invention, and
Figure 12 shows a view according to arrows XII of figure 11 of the frame of said locking means.
Figure 1 shows parking harbors 2, each of which is provided with a pivotable obstacle 1 according to the invention.
Each pivotable obstacle 1 comprises two metal feet 3, and two posts 4 pivotable relative to these feet 3, which are mutually connected by means of a horizontal connecting piece 5. The uprights 4 and the connecting piece 5 together form a tubular U-bracket 6. Each foot 3 consists of a metal tube, of which two opposite walls 7
<Desc / Clms Page number 3>
provided with a round hole 8 for receiving a round pin 9 which is axially inserted through both round holes 8 and through local slotted holes 10 of a post 4. Furthermore, a slit-shaped recess 41 is provided in each of the walls 7 , of which a vertical upright part 12 connects to an arc-shaped piece 11 which has a round hole 8 as center. A round pin 14 is inserted through these slotted holes 41 and round holes 13 of the post 4.
In the vertical position of the post 4 according to figure 5, its pivoting movement relative to the foot 3 is hindered by stop means 15 consisting of the pin 14 and the upright part 12 of slotted hole 41. These stop means 15 are inactivated by a relative level change between stud 4 and foot 3. The lifting of the stud 4 is possible thanks to the slotted holes 10 provided in the stud 4 and the upright parts 12 of slotted holes 41. After that, a pivot of the stud 4 with respect to the base 3 is possible (see figure 6).
Each foot 3 has a top plate 16 with a slotted recess 17 for receiving a post 4 in vertical position and with a round mounting hole 18 for passage of a bolt 19 and a tool wrench 20. The bolt 19 has a head 45 which only a special tool wrench 20 can be gripped, for example, because it is a pentagonal socket screw, which can be loosened with a pentagonal socket wrench 20. The wrench 20 has an elastic sleeve 46 at its lower end which elastically retains the bolt head 45 so that it is easy to insert upwards and downwards through the holes 18 and 22.
Each foot 3 also has a base plate 21 with a bolt hole 22, so that each foot 3 can be fastened by means of the bolt 19 to a nut 23 welded to a mounting plate 24. This mounting plate 24 is embedded in a reinforced concrete foundation plate 25 under a recess 26, in which a base 3 fits. The width a of the collection 26 is considerably larger than the width b of a foot 3 and slightly larger than the length c of the pins 9 and 14 which is considerably larger than the width b. The base plate 25 is further provided with a U-shaped channel 27 connecting to the two collections 26 for picking up in the pivoted position below ground level.
<Desc / Clms Page number 4>
of the U-bracket 6. This gutter 27 has in its bottom 31 a drainage gutter 28 and water passages 29 for draining rainwater to the ground.
Preferably the gutter 27 has one or more local stops 30 for supporting the U-bracket 6 just above the bottom 31 of the gutter 27, so that it does not freeze to the bottom 31 during frost. The pivotable obstacle 1 can comprise a gate, which is for instance built up from a U-bracket 6, but can also, as shown in figure 10, comprise a single post 4, consisting of a round tube which has a closed head 32.
In one of the tubular uprights 4 per pivotable obstacle 1, locking means 33 with a lock 34 are included as a replaceable unit 35. This unit 35 includes a frame 36 mounted loosely and axially of the post 4 therein. This frame 36 mainly consists of a metal strip 37 which has a right-angled bent top part, which forms a head 38 adapted to the internal passage of the post 4, such that the frame 36 is positioned transversely of the post 4. A lock 34 is attached to the top end 39 of the frame 36, which is accessible via a hole 40 recessed in the post 4 with a key 42 (figure 7).
A rotor 43 of the lock 34, together with a pivot arm 44 attached thereto, can be pivoted by means of the key 42 into the position drawn in dashed lines in Figure 4, the pivot arm 44 engaging via a substantially axial rod 47 at the bottom of the pivot latch 48 provided, which locks co-operatively with the pin 9. The pivot latch 48 is pivotally mounted on the frame 36 about a hinge pin 49 which extends through two weld plates 50 welded to the strip 37 and is forced into its latch position by a spring 51 The rod 47 hooks between the welding plates 50 with its bent end 52 into a recess 53 of the pivot bolt 48. The frame 36 is fixed in the axial direction of the post 4 by the pin 14 between the bottom edges 55 of the welding plates, which are slightly recessed from below. 50 and a flanged bottom end 54 of the strip 37 is inserted.
Figure 9 shows how the base plate 25 is formed upside down in a mold 56 which is provided with a collection filler 57 and a U-shaped filler 58, while a mounting plate 24 with welded-on nut 23 is fastened to the bolt.
<Desc / Clms Page number 5>
shim 57 is screwed on temporarily. After insertion of the necessary reinforcing bars 60, this mold 56 is filled with concrete mortar.
Various variants are conceivable within the scope of the invention on the described embodiment. For example, the lock 34 can be arranged on the side of a horizontal post 4, as in figure 10, wherein a recess 62 is then made in the base plate 25 to prevent breakage of the key 42. The frame 37 can for instance mainly consist of a U-profile.
In the middle of the U-shaped channel 27, an extra recess 63 is present for easy lifting of the U-bracket 6 from the channel 27 by hand.
The locking means 33 of figure 11 comprise a differently constructed frame 64 of figure 12, consisting of a strip 37. The frame 64 has a welded corner piece 65 at its top end and two bearing plates 66 welded to it at the bottom end. corner piece 65 and pivot latch 48 is mounted in bearing plates 66. The rod 47 is again the coupling element between the pivot latch 48 and the pivot arm 44 of the lock 34. These locking means 33 of Figures 11 and 12 are easier to manufacture.