BE897585R - Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen - Google Patents

Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen

Info

Publication number
BE897585R
BE897585R BE2/60187A BE2060187A BE897585R BE 897585 R BE897585 R BE 897585R BE 2/60187 A BE2/60187 A BE 2/60187A BE 2060187 A BE2060187 A BE 2060187A BE 897585 R BE897585 R BE 897585R
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ridge
cable
stable
ventilation
cap
Prior art date
Application number
BE2/60187A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Polymetal Pvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Polymetal Pvba filed Critical Polymetal Pvba
Priority to BE2/60187A priority Critical patent/BE897585R/nl
Priority to DE8383870088T priority patent/DE3371807D1/de
Priority to EP19830870088 priority patent/EP0103559B1/fr
Priority to AT83870088T priority patent/ATE27481T1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE897585R publication Critical patent/BE897585R/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F7/02Roof ventilation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • A01K1/0058Construction of air inlets or outlets in roofs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • A01K1/0064Construction of air inlets or outlets in walls
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/16Insulating devices or arrangements in so far as the roof covering is concerned, e.g. characterised by the material or composition of the roof insulating material or its integration in the roof structure

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 voor "Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van stallen" 
 EMI1.1 
 als 
EERSTE VERBETERINGSOKTROOI aan het hoofdoktrooi nr 894.218 ingediend op 26 augustus 1982. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 "Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van stallen" Deze uitvinding heeft betrekking op een beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van stallen van dieren. 



  Meer speciaal nog heeft deze uitvinding betrekking op een verluchting voor stallen waarbij een beweegbare verluchtingsnok wordt toegepast die, bijvoorkeur, doch niet noodzakelijk, in polyester is verwezenlijkt. 



  Men weet dat het verluchten van stallen voor dieren, tot op heden, in hoofdzaak op twee manieren gebeurt, namelijk, enerzijds, dynamisch, met andere woorden met behulp van ventilatoren, en, anderzijds, statisch, met andere woorden door gebruik te maken van de natuurlijke luchtstromingen die ontstaan tussen een luchtinlaat en een luchtuitlaat, waarbij de luchtinlaat bijvoorbeeld gevormd wordt door een al dan niet afsluitbare spleet in de muur, terwijl de luchtuitlaat bijvoorbeeld gevormd wordt door schouwen en/of een vaste of regelbare opening in het dak, meestal ter plaatse van de nok. 



  Tevens weet men dat de regeling van de tot op heden bekende verluchtingen geschiedt door het meer of minder afsluiten van de inlaat, waarbij de uitlaat doorgaans doorlopend open blijft, ofwel min of meer afsluitbaar gemaakt is bij middel van kleppen. 



  Het is duidelijk dat zulke bekende verluchtingen zeer moeilijk regelbaar zijn, zowel voor wat betreft de eigenlijke 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 verluchting als voor wat betreft de verwarming van de stallen, waarbij nadelige invloeden voor de dieren, bijvoorbeeld door tocht, warmteverliezen, bruuske temperatuurschommelingen en dergelijke niet altijd tijdig kunnen voorkomen worden. 



  Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een verluchting voor stallen waarbij de opening van de luchtinlaten en luchtuitlaten automatisch geregeld wordt en waarbij er, in een bijzondere uitvoering, rekening wordt gehouden van de windrichting, ten einde aldus voldoende te verluchten doch tochtvorming te vermijden en de staltemperatuur optimaal te houden, waardoor het rendement in alle opzichten maximaal wordt gehouden. 



  De verluchting volgens de uitvinding die de voornoemde en andere kenmerken vertoont en die van het type is waarbij in de zijwanden van de stal luchtinlaten zijn voorzien en in het dak, ter plaatse van de nok, een luchtuitlaat, bestaat er hiertoe hoofdzakelijk in dat voornoemde luchtuitlaat gevormd wordt door een nokspleet die door een nokkap kan afgedicht worden, waarbij deze laatste scharnierbaar bevestigd is op het vrij uiteinde van twee of meer hefbomen die aan hun tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd zijn met de dakkonstruktie en waarbij middelen zijn voorzien die toelaten de hefbomen te verdraaien ten einde de nokkap op en neer te bewegen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een schematische doorsnede weergeeft van een stal waarin een verluchting volgens de uitvinding is toegepast, waarbij de verluchting volledig gesloten is ; figuur 2 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid ; figuur 3 een zicht is volgens pijl F3 in figuur 2 ; figuur 4 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur   l,   doch met de verluchting volgens de uitvinding in geopende stand ; figuur 5 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 door F5 is aangeduid ; figuur 6 een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur
5 ;

   figuur 7 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur   1,   doch voor een uitvoeringsvariante ; figuur 8 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 7, doch met de verluchting in geopende stand ; figuur 9 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur
7, doch met de verluchting gedeeltelijk in geopende stand ; figuur 10 op groter schaal en op schematische wijze het gedeelte weergeeft dat in figuur 9 door F10 is aangeduid. 



  In de uitvoering volgens de figuren 1 tot 6 is op schematische wijze een stalling   l   weergegeven die, buiten de eindmuren, zijmuren, respektievelijk 2-3, en een dakkonstruktie vertoont waarbij, in dit geval, de verluchting volgens de uitvinding in hoofdzaak gevormd wordt door openingen, respektievelijk 4-5, in de zijwanden 2-3 die op geschikte wijze door middel van kleppen, respektievelijk 6-7, kunnen afgesloten worden, enerzijds, en een beweegbare nok 8 die op geschikte wijze kan verplaatst worden om, ter plaatse van de nokkonstruktie, een luchtuitlaat te vormen. 



  In deze uitvoering is iedere klep 6 en 7 voorzien van een hefboom, respektievelijk 9 en 10, waarvan het vrij uiteinde verbonden is met een kabel, respektievelijk 11 en 12, die vrij over geschikte loopwieltjes 13 loopt, waarbij ieder van deze kabels op geschikte wijze kan gevierd, respektievelijk aangetrokken, worden. 



  De beweegbare nok 8 wordt in hoofdzaak gevormd door een nokkap 14 die op geschikte wijze, via spillen 15, scharnierbaar verbonden is met evenzoveel hefbomen 16 waarvan het vrij uit- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 einde, via een spil 17, vrij scharnierbaar verbonden is met een vast gedeelte van de dakkonstruktie, meer speciaal de dakgordingen. 



  De vrije randen, respektievelijk 18-19, van de nokkap 14 werken, in gesloten toestand, samen met over de ganse lengte van de stal voorziene Z-vormige profielen respektievelijk 20 en 21, waarvan de opstaande randen 22 een zodanige hoogte vertonen dat, bij geopende verluchtingsnok 8, rechtstreekse inslag van koude lucht verhinderd wordt, waarbij deze profielen 20 en 21 bovendien op geschikte wijze de regenwater afvoer van het nokgedeelte verzekeren. 



  Met minstens één hefboom 16 is, ter plaatse van de spil 15, het vrij uiteinde verbonden van twee kabels, respektieveliJk 23 en 24, die geschikt over loopwieltjes 25 lopen en waarvan de vrije uiteinden geschikt kunnen aangetrokken, respektievelijk gevierd worden. 



  Volgens de huidige uitvinding zullen de vrije uiteinden van de kabels 11-23, enerzijds, en 12-24, anderzijds, op geschikte wijze opgerold worden op bijvoorkeur afzonderlijke opwindtrommels, respektievelijk 27-28 en 29-30 van lieren waarbij de opwindinrichting zodanig gekozen is dat het opwinden van een kabel 11, respektievelijk 12, het afwinden als gevolg heeft van de kabel 23, respektievelijk 24, of omgekeerd, ten einde te verkrijgen dat het sluiten van de kleppen 6 en/of 7 als gevolg heeft dat de verluchtingsnok 8 eveneens gesloten wordt en omgekeerd. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zullen de trommels 27-28, enerzijds, en 29-30, anderzijds, op geschikte wijze aangedreven worden via een elektrische lier, respektievelijk 31-32, waarbij deze elektrische lier in een bijzondere uitvoering kan gestuurd worden door afzonderlijke sensors, respektievelijk 33 en 34. 



  De kabels 23 en 24 zullen bij voorkeur nog voorzien worden 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 van gewichten 35 en 36 ten einde deze kabels in alle omstandigheden gespannen te houden. 



  Het is duidelijk dat in deze uitvoering het openen van de kleppen 6 of 7 als gevolg heeft dat ook de verluchtingsnok 8 wordt geopend, met andere woorden dat de nokkap 14 naar boven wordt bewogen, waarbij dit bevel zowel manueel door middel van mechanische lieren als automatisch door middel van elektrische lieren kan uitgevoerd worden en waarbij bijvoorkeur deze elektrische lieren gekontroleerd worden door de sensors 33 en 34. 



  Inderdaad zullen deze sensors, afhankelijk van de windrichting de ene of de andere luchtinlaat, respektievelijk 4-5 meer of minder afsluiten waarbij de grootte van de luchtuitlaat bepaald wordt door de meest geopende luchtinlaat. 



  Alhoewel zulke inrichting zeer doeltreffend werkt merkt men op dat, wanneer de kleppen aan één ziJde van de stal gesloten zijn, de nokverluchting volledig openblijft waardoor de verhouding tussen inlaat en uitlaat enigszins gestoord wordt wat, vooral wanneer de stallen moeten verwarmd worden, nadelige invloed kan hebben op het rendement van het geheel. 



  In de uitvoering volgens de figuren 7 tot 10 is hieraan verholpen doordat, wanneer aan één zijde, wegens windinslag, de kleppen, nadat de sensor 33 of 34 hiertoe bevel heeft gegeven, minder of meer sluit, de nok 8, meer speciaal de nokkap 14, evenredig gesloten wordt. 



  Dit wordt bereikt doordat in dit geval de kabels 23 en 24 bevestigd zijn aan de uiteinden van een juk 37 dat in het midden, via een kabel 38 verbonden is met het vrij uiteinde van een hefboom 16 zoals dit het geval was in de vorige uitvoering. 



  Het is duidelijk, wat meer speciaal blijkt uit figuur 10, dat hierdoor, wanneer de kleppen gelijk geopend of gesloten 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 worden, zie figuren 7 en 8, het juk 37 horizontaal   blijft   en de verluchtingsnok zich opend op dezelfde wijze zoals dit het geval is in de voorgaande uitvoering, doch, wanneer aan één zijde de klep gesloten wordt, zoals dit bijvoorbeeld het geval is met de klep 7 in figuur 9, de kabel 24 automatisch gevierd wordt waardoor de nokkap 14 gedeeltelijk omlaag kan zakken. 



  Doordat het aangrijpingspunt van de kabel 38 (zie figuur 10) juist in het midden is gelegen van de aangrijpingspunten van de kabels 23 en 24, verkrijgt men dat een verplaatsing over een afstand x van één der kabels 23 of 24 een evenredige verplaatsing over een afstand als gevolg heeft van de kabel 38 waaruit men mag besluiten dat het sluiten en openen van de nokkap 14 voor de helft het gevolg is van het openen en sluiten van de klep 6 en de helft het gevolg is van het openen en sluiten van de klep 7. 



  Het is duidelijk dat men hierdoor een maximale energiebesparing bekomt. 



  Volgens de huidige uitvinding zal één en ander bovendien zodanig geregeld worden dat, wanneer de luchtinlaatkleppen 6 en 7 volledig gesloten zijn en de temperatuur in de stal onvoldoende is, de verwarming automatisch zal aanslaan zodat een volledig automatisch verluchting-en verwarmingssysteem wordt bekomen. 



  Het is vanzelfsprekend dat de voornoemde onderdelen in om het even welke materialen kunnen uitgevoerd worden, doch in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal men, om onder andere het gewicht en de   lichtdoorlaatbaarheld   van de voornoemde profielen 20-21 en/of van de nokkap 14 te beperken deze in gewapend polyester verwezenlijken. 



  Het is bovendien duidelijk dat de kleppen 6-7 en de kap 14 naar wens uit één of meer delen kunnen verwezenlijkt worden die bijvoorkeur onderling met elkaar verbonden worden ten 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 einde slechts één aandrijfsysteem gevormd door kabels 11-12 en 23-24 te moeten voorzien per stal. 



  In de figuren 1 en 7 is in stippellijn een tweede mogelijke sluitstand van de kleppen 6-7 getekend. Deze sluitstand heeft het voordeel dat, zelfs bij geringe opening van een klep 6 of 7, de hierdoor verkregen luchtstroming verder en tegen het plafond gericht in de stal wordt gebracht. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke verluchting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (15)

  1. Eisen. l.-Stalverluchting van het type waarbij in de zijwanden van de stal luchtinlaten zijn voorzien en in het dak, ter plaatse van de nok, een luchtuitlaat, met het kenmerk dat voornoemde luchtuitlaat gevormd wordt door een nokspleet die door een nokkap (14) kan afgedicht worden, waarbij deze laatste scharnierbaar bevestigd is op het vrij uiteinde van twee of meer hefbomen (16) die aan hun tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd zijn met de dakkonstruktie (3) en waarbij middelen zijn voorzien die toelaten de hefbomen (16) te verdraaien ten einde de nokkap (14) op en neer te bewegen.
  2. 2.-Stalverluchting van het type waarbij in de zijwanden van de stal luchtinlaten zijn voorzien en in het dak, ter plaatse van de nok, een luchtuitlaat, met het kenmerk dat de voornoemde luchtinlaten (4-5) voorzien zijn van afsluitkleppen (6-7), terwijl de voornoemde luchtuitlaat gevormd wordt door een nokspleet die door een nokkap 14 kan afgedicht worden, waarbij deze laatste scharnierbaar bevestigd is op het vrij uiteinde van twee of meer hefbomen (16) die aan hun tweede uiteinde scharnierbaar bevestigd zijn met de dakkonstruktie (3) en waarbij, enerzijds, middelen zijn voorzien die toelaten de afsluitkleppen (6-7) te bevelen en, anderzijds, middelen die toelaten de hefbomen (16) te verdraaien ten einde de nokkap (14) op en neer te bewegen.
  3. 3.-Stalverluchting volgens eis 1 of 2, met het kenmerk dat de voornoemde middelen gevormd worden door een kabel of dergelijke.
  4. 4.-Stalverluchting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de afsluitkleppen (6-7), aan hun scharnierzijde, voorzien zijn van een hefboom (9-10) waaraan, op het vrij uiteinde, een kabel (11), respektievelijk (12), is bevestigd, waarvan het tweede vrij uiteinde op de trommel van een lier is bevestigd. <Desc/Clms Page number 10>
  5. 5. - Stalverluchting volgens één der eisen 1 tot 3, met het kenmerk dat met het met de nokkap (14) verbonden uiteinde van minstens één hefboom (16) van de nokkap (14) minstens één kabel (23-24) is verbonden waarvan het tweede vrij uiteinde op de trommel van een lier is bevestigd.
  6. 6.-Stalverluchting volgens één der eisen 1 tot 3, met het kenmerk dat met het met de nokkap (14) verbonden uiteinde van minstens één hefboom (16) van de nokkap (14) een kabel (38) is verbonden waarvan het tweede vrij uiteinde bevestigd is in het midden van een juk (37), waarbij aan ieder uiteinde van dit juk (35) een kabel, respektievelijk (23-24), is bevestigd waarvan het tweede vrij uiteinde op de trommel van een afzonderlijke lier is bevestigd.
  7. 7.-Stalverluchting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat één kabel (11), respektievelijk (12), van een klep (6), respektievelijk (7), met één kabel (23), respektievelijk (24), van de nokkap (14) door éénzelfde lier bevolen worden.
  8. 8.-Stalverluchting volgens eis 7, met het kenmerk dat op de aandrijfas van voornoemde lier twee opwindtrommels (27-28), respektievelijk (29-30), zijn voorzien waarvan één een kabel (11), respektievelijk (12), ontvangt en de tweede een kabel (23), respektievelijk (24), en waarbij één van deze kabels rechtsom opwindend is aangebracht en de tweede linksom.
  9. 9. - Stalverluchting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat voornoemde lier wordt gevormd door een elektrische lier (31), respektievelijk (32).
  10. 10.-Stalverluchting volgens eis 9, met het kenmerk dat in de stal één of meer sensoren (33-34) zijn voorzien die de elektrische lieren (31-32) bevelen.
  11. 11.-Stalverluchting volgens één der voorgaande eisen, met <Desc/Clms Page number 11> het kenmerk dat de nokkap (14) aan iedere rand een afsluitstrip (18-19) vertoont.
  12. 12.-Stalverluchting volgens eis 11, met het kenmerk dat de voornoemde strippen (18-19), in gesloten toestand van de nokkap (14), rusten in Z-vormige profielen (20-21) die ieder een opstaande rand (22) vertonen.
  13. 13.-Stalverluchting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de kabels (11-12-23-24) door loopwieltjes (13-25) geleid worden waarbij, indien nodig, tussen zulke twee wieltjes, de kabel voorzien wordt van een gewicht (36).
  14. 14.-Stalverluchting, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.
  15. 15.-Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van stallen, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.
BE2/60187A 1982-08-26 1982-08-26 Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen BE897585R (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60187A BE897585R (nl) 1982-08-26 1982-08-26 Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen
DE8383870088T DE3371807D1 (en) 1982-08-26 1983-08-25 Movable aeration ridge of polyester for the aeration of stables
EP19830870088 EP0103559B1 (fr) 1982-08-26 1983-08-25 Faîte mobile d'aération, en polyester, pour l'aération d'étables
AT83870088T ATE27481T1 (de) 1982-08-26 1983-08-25 Beweglicher lueftungsdachfirst aus polyester zur belueftung von staellen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60187A BE897585R (nl) 1982-08-26 1982-08-26 Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE897585R true BE897585R (nl) 1983-12-16

Family

ID=3865645

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60187A BE897585R (nl) 1982-08-26 1982-08-26 Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE897585R (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4382436A (en) Solar window
US4955146A (en) Lumber drying kiln
US4313420A (en) Solar heated building
CA2257237A1 (en) Covering mechanism for a greenhouse
US4151811A (en) Housing apparatus for animals
US3092472A (en) Grain drier
BE897585R (nl) Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van de stallen
US3463391A (en) Air duct assembly,particularly for a stable or the like
US5376045A (en) Twin blower airhouse
US3938428A (en) Animal enclosure with pressure controlled ventilation inlet and deflection means
US969587A (en) Wind-motor.
CA2267507A1 (en) Ventilation apparatus for arranging in a wall-surface region of building
EP0103559B1 (fr) Faîte mobile d&#39;aération, en polyester, pour l&#39;aération d&#39;étables
US2955521A (en) Air screen door
US2685247A (en) Double-acting roof ventilator
FR2621451A1 (fr) Procede et dispositif pour realiser la ventilation d&#39;un batiment ventile par depression, notamment d&#39;un local d&#39;elevage avicole
US3691929A (en) Air control system
US1558296A (en) Ventilator
FR2660151A1 (fr) Dispositif fonctionnel d&#39;aeration de serres a ouvrants continus multiples.
FR2748090A1 (fr) Installation et procede de ventilation pour batiments d&#39;elevage
KR100424364B1 (ko) 지붕의 개폐장치
KR970002150B1 (ko) 온실의 환기창 개폐 장치
SU957792A1 (ru) Кровл теплицы
BE894218A (nl) Beweegbare polyester verluchtingsnok voor de verluchting van stallen
GB1595027A (en) Device for ventilating a greenhouse

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: POLYMETAL N.V.

Effective date: 19920831